Samenleving
Sluiten

Navigeer snel in deze serie:

Sluiten

Deel deze serie:

Samenleving

Van kangoeroe-wonen tot tiny houses. En van mantelzorg tot woon-zorgvoorzieningen. De manier waarop we met elkaar samenleven kent trends en uitdagingen. Je leest er alles over op deze pagina.

Thema
Inkomen
Collectie inhoud
90 Publicaties

Navigeer snel in deze serie:

‘Het verleden kunnen we niet veranderen, maar we kunnen er wel van leren’

Gepubliceerd op: 15 maart 2023

Was vroeger alles beter, of heeft ‘nu’ ook zo z’n voordelen? Verschillende generaties gaan aan de hand van stellingen met elkaar in gesprek over maatschappelijke thema’s. Deze keer Nazima Ramdin (54) en haar dochter Shanna (27) en zoon Lorenzo (22).

 

Nazima (54) woont samen met haar verloofde in Den Haag. Lorenzo en Shanna zijn haar twee kinderen uit haar eerste huwelijk. Haar verloofde heeft vier kinderen en tien kleinkinderen. Nazima noemt zichzelf een echt familiemens. Ze werkt bij de rijksoverheid en zit in diverse bestuursraden. Ook heeft ze haar eigen bedrijf gehad.

Lorenzo over zijn moeder: “Mijn moeder staat altijd voor me klaar en is ook mijn sparringpartner als het gaat over mijn bedrijf. We hebben veel lol samen, maar kunnen ook samen werken. Mijn moeder is een geboren netwerkqueen.”

Shanna over haar moeder: “Een band tussen een moeder en dochter is onbeschrijfelijk. Die van ons is met de jaren alleen maar sterker geworden. Ik vind het altijd fijn om advies bij haar te vragen.”

 

Shanna (27) woont samen met haar verloofde in de buurt van Rotterdam. Ze werkt in een hotel op de afdeling Meeting & Events. Daarnaast houdt ze zich bezig met gezond eten en fitnessen.

Nazima over haar dochter: “Shanna en ik hebben een sterke, liefdevolle band en we lijken uiterlijk ontzettend veel op elkaar. Zij woont en werkt helaas niet in dezelfde plaats, waardoor we elkaar niet zo vaak zien als ik het liefst zou willen, maar met de moderne technologie kunnen we elkaar gelukkig digitaal ‘zien’, via Facetime. Shanna is hartelijk en spontaan.” 

 

Lorenzo (22) woont op zichzelf in Den Haag. Hij is kortgeleden afgestudeerd en begonnen als zelfstandig video-/filmmaker. Het ondernemerschap heeft hij van huis uit meegekregen: zijn overgrootvader, zijn vader en zijn moeder waren ook ondernemers.

Nazima over haar zoon: “Lorenzo en ik hebben niet alleen een enorm sterke, liefdevolle band, we lijken ook veel op elkaar in ons doen en laten. Doordat hij zo dichtbij woont, zien we elkaar vaak. Eens per week eten we samen. Lorenzo is zorgzaam, behulpzaam en spontaan.”

Stelling: We kijken steeds minder naar elkaar om

Nazima: “In onze cultuur – de Hindoestaanse – is solidariteit een groot goed. Onze tradities komen uit de Indiase en de Surinaamse cultuur, gemengd met de Nederlandse cultuur. In de Hindoestaanse cultuur is het heel gebruikelijk dat ouderen en jongeren voor elkaar zorgen. Shanna en Lorenzo hebben geholpen bij de verzorging van hun overgrootopa en overgrootoma toen die ouder werden en in een verzorgingshuis terechtkwamen; dat was vanzelfsprekend. In dat verzorgingshuis zag ik wel veel eenzame ouderen. Toch vind ik over het algemeen niet dat we steeds minder naar elkaar omkijken. Integendeel.”

Lorenzo: “Dat ben ik met mijn moeder eens. Kijk maar naar de pandemie. Mensen bekommerden zich toen juist om elkaar. Ik denk dat het ons als mensen dichter bij elkaar heeft gebracht omdat we hebben ervaren hoe het is om van elkaar afgezonderd te zijn.”

Shanna: “Juist. Dingen die we eerder voor lief namen werden plots bijzonder. Ik denk dat we simpel menselijk contact nu extra waarderen.”

Nazima: “We leven wel in een land waarbij iedereen bezig is met ‘hoe kan ik het zo goed mogelijk hebben voor mezelf en mijn gezin?’ We streven allemaal naar een hogere welvaart, goed-beter-best. Dat is niet per se slecht, zolang het maar niet ten koste gaat van onze naastenliefde. Ik probeer dat in mijn gezin altijd voorop te stellen. Zorg voor jezelf, maar ook voor elkaar.”

 

Stelling: In Nederland liggen we achter qua vrouwenemancipatie

Nazima: “Ik vind dat we het grotendeels goed doen. We hebben instituten als de SER, en vanuit de overheid zijn er allerlei richtlijnen om vrouwen goed mee te laten doen. Ik vind het goed dat we hier de keuze hebben om bijvoorbeeld in deeltijd te werken. Overall gaat het hartstikke goed. Maar er is zeker nog ruimte voor verbetering, zodat iedereen mee kan doen ondanks de verschillen. Dan doel ik op man/vrouw, kleur, achtergrond of religie. Gelukkig is met #MeToo-achtige kwesties al een verandering gaande. We kunnen er samen voor zorgen dat het niet vanzelfsprekend is dat mannen overwicht hebben – waarbij ik doel op de zogenoemde zeven vinkjes. Ik denk dat wij door hoe we onze kinderen opvoeden het verschil kunnen maken voor de toekomst. Het verleden kunnen we niet veranderen, maar we kunnen er wel van leren en zelf de wereld een beetje mooier proberen te maken.”

Shanna: “Ik vind ook dat we al goed op weg zijn, maar we zijn nog niet waar we moeten zijn. Straatintimidatie is bijvoorbeeld nog een groot probleem. Het respect voor vrouwen laat hier en daar nog wat te wensen over.”

Lorenzo: “Er zijn dingen die beter kunnen ja. Zo zijn er in Nederland nog veel te weinig vrouwen op topposities. En het ergste is dat er nog altijd een loonkloof bestaat tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zouden natuurlijk evenveel moeten verdienen als mannen.”

Nazima: “Het maakt me trots dat mijn zoon dat zegt.”

 

Stelling: De kloof tussen arm en rijk zal alleen maar groter worden

Nazima: “Ik hoop het echt niet. We zijn een welvarend land; niemand zou hier in armoede moeten leven.”

Lorenzo: “Ik denk en vrees wel dat die kloof alleen maar groter wordt. Nu alles zoveel duurder is geworden, komen steeds meer mensen in de problemen.”

Shanna: “Je leest zoveel verhalen over mensen die niet eens hun gasrekening meer kunnen betalen. Verschrikkelijk dat we dat in Nederland moeten meemaken.”

Lorenzo: “Wel positief is denk ik dat er tegenwoordig nieuwe manieren zijn om geld te verdienen. ‘Rijkdom’ is voor iedereen bereikbaarder geworden nu ook de gewone man vrij eenvoudig kan beleggen in aandelen of een webshop kan opzetten.”

 

Stelling: Een goed leven is in Nederland voor iedereen haalbaar

Nazima: “Ja, dat denk ik wel. Als je je open en nieuwsgierig opstelt, goed je best doet met opleidingen en werkt, geloof ik dat je kansen krijgt en kunt pakken. Niets komt vanzelf, maar als je goed je best doet, is een goed leven voor iedereen bereikbaar. Al is het niet vanzelfsprekend. Ik zie ook dat er in Nederland jammer genoeg veel armoede is en dat bijvoorbeeld sommige ouderen niet rond kunnen komen. Gelukkig zijn er instanties die helpen, zoals de Voedselbank, maar het zou nog mooier zijn als dat niet meer nodig zou zijn.”

Shanna: “Ik denk ook zeker dat als je onderwijs volgt, je jezelf kunt opwerken in de samenleving. Iedereen heeft in principe de kans zichzelf te ontwikkelen en er iets van te maken, al is dat voor de een misschien wat makkelijker dan voor de ander.”

Lorenzo: “Ik sluit me daarbij aan. Er is op dit moment zoveel werk dat iedereen die in staat is tot werken in theorie makkelijk een baan moet kunnen vinden. Misschien hebben we het op een bepaalde manier wel té goed in Nederland. Veel mensen kunnen hier rondkomen terwijl ze maar vier dagen per week werken, terwijl dat in andere landen soms wel zes dagen per week is.”

 

Stelling: De jeugd van tegenwoordig heeft het te goed

Shanna: “Hmm, ik geloof dat de jongeren van nu wel een beetje de hardewerkersmentaliteit missen die er vroeger was. Stagiairs op mijn werk zijn soms echt minder serieus, ze hebben zo’n houding van ‘het zal allemaal wel’. Dat heeft iets verwends.”

Lorenzo: “Ik vind dat de jeugd het niet te goed heeft. In zekere zin zijn we zelfs een pechgeneratie. Een huis kopen is voor ons bijvoorbeeld veel moeilijker dan voor voorgaande generaties.”

Nazima: “Daar heb je gelijk in. De jeugd van tegenwoordig heeft het goed, maar niet té goed.”

 

Stelling: Technologische vooruitgang is per definitie goed

Nazima: “Wel als je kijkt naar wat er tegenwoordig mogelijk is in de medische wereld. Maar het kan eng worden als robotica menselijk gedrag gaat overnemen. Een pop als vervanging voor je partner bijvoorbeeld, moeten we dat willen? Het moet ook niet ten koste gaan van banen. Als alles zo wordt geautomatiseerd dat mensen niet meer nodig zijn, is dat funest voor sociaal contact.”

Shanna: “Zelfscankassa’s zijn al heel onpersoonlijk. Vroeger maakte je nog een praatje met de caissière, nu hoef je niemand meer te spreken. Waar eindigt dit?”

Lorenzo: “Ik ben wel een voorstander van technologische vooruitgang. Kijk naar wat er in de afgelopen dertig jaar al allemaal is uitgevonden. Het heeft veel dingen makkelijker en efficiënter gemaakt.”

Nazima: “Technologische innovatie is goed. Als je ziet wat er allemaal mogelijk is waardoor we bijvoorbeeld de wereld schoner en duurzaam kunnen maken, de medische vooruitgang enzo, dan is het goed. Maar we moeten ons wel afvragen: waar ligt de grens, hoe ver willen we gaan? Dat is denk ik een ethisch vraagstuk.”

 

Stelling: Vroeger was alles beter

Nazima: “Alles was anders; niet per se beter.”

Lorenzo: “Ik denk dat ik de huidige tijd juist fijner vind. Ja, er zijn allerlei crises, maar we hebben het nog altijd beter dan mensen het vroeger hadden.”

Shanna: “Ik vind wel dat het lijkt alsof er vroeger veel meer tijd was. We zitten in een sneltrein en hebben haast nooit tijd voor onszelf of om even iets leuks te doen. Hopelijk heeft de coronapandemie ons doen beseffen hoe waardevol bepaalde dingen zijn. Misschien brengt dat verandering.”

Nazima: “Daar heb je een punt ja. Je moet nu echt tijd in je agenda blokken voor persoonlijk contact. We willen overal zijn, overal meedoen. En door technologische ontwikkelingen kún je ook veel meer doen. Maar zolang we oog hebben voor de mensen om ons heen, onze geliefden, vrienden, familie en naasten, is het altijd goed.”

Volgende publicatie:
Is de kritiek van grote bedrijven op het Nederlandse vestigingsklimaat terecht?

Is de kritiek van grote bedrijven op het Nederlandse vestigingsklimaat terecht?

Gepubliceerd op: 23 februari 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Thijs Knaap, hoofdeconoom bij APG, over de vraag of het vestigingsklimaat in ons land onder druk staat.

 

Nederland scoort als het gaat om de concurrentiepositie nog steeds hoog op de internationale ranglijsten. Deze ranglijsten zijn echter gebaseerd op historische data, betoogt VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen in een opiniestuk in de Volkskrant en een brief aan de Tweede Kamer. Daarin uit zij haar zorgen over de toekomst van het Nederlandse vestigingsklimaat, net nu ons land zich opmaakt voor de fundamentele transitie naar een nieuwe, duurzame economie. Eerder dreigde de topman van Boskalis al met een vertrek van het baggerbedrijf uit Nederland als het parlement de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen zou aannemen. Is de kritiek van het bedrijfsleven terecht en staat het vestigingsklimaat hier inderdaad onder druk?

Knelpunten
Om deze vraag te beantwoorden haalt Knaap het raamwerk erbij waarmee APG als institutionele belegger bepaalt of het in een land wil investeren of niet. Hierbij spelen volgens Knaap drie vragen een rol. “Kort gezegd is de eerste vraag economisch van aard: valt er geld te verdienen? Stel dat je een fabriek wilt openen, dan wil je bijvoorbeeld weten welke grondstoffen aanwezig zijn en of de beroepsbevolking goed is geschoold. De tweede vraag gaat over wie de macht heeft. Als je ergens in investeert, wil je van tevoren zekerheid over het politieke klimaat, belastingen en regelgeving. En dan is er nog vraag drie: wat kost het om ergens een bedrijf te openen of erin te beleggen?”

 

De eerste twee vragen, over de economische omstandigheden en wie de macht heeft, komen terug in de brief van VNO-NCW, ziet Knaap. “Het gaat onder meer over de infrastructuur, het opleidingsniveau van jongeren en de regeldruk vanuit de overheid. Maar wat ze niet noemen, zijn de kosten om hier een bedrijf te vestigen. Dat is wel een draai, want voorheen zette de werkgeverslobby altijd in op loonmatiging. Dat resulteerde er in de jaren tachtig en negentig in dat veel bedrijven hiernaartoe verhuisden. Nu lijkt de wind uit een andere hoek te waaien en stelt de werkgeversorganisatie dat we moeten inzetten op onder meer kennis, innovatie en infrastructuur. Dat het punt van de kosten niet wordt genoemd, is ergens ook weer niet zo vreemd. Er heerst recordkrapte op de arbeidsmarkt, dus is het logisch dat je je richt op hoe mensen zo efficiënt mogelijk kunnen werken en daarbij minder let op de (loon)kosten. Het zegt wel wat over waar de knelpunten nu liggen in Nederland.”

Thijs Knaap

Samenspel
Op een aantal punten heeft VNO-NCW zeker een punt, stelt Knaap dan ook. “Zo zijn ze bezorgd over de dalende PISA-scores (internationaal vergelijkend onderzoek dat de vaardigheden van 15-jarigen toetst, red.) van Nederlandse leerlingen wat lezen en schrijven betreft. Die scores dalen inderdaad, en je zou ook kunnen zeggen dat er in Nederland een behoorlijke regeldruk bestaat.” Wat de werkgeverslobby voorstelt om het vestigingsklimaat op peil te houden, is prima, vervolgt de econoom. “Niemand zal er immers bezwaar tegen hebben dat mensen beter worden opgeleid of dat er nieuwe netwerken voor schone energie worden aangelegd. Tegelijkertijd misken je dan wel dat andere maatschappelijke aspecten minder aandacht krijgen. VNO-NCW kijkt als ondernemer naar de wereld. De meeste mensen zijn echter consument en werknemer en die vinden weer andere zaken belangrijk, zoals gelijkheid. Als veel mensen zich miskend voelen, kan de high trust society op het spel komen te staan.”

 

Juist die high trust society, een wetenschappelijke term, is een van de redenen waarom Nederland zo hoog op de internationale ranglijsten staat, aldus Knaap. “Het maatschappelijke vertrouwen is positief voor het vestigingsklimaat. Het zorgt ervoor dat je je als ondernemer niet zoveel zorgen hoeft te maken of een wederpartij zich aan de gemaakte afspraken houdt. Dit vertrouwen is een belangrijk publiek goed dat we met z’n allen hebben opgebouwd. Het komt onder druk te staan als de ongelijkheid in de samenleving groot is.” Dat is nu tot op zekere hoogte aan de hand, volgens Knaap. “Daar zit een spanning. Als je als overheid investeert in infrastructuur en bedrijven weinig in de weg legt, kan dat strijdig zijn met het streven om met hogere lonen en belastingen de lagere inkomensgroepen financieel vooruit te helpen. Het gevaar van alleen luisteren naar bedrijven is dat je maar één kant van de zaak hoort, terwijl je als overheid een verantwoordelijkheid hebt voor de gehele samenleving.” Waar de zorgen van VNO-NCW op sommige punten terecht zijn, is het “uiteindelijk een samenspel van heel veel factoren die bepalen of een land aantrekkelijk is”, besluit Knaap.

Volgende publicatie:
Is het economisch verstandig om grote vermogens hoger te belasten?

Is het economisch verstandig om grote vermogens hoger te belasten?

Gepubliceerd op: 26 januari 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de voor- en nadelen van een hoger belastingtarief voor grote vermogens, waartoe tijdens het World Economic Forum in Davos is opgeroepen. “Een hoger belastingtarief voor grote vermogens kan een probaat middel zijn om vermogensongelijkheid te verkleinen en economische groei te stimuleren.”


“End the age of extreme wealth. Tax the ultra rich.”
De open brief van The Patriotic Millionaires, een groep van meer dan 200 Amerikaanse miljonairs, liet geen misverstand bestaan over de oplossing voor de wereldwijd groeiende kloof tussen arm en rijk. De groep wees erop dat de tien rijkste mannen ter wereld hun vermogen verdubbelden in de eerste twee jaar van de pandemie, terwijl 99 procent van de wereldbevolking zijn inkomen zag slinken. Hun voorstel: een progressieve vermogensbelasting wereldwijd – 2 procent voor vermogens boven 5 miljoen dollar, 3 procent voor vermogens boven 50 miljoen en 5 procent voor de mensen die meer dan een miljard dollar hebben vergaard.


