‘Ik verlang weleens terug naar de oude tijd, zonder al die technologische snufjes’

Gepubliceerd op: 3 mei 2022

Was vroeger alles beter, of heeft ‘nu’ ook zo z’n voordelen? Verschillende generaties gaan aan de hand van stellingen met elkaar in gesprek over maatschappelijke thema’s. Deze keer Karin van der Hulst (61) en haar dochter Lotte Korpershoek (30). 

Lotte over zichzelf: “Ik ben een beetje de rebel van de familie; ik doe waar ik zin in heb. Zo heb ik laatst nog mijn nek vol laten tatoeëren. Veel mensen vinden dat heftig, maar ik vind het leuk. Hoewel mijn uiterlijk misschien anders doet vermoeden, ben ik vanbinnen een zachtgekookt ei. Ik werk drie dagen per week in de thuiszorg en ik ben moeder van een 6-jarige dochter, Saar.” 

Karin over haar dochter: “Ik heb er soms moeite mee als ze er weer een tatoeage bij laat zetten – als ouder heb je toch zoiets van: moet dat nou? Maar aan de andere kant past het bij haar en kan ze alles hebben. Bovendien was ik vroeger zelf ook zo. Ik liet mijn haar in een rattenkoppie knippen en nam gaatjes in mijn oren, terwijl mijn ouders dat écht niet leuk vonden. Lot en ik lijken ontzettend veel op elkaar. We hebben daardoor een ontiegelijke band. Ze woont in dezelfde plaats en werkt een paar huizen verderop, waardoor we elkaar ook bijna dagelijks zien. Ik bewonder Lottes hartelijkheid en spontaniteit. Ze heeft altijd oog voor wat anderen nodig hebben.”  

 

Karin over zichzelf: “Ik ben getrouwd met Peter en we hebben samen vier kinderen en zeven kleinkinderen. Ik heb jarenlang gewerkt in de kinderopvang bij een zwembad, maar toen dat in coronatijd dichtging, heb ik besloten er helemaal mee te stoppen en vervroegd met pensioen te gaan. Ik vond het wel mooi geweest.” 

Lotte over haar moeder: “Mijn moeder is heel lief voor me, ze staat altijd voor me klaar. We hebben aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. We lijken inderdaad veel op elkaar. Helaas ook in onze slechtste eigenschap: dat we totaal geen geduld hebben.” 

 

Stelling: Een goed leven is in Nederland voor iedereen haalbaar 

Lotte: “Ja, daar ben ik het mee eens. Als je het echt wil, is het mogelijk.” 

Karin: “Het sociale vangnet is royaal. Misschien zelfs iets té. Ik vind weleens dat mensen er misbruik van maken. Een van mijn dochters is een alleenstaande moeder met vier kinderen maar die werkt bijna fulltime om rond te komen, terwijl bij haar in de straat veel mensen de hele dag thuis zitten te niksen. Ik zie daar auto’s voor de deur staan waarvan ik denk: hoe is het mogelijk? Daar heb ik soms moeite mee.” 

Lotte: “Ja, dat valt mij ook op. Vooral de iets oudere generatie, die profiteert van een bepaalde gunstige regeling die ze zouden kwijtraken als ze weer gaan werken. Dat vind ik niet eerlijk. Ik snap niet dat er niet beter op wordt gecontroleerd.” 

 

Stelling: Technologische vooruitgang is per definitie goed  

Lotte: “In deze tijd, waarin we het allemaal zo druk hebben, kunnen we haast niet zonder technologische vooruitgang. Ik ben al blij dat er startuitstel op mijn wasmachine zit bijvoorbeeld, zodat ik het zo kan timen dat de was precies klaar is als ik thuiskom van mijn werk.” 