Rijkdom geconcentreerd

Wat is het effect van meer belasting op grote vermogens? Is het voorstel van The Patriotic Millionaires economisch verstandig? In principe wel, zegt Knaap. En dat heeft een macro-economische en een politieke reden. “Ten eerste is het belangrijk om je af te vragen: wat doen mensen met hun geld? Degenen met grote vermogens blijken een groot deel van hun vermogen te sparen en te beleggen en geven daarvan dus maar een klein deel uit. Een onderzoek van de ECB onder Franse gezinnen laat zien dat dit effect optreedt vanaf een vermogen van 181.000 euro. Hoe meer rijkdom is geconcentreerd bij een kleine groep, hoe groter het risico dat een economische situatie ontstaat waarin te weinig wordt uitgegeven. In dat geval komt de economische groei in gevaar, omdat er een gebrek is aan vraag. Als je erin slaagt om de vermogensongelijkheid te verkleinen, kun je de economische groei dus stimuleren. Mensen met minder vermogen geven daarvan immers een relatief groot deel uit. Voor een meetbaar macro-economisch effect is dan wel een brede maatregel nodig. Als je alleen de allergrootste vermogens belast, zet dat niet genoeg zoden aan de dijk.”


Invloed te koop

Het tweede argument om grote vermogens hoger te belasten, schuilt volgens Knaap in het feit dat politieke invloed soms te koop is.

 

“Met name in de Verenigde Staten zijn mensen met een groot vermogen disproportioneel in staat om het politieke proces te beïnvloeden. Dat resulteert in overheidsbeleid waar de rijken in ieder geval niet mínder rijk van worden. En wat goed is voor een minderheid, is niet per definitie gunstig voor de meerderheid.”

Een hoger belastingtarief voor grote vermogens kan dus een probaat middel zijn om vermogensongelijkheid te verkleinen en economische groei te stimuleren. Maar er zijn wel een aantal kanttekeningen te plaatsen bij die fiscale aanpak, zegt Knaap.


Monaco

“Multimiljonairs gaan waarschijnlijk niet minder hard werken als je bij wijze van spreken hun laatste miljoen hoger belast. Maar ze gaan wel vaker proberen om dat vermogen te verhuizen naar Monaco, de Britse Maagdeneilanden of andere plekken waar de belastingdienst er niet aan kan komen. Overigens is dat inmiddels wel iets lastiger geworden. Dertig jaar geleden kon je nog met een koffer met geld naar Zwitserland en dan was dat vermogen onzichtbaar. Maar steeds meer van dat soort landen hebben zich wat dat betreft bekeerd. Mensen die hun vermogen willen verstoppen, moeten daar nu veel verder mee de hort op. De druk van de overheid wordt dus steeds groter, ook door de digitale mogelijkheden die tegenwoordig beschikbaar zijn om vermogen te volgen. Maar hoe hoger de belastingdruk, des te groter de prikkel om eronderuit te komen. Mensen zijn inventief en de echt grote vermogens beschikken altijd over een legertje fiscalisten dat ze helpt om dat vermogen fiscaal gezien zo gunstig mogelijk onder te brengen.”


Miljardenvermogens

Al met al is een progressief belastingtarief voor heel grote vermogens in economisch opzicht dus een goed idee?

 

“Ja, maar het zet alleen zoden aan de dijk als dat tarief niet alleen voor miljardenvermogens gehanteerd wordt, maar ook voor de groep daaronder. Bovendien, als je dit wil moet het zoveel mogelijk wereldwijd gebeuren, omdat vermogen altijd een weg vindt naar de plaats met de gunstigste voorwaarden. Het lijkt er in ieder geval op dat we steeds meer de kant opgaan van wereldwijd uniforme tarieven. Dat geldt ook voor Nederland. In de standpunten van bijna elke politieke partij komt terug dat de belastingopbrengsten verhoogd moeten worden. En die zijn het hoogst als de mogelijkheden om vermogen te verplaatsen naar belastingparadijzen beperkt zijn.”

Volgende publicatie:
“Economisch gezien is het niet slecht om nu even minder te consumeren”

“Economisch gezien is het niet slecht om nu even minder te consumeren”

Gepubliceerd op: 24 november 2022

De nieuwste iPhone. Een grotere flatscreen, met een nog scherper beeld. ‘Ultra-fast-fashion’ met 52 collecties in een jaar, gemaakt om kort te dragen. Als consument is het soms moeilijk de verleiding te weerstaan. En gretig koopgedrag is goed voor de economie. Maar we lopen ook steeds vaker tegen de grenzen van onze consumptiedrift aan. Waar liggen die grenzen? En wat levert al dat consumeren op? In deze reeks laten we mensen met diverse achtergronden hierop ingaan, steeds vanuit hún specifieke gezichtspunt. Aflevering 1: het economisch perspectief – belicht door Charles Kalshoven, macro-econoom bij APG. 


‘Kortingen tot 90%!’, ‘Bizarre’ kortingen, ‘Exclusieve dagdeals!’. Als er één dag is waarop de verleidingen voor de consument op de loer liggen, dan is het wel Black Friday. Sommige ketens rekken het concept zelfs op tot ‘Black Weeks’. Hoe groot is het effect van Black Friday eigenlijk op onze economie? En hoe belangrijk ís Black Friday voor de Nederlandse detailhandel?


Kalshoven: “Het vierde kwartaal is voor de detailhandel een belangrijk kwartaal, door onder andere de Sinterklaas- en kerstperiode. In het derde kwartaal stagneerde de groei van de consumptie. De consumptie van duurzame goederen, zoals meubels en auto’s, zakte zelfs in, maar dat werd verbloemd doordat de vraag naar diensten op peil bleef. Black Friday kan de verkopen een duwtje in de goede richting geven. In die zin is het fenomeen, vanuit het perspectief van de detailhandel, van belang. Bovendien geven de verkopen op Black Friday een indicatie voor het verdere verloop van het vierde kwartaal.”


Hoe groot verwacht je dat het Black Friday-effect dit jaar gaat zijn?  


“In oktober bereikte het consumentenvertrouwen een recordlaagte van -59 (zie kader). In november kwam het uit op -57. Maar dat is nog steeds ver onder het gemiddelde van -9 over de afgelopen 20 jaar en lager dan rond de eurocrisis of de kredietcrisis in 2007/2008. Hoewel dit cijfer gebaseerd is op het oordeel en verwachting van consumenten zelf – dat komt niet altijd overeen met wat ze dóén – verwacht ik op basis hiervan geen uitzonderlijk uitbundige consumptie op Black Friday 2022. Van de andere kant moet de detailhandel ook weer niet te somber zijn, want gemiddeld genomen zijn de vooruitzichten voor de koopkracht goed. Er komen immers de nodige compensatiemaatregelen van de overheid aan: de tegemoetkoming energiekosten in november en december, het energieplafond per 1 januari 2023 en de stijging van het minimumloon met meer dan 10 procent op dezelfde datum. Bovendien zou de gemiddelde loonstijging in Nederland volgend jaar het afnemende inflatiecijfer moeten kunnen overtreffen.”

Hoe komt het consumentenvertrouwenscijfer tot stand?


“Het consumentenvertrouwen geeft informatie over het vertrouwen en opvattingen van consumenten ten aanzien van de ontwikkelingen van de Nederlandse economie en hun eigen financiële situatie.

Consumenten worden gevraagd naar hun oordeel over hun huidige financiële situatie in de afgelopen 12 maanden, hun financiële situatie in de komende 12 maanden, of ze het een gunstig moment vinden voor het doen van grote aankopen, de economische situatie in de afgelopen 12 maanden en economische situatie in de komende 12 maanden. Van iedere vraag wordt het saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal aantal antwoorden bepaald. Het consumentenvertrouwen is het rekenkundig gemiddelde van deze vijf deelvragen.” (website CBS)


Een consumentenvertrouwenscijfer van bijvoorbeeld -57 betekent dat het aandeel van de consumenten dat pessimistisch is, het aandeel van de optimisten met 57 procent overtreft.

Voor de detailhandel verwacht je dus een bescheiden positief effect van Black Friday. Geldt dat ook voor de economie in het algemeen?


“We hebben nu een hoge inflatie en in de huidige situatie krijgen we die eerder naar beneden als we onze consumptie nu even matigen. Energie is momenteel schaars, maar dat geldt ook voor materialen en menskracht. Als we even wat minder consumeren tempert dat de vraag naar alle drie, zodat de prijzen hiervan zich ook matigen. Bovendien kan de schaarse energie zo ingezet worden op de plekken waar deze het hardst nodig is – bijvoorbeeld voor de kachel van een arm gezin in een slecht geïsoleerd huis. Vanuit macro-economisch perspectief is het dus helemaal niet slecht om even de voet van het gaspedaal te halen.”


Dus weg met Black Friday?


“We leven in een markteconomie, en daar horen winkels bij die op van alles inspelen. In die zin is Black Friday niks nieuws onder de zon. Punt is wel dat tijdelijke kortingsacties consumenten kunnen verleiden om dingen te kopen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Dat treft niet alleen consumenten in hun portemonnee, ook op de planeet heeft het uiteindelijk impact. Al hoeft dat niet altijd negatieve impact te zijn. Zo zag ik dat een buitensportwinkel Black Friday invult door op die dag gratis schoenonderhoud en kledingreparatie aan te bieden. Zo’n actie kan later natuurlijk wel voor nieuwe omzet zorgen en daarmee alsnog bijdragen aan negatieve ecologische impact. Maar als een klant hierdoor één kwaliteitsjas koopt voor een periode waarin hij normaliter drie jassen van mindere kwaliteit zou verslijten, is dat per saldo beter voor de planeet. De vraag is dus altijd: welke consumptie vervang je met een nieuwe aankoop? Overigens kun je de verduurzaming van het economisch stelsel niet volledig aan bedrijven overlaten. Daarvoor heb je ook een overheid nodig die een sturende rol inneemt.”


Minder producten consumeren, meer ­diensten afnemen: kunnen we zo in Nederland de belangen van economische groei en een leefbare planeet tegelijk dienen?


“In principe wel, al hangt het hierbij natuurlijk ook af van het soort diensten waarmee je die productconsumptie vervangt. Een vliegreis is immers ook een dienst, maar wel een met een behoorlijke ecologische voetafdruk. Voor zo’n transitie is dus ook hier een sturende overheid nodig, die er via belastingheffing voor zorgt dat de minst vervuilende goederen en diensten aantrekkelijker worden ten opzicht van de vervuilende. En door grondstoffen meer en arbeid minder te belasten. Als je onder die voorwaarde meer immateriële groei creëert in plaats van materiele groei, is dat een vorm van ‘ontspullen’. Het zorgt voor een minder groot beroep op grondstoffen en voor een groter beroep op denkkracht en creativiteit. Daarvan komen de grenzen niet zo snel in zicht, in tegenstelling tot grondstoffen. Die raken een keer op.”


Is dat een realistisch scenario?


“In Nederland is de CO2-uitstoot afgenomen, terwijl de economie is gegroeid. Ook als je naar het onderzoek kijkt van Andrew McAfee, die daarover het boek ‘More from Less’ heeft geschreven, zie je dat de Amerikaanse economie steeds minder grondstofintensief wordt. En dat komt niet doordat steeds meer productie naar China is verhuisd. Economische groei zit daar steeds meer in toegevoegde waarde op basis van diensten. Een voorbeeld is merkwaarde, die je met behulp van marketing creëert. Dus ja, het is zeker mogelijk om economische groei te behalen die meer leunt op diensten en minder op fysieke producten en tegelijkertijd de negatieve ecologische impact te verkleinen.”

Volgende publicatie:
Zitten er haken en ogen aan langer doorwerken?

Zitten er haken en ogen aan langer doorwerken?

Gepubliceerd op: 18 november 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Senior Pensioenvoorlichter Fabian Schumans over de vraag wat er voor een werkgever en werknemer komt kijken bij doorwerken na de AOW-leeftijd. 

Lang niet iedereen gaat bij het bereiken van de 67-jarige leeftijd met pensioen. Een kleine 200.000 Nederlanders besluit langer door te werken, en dat aantal neemt alleen maar toe, meldt RTL Nieuws. Leidt het besluit langer door te werken niet tot een bureaucratische rompslomp, niet in de laatste plaats voor de werkgever? 

Honoreren 

Dat valt volgens Schumans wel mee. “Wat in ieder geval veranderd is, is dat op het moment dat je de AOW-leeftijd bereikt je niet meer bent verzekerd voor arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Er wordt immers vanuit gegaan dat je dan stopt met werken. Voor een werkgever is dat niet verkeerd, want stel dat je als 68-jarige werknemer ziek wordt, dan hoeft er niet een heel re-integratietraject te worden opgestart. En waar een zieke werknemer normaliter twee jaar lang z’n loon krijgt doorbetaald, is dat voor een werknemer die de AOW-leeftijd al heeft bereikt maar dertien weken.” Wanneer in de cao staat dat ontslag volgt op de AOW-leeftijd, dient de werkgever de arbeidskracht die langer door wil werken een nieuw contract aan te bieden of het bestaande contract aan te passen. “Maar dat is vooral een administratieve handeling en levert doorgaans geen problemen op.” 

Toch lijken er in de praktijk maar weinig werkgevers om 67-plussers staan te springen, stelt Schumans. Of een oudere werknemer na zijn 67ste in dienst kan blijven, hangt er ook vanaf of dat in de cao van de werkgever is geregeld. Een werkgever hoeft het verzoek van een werknemer om langer in dienst te kunnen blijven dus niet altijd te honoreren. Dat kan vervelend zijn voor iemand die door wil werken omdat zijn of haar pensioen ontoereikend is. “Dan moet je hopen dat de werkgever je in dienst wil houden.”  

Betrokkenheid 
Een sector waar het wel geregeld voorkomt dat een werknemer ervoor kiest zijn pensioen uit te stellen, is het onderwijs, merkt Schumans. “Daar hebben werknemers vaak een grote betrokkenheid bij hun vak en hun werkgever. Als ze dan werken in een regio waar een groot tekort aan leraren bestaat, dan besluit menig docent niet meteen met pensioen te gaan maar bijvoorbeeld het schooljaar af te maken of nog een jaar langer te blijven.” Door zich flexibel op te stellen, kan een werkgever het voor werknemers aantrekkelijker maken wat langer door te gaan, als die dat zouden willen.  

“Als mensen bij mij komen met de gedachte langer door te werken, dan gaan ze nadenken over wat het voor hen betekent en komen ze ook vaak met het feit dat werken hen een invulling van hun bestaan biedt”, aldus Schumans. “Vaak zijn ze klaar met werk als verplichting, maar als meer werknemers de vrijheid krijgen hun functie op hun eigen manier in te vullen, dan denk ik dat meer mensen geneigd zijn na hun AOW-datum nog even door te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de oudere onderwijzer die nog wel voor de klas wil staan, maar geen opleidingen meer wil doen.” Wat ook meer en meer voor komt, is dat oudere werknemers een eigen bedrijf beginnen. “Ze worden dan zzp’er en laten zich inhuren door hun (vorige) werkgever. Dat zie je bijvoorbeeld vaak bij gemeentes. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die een project op interim basis doen.”  

Duurzaam inzetbaar 
Als een werknemer besluit langer door te werken, zijn er wel een aantal zaken waarop moet worden gelet. “Bij sommige pensioenfondsen houdt de pensioenopbouw op na het bereiken van de AOW-leeftijd. Dat betekent wel dat je als werknemer netto meer inkomen overhoudt omdat je geen pensioenpremie meer afdraagt.” Aan bijverdienen na de AOW-leeftijd zijn geen regels gebonden, legt Schumans uit. “Wat ik wel vaak zeg tegen iemand die dit overweegt, is: kijk wat je uiteindelijk netto overhoudt. Want stel dat je nog voor een paar uur per week bij je werkgever blijft werken, je AOW krijgt en je misschien ook al pensioen ontvangt. Dan ontvang je van drie instanties geld, waar je maar heel weinig belasting over betaalt. Maar de Belastingdienst telt dat allemaal bij elkaar op waardoor je in een hogere schijf terechtkomt en je mogelijk een naheffing krijgt. Ook is het zaak goed na te denken óf je de loonheffingskorting wilt toepassen, en zo ja, op welk inkomen.” 

Hoewel werkgevers er nu nog niet massaal voor warmlopen, kan Schumans zich voorstellen dat het verschijnsel van de werkende 67-plusser steeds vaker gaat voorkomen. “De generatie die nu de AOW-leeftijd bereikt, is over het algemeen vroeger met werken begonnen dan de generaties na hen. Langer doorwerken zal onder hen daarom minder populair zijn dan bij de jongeren die nu de arbeidsmarkt betreden. Als je later bent begonnen met werken, en je daarnaast profijt hebt gehad van arbeidsvoorwaarden rond flexibel werken en duurzame inzetbaarheid, dan wordt het makkelijker om na je AOW-leeftijd nog een tijdje door te werken. Ik zie nu ook bij werkgevers dat ze bezig zijn hun werknemers vitaal te houden en ervoor te zorgen dat ze duurzaam inzetbaar zijn.”  
 
 

Krapte 
In het artikel van RTL Nieuws zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS, dat de pensioengerechtigden die doorwerken het tekort aan arbeidskrachten niet kunnen oplossen. Ook Schumans is van mening dat de toename van het aantal werkende 67-plussers niet genoeg zal zijn om de huidige krapte op de arbeidsmarkt te beperken. “Die wordt vooral veroorzaakt door de vergrijzing en de zogeheten ontgroening (afname van het aandeel jongeren in de bevolking als gevolg van dalend geboortecijfer, red.), waardoor minder nieuwe werknemers de arbeidsmarkt betreden.” Ook al zijn steeds meer 67-plussers aan het werk, blijft het volgens Schumans toch een betrekkelijk marginaal verschijnsel, zeker als je het afzet tegen de gehele arbeidspopulatie. “Het is niet zo dat ze jarenlang doorwerken, het gaat toch vooral om kortere periodes.” Toch sluit hij niet uit dat wanneer werkgevers enthousiaster worden over werknemers die na hun AOW-datum willen doorwerken, en jongere generaties duurzamer inzetbaar worden, langer doorwerken kan helpen om de arbeidsmarkt meer in evenwicht te brengen. 

Volgende publicatie:
Helft van de Nederlanders denkt dat loonkloof in 2122 is gedicht

Helft van de Nederlanders denkt dat loonkloof in 2122 is gedicht

Gepubliceerd op: 14 november 2022

Onderzoeksbureau Motivaction deed onderzoek naar het toekomstbeeld van de positie van vrouwen. Vandaag op Equal Pay Day enkele uitkomsten:

  • Typische mannen- en vrouwenberoepen: Ruim een kwart van de Nederlanders denkt dat er in 2122 nog altijd typische beroepen voor mannen (zoals IT of defensie) en vrouwen (zoals zorg of onderwijs) bestaan.
  • Vrouwen in topposities: Vrouwen vinden het minder waarschijnlijk dan mannen dat er in 2122 evenveel vrouwen als mannen in topposities werken. Bijna 7 op de 10 vrouwen vindt dit wel wenselijk, mannen vinden dit minder vaak wenselijk (60 procent).
  • Parttime en fulltime werken: 56 procent van de Nederlanders vindt het wenselijk dat in 2122 de verdeling tussen parttime en fulltime werken eerlijk is verdeeld tussen mannen en vrouwen. Ook ziet de helft van de Nederlanders graag dat een voltijds werkweek uit 32 uur bestaat. Ruim een derde van de Nederlanders vindt dat ook waarschijnlijk.
  • Loonkloof: De helft van de Nederlanders denkt dat in 2122 de loonkloof is gedicht. 79 procent van de vrouwen vindt dit heel wenselijk, bij mannen ligt dit percentage op 66 procent.
  • Pensioen: Drie op de vijf Nederlanders vindt het wenselijk dat in 2122 iedereen een basispensioen ontvangt en je ook voor onbetaald werk (zoals mantelzorg of vrijwilligerswerk) aanvullend pensioen opbouwt. Kortom, in het Nederland van 2122 bestaat er geen pensioenkloof tussen vrouwen en mannen.

 

Lees ook het interview met Historica Els Kloek over de inhaalslag van vrouwen | APG

Volgende publicatie:
“Vrouwen zijn er nog niet, maar ze moeten moed houden”

“Vrouwen zijn er nog niet, maar ze moeten moed houden”

Gepubliceerd op: 14 november 2022

Vandaag is het Equal Pay Day. Hoewel de positie van de vrouw de afgelopen eeuw enorm is verbeterd, is er nog steeds sprake van een financiële kloof tussen mannen en vrouwen. Een gesprek met historica Els Kloek over onder meer de inhaalslag van vrouwen in Nederland, een op mannen schietende dienstbode, en de voor- en nadelen van deeltijdbanen.    

 

Ze is van huis uit wetenschapper, is gepromoveerd, maar noemt zich al jaren ‘onderneemster in geschiedenis’ en ‘historisch onderzoekster’. Els Kloek ziet zichzelf als vrouw van de praktijk, als iemand die liever gewoon aan het werk gaat dan verzeild raakt in theoretische debatten. Die liever de geschiedenis van gewone mensen bestudeert dan die van koningshuizen en oorlogen. En dan vooral de geschiedenis van vrouwen, want die werden door historici vaak overgeslagen.

Kloek stond onder andere aan de wieg van het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, en schreef het veelgeroemde boek ‘Vrouw des huizes – een cultuurgeschiedenis van de Hollandse huisvrouw’. Ze maakte vooral naam met het monumentale, tweedelige naslagwerk ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’, met daarin 2 x 1001 biografieën van bekende Nederlandse vrouwen, uit pakweg de laatste duizend jaar. 

Digitale expositie ‘Vrouw en inkomen’

De positie van de vrouw in Nederland is de afgelopen eeuw duidelijk verbeterd. Dat blijkt ook uit de expositie ‘Vrouw en inkomen’, opgezet vanwege 100 jaar ABP; een prachtige, digitale tijdreis met bijzondere verhalen, van bijzondere vrouwen. Een van de samenstellers is historica Els Kloek. Je kunt de expositie over 100 jaar vrouwen digitaal bezoeken: Welkom bij 100 | De Expositie - ABP 100 jaar (pensioenvannederland.nl).

In welke opzichten is de positie van vrouwen in Nederland de laatste honderd jaar verbeterd?

“Het is normaal geworden dat je als vrouw kunt werken. Vergeet niet dat vrouwen vroeger werden geacht te stoppen met werken zodra ze trouwden. Bovendien zijn vrouwen pas sinds 1957 wettelijk gezien ‘handelingsbekwaam’; voor die tijd werden ze niet in staat geacht om hun eigen financiën te regelen. De uitvinding van de pil zorgde ervoor dat vrouwen min of meer konden plannen wanneer ze kinderen kregen, en daar hun loopbaan op konden afstemmen. En sinds 1980, als gevolg van de Wet op Gelijke Behandeling, zijn mannen en vrouwen in juridisch opzicht gelijk aan elkaar. Deze maatschappelijke revolutie heeft zich de vorige eeuw heel geleidelijk voltrokken.”  

 

Maar toch is er nog steeds die loon- en pensioenkloof…

“Ja, en dat is op zich natuurlijk ronduit bizar. Want waarom krijgen vrouwen voor hetzelfde werk vaak minder betaald dan mannen? Ik denk dat we een beetje geduld moeten hebben, want met wetten en maatregelen verandert niet meteen hoe mensen leven en denken. Niettemin ben ik hoopvol als je kijkt naar wat er in de afgelopen honderd jaar is gerealiseerd. Het heeft gewoon tijd nodig. Neem het onderwijs. Dat is altijd een enorm emanciperende factor. Meisjes kunnen in Nederland inmiddels hetzelfde onderwijs volgen als jongens. Meiden kunnen nu zoveel vakken kiezen! Een eeuw geleden was dat ondenkbaar. En vrouwen hoeven niet meer hun hele volwassen leven te wijden aan het opvoeden van kinderen. Ze kunnen dankzij allerlei voorzieningen, hun man desgewenst de deur uitzetten. Nou, tot voor kort werkte je je als vrouw dan enorm in de nesten.”

 

Vrouwen krijgen vaak de kritiek dat ze minder verdienen omdat ze vaker voor deeltijdbanen kiezen. Hoe ziet u dat?

“Die loonkloof komt inderdaad voor een deel doordat vrouwen vaker parttime werken. Maar dat verklaart nog niet waarom ze voor gelijk werk in de praktijk vaak minder betaald krijgen dan mannen. Ik draai het altijd graag om: waarom gaan mannen niet meer in deeltijd werken? Deeltijdbanen zijn heus zo slecht nog niet. Als je kinderen krijgt, wil je die ook kunnen opvoeden en de juiste zorg aan ze besteden. Ik vind het problematisch dat veel jonge gezinnen nu met zo’n overvolle agenda zitten. Ze hebben vaak geldzorgen, hebben discussie over de taken in het huishouden, hebben er last van dat de tijden van kinderopvang en school niet aansluiten op hun eigen werktijden. En dan moeten ze ook nog carrière maken... kortom, ze moeten door veel hoepels tegelijk springen.”

Hoe bent u daar in uw eigen carrière mee omgegaan?

“Ik begon na mijn studie met fulltime werken. Maar ik voelde me daar niet prettig bij. En heb toen gekozen voor een andere, parttime baan. Dat kon ik me financieel gezien gelukkig permitteren, wat echt een voorrecht is geweest. Daardoor had ik de vrije tijd om ook dingen te doen die ik heel leuk vond, waar mijn hart naar uitging. Wat trouwens toch vaak weer werkgerelateerd was. Wat dat betreft heb ik nog een beetje de trekken van een hippie uit de jaren zestig, haha.”

 

Vrouwen hebben dus veel in eigen hand?

“Zeker. Er wordt nog vaak naar vrouwen gewezen dat het tuttebollen zijn die de hele dag thuis bij de kinderen willen zitten. En dat het dus hun eigen schuld is dat ze geen carrière maken of weinig verdienen. Maar dan hebben vrouwen het weer gedaan. Ik vind dat mannen ook in beweging moeten komen. Bijvoorbeeld meer taken in het huishouden op zich nemen. Wat dat betreft is er al veel ten goede veranderd, in mijn jeugd was het bijvoorbeeld ondenkbaar dat een man de luiers verschoonde; de enkeling die dat wel deed, zweeg erover. Bang voor een watje te worden uitgemaakt. Die tijd is gelukkig voorbij. Wat een winst is dat! Daarbij heeft het uiteraard enorm geholpen dat het huishouden veel minder tijd vergt dan vroeger, dankzij wasmachines en andere apparatuur.”

 

Welke vrouwen ziet u als iconen van de Nederlandse vrouwenemancipatie?

“Dat zijn er heel wat. Een van mijn favorieten is de dienstbode Neeltje Lokerse. Die stond in 1902 gewapend op het Haagse Binnenhof. Daar werkte de vader van haar pasgeboren kind, tevens haar werkgever. Hij weigerde zijn kind te erkennen. Toen hij naar buiten kwam, schoot ze op hem maar ze raakte hem niet. Ze wilde alleen maar aandacht voor de zaak, vandaar haar actie. Ze werd direct gearresteerd maar later weer vrijgesproken. Daarna heeft ze zich, bijvoorbeeld door lezingen te geven, haar leven lang ingezet voor verbetering van de positie van dienstbodes, ongehuwde moeders en prostituees. Heel dapper, want die waren destijds allemaal rechteloos. Andere iconen zijn Corrie Tendeloo en Clara Meijers. Tendeloo was een politica die zich inzette voor juridische gelijkheid tussen man en vrouw. Dankzij een motie van haar werd in 1955 het gedwongen ontslag van ambtenaressen bij huwelijk afgeschaft. Ze zorgde er ook voor dat de handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen werd opgeheven. En Clara Meijers zorgde er in 1928 voor dat er voor vrouwen een aparte Vrouwenbank kwam. Het was voor vrouwen destijds vrijwel onmogelijk om een lening te krijgen als ze bijvoorbeeld een winkel wilden openen, of een hypotheek voor een eigen huis nodig hadden.”

 

Waarom bent u al een leven lang bezig met de geschiedenis van vrouwen in Nederland?

“Ik ben van 1952, de tijd dat de vrouw de man nog hoorde te volgen. Ik was nog scholier, toen ik in Leiden bij de oprichting van Dolle Mina was, in 1969. Die feministische actiegroep paste in de tijdgeest, ik vond dat machtig interessant. Toen ik geschiedenis ging studeren, ging mijn aandacht als vanzelf naar de geschiedenis van vrouwen in Nederland. Die fascinatie heb ik altijd gehouden. Terugkijkend constateer ik dat er enorm veel verbeterd is voor vrouwen. We zijn er nog niet, maar we moeten moed houden en alert blijven. Ooit zullen mannen en vrouwen volstrekt gelijkwaardig zijn aan elkaar, daar ben ik van overtuigd. Dat ouderwetse mannenbastion wordt langzaam maar zeker steeds verder afgebroken.”

Foto's: Aad van Vliet

In 2122 geen pensioenkloof tussen vrouwen en mannen

Onderzoeksbureau Motivaction deed onderzoek naar het toekomstbeeld van de positie van vrouwen. Enkele uitkomsten:

  • Typische mannen- en vrouwenberoepen: Ruim een kwart van de Nederlanders denkt dat er in 2122 nog altijd typische beroepen voor mannen (zoals IT of defensie) en vrouwen (zoals zorg of onderwijs) bestaan.
  • Vrouwen in topposities: Vrouwen vinden het minder waarschijnlijk dan mannen dat er in 2122 evenveel vrouwen als mannen in topposities werken. Bijna 7 op de 10 vrouwen vindt dit wel wenselijk, mannen vinden dit minder vaak wenselijk (60 procent).
  • Parttime en fulltime werken: 56 procent van de Nederlanders vindt het wenselijk dat in 2122 de verdeling tussen parttime en fulltime werken eerlijk is verdeeld tussen mannen en vrouwen. Ook ziet de helft van de Nederlanders graag dat een voltijds werkweek uit 32 uur bestaat. Ruim een derde van de Nederlanders vindt dat ook waarschijnlijk.
  • Loonkloof: De helft van de Nederlanders denkt dat in 2122 de loonkloof is gedicht. 79 procent van de vrouwen vindt dit heel wenselijk, bij mannen ligt dit percentage op 66 procent.
  • Pensioen: Drie op de vijf Nederlanders vindt het wenselijk dat in 2122 iedereen een basispensioen ontvangt en je ook voor onbetaald werk (zoals mantelzorg of vrijwilligerswerk) aanvullend pensioen opbouwt. Kortom, in het Nederland van 2122 bestaat er geen pensioenkloof tussen vrouwen en mannen.

Volgende publicatie:
Tien Nederlanders op de reis van hun leven in nieuwe pensioendocumentaire

Tien Nederlanders op de reis van hun leven in nieuwe pensioenfilm

Gepubliceerd op: 20 oktober 2022

Tien Nederlanders, elk uit een ander decennium, ontmoeten elkaar in een bus die dwars door Nederland rijdt. Ze hebben elk hun eigen verhaal, maar raken elkaar in hun strijd, hun passie en hun dromen over het Nederland van straks. Regisseur Sander Ligthart legde de gesprekken vast in de filmische roadtrip Ontmoetingen. Een documentaire naar aanleiding van 100 jaar pensioen in Nederland.

 

100 jaar pensioen in Nederland is het vertrekpunt van de documentaire die regisseur Sander Ligthart in opdracht van ABP en APG heeft gemaakt. Het resultaat is een terug- en vooruitblik op de staat van Nederland van de afgelopen eeuw: hoe is ons land omgegaan met duurzaamheid, gelijke kansen voor iedereen en welzijn? Ligthart laat tien Nederlanders uit tien verschillende decennia met elkaar in gesprek gaan; tien perspectieven en tien verschillende verhalen. Het zijn onbekende, maar bijzondere mensen zoals Roxanne Salehi, tot voor kort Kinderdirecteur Natuur & Duurzaamheid van Flevoland en leerling op de eerste ecologische basisschool van Nederland en onderwijsprofessional Karim Amghar die zich inzet tegen kansongelijkheid en polarisatie in klas en wijk. Maar ook bekende landgenoten als historica Els Kloek en schrijver en voormalig politicus Jan Terlouw verschijnen voor de camera. In de film rijden zij samen in een bus door Nederland waarbij openhartige en inspirerende gesprekken ontstaan. We spreken de regisseur, met een indrukwekkend cv dat varieert van luchtige commercials tot een korte film over seksueel misbruik, voor de première van de documentaire.

En dan is daar de vraag voor een documentaire over pensioen. Had je gelijk voor ogen welk verhaal je wilde vertellen?

“Ja, het idee kwam wel snel in mij op. Ik maakte al eerder films voor ABP en APG en weet dat het voor hen niet ophoudt bij pensioen verstrekken: ze zetten hun kennis en netwerk in voor maatschappelijke thema’s. Mijn idee was dan ook om kijkers inspiratie te geven over duurzaamheid, welzijn en kansengelijkheid: een verhaal dat pensioenopbouwers en pensioengenieters, mensen met een hart voor onderwijs, wetenschap, defensie en politiek, anders laat kijken. Deze film is eigenlijk het omgekeerde van het journaal. Dus niet focussen op wat er fout ging, maar achteromkijken naar de afgelopen jaren en daarna vergezichten scheppen op het gedroomde Nederland van straks. Een perspectief op de toekomst, en hoe je daar invloed op kunt uitoefenen, zonder uit het oog te verliezen dat er nog veel moet gebeuren.”

En hoe ziet dat Nederland van straks eruit?
“Tijdens de opnames kwamen we er eigenlijk achter dat er vanuit de politiek of samenleving over het algemeen niet echt een visie is over waar we als Nederland naartoe willen. Waar zijn we over tien jaar of honderd jaar? Die visie is wel noodzakelijk.”

Hoe breng je dat in beeld in een documentaire met als insteek 100 jaar pensioen?
Het pensioen zelf neemt een bescheiden plek in: de pensioenwet die 100 is geworden is de aanleiding om 100 jaar terug en 100 jaar vooruit te kijken. Vragen die aan bod komen zijn ‘Hoe is duurzaamheid een steeds grotere rol gaan spelen’, ‘Hoe zijn we omgegaan met kansengelijkheid voor vrouwen of groepen die niet altijd hun stem konden laten horen’ en ‘Hoe zit het met welzijn’. De mensen die we hebben uitgekozen voor de film passen op meerdere manieren in het verhaal. Zoals Maaike Leichsenring, oud-studente van de TU Delft die ondanks het advies dat techniek niets is voor meisjes, toch ging studeren en nu onderzoek doet naar toepassingen van duurzame energie.”