Karin: “Ik vind het soms een beetje té. Ik verlang weleens terug naar de oude tijd, waarin al die nieuwe snufjes er nog niet waren. Iedereen zit maar de hele tijd op z’n telefoon, kinderen zitten vaak te gamen op de iPad. Ga lekker naar buiten, denk ik dan. Het is fijn dat de wasmachine bestaat hoor, maar de droger gebruik ik niet. Ik hang mijn was liever buiten aan de lijn, daar word ik blij van. Al die dingen zijn uitgevonden en we kunnen niet meer terug. Dat vind ik weleens jammer. Vroeger was de vaat doen een hele gebeurtenis. Dat deden we met elkaar, we zongen kneiterhard en hadden goede gesprekken, zo speciaal. Dat waren mooie tijden.” 

Lotte, lachend: “Nou, wij vonden het iets minder leuk als we moesten afwassen, hoor. Maar zonder gekheid: je nam toen inderdaad meer de tijd om echt naar elkaar te luisteren.” 

 

 

Stelling: Vroeger keken mensen meer naar elkaar om 

Lotte: “Voor ons gaat dat niet op, als ik het heb over onze familie. Wij kijken juist heel erg naar elkaar en anderen om. Maar ik merk wel dat het daarbuiten een stuk minder is. Om een voorbeeld te noemen: als ik iemand zie eten, zeg ik altijd ‘eet smakelijk’. Maar toen we laatst in de stad liepen en ik dat deed, viel degene tegen wie ik het zei zowat van zijn bankie van verbazing.” 

Karin: “Toch blijven wij dat gewoon doen. Het valt mij op dat mensen vooral sinds corona meer in hun eigen wereldje leven. Dat vind ik wel zorgelijk.” 

Lotte: “Ik vind sowieso dat iedereen wel wat meer om elkaar mag denken. Daar zou de wereld een stuk beter van worden.”  

 

Stelling: Je mag niks meer zeggen tegenwoordig 

Karin: “Ja, er wordt in ieder geval vaker gezegd dat je iets niet mag zeggen. Mensen vatten alles persoonlijk op en veel onderwerpen liggen gevoelig. Soms bedoel je iets helemaal niet verkeerd, maar dan wordt het verkeerd opgevat. Ik vind de tolerantie ver te zoeken.” 

Lotte: “Ja, je denkt overal extra bij na: kan ik dit wel zeggen? Kan ik dit wel doen? Mijn dochter heeft binnenkort bijvoorbeeld een evenementje op school, met het thema ‘worden wat je wil’. Ze wil een legeroutfit aan, maar dat vind ik toch wat gevoelig liggen, met de oorlog in Oekraïne. Dat soort dingen.” 

Het is bijna niet meer mogelijk om als ouders van maar één inkomen te leven

Stelling: We zijn tegenwoordig erg preuts 

Karin: “Als ik al die videoclips van tegenwoordig zie, vind ik niet dat die preuts zijn. Ik was zelf ook niet echt preuts, terwijl ik wel zo ben opgevoed.” 

Lotte: “Jullie hebben ons ook preuts opgevoed.” 

Karin: “Nou, volgens mij hadden wij geen moeite met naakt en was jij degene die er moeite mee had toen er een glazen douchedeur in de badkamer zou komen!” 

Lotte: “Hmm, ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik ben me altijd wel bewust van wat ik wel en niet laat zien. Zo voed ik mijn dochter ook op. Ze mag van mij filmpjes maken voor TikTok, maar alleen helemaal aangekleed en ze moet alles eerst aan mij laten zien. Ik vind fatsoen belangrijk. Vooral sinds ik moeder ben, heb ik meer moeite met openbaar bloot. Ik zou bijvoorbeeld nooit topless op het strand gaan liggen. Dat vind ik niet netjes.” 

 

Stelling: De kloof tussen arm en rijk zal alleen maar groter worden  

Lotte: “Absoluut. Ze zouden meer geld moeten weghalen bij de rijken. Als je veel hebt, kun je ook wat meer missen, vind ik.” 