En zijn de antwoorden op de vragen die je stelt altijd positief?
“Nee, we laten zeker ook het tegengeluid horen. Neem als voorbeeld het pensioen. Wetenschapper Rutger Hoekstra, een van de tien mensen, zet vraagtekens bij het meten van de welvaart in economische cijfers. Hij onderschrijft dat pensioen veel mensen onafhankelijk heeft gemaakt en ze laat leven zoals ze dat zelf willen. Maar Rutger stelt dat pensioen ook gezien kan worden als oorzaak voor meer eenzaamheid onder ouderen. Door pensioen voelen Nederlanders zich haast niet meer verantwoordelijk voor hun ouders, wat weer kan leiden tot eenzaamheid. Dus de sociale samenhang valt deels weg door pensioen. Het verhaal van Ibrahim, de jongen die op zijn zesde met zijn ouders uit Syrië is gevlucht, haakt hierop in: zijn ouders hebben hun kinderen veel liefde en zorg gegeven en zien dit als een soort van lening. Die liefde en zorg krijgen ze terug van hun kinderen als ze oud en hulpbehoevend zijn.”

In jouw films staan altijd mensen centraal, omdat je de kijker in het hart wilt raken. Zo ook hier. Waarom die aanpak?  
“Ik wilde ontmoetingen creëren tussen mensen die allemaal een interessante zienswijze hebben op de toekomst: mensen uit elk decennium die hun wereld openstellen en van daaruit hun perspectief laten zien. Kinderen, volwassenen, pensioenopbouwers, pensioengenieters; een bont gezelschap van mensen. Zij hebben verhalen over vroeger en nu, over dromen en ambities, over angsten. Over het veranderde Nederland en de veranderende wereld, over economische voorspoed en knagende duurzaamheid. Verhalen die het waard zijn om met elkaar te delen. En juist doordat het echte, persoonlijke verhalen zijn en er oprechte interesse ontstaat tussen mensen, ontstaat er inspiratie en raken de verhalen je.”

De setting is niet alledaags, jullie rijden dwars door Nederland in een bus.
“Zie het als een unieke roadtrip. De tien gaan samen op de ‘reis van hun leven’. Tijdens de reis delen ze hun verhalen met elkaar. De bus is een plek van ontmoeting, van delen, van trots op het verleden en ambities voor de toekomst. Een plek die geen geografische locatie kent, maar daar is waar de verhalen zijn. Op reis is iedereen vrij, niet gebonden aan een eigen domein.

En juist daar ontstaan de onverwachte gesprekken, tussen de tiener die zich sterk maakt voor duurzaamheid en de negentiger die als politicus Nederland economische voorspoed bracht toen het woord duurzaamheid nog niet eens bestond.”

Welke uitdagingen kwam je tijdens het filmen tegen?
“De grootste uitdaging was om de kijker nieuwe perspectieven en meningen te tonen. Dus wegblijven van de platgetreden banen en ze niet te vertellen wat ze eigenlijk al weten.”

Zoals?
“De meeste mensen vinden duurzaamheid belangrijk, maar weten bijvoorbeeld niet dat Nederland ver vooruitloopt. De uitdaging zit in het aanspreken van zoveel mogelijk bronnen en in energieopslag omdat er ook energie nodig is als de zon niet schijnt en het amper waait.

Iedereen is voor gelijke kansen vrouwen, maar mensen realiseren zich vaak niet dat vrouwen amper worden genoemd in geschiedenisboeken en wat het met een vrouw doet als ze de enige vrouw is in een organisatie; iets dat we illustreren met het verhaal van kolonel Sylvia Busch. Ook is er veel discussie over kansengelijkheid in het onderwijs, maar men weet niet altijd wat het met een leerling doet wanneer hij wordt weggezet als zielige minderheidsgroep die het toch niet zal redden.”

Jullie hebben dagenlang gefilmd, gereisd en gepraat. Welk van de verhalen is je zeker bijgebleven?  
“Dat van Karim, een Marokkaanse jongen uit Bleiswijk die werkt als programmamaker bij de NTR en docent. Hij werd op de basisschool te laag geadviseerd en daardoor belandde hij in een enorm gat. Hij voelde zich weggezet, verveelde zich, belandde in de criminaliteit en radicaliseerde. Tot zijn eigen broer zei dat hij in Karim geloofde en hem aanmeldde voor een toelatingstest op het HBO. Dat zorgde voor een enorme opwaartse spiraal en zie waar Karim is terechtgekomen. Hij zat zelfs bij de Uitblinkerslunch van Koning Willem-Alexander om hierover te praten.
Karim had dus maar één persoon nodig die in hem geloofde. En met die instelling stapt hij nu zelf elke dag zijn eigen klas binnen. Hij straalt naar de kinderen uit dat ze allemaal talent hebben en motiveert hen.”

En wat geef jij de kijker mee?
“De centrale les die wel geleerd is, is dat als verschillende groepen in de samenleving elkaar niet kennen, er onbegrip en verwijdering ontstaat. Geld is daar geen antwoord op. Uit je bubbel stappen en interesse tonen in wat iemand bezighoudt, welke angsten en ambities iemand heeft, wel. De noodzaak van elkaar ontmoeten en oprecht met elkaar in gesprek gaan, kwam in alle gesprekken naar boven. Neem eens een kijkje in je buurt, ga het gesprek met elkaar aan.”

Volgende publicatie:
ABP en APG organiseren Expositie Vrouw en inkomen

ABP en APG organiseren Expositie Vrouw en inkomen

Gepubliceerd op: 28 september 2022

100 jaar geleden koos Nederland ervoor om samen voor pensioen te zorgen. En 100 jaar geleden werd ABP het pensioenfonds voor overheid en onderwijs opgericht. ABP en APG staan samen stil bij deze mijlpaal en organiseren diverse activiteiten, waaronder 100|De Expositie.

 

Ter gelegenheid van het jubileum 100 jaar pensioen in Nederland is 100|De Expositie feestelijk geopend op dinsdag 27 september in het hoofdkantoor van APG.
De opening werd verricht door Sophie van Gool, auteur van ‘Waarom vrouwen minder verdienen; en wat we eraan kunnen doen’ en columnist bij het Financieele Dagblad. Zij werd hierbij vergezeld door Harmen van Wijnen (Bestuursvoorzitter ABP) en Francine van Dierendonck en Maarten Blacquière (leden raad van bestuur APG).

 

Na de opening reist de expositie, die voor iedereen toegankelijk is, via het kantoor van ABP en APG in Amsterdam door naar de NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden, een van de aangesloten werkgevers van ABP. Tevens wordt de expositie in digitale vorm ter beschikking gesteld, onder andere aan de 3,1 miljoen deelnemers van ABP.

Op zaterdag 1 oktober tussen 14.00-17.00 opent APG Heerlen haar deuren voor omwonenden en andere geïnteresseerden. Vind je het ook leuk om de expositie samen met familie of vrienden te bezoeken, meld je dan hier aan: https://www.aanmelder.nl/weekendexpositieheerlen

Pensioenkloof
1922, het jaar dat ABP werd opgericht, was ook het jaar dat de Nederlandse vrouw voor het eerste het actieve kiesrecht - dat ze in 1919 had gekregen - kon gebruiken tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Hoewel er inmiddels best veel is bereikt, is 100 jaar later echter nog steeds sprake van een ongelijk speelveld tussen mannen en vrouwen. Het gemiddelde bruto salaris van vrouwen ligt bijvoorbeeld nog altijd zo’n 13% lager dan dat van mannen en de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen is maar liefst 40%. Dat is de op één na grootste pensioenkloof van Europa en dit komt doordat vrouwen vaker parttime werken en voor gelijk werk in de praktijk vaak minder betaald krijgen dan mannen. 

Tot leven
Om aandacht te vragen voor de (financiële) ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zochten ABP en APG samenwerking met historici Els Kloek - bekend van ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’ - en Katja Krediet. Ook deden ABP en APG in samenwerking met bureau Motivaction onderzoek naar de toekomst van financiële (on)gelijkheid. De expositie vertelt het levensverhaal van negen verschillende personen, die steeds op een ander moment in tijd leven. Aan de hand van deze verhalen komt de rechtspositie, het onderwijs en arbeidsparticipatie van vrouwen op dat moment tot leven: van vrouwen die werden ontslagen na hun trouwen want anders ‘bleven de huwelijken kinderloos’, tot de opkomst van de pil en de Dolle Mina’s. Van vrouwen die tot 1971 volgens het wetboek ‘gehoorzaamheid aan de man verschuldigd zijn’ tot vrouwen die - anno nu - met iemand van het gelijke geslacht trouwen.

Spiegel
Bij iedere levensgebeurtenis hoort een zogenoemde ‘reality check’ voor de bezoeker zelf. Die kijkt letterlijk in een spiegel en wordt geconfronteerd met vragen als ‘wat bekent het voor jou en je financiële situatie als je besluit om een huis te kopen of als je besluit om in deeltijd te werken’? Zo wil ABP het financiële bewustzijn van huidige generaties vergroten en hopelijk bijdragen aan het dichten van de financiële en sociale kloof tussen mannen en vrouwen.

Volgende publicatie:
Cross-mentoring: van elkaar leren als leider

Cross-mentoring: van elkaar leren als leider

Gepubliceerd op: 12 september 2022

Van elkaar leren als leider en samen uitdagingen op het vlak van organisatie en onderwijs aanpakken. Dat is het doel van het Cross-mentoringprogramma waar APG aan deelneemt. 

 

In het Cross-mentoringprogramma, een initiatief van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) en Merel van Vroonhoven (oud-voorzitter van de AFM en tegenwoordig leraar in het speciaal onderwijs, foto), worden basisschooldirecteuren gekoppeld aan een leider uit het bedrijfsleven of de non-profit sector. Als koppel neem je een kijkje in elkaars keuken en spar je over leiderschapsvraagstukken met als doel van elkaar te leren. Vanuit gelijkwaardigheid en wederkerigheid. In 2020 vond de eerste piloteditie plaats met dertien koppels. Dit was zo’n succes dat de ambitie ontstond om binnen drie jaar 1.000 koppels te vormen.

 

Leren van elkaar
Het bedrijfsleven kan veel leren van het onderwijs, en omgekeerd. Door cross-mentoring ontstaat een actief netwerk waarin leiders van scholen, bedrijven en andere organisaties elkaar eenvoudiger  kunnen vinden en helpen.APG is een van de strategische partners van het initiatief en diverse managers van APG doen hieraan mee. Waaronder rvb-voorzitter Annette Mosman. 
“Omdat het bedrijfsleven en het onderwijs twee totaal verschillende werelden zijn, denk je misschien dat er weinig overeenkomsten zijn”, zegt Annette. “Maar hoewel de omgeving en schaal anders zijn, ben je allebei constant bezig met het verbeteren van je organisatie en daarin kun je veel van elkaar leren.”

 

Dialoog
Valérie van Spronsen, hoofd HR Business Partners, heeft bewondering voor de schooldirecteur die zij ontmoette. “Zij is zowel CEO, CFRO, COO als HR-directeur en super accountmanager in één. Ik heb veel respect voor hoe zij zoveel diverse thema’s weet te managen én de kennis en vaardigheden uit zichzelf weet te halen of te ontwikkelen.”
​​​​​​​Waar de schooldirecteur mee worstelt is de dialoog aangaan met medewerkers over prestatie en ontwikkeling. Valerie: “Ik heb haar verteld hoe wij continu de dialoog vormgeven en ik gaf haar tips om dat zelf ook te organiseren.”

Uit je bubbel
De ontmoeting en het coachende karakter van het Cross-mentoringprogramma heeft Valerie als heel waardevol ervaren. Ze moedigt andere leidinggevenden dan ook aan om mee te doen. “Je stapt echt even uit je eigen bubbel en verbreedt je gezichtsveld. Het is anders dan een kijkje nemen bij een ander (financieel) bedrijf, dit is echt drie bruggen verder van onze realiteit.”

 

Hectiek
Ook Michiel, hoofd Corporate Strategie, kijkt terug op een geslaagde ontmoeting. “Van de ontvangst bij de voordeur tot aan de kamer van de directeur kreeg ik al gelijk een beeld van hoe haar dag eruitziet. Op die paar meter vroeg een kind de weg naar de wc en stelde een collega een inhoudelijke vraag. Eenmaal bij de kamer aangekomen, herinnerde de schooldirecteur zich dat ze haar kamer had uitgeleend. We moesten uitwijken naar een andere plek.’’

Het tekent volgens Michiel de voortdurende hectiek op een basisschool en de vraagstukken die spelen. “Van een jas dichtdoen tot de strategie bepalen, het ligt zo dicht bij elkaar.”

Naast de hectiek zag Michiel ook structuur. “De school werkt niet met klassen maar met fases. Kinderen kunnen per vak in een andere fase zitten, ze werken in open ruimtes en hebben in clusters les in rekenen en spelling en tussendoor besteden ze ook tijd aan projecten. Volgend jaar gaan ze naar een nieuw gebouw waarin deze manier van werken nog beter tot zijn recht komt, hoe herkenbaar!”

Het was niet alleen Michiel die iets opstak tijdens deze ontmoetingen. De directeur wilde op haar beurt iets weten over strategie. “We spraken over strategisch denken en hoe je een vraagstuk aanpakt en structureert. Ik liet haar zien dat een matrix met twee assen waarlangs je ordent al het verschil kan maken.”

Uitdagingen
Inmiddels kijkt Michiel uit naar een volgende ontmoeting. “Petje af voor de manier waarop de schooldirecteur alle uitdagingen aangaat. Het is prachtig om op deze manier ervaringen uit te wisselen en de school in bedrijf te zien. Hier zie je onze deelnemers aan het werk en hier worden wellicht ook APG’ers van de toekomst opgeleid.”

 

Vraagstukken
Met dit publiek-private programma wordt het fundament van onze samenleving versterkt en wordt samengewerkt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken die raken aan de ontwikkeling van toekomstige generaties.

Vanaf september start de Herfsteditie van 2022, deze wordt door APG gefaciliteerd.

We hebben goede leiders binnen en buiten het onderwijs nodig om de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Het cross-mentoring programma is bedoeld om hieraan bij te dragen. Ben jij of ken jij een leider in het onderwijs of bedrijfsleven die ook samen wil optrekken als cross-mentor? Die openstaat voor wederzijdse coaching, wil sparren over (gedeelde) leiderschapsvraagstukken en samen uitdagingen op het vlak van organisatie en onderwijs wil aanpakken? Meld je dan aan!

Volgende publicatie:
“We vieren Pride, omdat het kan en nodig is”

“We vieren Pride, omdat het kan en nodig is”

Gepubliceerd op: 29 juli 2022

APG hijst de regenboogvlag voor Pride Amsterdam. Als werkgever van drieduizend unieke individuen wereldwijd laten we daarmee zien dat we een diverse en inclusieve organisatie willen zijn, waarin ook pensioenfondsklanten en deelnemers zich kunnen herkennen.

Met het hijsen van de regenboogvlag bij de verschillende APG-kantoren, zet APG deze week het statement om diversiteit en inclusie te bevorderen, kracht bij. Maar individueel komen collega’s ook in actie. Zo is er een LHBTQIA+-netwerk in de VS-locatie van APG in New York. In Nederland hebben medewerkers van APG onlangs het APG Proud-netwerk opgericht. Voor en door LHBTQIA+’ers. Het tonen van de vlag voelt voor de medewerkers als extra steun dat zij mogen zijn wie ze zijn en dat dat bij APG kan. Jay van Cleef, betrokken bij de oprichting: “Zeker gezien het feit dat het in de buitenwereld helaas nog steeds nodig is om aandacht te vragen voor dit onderwerp.”

 

En juist daarom is er een Pride. Ook volgens Erik van Dam, een van de andere grondleggers van het Proud-netwerk: “Om te blijven laten zien dat aandacht nodig is en mensenrechten niet een gegeven zijn. In veel landen is er geen Pride, omdat het te gevaarlijk is. In veel landen gaan LHBTQIA+’ers met gevaar voor eigen leven de straat op om te vechten voor hun rechten. In Amsterdam vieren we komende week de Pride voor hen, en voor onszelf.”

Vooruitgang
Naast de speciaal ontworpen regenboogvlag die meerdere keren per jaar bij APG wappert, gebruikt APG ook een speciaal ontworpen regenbooglogo. Beiden bestaan uit de oorspronkelijke regenboogvlag mét de vijf kleuren van de Progress Pride-vlag die een grotere focus heeft op inclusie en voortgang. Ronald Wuijster, lid raad van bestuur en tevens voorzitter van de Diversity & Inclusion (D&I) Board: “Terwijl de vlaggen wapperen, weerspiegelt het logo online en op social media onze duurzame identiteit en de waarden die we als bedrijf willen laten zien. Met dit logo ondersteunt APG unieke individuen en onderstrepen we dat er vooruitgang nodig is. We hopen er een gedegen bijdrage aan een duurzame toekomst mee te leveren.”

 

Meer dan woorden

Het diversiteits- en inclusiebeleid van APG laat zich niet in een paar woorden samenvatten. Zo zijn er genderneutrale toiletten op de locatie Amsterdam, die ook in het kantoor in Heerlen zullen komen. Een van de meest recente stappen die APG gezet heeft, is het behalen van de Aspirantstatus op de Prestatieladder Socialer Ondernemen. Daarmee biedt APG een plek aan kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Ook is er de cao-afspraak die gelovige medewerkers de mogelijkheid geeft een religieuze feestdag in te ruilen als ze bijvoorbeeld Suikerfeest willen vieren in plaats van Pinksteren.

En er is meer: van het ondertekenen van verschillende landelijke manifesten zoals ‘Diversiteit in Bedrijf’ en ‘Talent naar de Top’ tot het oprichten van een D&I-Board, het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen en het organiseren van themabijeenkomsten voor medewerkers, bijvoorbeeld over onbewuste vooroordelen.