Karin: “De discussie over het belasten van woningbezit vind ik dan weer een lastige. Mijn man en ik hebben onze hypotheek bijna afbetaald en daar hebben we jarenlang hard voor gewerkt. Ik zou het niet eerlijk vinden als we dan nu opeens zwaarder worden belast. Maar ja, het is ook niet eerlijk dat onze jongste dochter 2000 euro huur betaalt en niet kan kopen. Dat vind ik echt heel erg.” 

Lotte: “Ik heb het op zich prima, maar het leven wordt steeds duurder. Het is bijna niet meer mogelijk om als ouders van maar één inkomen te leven. Je moet allebei werken, anders is het niet te doen. We zijn nagenoeg een heel maandsalaris kwijt aan vaste lasten, en dan hebben we nog niet eens zo’n hoge hypotheek.” 

Karin: “Ik heb de luxe gehad dat ik thuis kon blijven toen de kinderen jong waren. Toen ze allemaal op school zaten, ben ik weer gaan werken. Ik merk nu dat wij vaak worden ingezet als oppas voor de kleinkinderen. Dat vind ik heerlijk, ik ben gek op ze, maar ik denk weleens: mijn man en ik willen ook dingen voor onszelf doen nu we op deze leeftijd zijn gekomen. Tegenwoordig wordt er veel druk gelegd op de opa’s en oma’s omdat de ouders zoveel werken. Op het schoolplein zie ik ook overal opa’s en oma’s staan. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat je opvoeder wordt van je kleinkinderen.” 

In de wijk waar we nu wonen, kijkt bijna niemand naar elkaar om

Stelling: Van de jeugd van tegenwoordig komt niets terecht 

Karin: “Ik denk dat iedere generatie de jeugd over één kam scheert. Onze ouders zeiden hetzelfde: van die jeugd komt niets terecht. En hoewel je denkt dat je dat zelf nooit zult zeggen, doe je het later toch. Je bent toch geneigd om te denken dat het in jouw tijd beter was. Maar ik geloof niet echt dat de jeugd van tegenwoordig zo hopeloos is.” 

Lotte: “Je hebt er altijd rotte appels tussen, dat is nu eenmaal zo. Maar als ik bijvoorbeeld overlast ervaar van een groep jongeren, dan probeer ik het gesprek aan te gaan, op een positieve manier. Om ze op andere gedachten te brengen. Zo van: hey, ik snap dat jullie hier staan en het naar jullie zin hebben, maar zou je het een beetje rustig willen houden? Dan is het probleem weg. Iedereen moet een plek hebben om zich te ontwikkelen, zeker de jeugd.” 

Karin: “Lotte heeft ook een periode gehad dat ze in het winkelcentrum hing met een groep. Dan kreeg ik dat van anderen te horen.” 

Lotte: “Ik vond het gewoon gezellig.” 

Karin: “Andere mensen vonden het niet fijn. Die zeiden tegen mij: ik zou haar aan haar haren eruitslepen. Maar ik wist: over twee weken is het weer anders. Ze was zoekende. Ik vind dat je je altijd moet verplaatsen in de jeugd. Als we dat allemaal wat meer doen en een beetje meer rekening met elkaar houden, komt het wel goed.” 

 

Stelling: Vroeger was alles beter  

Lotte: “Als kind had ik wel meer rust. Ik heb nu constant een gejaagd gevoel en ervaar best veel stress. Vroeger communiceerden we op een heel andere manier en speelden we lekker buiten. Ja, in mijn beleving was dat wel beter.” 

Karin: “Dat denk ik ook. We woonden op een woonerf, dat zie je tegenwoordig ook niet meer. De hele buurt speelde met elkaar, de kinderen waren altijd buiten. In de wijk waar we nu wonen, kijkt bijna niemand naar elkaar om. Ik weet niet eens wie onze overburen zijn. Dat vind ik best moeilijk. Gemeentes worden steeds vaker samengevoegd, waardoor het dorpse gevoel van ons kent ons verdwijnt. Het wordt allemaal zo onpersoonlijk.”