Volgende publicatie:
“Sindsdien lopen we niet meer hand in hand”

“Sindsdien lopen we niet meer hand in hand”

Gepubliceerd op: 29 juli 2022

APG wil een organisatie zijn waar iedereen zichzelf kan zijn. Altijd, het hele jaar door. Maar bij gelegenheid, zoals Pride Amsterdam, geven we er graag wat extra aandacht aan. Collega Erik neemt ons mee in wat er schuilgaat achter het vrolijke feestgedruis van dit jaarlijkse event.

 

We staan aan de vooravond van Pride Amsterdam. Een periode vol feest, gezelligheid en waarin we vieren hoe ver we gekomen zijn. Een feest waarin we volledig onszelf zijn. Om te laten zien dat het hier mag en kan, en Nederland daarom een geweldig land is om in te wonen. Het land dat als eerste ter wereld het homohuwelijk invoerde. Maar we vieren Pride ook omdat het nodig is. We zijn er namelijk nog niet. Want Pride is meer dan een goed feest. Achter al die vrolijke gezichten zit vaak een verhaal. Pride is óók een protest voor gelijke rechten voor de wereldwijde regenboogcommunity.

 

Dit jaar liep ik mee met Rotterdam Pride. Een groot feest, met veel saamhorigheid. En met allerlei groepen mensen, waarbij de groep LHBTQIA+-vluchtelingen de meeste impact op me had. Hun verhaal over wat er met hen gebeurt in hun thuisland en hoe blij en uitbundig ze hier zichzelf durfden te zijn, was ontroerend. Maar ook hier in Nederland blijkt de sfeer te veranderen. Zo werd pas op het laatste moment de route bekendgemaakt, vanuit veiligheidsoverwegingen. Er gebeurde niks, maar daar schrik je toch van. Dat het geen koek en ei is, ervoeren Feyenoord en zijn LHBTQIA+-supporters ook. Feyenoord hees voor het eerst de regenboogvlag. Een historisch moment. De haat die er online van de eigen achterban ontstond ook richting mensen die het steunden, zoals ik, was ongekend, schokkend en liet zien waarom dit statement nodig is.

 

In de voetbalwereld is sowieso veel homofoob gedrag. Denk bijvoorbeeld aan de spreekkoren. Vaak hoor je: ‘het is niet tegen de homo’s bedoeld, maar tegen de tegenstander’. Ze lijken niet te snappen wat de impact hiervan is op mensen die het zijn, op acceptatie en op kinderen. Twee jaar geleden nam ik het zoontje van een vriendin en zijn vriendje mee naar FC Utrecht-PSV. Tijdens de wedstrijd komt het spreekkoor waar ik bang voor was. De mannetjes kijken mij verschrikt aan met een gezicht van ‘dit mogen ze toch niet zeggen?, doet dit je geen pijn?’. Ik zeg snel: ‘luister maar niet, het is zo voorbij’. Ik houd van voetbal, maar dit soort dingen trek ik slecht. Woorden doen er toe!

 

Helaas is het ook buiten het voetbal meer zichtbaar. In mijn woonplaats werd ik laatst uit het niets uitgescholden met homofobe uitspraken. En dezelfde week werd er door twee meiden luidruchtig veroordelend over mijn man en mij gesproken, terwijl we gewoon naast elkaar op straat liepen.

 

Maar ook dichterbij, zelfs binnen onze organisatie, zijn er weleens discussies en uitspraken die me raken. Ben ik dan te gevoelig? Moet ik het me niet aantrekken? Misschien, maar als je je onfatsoenlijk gedraagt en mensen veroordeelt op basis van hun identiteit en geaardheid, ben je voor mij af. Hoe de uitspraken ook bedoeld zijn. Hoe uitspraken of gedrag overkomen bij de ander, bepaalt degene die het ervaart, niet degene die het zegt. Er met elkaar over spreken, het goedpraten of dat ik misschien met dergelijke collega’s deel wat het met mij deed, liet mij terugdenken aan nare ervaringen van 8 jaar geleden. De emoties kwamen weer.

 

Toen mijn man en ik elkaar 9 jaar geleden leerden kennen in Valencia, liepen we daar hand in hand, zichtbaar verliefd. We liepen langs stadion Mestalla en duizenden supporters. Ik was alert. Mijn man zei: maak je geen zorgen, dat kan hier. En dat bleek ook, een heerlijk gevoel. In Nederland liepen we later ook af en toe hand in hand. Dat was spannend, maar we deden het gewoon, net als elkaar af en toe een kus geven. Dit was echter snel voorbij.

 

Wat een feestelijk moment had moeten zijn, werd een moment dat ik me nu nog als de dag van gisteren herinner. We zouden die avond uit eten gaan en namen de trein. We waren aan het kletsen en ik gaf mijn man een korte kus. Een jongeman liep op dat moment voorbij en flipte. Hij begon ons uit te schelden, te bespugen en te bedreigen. Het was heel beangstigend. Medepassagiers probeerden te helpen. Aangekomen op het station, ging de dader door het lint, sloeg de gearriveerde politie en ging ervandoor. Geschokt stonden we op het perron, kregen steun en er werd ons geadviseerd aangifte te doen. Mijn man zei geschokt: ik dacht dat Nederland zo tolerant was..

 

Op het politiebureau volgde opnieuw een bizarre situatie. We werden totaal niet serieus genomen. Of we het niet te veel hadden uitgelokt. Dat terwijl we er getuigen waren en meneer zelfs agenten had neergeslagen. Vervolgens zei de agent, toen mijn partner geen ID-bewijs bij zich had, dat hij daarvoor een boete kon krijgen. Terwijl we net bedreigd waren. Toen ik vroeg om een agent van de roze-in-blauw-politie (hiervan hing een poster in de hal), zei hij dat hij daar nooit van gehoord had.

 

Maanden later werd er contact met ons opgenomen voor mediation. Niet voor ons, maar voor de dader. Want hij had het niet zo bedoeld, had een vervelende situatie thuis gehad en omdat we beiden Feyenoordfan waren. Geen enkele empathie en interesse in ons. Wij moesten het gesprek aangaan met iemand waarvan we nog dagelijks bang waren. Uiteindelijk werd de dader opgesloten, omdat hij al eerder iets gedaan had.

 

Sinds dat moment, 8 jaar geleden, lopen mijn man en ik niet meer hand in hand. We tonen amper nog affectie naar elkaar in het openbaar. Door de angst, doordat je geen zin hebt continu te moeten nadenken wat je doet en dat mensen op een of andere manier iets doen wat je kan raken.

 

Ik merk dat dat heel veel mensen geen idee hebben wat LHBTQIA+’ers meemaken en accepteren wat niet oké is. De laatste tijd besef ik dan ook steeds meer hoe ik me anders gedraag, alleen omdat ik getrouwd ben met een man. In het dagelijks leven, zoals welke serie ik kijk in de trein en wie er dan naast me zit. 1,5 jaar geleden kochten we een nieuwe huis. Bij de zoektocht hielden we sterk rekening in welke stad en wijk. Voelden we ons er veilig? En niet op de begane grond! Want als ik thuis ben, wil ik volledig mezelf kunnen zijn en niet bang moeten zijn dat iemand me ziet en veroordeelt. En wanneer we op vakantie gaan, gaan we alleen naar landen die mijn liefde voor mijn partner niet als zondig of crimineel ervaren.

 

Overal in de wereld staan mensenrechten onder druk en neemt de agressie en onbegrip tegen de queer-community toe. Dit wordt bevestigd door de dodelijke aanslag in juni in een LHBTQIA+-bar in Oslo, de transrechtendiscussie in het VK en de abortusuitspraak in de VS, waar al wordt gezegd dat de rechten van LHBTQIA+’ers het volgende onderwerp van het Supreme Court wordt. Maar zie ook al de ‘don’t say gay’-wetgeving in Florida’*. En dat in de VS, waar de Pride is ontstaan. Ruim 50 jaar geleden werd in New York de homobar Stonewall Inn ontruimt. De LHBTQIA+-community vocht terug toen de politie voor de zoveelste keer gewelddadig optrad. Dit was de start van de Pride. Een protestmars, voor gelijke rechten, gelijke behandeling en dat het geweld moest stoppen.

 

Een Pride is er om te laten zien dat het nodig is en mensenrechten niet een gegeven zijn. In veel landen is er geen Pride, omdat het verboden is. In veel landen gaan LHBTQIA+’ers met gevaar voor eigen leven de straat op om te vechten voor hun rechten. In Amsterdam vieren we komende 1,5 week de Pride voor hen, en voor onszelf.

 

Ik loop over het hartverwarmende regenboogpad bij Amsterdam Sloterdijk, en denk aan de jongere generatie voor wie genderidentiteit en romantische voorkeur amper een issue is. Het laat me dromen over een tijd dat we de Pride niet meer nodig hebben. Een tijd dat ik op straat hand in hand kan lopen met mijn man zonder bang te zijn, bekeken of uitgescholden te worden. Dat ik zonder gedoe kan genieten van een voetbalwedstrijd in het stadion. Een tijd dat LGBTQIA+ zijn genormaliseerd is en iedereen het leven leeft zoals zij dat zelf willen, waar ook ter wereld. Een tijd dat Pride geen protest meer is. Een tijd dat liefde overwint.

Vier met ons mee, waar je ook bent! Want Pride is niet alleen nodig, maar vooral ook erg leuk.

Happy Pride!

 

*Wetgeving die scholen verbiedt met kinderen over gender of seksuele geaardheid te praten.

 

#filmtip: film Pride (2014) o.a. KPN, apple

Volgende publicatie:
Pensioenfonds ABP bestaat 100 jaar

ABP en APG staan samen stil bij 100 jaar pensioen van Nederland

Gepubliceerd op: 30 juni 2022

100 jaar geleden, in 1922, werd ABP opgericht, het pensioenfonds voor overheid en onderwijs. Nederland heeft nu, een eeuw later, één van de beste pensioenstelsels ter wereld en dat heeft ons veel gebracht. Hoe zorgen we ook in de komende 100 jaar voor een goed collectief pensioen in een leefbare samenleving? Aan deze thema’s besteden ABP en haar uitvoerder APG (tot 2008 waren zij één organisatie) in dit bijzondere jubileumjaar aandacht.

 

De oprichting van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds vond plaats op 1 juli 1922. Bij de oprichting bedroeg het aantal deelnemers zo’n 90.000. Eind 2021 was dat deelnemersbestand uitgegroeid tot 3,1 miljoen deelnemers, waarvan bijna 1 miljoen pensioengerechtigden waaronder ruim zeshonderd eveneens 100-jarigen.

 

In 1996 werd ABP, dat tot die tijd onder het ministerie van Financiën viel, geprivatiseerd. Het bestuur bestond uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De privatisering stelde ABP in staat om haar beleggingshorizon te verbreden. Naast de traditionele staatsobligaties werd er steeds meer belegd in aandelen en andere categorieën, ook wereldwijd. In 2008 werd ABP gesplitst in Stichting Pensioenfonds ABP en de nieuw opgerichte Algemene Pensioen Groep NV (APG). APG groeide uit tot één van ‘s werelds grootste uitvoeringsorganisaties, die voor meerdere pensioenfondsen de pensioenadministratie verzorgt en de beleggingsportefeuille beheert. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ging verder onder de naam ABP en groeide uit tot één van de grootste pensioenfondsen ter wereld.

 

Staat als een huis
Harmen van Wijnen, bestuursvoorzitter ABP: “We vieren de 100ste verjaardag van ABP. De gedachte achter het besluit 100 jaar geleden om samen voor pensioen te zorgen, staat tot op de dag van vandaag als een huis. Het verbindt jong en oud, ziek en gezond, werkenden en gepensioneerden en individu en samenleving. Dat is de kern en de kracht van ons unieke pensioenstelsel. Het zorgt er - samen met de AOW - ook voor dat armoede onder ouderen veel minder voorkomt dan in ons omringende landen. Ook de komende 100 jaar willen we gezamenlijk verder bouwen aan een goed pensioen voor onze deelnemers in een leefbare wereld. Daarvoor moet ons pensioenstelsel aangepast worden aan de huidige tijd. Zodat we ook in de toekomst één van de beste stelsels ter wereld houden.”

 

Goed inkomen
Annette Mosman, bestuursvoorzitter APG: “Al 100 jaar zijn we samen, eerst binnen ABP, en vanaf 2008 als zelfstandige uitvoeringsorganisatie, maar nog steeds samen met ABP. We delen een rijke historie en veel ervaring. En dat komt van pas. We staan immers aan de vooravond van één van de grootste wijzigingen van ons pensioenstelsel in afgelopen eeuw. De komende jaren is APG volledig gericht op de executie van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Het is onze taak om, samen met ABP en onze andere fondsen, te zorgen voor een pensioenuitvoering waarin iedereen straks een goed inkomen heeft en waarin voor jong en oud duidelijk en begrijpelijk is hoe hun pensioen er voor staat.”

 

In het zonnetje
In de tweede helft van 2022 besteden ABP en APG aandacht aan ‘100 jaar pensioen van Nederland’. Fonds en uitvoerder grijpen dit moment aan om terug én vooruit te kijken; ABP en APG kijken terug in de geschiedenis en verzamelen 100 verhalen van deelnemers (zie www.pensioenvannederland.nl). Ook zetten we deelnemers die in hetzelfde jaar als ABP 100 worden in het zonnetje met een felicitatie en een bloemetje. Voor het najaar staat ook een tentoonstelling in Heerlen en Amsterdam op stapel. Daarnaast werken we aan een documentaire over de waarde van pensioen die ook online te zien zal zijn. 

 

Meer weten en op de hoogte blijven van de activiteiten? Ga naar www.pensioenvannederland.nl

Volgende publicatie:
APG ontvangt keurmerk socialer ondernemen

“Laat mensen het werk doen dat ze het beste kunnen”

Gepubliceerd op: 30 juni 2022

Directeur Shared IT Services Eric Helsloot ziet gebruikmaken van talenten als kracht voor de organisatie


APG heeft de ambitie om door te groeien naar een nog duurzamere inclusieve organisatie. Het behalen van de Aspirantstatus op de Prestatieladder Socialer Ondernemen draagt hieraan bij. Dit landelijke TNO-keurmerk voor sociaal ondernemen laat zien dat APG een meer dan gemiddelde bijdrage levert aan de werkgelegenheid van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Eric Helsloot, directeur Shared IT Services, ziet dit als een mooie kans om nog meer talent een plek te bieden: ”In mijn eigen team is altijd ruimte voor unieke individuen.”

 

Het verkrijgen van de Aspirantstatus op de Prestatieladder Socialer Ondernemen (zie kader) is ‘mooi en staat leuk’ op de website van APG. Maar de volgende, belangrijke stap is de inhoud erachter waarmaken, zegt Eric Helsloot. “Inclusiviteit is zeer waardevol voor een organisatie. Het is nu aan ons om die veilige en uitdagende werkomgeving te bieden aan iedereen die daar behoefte aan heeft.”

 

Kleurenpallet
Woorden die Helsloot in de praktijk omzet naar daden. Want om van zijn afdeling Shared IT Services het beste IT-team maken, kon de directeur eigenlijk maar één manier bedenken: zoveel mogelijk gebruikmaken van inzichten en ervaringen van unieke individuen. “Ik ben groot aanhanger van diversiteit en inclusie en dat probeer ik bij SIS tot uitdrukking te brengen.”


En dat is in de ingewikkelde wereld die de IT is, geen voor de hand liggende gedachte, legt Helsloot uit. “Die bestaat immers vooral uit mannen en bij ons toch vaak van wat hogere leeftijd.” En toch heeft de directeur sinds een aantal jaar een managementteam dat voor de helft uit vrouwen bestaat. En van alle leidinggevenden is zelfs meer dan de helft vrouw. “Maar we kijken niet alleen naar gender, we kijken ook naar de teamsamenstelling op basis van karakter en werkhouding, bijvoorbeeld aan de hand van managementdriveprofielen. Met als resultaat dat we in het managementteam van SIS nu een mooi samengesteld kleurenpallet hebben waarbij collega’s complementair zijn aan elkaar, elkaar scherp houden en versterken.” En daar stopt het niet bij. Bij SIS werkt ook een aantal collega’s met een migratieachtergrond. “Door andere culturen in de organisatie te brengen, verrijken we onszelf weer.”

De werkzaamheden bij Shared IT Services zijn heel divers en worden uitgevoerd door in totaal 300 medewerkers. Met uiteenlopend opleidingsniveau en van echte uitvoerders tot heel analytisch ingestelde medewerkers. Volgens Helsloot is het dan ook een afdeling die bij uitstek geschikt is om inclusie op te pakken. “Als je ergens passende werkplekken kunt creëren, dan is dat hier wel. Dus ik doe graag mee aan het invullen van de participatie-ambities die bij de zojuist verkregen Aspirantstatus horen.”

Eric Helsoot
Grote foto: D&I-ambassadeurs Nike Darley en Sterre Ooms met het verkregen certificaat. 

Kernkwaliteiten
Om te illustreren op welke manier je mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek kunt bieden, wijst Helsloot naar IT security, een bedrijfsonderdeel waar analyse centraal staat: veel naar data kijken, heel gestructureerd te werk gaan, dingen uitsluiten op basis van reductie. Werkzaamheden waarbij een hoge concentratie bijvoorbeeld een pre is. En dat kan bij mensen met een autismespectrumstoornis juist een van de kernkwaliteiten zijn, weet Helsloot. “Vroeger zou je er misschien niet aan denken om iemand uit die doelgroep aan te nemen. Want ‘dat is iemand met een rugzak’ en zo iemand in je team halen ‘wordt alleen maar lastig’. Maar ik zeg: kom maar door. Ik zet mensen in op hun kwaliteiten en laat ze het werk doen dat ze het beste kunnen.”

Onbekende

Zijn aanpak werpt vruchten af, vertelt de directeur van SIS. “Zo’n training bijvoorbeeld opent de ogen van mensen en zij gaan ook echt aan de slag met die inzichten.” Maar er is ook weerstand geeft hij toe. “Anderen zeggen in alle eerlijkheid ‘wanneer stoppen we met die flauwekul, laten we weer aan het werk gaan’. Ook dat is een afspiegeling van de maatschappij. Aan ons dan de taak om de dialoog aan te gaan zodat we elkaars perspectieven begrijpen. En waar mogelijk de angst voor het onbekende wegnemen.”

 

Bij Helsloot zit de motivatie om op deze manier een maatschappelijke bijdrage te leveren in elk geval diepgeworteld. “Ik ben ook betrokken bij de Buitenboordmotor van APG. Daarin begeleiden we medewerkers naar ander werk. Niet omdat we van ze af willen, maar omdat collega’s misschien in een sector als de zorg, het onderwijs of de installatiebranche wel hun passie vinden. Dat is ook een manier om de juiste mensen met de juiste skills en ervaring op de juiste plek te krijgen. Daar word je als bedrijf beter en als mens gelukkiger van.”

2 vragen over de Prestatieladder Socialer Ondernemen

Wat is het keurmerk PSO?
De Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) is een wetenschappelijk onderbouwd  kwaliteitskeurmerk van TNO dat inzicht geeft in de mate waarin organisaties meer dan gemiddeld sociaal ondernemen, gericht op de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. De PSO brengt op bedrijfsniveau in kaart hoe het aantal medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt zich verhoudt tot het totaal aantal werkzame medewerkers gedurende een peiljaar. Dit wordt de 'directe sociale bijdrage' genoemd. De indirecte sociale bijdrage is gericht op inkoop en/of uitbesteden van werk bij bedrijven met een PSO-certificaat.
Naast de totale sociale bijdrage moet een organisatie ook voldoen aan de kwalitatieve eisen. Denk hierbij aan het aanbieden van passend werk aan een medewerker uit deze doelgroep en zorgen voor een goede begeleiding. De PSO is ingericht als een prestatieladder met vier niveaus: de Aspirantstatus en trede 1, 2 en 3. Het is de ambitie van APG om in 2024 trede 1 te behalen.

 

Waarom zet APG in op het keurmerk PSO en participatiebanen?
APG wil bijdragen aan een inclusieve arbeidsmarkt. Met het creëren en invullen van 10 arbeidsplekken voor collega’s is daar al een eerste invulling aan gegeven. Vanuit de D&I Board heeft voorzitter en rvb-lid Ronald Wuijster het initiatief opgepakt om ook mensen van buiten de organisatie naar passend werk te begeleiden. Mede geïnspireerd door onze klant PWRI, het fonds voor werknemers en gepensioneerden van de sociale werkvoorziening en passend bij de maatschappelijke rol die APG inneemt. De begeleiding gebeurt door het creëren en invullen van minimaal 4 arbeidsplekken in samenwerking met organisaties die ervaring hebben in het bemiddelen en coachen van deze talenten. 

Volgende publicatie:
APG breidt samenwerking met non-profitorganisatie JINC uit naar Amsterdam

APG breidt samenwerking met JINC uit naar Amsterdam

Gepubliceerd op: 3 juni 2022

APG staat voor een samenleving waarin je achtergrond niet je toekomst bepaalt. Als partner van JINC investeert APG dan ook in de talentontwikkeling van kinderen in Zuid-Limburg. Deze samenwerking wordt uitgebreid naar Amsterdam, waar medewerkers zich als vrijwilliger gaan inzetten voor de verschillende projecten van de non-profitorganisatie. Annette Mosman, CEO APG, ondertekende hiervoor een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. “De jeugd heeft de toekomst, dus als we voor een aantal jongeren het verschil kunnen maken, hebben we de wereld weer ietsje mooier gemaakt.

 

JINC strijdt voor een Nederland waar de postcode geen voorspeller meer is van succes op de arbeidsmarkt. De non-profitorganisatie spreekt van honderdduizenden Nederlandse kinderen die opgroeien in een omgeving met veel werkeloosheid en weinig rolmodellen. Met de nieuwe samenwerkingsovereenkomst geeft APG nu ook concreet invulling aan maatschappelijke betrokkenheid in de regio Amsterdam en helpt mee om kinderen een goede start te geven op de arbeidsmarkt. Voor APG is de uitbreiding een heel logische stap. Annette Mosman: “Van huis uit heb ik geleerd dat je er moet zijn voor je buren en mensen in je omgeving. De roots van APG liggen in Amsterdam en Heerlen, en daarom vind ik het zo gaaf dat we naast al die grote dingen die we al doen als organisatie ook impact willen maken in onze directe omgeving.”

 

Baas van morgen
APG’ers die werkzaam zijn op het kantoor in Heerlen werken sinds 2019 in de regio Zuid-Limburg op vrijwillige basis mee aan verschillende projecten. Tijdens de Bliksemstage bezoeken leerlingen van de basisschool, het vmbo en het praktijkonderwijs een aantal afdelingen van de organisatie. Tijdens de sollicitatietrainingen leren APG’ers aan jongeren hoe je een sollicitatiegesprek voorbereidt. En op de dag van de Baas van Morgen mag een leerling de plek innemen van een leidinggevende. Deze week ontving APG in dat kader de vijftienjarige Danique uit Kerkrade.

 

Verborgen kwaliteiten
Mosman merkt op dat bij de samenwerking met JINC het mes aan twee kanten snijdt. Door zich in te zetten voor JINC investeert APG namelijk ook in de talentontwikkeling van de eigen medewerkers. Mosman: “Zij leren bijvoorbeeld hoe ze met eenvoudig taalgebruik, humor en relativeringsvermogen jongeren meekrijgen. Daarnaast leren medewerkers over de samenleving, over jongeren, maar ook over zichzelf. Want wie als trainer of coach aan de slag gaat, stuit vaak op allerlei verborgen kwaliteiten.”

Verschil maken
De samenwerking sluit ook aan bij APG als pensioenuitvoerder. “We werken met trots en overtuiging voor de 4,6 miljoen deelnemers van onze fondsen. We willen het verschil maken voor deze deelnemers door voor een goed pensioen te zorgen en onze bijdrage te leveren aan een leefbare wereld. Ons pensioenstelsel levert een bijdrage aan het terugdringen van inkomens ongelijkheid. Een bijdrage leveren aan het terugdringen van sociale ongelijkheid past dus heel goed bij ons.” Daarnaast past de uitbreiding van het contract in de duurzaamheidsambitie van APG. Lokale maatschappelijke betrokkenheid is een van de vier onderwerpen waarop wordt ingezet door de organisatie. Mosman: “Met sponsorbudget en de vrijwillige inzet van medewerkers willen we een leefbare, vitale en inclusieve maatschappij ondersteunen. De activiteiten van JINC passen hier goed bij.”

 

Voorop staan echter de meer dan 65.000 basisschool- en vmbo-leerlingen die door de inzet van bedrijven de kans krijgen om te groeien. Zij ontdekken hierdoor welke beroepen er bestaan, welke werkzaamheden daarbij horen en wat ze al dan niet leuk vinden. En dat is belangrijk, vult Angelique Middeldorp van JINC aan. “Kinderen moeten jong kiezen welke kant ze opgaan, en velen van hen weten nauwelijks wat er te koop is op de arbeidsmarkt.”

Volgende publicatie:
“Geld maakt niet gelukkig, maar zorgen om geld maken wel ongelukkig”

“Geld maakt niet gelukkig, maar zorgen om geld maken wel ongelukkig”

Gepubliceerd op: 31 mei 2022

De huidige inflatie zorgt er ook in Nederland voor dat een groeiend aantal mensen in rap tempo in financiële problemen komt. En dat raakt niet alleen de portemonnee, het tast ook de gemoedsrust aan. Mensen financieel weerbaar maken, is volgens deskundingen belangrijk. Juist nu. En daarin spelen werkgevers ook een rol. Reden voor Heleen Kuijten, managing director HR bij APG, om deel te nemen aan een rondetafelgesprek over dit onderwerp. “Wij kunnen medewerkers helpen om hun financiële plaatje zo goed mogelijk in te richten.”

Geldvinder, APG’s eigen startup, houdt op dinsdag 7 juni een rondetafelgesprek waarin financiële fitheid bij medewerkers centraal staat. Het huidige economische klimaat is daarvoor een actuele aanleiding, zegt Richard Coonen, CCO & Business Developer van het online platform. “Juist nu we na de coronacrisis ons geld weer overal kunnen uitgeven, hebben veel gezinnen het financieel lastig. 62% van de werkgevers heeft medewerkers met geldzorgen en 46% heeft te maken met loonbeslagen.” Maar werken aan financiële fitheid gaat niet alleen over het oplossen van problemen, legt Coonen uit. “Het gaat om mensen financieel weerbaar maken en houden. Zodat zij goed kunnen omgaan met financiele tegen- en meevallers.”

 

Waaróm die financiële fitheid zo belangrijk is, bespreken Richard Coonen en Heleen Kuijten, managing director HR bij APG, op 7 juni tijdens een online webinar met andere HR-directeuren, wetenschappers en deskundigen. Centraal staan twee vragen: waarom is financiële fitheid net zo belangrijk als fysieke en mentale fitheid? En: hoe besteed je hier als werkgever aandacht aan? Met in het verlengde een minstens zo belangrijke vraag: wat gebeurt er als je niks doet?

Verantwoordelijkheid
Om maar gelijk met het antwoord op die laatste vraag te starten: niks doen is volgens Kuijten voor een werkgever eigenlijk geen optie. “Medewerkers zijn verantwoordelijk voor wat ze in hun privéleven doen. En dus ook verantwoordelijk voor hun financiën. Wat wij kunnen doen, is helpen om de financiën zo goed mogelijk op orde te krijgen. Om te voorkomen dat mensen uitvallen.” Die houding past volgens Kuijten bij goed werkgeverschap, maar ook bij de maatschappelijke rol die APG wil vervullen.

Ondanks die eigen verantwoordelijkheid weet Kuijten dat geldproblemen niet altijd te voorzien zijn. Als mogelijke oorzaken noemt ze inflatie, studieschuld of scheiding. “In Nederland belanden mensen met een modaal en hoger inkomen momenteel ook bij de schuldhulpsanering en mensen met een baan kloppen steeds vaker bij de Voedselbank aan. In de krant las ik over een vrouw die met drie kinderen in een caravan woont. Zij dacht alles voor elkaar te hebben: huwelijk, huis met overwaarde. Maar na de scheiding van haar man bleek dat ze van die overwaarde toch geen twee huizen konden kopen. En daar zat ze dan.”

Achter de voordeur
In haar directe omgeving ziet Kuijten “gelukkig” geen schrijnende gevallen. Maar bezorgd is ze wel om vrienden die als zzp’er werken. “Die verdienen goed, maar hoe zit het als ze met pensioen gaan? Als je in dienst bent, spaar je verplicht. Maar een zzp’er zal misschien zijn huis moeten verkopen om later rond te komen.” Die gevallen ziet Kuijten ook voorbijkomen als ze naar APG kijkt. “Het algemene, maar generalistische, beeld is natuurlijk dat je bij een bedrijf als APG prima verdient. Maar we weten ook dat dit soort problemen juist achter de voordeur afspelen. En bij de gevallen waarvan we het wel weten, kampen medewerkers met loonbeslagen of hebben een partner die als zzp’er door corona het inkomen zag verdwijnen.”

Drie pijlers
Vaak kom je er pas achter wat er speelt in iemands leven, als die medewerker uitvalt, zegt Kuijten. En waar in eerste instantie gedacht wordt aan fysieke klachten, spelen mentale en financiële gezondheid volgens haar zeker ook een rol. “Je valt niet uit op één stuk, het is een combinatie van die drie pijlers die onder je vandaan wordt gehaald.” De managing director HR illustreert dit aan de hand van een eigen ervaring. “Toen mijn vader failliet ging, zag ik als kind wat dat met zich meebrengt. Het verdriet, de zorgen... Geld maakt niet gelukkig, maar zorgen om geld maken wel ongelukkig. En dat neem je de hele dag met je mee. Zeker als je kostwinnaar bent en kinderen hebt, zit het constant in je hoofd, en in je lijf.”

Periodiek
Het is wat Kuijten betreft vrij simpel om een medewerker de helpende hand te bieden. “Natuurlijk kun je als werkgever zeggen: ‘Je verdient toch genoeg, hoe kan dit nu gebeuren?’. Maar dit thema moeten we serieus nemen.” Kuijten denkt dan bijvoorbeeld aan een periodiek financieel onderzoek. “Zoals je ook het periodiek medisch onderzoek hebt. Ben je afgestudeerd en heb je een studieschuld? Ga je scheiden? Is je pensioen in zicht en wil je eerder stoppen met werken? Als werkgever kun je de medewerker aanbieden om op die momenten het gesprek aan te gaan. Ook kun je een cursus financieel plannen aanbieden of een sessie met een geldcoach. Bij APG krijgen medewerkers een vitaliteitsbudget waarmee ze naar de sportschool kunnen. En wij bieden medewerkers in onze huidige cao ook de mogelijkheid om gebruik te maken van Geldvinder.”

“Dit online platform heeft APG in co-creatie met 20 werkgevers, 3 werkgeverkoepels en vertegenwoordiging van de vakbonden ontwikkeld”, vult Coonen aan. “Het laat medewerkers zien hoe je er nu, en in de toekomst, financieel voor staat, wat financiële consequenties zijn van bepaalde (loopbaan) keuzes, wat je kunt verbeteren en hoe je dat kunt doen. En wel door inzicht te geven in zaken als inkomen en uitgaven, buffers en risico’s, vermogen en schulden.” En ook pensioen, benadrukt Coonen: “Het pensioenstelsel is de komende jaren aan grote veranderingen onderhevig en er wordt een actievere rol van mensen gevraagd. Geldvinder helpt een weg te vinden in deze lastige materie.”

Schaamte
De stap zetten om ook daadwerkelijk gebruik te maken van dergelijke opties, kan groot zijn, beseft Kuijten. “Schaamte kan een rol spelen. Door het als werkgever te benoemen en de deur voor een gesprek open te zetten, laat je zien dat het iedereen kan overkomen.”
Er zitten wel grenzen aan het bieden van hulp, voegt de managing director HR toe. “Het is natuurlijk iemands goede recht om niet te melden dat er financiële zorgen zijn. Maar als leidinggevende hoop je wel dat de vertrouwensband met je team zo goed is, dat mensen op tijd aan de bel trekken.”

Aan tafel zitten Heleen Kuijten (CHRO APG), Richard Coonen

(CCO & Business Developer Geldvinder), Paul-Peter Feld (Chief HR Officer Enexis), Renée-Andrée Koornstra (directeur HRM Arbo & Milieu VU Amsterdam), Tinka van Vuuren (Professor in Strategic Human Resources Management en Vitality Management), Clairette van der Lans

(Projectleider financieel fitte werknemers bij Wijzer in Geldzaken), Dr. Darya Moghimi (Senior Human Resources Business Consultant  Work & Organizational Psychologist), Anouschka Laheij (Gespreksleider).

Volgende publicatie:
‘Ik hoef niet veel te verdienen, en die luxepositie heb ik zelf gecreëerd’

"Ik hoef niet veel te verdienen, en die luxepositie heb ik zelf gecreëerd"

Gepubliceerd op: 17 mei 2022

Hoe ga je om met werk en geld voor nu en later? Leef je bij de dag of plan je doelbewust je financiële toekomst? En regel je ‘later’ zelf, of ben je aangesloten bij een pensioenfonds?

Sandra Boon leeft als ‘digital nomad’ en kan op elke plek ter wereld werken – zolang er maar wifi is.

 

Sandra Boon (30)

Beroep: online ondernemer

Werkt wekelijks: tussen de 20 en 40 uur

Inkomen: tussen de 1500 en 2500 euro (netto)

Spaargeld: 10.000 gespaard, 15.000 belegd

Pensioen geregeld? Ja

 

Wat doe je precies?

“Ik ben online ondernemer in onder meer webdesign en online marketing. Ook heb ik een blog, ik heb een boek geschreven over hoe ik met geld omga en ik geef een cursus over omgaan met geld. Ik ben op mijn 16de voor mezelf begonnen en heb mezelf van alles aangeleerd, van websites bouwen tot coderen. Een krantenwijk of een bijbaantje in een supermarkt heb ik nooit gehad.”

 

Hoeveel uur per week ben je druk met je onderneming?

“Dat verschilt. Als ik in Nederland ben meestal fulltime, maar als ik op pad ben is het eerder twintig uur per week. Een deel van mijn inkomen verdien ik passief, onder meer via affiliate-links op mijn blog. Als mensen via die linkjes iets kopen, krijg ik een bepaald bedrag. En als mensen mijn boek kopen, wordt dat door een ander bedrijf verstuurd. Dat geeft een hoop rust. Ik vind het heerlijk om mijn tijd zelf te kunnen indelen, dat voelt heel vrij. Op reis heb je ook niet altijd de keuze om te werken; als je als online ondernemer geen wifi hebt, dan houdt het op. Ik heb een klein camperbusje waarmee ik rondreis. Ik ben net ruim vijf maanden weggeweest met mijn hondje, dat helaas een paar weken geleden is overleden. Dat ik nu even de tijd kan nemen om dat een plek te geven, is ook een van de voordelen van hoe ik mijn leven heb ingericht.”

 

Hoeveel verdien je?

“Gemiddeld tussen de 1500 en 2500 euro netto per maand.”

Hoe minder ik uitgeef, hoe minder ik hoef te werken

Ben je daar blij mee?

“Ik vind het helemaal prima. Ik heb eerder wel meer verdiend, er waren maanden dat er 8000 euro binnenkwam, maar dan gaf ik het net zo hard weer uit. Mijn oude Toyota ruilde ik in voor een Audi, van een kleine sociale huurwoning verhuisden we naar een grote twee-onder-een-kapper. Alles kreeg een upgrade, maar dat maakte mij niet gelukkiger. Ik moest er heel hard voor werken en liep mezelf voorbij, dat vond ik het absoluut niet waard.

Een paar jaar geleden, toen mijn relatie uitging, besefte ik dat ik helemaal niets had overgehouden aan al dat harde werken. Ik heb daarop mijn hele leefstijl omgegooid om het financieel wat beter te regelen. Ik ben voor mijn pensioen gaan sparen, heb een huisje gekocht en ben goed op mijn uitgaven gaan letten. Nu zit ik in de positie dat ik het best goed voor elkaar heb. Dat geeft veel rust en vrijheid. Ik hóéf niet per se veel geld te verdienen. Hoe minder ik uitgeef, hoe minder ik hoef te werken. Mensen die me niet kennen denken dat ik een beetje aan het lanterfanten ben. Er zíjn ook weken dat ik niets doe, maar dat kan ik me veroorloven. Die luxepositie heb ik zelf gecreëerd. Ik ben heel blij dat ik die keuze heb gemaakt, want anders had ik nu nog steeds geleefd van loonstrook naar loonstrook, bij wijze van spreken.”

 

Hoeveel spaargeld heb je?

“Meestal houd ik zo rond de 10.000 euro aan als puur spaargeld, daarnaast heb ik nog zo’n 15.000 euro belegd.”

 

Wat zijn je vaste lasten?

“In totaal bedragen ze zo’n 1250 euro. Het grootste deel gaat op aan woonlasten, mijn hypotheek à 750 euro per maand en de VvE à 125 euro. Verder betaal ik 105 euro per maand aan energie, 89 euro aan de zorgverzekering, 38 euro aan mijn camperverzekering en ik heb nog abonnementen op Spotify (10 euro) en Netflix (8 euro). Afhankelijk van wat ik verdien, zet ik ook elke maand wat weg voor mijn pensioen of op mijn beleggingsrekening. Maar dat is dus geen vast bedrag per maand.”

 

Waar geef je nog meer veel geld aan uit?

“Voornamelijk aan reizen, boodschappen en leuke dingen, zoals uiteten gaan met vrienden of een dagje weg. Ik houd meestal een bedrag van 500 euro per maand aan voor de variabele uitgaven. Op reis geef ik niet per se meer uit dan in Nederland. Ik heb dan meer brandstofkosten, maar verder blijven de kosten redelijk hetzelfde. Ik sta vaak op gratis camperplaatsen en ga echt niet drie keer per week uiteten. Je kunt het zo duur of goedkoop maken als je zelf wilt. Ik wil het geld dat ik verdien zo veel mogelijk uitgeven aan dingen die me echt gelukkig maken.”

 

Waar bespaar je op?

“Op alles wat ik niet interessant vind: kleding, make-up, koffie halen buiten de deur, inrichting, abonnementen, verzekeringen. Als het op energie in huis aankomt ben ik ook echt een krent, ik douche kort en zet de verwarming zelden aan. Maar ik zou nooit inleveren op mijn kwaliteit van leven om geld te besparen. Dat hoeft ook niet, je hebt het zelf in de hand. Je hebt gewoon veel minder nodig dan je denkt. Dat heb ik de afgelopen maanden ook wel weer gemerkt tijdens het reizen. Ik had niet veel bij me, maar heb helemaal niets gemist.” 

Ik wil lekker leven en genieten, nu én straks

Ben je bezig met je oude dag?

“Ja, sinds een aantal jaar laat ik mijn jaarruimte beleggen door een pensioenvoorziening voor ondernemers. Ik ben er de laatste tijd wel veel mee bezig, maar ook weer niet zo veel dat ik een vast bedrag per maand inleg. Ik geloof dat ik tot nu toe 7000 euro heb ingelegd in twee jaar. Eerder heb ik het lange tijd voor me uitgeschoven, met het idee dat ik meer zou gaan inleggen als ik meer verdiende. Maar in plaats van het in mijn pensioenpot te stoppen, gaf ik het uit. Het voelde niet goed dat ik nog helemaal niets had opgebouwd, dus ik ben nu een flinke inhaalslag aan het maken. Ik wil later niet op een houtje bijten. Ik wil lekker leven en genieten, nu én straks. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten.”

 

Zie je nog verbeterpunten, wat je pensioen betreft?

“Ik ben nog niet waar ik wil zijn, ik ben van plan om de komende tijd nog meer in te leggen. Maar ik denk dat ik op de goede weg ben en dat het wel goedkomt zo. Met AOW erbij kom ik waarschijnlijk uit rond de 2000 euro per maand, en tegen die tijd heb ik mijn huis afbetaald, dus dan kan ik daar prima van rondkomen.”

 

Hoe zie je je leven dan voor je?

“Ik zou wel op Gran Canaria willen zitten ofzo, het goede leven leiden. Lekker veel uit eten, dingen ondernemen. Dus allesbehalve thuiszitten en eens per week een kopje koffie halen bij de snackbar.”

 

Maakt geld gelukkig?

“Ja, vooral vanwege de vrijheid die het je geeft. Maar het is wel een middel, geen doel op zich. Doordat ik mijn financiën op orde heb gekregen en mijn leven anders heb ingericht, hoef ik me niet druk te maken over geld. Daardoor kon ik met mijn hond de winter ontvluchten en samen met hem het laatste hoofdstuk van zijn leven op een bijzondere manier beleven. Dat had niet gekund als ik geen cent te makken had gehad.”

Volgende publicatie:
‘Ik verlang weleens terug naar de oude tijd, zonder al die technologische snufjes’

‘Ik verlang weleens terug naar de oude tijd, zonder al die technologische snufjes’

Gepubliceerd op: 3 mei 2022

Was vroeger alles beter, of heeft ‘nu’ ook zo z’n voordelen? Verschillende generaties gaan aan de hand van stellingen met elkaar in gesprek over maatschappelijke thema’s. Deze keer Karin van der Hulst (61) en haar dochter Lotte Korpershoek (30). 

Lotte over zichzelf: “Ik ben een beetje de rebel van de familie; ik doe waar ik zin in heb. Zo heb ik laatst nog mijn nek vol laten tatoeëren. Veel mensen vinden dat heftig, maar ik vind het leuk. Hoewel mijn uiterlijk misschien anders doet vermoeden, ben ik vanbinnen een zachtgekookt ei. Ik werk drie dagen per week in de thuiszorg en ik ben moeder van een 6-jarige dochter, Saar.” 

Karin over haar dochter: “Ik heb er soms moeite mee als ze er weer een tatoeage bij laat zetten – als ouder heb je toch zoiets van: moet dat nou? Maar aan de andere kant past het bij haar en kan ze alles hebben. Bovendien was ik vroeger zelf ook zo. Ik liet mijn haar in een rattenkoppie knippen en nam gaatjes in mijn oren, terwijl mijn ouders dat écht niet leuk vonden. Lot en ik lijken ontzettend veel op elkaar. We hebben daardoor een ontiegelijke band. Ze woont in dezelfde plaats en werkt een paar huizen verderop, waardoor we elkaar ook bijna dagelijks zien. Ik bewonder Lottes hartelijkheid en spontaniteit. Ze heeft altijd oog voor wat anderen nodig hebben.”  

 

Karin over zichzelf: “Ik ben getrouwd met Peter en we hebben samen vier kinderen en zeven kleinkinderen. Ik heb jarenlang gewerkt in de kinderopvang bij een zwembad, maar toen dat in coronatijd dichtging, heb ik besloten er helemaal mee te stoppen en vervroegd met pensioen te gaan. Ik vond het wel mooi geweest.” 

Lotte over haar moeder: “Mijn moeder is heel lief voor me, ze staat altijd voor me klaar. We hebben aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. We lijken inderdaad veel op elkaar. Helaas ook in onze slechtste eigenschap: dat we totaal geen geduld hebben.” 

 

Stelling: Een goed leven is in Nederland voor iedereen haalbaar 

Lotte: “Ja, daar ben ik het mee eens. Als je het echt wil, is het mogelijk.” 

Karin: “Het sociale vangnet is royaal. Misschien zelfs iets té. Ik vind weleens dat mensen er misbruik van maken. Een van mijn dochters is een alleenstaande moeder met vier kinderen maar die werkt bijna fulltime om rond te komen, terwijl bij haar in de straat veel mensen de hele dag thuis zitten te niksen. Ik zie daar auto’s voor de deur staan waarvan ik denk: hoe is het mogelijk? Daar heb ik soms moeite mee.” 

Lotte: “Ja, dat valt mij ook op. Vooral de iets oudere generatie, die profiteert van een bepaalde gunstige regeling die ze zouden kwijtraken als ze weer gaan werken. Dat vind ik niet eerlijk. Ik snap niet dat er niet beter op wordt gecontroleerd.” 

 

Stelling: Technologische vooruitgang is per definitie goed  

Lotte: “In deze tijd, waarin we het allemaal zo druk hebben, kunnen we haast niet zonder technologische vooruitgang. Ik ben al blij dat er startuitstel op mijn wasmachine zit bijvoorbeeld, zodat ik het zo kan timen dat de was precies klaar is als ik thuiskom van mijn werk.” 

Karin: “Ik vind het soms een beetje té. Ik verlang weleens terug naar de oude tijd, waarin al die nieuwe snufjes er nog niet waren. Iedereen zit maar de hele tijd op z’n telefoon, kinderen zitten vaak te gamen op de iPad. Ga lekker naar buiten, denk ik dan. Het is fijn dat de wasmachine bestaat hoor, maar de droger gebruik ik niet. Ik hang mijn was liever buiten aan de lijn, daar word ik blij van. Al die dingen zijn uitgevonden en we kunnen niet meer terug. Dat vind ik weleens jammer. Vroeger was de vaat doen een hele gebeurtenis. Dat deden we met elkaar, we zongen kneiterhard en hadden goede gesprekken, zo speciaal. Dat waren mooie tijden.” 

Lotte, lachend: “Nou, wij vonden het iets minder leuk als we moesten afwassen, hoor. Maar zonder gekheid: je nam toen inderdaad meer de tijd om echt naar elkaar te luisteren.” 

 

 

Stelling: Vroeger keken mensen meer naar elkaar om 

Lotte: “Voor ons gaat dat niet op, als ik het heb over onze familie. Wij kijken juist heel erg naar elkaar en anderen om. Maar ik merk wel dat het daarbuiten een stuk minder is. Om een voorbeeld te noemen: als ik iemand zie eten, zeg ik altijd ‘eet smakelijk’. Maar toen we laatst in de stad liepen en ik dat deed, viel degene tegen wie ik het zei zowat van zijn bankie van verbazing.” 

Karin: “Toch blijven wij dat gewoon doen. Het valt mij op dat mensen vooral sinds corona meer in hun eigen wereldje leven. Dat vind ik wel zorgelijk.” 

Lotte: “Ik vind sowieso dat iedereen wel wat meer om elkaar mag denken. Daar zou de wereld een stuk beter van worden.”  

 

Stelling: Je mag niks meer zeggen tegenwoordig 

Karin: “Ja, er wordt in ieder geval vaker gezegd dat je iets niet mag zeggen. Mensen vatten alles persoonlijk op en veel onderwerpen liggen gevoelig. Soms bedoel je iets helemaal niet verkeerd, maar dan wordt het verkeerd opgevat. Ik vind de tolerantie ver te zoeken.” 

Lotte: “Ja, je denkt overal extra bij na: kan ik dit wel zeggen? Kan ik dit wel doen? Mijn dochter heeft binnenkort bijvoorbeeld een evenementje op school, met het thema ‘worden wat je wil’. Ze wil een legeroutfit aan, maar dat vind ik toch wat gevoelig liggen, met de oorlog in Oekraïne. Dat soort dingen.” 

Het is bijna niet meer mogelijk om als ouders van maar één inkomen te leven

Stelling: We zijn tegenwoordig erg preuts 

Karin: “Als ik al die videoclips van tegenwoordig zie, vind ik niet dat die preuts zijn. Ik was zelf ook niet echt preuts, terwijl ik wel zo ben opgevoed.” 

Lotte: “Jullie hebben ons ook preuts opgevoed.” 

Karin: “Nou, volgens mij hadden wij geen moeite met naakt en was jij degene die er moeite mee had toen er een glazen douchedeur in de badkamer zou komen!” 

Lotte: “Hmm, ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik ben me altijd wel bewust van wat ik wel en niet laat zien. Zo voed ik mijn dochter ook op. Ze mag van mij filmpjes maken voor TikTok, maar alleen helemaal aangekleed en ze moet alles eerst aan mij laten zien. Ik vind fatsoen belangrijk. Vooral sinds ik moeder ben, heb ik meer moeite met openbaar bloot. Ik zou bijvoorbeeld nooit topless op het strand gaan liggen. Dat vind ik niet netjes.” 

 

Stelling: De kloof tussen arm en rijk zal alleen maar groter worden  

Lotte: “Absoluut. Ze zouden meer geld moeten weghalen bij de rijken. Als je veel hebt, kun je ook wat meer missen, vind ik.” 

Karin: “De discussie over het belasten van woningbezit vind ik dan weer een lastige. Mijn man en ik hebben onze hypotheek bijna afbetaald en daar hebben we jarenlang hard voor gewerkt. Ik zou het niet eerlijk vinden als we dan nu opeens zwaarder worden belast. Maar ja, het is ook niet eerlijk dat onze jongste dochter 2000 euro huur betaalt en niet kan kopen. Dat vind ik echt heel erg.” 

Lotte: “Ik heb het op zich prima, maar het leven wordt steeds duurder. Het is bijna niet meer mogelijk om als ouders van maar één inkomen te leven. Je moet allebei werken, anders is het niet te doen. We zijn nagenoeg een heel maandsalaris kwijt aan vaste lasten, en dan hebben we nog niet eens zo’n hoge hypotheek.” 

Karin: “Ik heb de luxe gehad dat ik thuis kon blijven toen de kinderen jong waren. Toen ze allemaal op school zaten, ben ik weer gaan werken. Ik merk nu dat wij vaak worden ingezet als oppas voor de kleinkinderen. Dat vind ik heerlijk, ik ben gek op ze, maar ik denk weleens: mijn man en ik willen ook dingen voor onszelf doen nu we op deze leeftijd zijn gekomen. Tegenwoordig wordt er veel druk gelegd op de opa’s en oma’s omdat de ouders zoveel werken. Op het schoolplein zie ik ook overal opa’s en oma’s staan. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat je opvoeder wordt van je kleinkinderen.” 

In de wijk waar we nu wonen, kijkt bijna niemand naar elkaar om

Stelling: Van de jeugd van tegenwoordig komt niets terecht 

Karin: “Ik denk dat iedere generatie de jeugd over één kam scheert. Onze ouders zeiden hetzelfde: van die jeugd komt niets terecht. En hoewel je denkt dat je dat zelf nooit zult zeggen, doe je het later toch. Je bent toch geneigd om te denken dat het in jouw tijd beter was. Maar ik geloof niet echt dat de jeugd van tegenwoordig zo hopeloos is.” 

Lotte: “Je hebt er altijd rotte appels tussen, dat is nu eenmaal zo. Maar als ik bijvoorbeeld overlast ervaar van een groep jongeren, dan probeer ik het gesprek aan te gaan, op een positieve manier. Om ze op andere gedachten te brengen. Zo van: hey, ik snap dat jullie hier staan en het naar jullie zin hebben, maar zou je het een beetje rustig willen houden? Dan is het probleem weg. Iedereen moet een plek hebben om zich te ontwikkelen, zeker de jeugd.” 

Karin: “Lotte heeft ook een periode gehad dat ze in het winkelcentrum hing met een groep. Dan kreeg ik dat van anderen te horen.” 

Lotte: “Ik vond het gewoon gezellig.” 

Karin: “Andere mensen vonden het niet fijn. Die zeiden tegen mij: ik zou haar aan haar haren eruitslepen. Maar ik wist: over twee weken is het weer anders. Ze was zoekende. Ik vind dat je je altijd moet verplaatsen in de jeugd. Als we dat allemaal wat meer doen en een beetje meer rekening met elkaar houden, komt het wel goed.” 

 

Stelling: Vroeger was alles beter  

Lotte: “Als kind had ik wel meer rust. Ik heb nu constant een gejaagd gevoel en ervaar best veel stress. Vroeger communiceerden we op een heel andere manier en speelden we lekker buiten. Ja, in mijn beleving was dat wel beter.” 

Karin: “Dat denk ik ook. We woonden op een woonerf, dat zie je tegenwoordig ook niet meer. De hele buurt speelde met elkaar, de kinderen waren altijd buiten. In de wijk waar we nu wonen, kijkt bijna niemand naar elkaar om. Ik weet niet eens wie onze overburen zijn. Dat vind ik best moeilijk. Gemeentes worden steeds vaker samengevoegd, waardoor het dorpse gevoel van ons kent ons verdwijnt. Het wordt allemaal zo onpersoonlijk.”  

Volgende publicatie:
Ondernemersplatform noemt CEO APG ‘rolmodel’ voor inclusief leiderschap

Ondernemers- platform noemt CEO APG ‘rolmodel’ voor inclusief leiderschap

Gepubliceerd op: 26 april 2022

APG-bestuursvoorzitter Annette Mosman behoort tot de dertig meest inclusieve leiders van 2022. Dat zegt MT/Sprout, een platform gericht op ondernemer- en leiderschap. De ‘Inclusive30’ is een lijst met dertig mensen “die een bewezen bijdrage leveren aan inclusie en diversiteit in het Nederlandse bedrijfsleven”.


Leiders die het verschil maken door het goede voorbeeld te geven, concrete vooruitgang te boeken en het belang van diversiteit en inclusie (D&I) actief uit te dragen. Daar is MT/Sprout voor de Inclusive30 naar op zoek gegaan.


Ongelijkheid aangepakt

Het platform noemt APG “een organisatie die school maakt met het uitroeien van de ongelijke beloning van mannen en vrouwen in dezelfde functies.” Mosman blijkt voor de Inclusive30 onder andere in beeld te zijn gekomen omdat APG, na in 2019 de loonkloof in één keer gedicht te hebben, de ongelijkheid nu ook structureel aanpakt. Daarvoor is het bedrijf op zoek gegaan naar de oorzaken van het gemiddeld minder steile carrièrepad bij vrouwen. Het werk blijkt bij APG vooral nog te verzetten in de managementlaag direct onder de raad van bestuur. Op dat niveau maken vrouwen 26 procent uit van het totale aantal managers. Op raad van bestuursniveau (50 procent vrouw) en in de raad van commissarissen (60 procent vrouw) heeft APG die verhouding al goed op orde.


MT/Sprout constateert dat het in het Nederlandse bedrijfsleven op rvc-niveau de goede kant op gaat. Maar op rvb-niveau is minder vooruitgang geboekt – zeker als het gaat om niet-beursgenoteerde bedrijven.


Die vooruitgang bereik je onder andere door het omarmen van verschillen, zegt Mosman. “Diversiteit en inclusie zijn leuk, het verrijkt jou en je organisatie. Begin klein, dan realiseer je uiteindelijk grote veranderingen. En ten derde: maak beleid, maar wees vooral inclusief in het dagelijks contact.”


‘Zonneklaar’

Aan ‘aandacht’ voor diversiteit en inclusie (D&I) is er in Nederland geen gebrek. In het bedrijfsleven zul je niet snel mensen aantreffen die er tégen zijn, althans niet openlijk. Ook volgens MT/Sprout zijn ‘nut en noodzaak van inclusiviteit zonneklaar’. Om er in één adem aan toe te voegen dat het boeken van tastbare vooruitgang ‘een tweede’ is. Reden te meer om het als criterium te hanteren voor de Inclusive30.    

Volgende publicatie:
Religieuze feestdag inruilen geeft ruimte aan alle geloven

Religieuze feestdag inruilen geeft ruimte aan alle geloven

Gepubliceerd op: 25 april 2022

Wat als een medewerker vrij wil zijn op de dag dat moslims het Suikerfeest vieren en juist wil werken op bijvoorbeeld Goede Vrijdag? Geen probleem bij APG. Wij staan voor een inclusieve werkomgeving waar iedereen zichzelf kan zijn. Daarbij hoort ook het vieren van religieuze feestdagen. En dan niet alleen op de dagen die Nederlandse werknemers officieel vrij hebben. Collega Mohammed Elfayda is daar maar wat blij mee. “Ik krijg echt alle ruimte om mijn geloof uit te oefenen.”

Voor Mohammed Elfayda, Productowner Swift & Payment Services bij APG, is deze ramadan een heel speciale. “Omdat corona ‘voorbij’ is en wij thuis nu met z’n drietjes zijn in plaats van met zijn tweeën. Voor mijn gezin is het echt een maand van bezinning en zelfreflectie.”

Ramadan is de negende maand van de islamitisch maankalender en die startte dit jaar op 1 april. Het is een heel belangrijke maand, vertelt Mohammed. “Moslims herdenken in deze periode dat de profeet Mohammed (vrede zij met hem) zijn eerste boodschap van God ontving. Alles wat God hem vertelde, is opgeschreven in de Koran. Herdenken doen we door te vasten; een van de vijf zuilen van de islam, naast geloofsbelijdenis, gebed, het schenken van aalmoezen en een bedevaart naar Mekka. En dat betekent dat wij moslims tussen zonsopgang en zonsondergang niets eten of drinken. Dus nee, we drinken ook geen slokje water tussendoor.”

Gebroken nachten
Zijn werk lijdt niet onder het vasten, vertelt Mohammed. “Om de eenvoudige, maar ook bijzondere reden, dat ik mijn werktijden zelf kan bepalen. En dat is echt ideaal. Ik sta in deze maand voor zonsopgang op om nog wat te eten waardoor mijn nachten altijd gebroken zijn. Maar ik heb dan wel de vrijheid om een uurtje later te starten met werken. Een tweede voordeel is dat ik zowel op ons kantoor in Heerlen als in Amsterdam de mogelijkheid heb om mijn gebed te doen.”

Dus nee, ook geen slokje water tussendoor

Gedekte tafels
Als Mohammed terugdenkt aan vroeger krijgt hij automatisch een glimlach op zijn gezicht. “De hele familie bij elkaar, lange, gedekte tafels en iedereen was tevreden. De afgelopen twee jaar waren toch anders door corona. En ook dit jaar is het nog niet zoals vroeger, iedereen is nog - terecht - voorzichtig. Dit jaar eten we daarom vaak samen met mijn ouders of schoonouders en dus niet met de hele familie. En dat doen we dan bij ons thuis. Want onze zoon van 9 maanden is gewend om rond de klok van acht uur te gaan slapen. En omdat zonsondergang op dit moment rond 20.45 is, schuift de familie bij ons aan.”

Vaste tradities

Het is volgens de APG’er traditie dat je in de avond je vaste verbreekt met een glaasje water of melk en een dadel. Gevolgd door een kopje soep. “Dit kan traditioneel harira zijn of een tomatengroentesoep. Een traditie van mezelf is dat ik bij de soep een broodje gezond eet met de partysaus van broodjeszaak Bufkes, haha. Als ik dat op heb, zit ik aardig vol. Ongeveer 1,5 uur na het avondeten gaan we naar de moskee voor het avondgebed.”

 

Veel zoetigheid
Nu de ramadan bijna voorbij is, kijkt Mohammed uit naar het Suikerfeest. Dat vindt mogelijk plaats op 2 mei, de precieze dag hangt af van de nieuwe maan. “Rond de laatste dagen van de ramadan controleert men of de nieuwe maan gezien is. Wanneer het Suikerfeest is, weet je dus eigenlijk pas de avond van te voren. Op die ochtend van de eerste dag van de tiende maand, shawwal genoemd, staan we vroeg op, verzorgen onszelf en gaan naar de moskee. Na het gebed wordt iets gegeten, bijvoorbeeld dadels of andere zoetigheid, ten teken dat het vasten echt voorbij is. Dan begint het feest. We gaan op familiebezoek, eten nog meer zoetigheid en wisselen cadeautjes uit. En als dat mogelijk is bezoeken we ook de graven van overleden dierbaren.”

Voor Mohammed staat er qua werk niks in de weg om het Suikerfeest te vieren. “APG heeft een diversiteitsdag in het leven geroepen. Dat betekent dat elke werknemer Goede Vrijdag in kan ruilen voor een religieuze feestdag naar keuze.”

Volgende publicatie:
Kan wonen weer betaalbaar worden gemaakt?

Kan wonen weer betaalbaar worden gemaakt?

Gepubliceerd op: 14 april 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Hoofd Europees vastgoed Robert-Jan Foortse, over de vraag of wonen weer betaalbaar kan worden gemaakt.

Nieuwbouwhuizen dreigen voor veel mensen onbetaalbaar te worden, zo waarschuwt de Vereniging Eigen Huis (VEH) maandag. Dezelfde dag zegt het kabinet iets te willen doen tegen de flinke huurstijging in de vrije sector. De vraag dient zich aan of wonen weer betaalbaar kan worden gemaakt, en hoe. Daar is volgens Foortse maar één oplossing voor, en dat is woningen bijbouwen. Veel woningen. 

Huurprijzen
“Meer aanbod van woningen is volgens mij het antwoord. Andere maatregelen zijn mogelijk contraproductief. Een voorbeeld van zo’n contraproductieve maatregel is het beperken van de huurstijging. Want als huren niet meer mogen stijgen, waarom zou je dan als belegger nog investeren in Nederlandse woningen? Een gevolg daarvan kan zijn dat grote beleggers hun kapitaal investeren in de woningmarkt van de landen om ons heen, waar veelal een zelfde problematiek geldt als in Nederland. Een deel van de problematiek is immers mede het gevolg van het gevoerde monetaire (en fiscale) beleid van de afgelopen jaren.”

Als het gaat om huurwoningen spelen corporaties ook een rol. “Zij zouden een deel van hun huurwoningen in de vrije sector kunnen afstoten aan institutionele beleggers om zich zo volledig te richten op sociale huurwoningen.” Foortse denkt niet dat de huurprijzen in de vrije sector dan door het dak gaan. “Institutionele beleggers zitten over het algemeen in woningen omdat die een vrij laag beleggingsrisico kennen en daarmee een stabiel deel van hun portefeuille vormen. Beleggingen in woningen hebben een wat lager rendement maar als de huurstijgingen rondom het inflatieniveau liggen, werkt het denk ik goed voor de beleggers. Voor dit jaar hebben de grootste Nederlandse beleggers, in overleg met IVBN en het Ministerie van Binnenlandse Zaken, besloten de huurstijging te beperken tot 3,3%, ondanks de hogere inflatie. Een beperkte huurstijging vermindert ook de concurrentie omdat investeerders met een kortere beleggingshorizon, die de huur in korte tijd zoveel mogelijk willen verhogen, dan niet meer geïnteresseerd zijn. Zo verlaag je de stress op de markt en gaan de prijzen niet door het dak. Lange termijn-beleggers zijn het meest gebaat bij een stabiele, voorspelbare woningmarkt.”

Beleggers kijken ook naar toegankelijkheid voor woningen in de grote steden voor beroepen zoals leraren en medisch personeel

Nieuwbouw
De Nederlandse woningmarkt bestaat nu voor 57 procent uit koopwoningen en voor 43 procent uit huurwoningen. Investeringen voor nieuwe huurwoningen zullen deels vanuit beleggers moeten komen, maar het geld voor koopwoningen zal door de particuliere koper moeten worden opgebracht. “Nieuwbouwwoningen zijn nu 3,5 ton, maar dat is een prijs die volgens VEH weinig mensen meer kunnen betalen. De vraag is hoe we huizen van 2 tot 2,5 ton kunnen bouwen. Die zullen of veel kleiner zijn dan de huidige nieuwbouw, of op plekken staan die minder gewild zijn,” aldus Foortse. In de prijsopbouw van een huis zitten twee grote componenten, die het lastig maken om veel goedkoper te bouwen. “Er zijn de bouw- en materiaalkosten, die door de hoge inflatie met de dag stijgen, en er is de prijs van de bouwgrond. Die wordt vaak door gemeentes berekend. Zij kunnen de bouwgrond moeilijk goedkoper aanbieden, omdat ze dan met een gat in hun begroting zitten en andere projecten niet meer kunnen financieren.”

Vorige maand gaf minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge wel aan dat hij met een zogeheten ‘aanwijzing’ kan ingrijpen bij lagere overheden om extra huizenbouw mogelijk te maken. Tot op heden is zelden gebruikgemaakt van zo’n aanwijzing, en niet zonder reden, meent Foortse. “Dat geldt als een draconische maatregel in Nederland, omdat je de hiërarchie raakt die we in dit land hebben met een landelijke, provinciale en gemeentelijke overheid. Ik begrijp dat het kabinet de oplossing voor dit probleem centraal wil coördineren, maar ik kan me ook voorstellen dat er hier en daar lokale weerstand bestaat tegen nieuwbouwprojecten.”

 

Tenslotte wordt de nieuwbouw van woningen volgens Foortse niet alleen belemmerd door de sterke stijging van de grond- en materiaalkosten, maar ook door de strenge(re) wet- en regelgeving voor wat betreft verduurzaming. Voorbeelden daarvan zijn isolatie, afkoppeling van gas en uitstoot van CO2 en stikstof. “Dit beperkt de mogelijkheden om nieuwe woningbouwlocaties aan te wijzen en leidt vaak ook tot hogere bouwkosten. Institutionele beleggers hebben ook de opgave om fors te investeren om de bestaande woningportefeuilles te verduurzamen.  Dit laatste draagt overigens wel bij tot lagere energie kosten voor huurders.”


Doorstromen
Aan het begrip ‘betaalbaarheid’ zitten meerdere kanten, legt Foortse uit. “Zo kun je je afvragen voor wie de nieuwbouw betaalbaar moet zijn. Als nieuwe huizen worden gebouwd voor rond de 4,5 ton, kunnen we er in ieder geval voor zorgen dat iedereen die nu in een bestaand huis van 2 à 3 ton woont kan doorstromen naar een nieuwbouwhuis. Daardoor ontstaat er voor starters meer aanbod in het lagere segment. De afgelopen jaren liep het aanbod in het segment van rond de 4,5 ton achter, waardoor mensen niet konden doorgroeien in de woningmarkt. Want als er geen kwalitatief beter nieuwbouwhuis is, waarom zou je dan verhuizen? Traditioneel gaat iemand van een eenpersoons- naar een tweepersoonshuishouden en uiteindelijk naar een gezinswoning. Mensen zoeken in hun volgende woning logischerwijs naar meer ruimte.”


Meer bouwen is op lange termijn de oplossing. Daarbij zijn een aantal aandachtspunten waar volgens Foortse rekening mee moet worden gehouden. Een daarvan is ervoor zorgen dat het kabinet grote beleggers niet afschrikt door de huurstijging te beperken. Wat nieuwbouw betreft moet worden nagedacht voor wie wordt gebouwd: voor doorstromers naar het hogere segment of voor starters. En bij die nieuwbouw zal het voor het kabinet een evenwichtsoefening worden om eventuele lokale weerstand tegen nieuwbouwprojecten weg te nemen. “Op kortere termijn kunnen we onderzoeken of we de bestaande woningvoorraad beter zouden kunnen gebruiken, zoals recent werd gesuggereerd door enkele economen. Dit zou kunnen door samenwonen verder te stimuleren, of in ieder geval niet financieel onaantrekkelijker te maken. Het aantal eenpersoonshuishoudens stijgt al jaren. Voor de betaalbaarheid van de woningmarkt zou het mooi zijn als die trend gestopt zou kunnen worden. Naast betaalbaarheid kijken institutionele beleggers ook naar toegankelijkheid voor woningen in de grote(re) steden voor zogenaamde ‘key workers’, zoals leraren en medisch personeel. Dit kan door voorrangsregelingen te introduceren.”

Volgende publicatie:
APG sponsort Topvrouwen Limburg

APG sponsort Topvrouwen Limburg

Gepubliceerd op: 6 april 2022

Meer vrouwelijk leiderschap bevorderen in heel Nederland. Met dat doel voor ogen heeft bestuurslid Francine van Dierendonck namens APG een sponsorcontract met Stichting Topvrouwen Limburg ondertekend. APG heeft een bijzondere band met de regio Limburg, en wil daarom juist ook hier extra aandacht vragen voor diversiteit.”

De stichting Topvrouwen Limburg heeft als doel vrouwelijk ondernemerschap en vrouwelijk leiderschap in de zuidelijke provincie te stimuleren en te ontwikkelen. En bij die missie sluit APG zich aan. Francine van Dierendonck, lid van de raad van bestuur en verantwoordelijk voor Fondsenbedrijf en Deelnemers- en Werkgeversservices (DWS), legt uit: “Als grote werkgever wil APG vrouwelijk leiderschap in heel Nederland bevorderen. APG heeft een bijzondere band met de regio Limburg, en wil daarom juist ook hier extra aandacht vragen voor diversiteit. Hoe mooi zou het zijn als de Topvrouw Limburg 2022 straks door alle collega’s binnen APG, man én vrouw, als een rolmodel wordt gezien? Dat ze door haar geïnspireerd en gemotiveerd worden in hun verdere carrière.”

Als sponsor spant APG zich in om ‘het vrouwelijk ondernemerschap, vrouwelijk management, vrouwelijke energie en vrouwelijke zakenemotie te stimuleren en te ontwikkelen in de eigen organisatie’. Dat gebeurt volgens Van Dierendonck in de praktijk als volgt: “Bij het aantrekken van promoties en benoemingen zijn wij alert op diversiteit en de afgelopen jaren heeft APG veel werk gemaakt van het dichten van de loonkloof. Ook zijn we recent een executive leiderschapsprogramma gestart om talent in de organisatie te ontwikkelen. Omdat we de verhouding man-vrouw nog niet op orde hebben in alle lagen van de organisatie, bieden we dit programma met voorrang aan een groep talentvolle vrouwen aan.”

Het verschil maken
De jaarlijkse verkiezing om de eretitel Topvrouw Limburg is een van de manieren waarmee de stichting vrouwelijk leiderschap stimuleert. Met de verkiezing worden inspirerende topvrouwen in de schijnwerpers gezet. De titel gaat naar ‘een persoonlijkheid die vertrouwen uitstraalt en geeft, én een topvrouw met een gevestigde reputatie, die zich met passie inzet om het goede te doen voor mens en maatschappij’.
Hannie Bovens, Head of Regulatory & Client Reporting bij APG en tevens onbezoldigd bestuurslid bij Stichting Topvrouwen Limburg vult aan: “Samen met de jury vertalen wij dit nu naar concrete beoordelingscriteria. Deze zullen dynamisch zijn; elke jury kan er een eigen stempel op drukken en ook de tijdsgeest speelt een rol. Rode draad is wel ‘waar je als vrouw het verschil maakt’. En hoe je daarmee een rolmodel voor anderen bent.”

Niet vanzelf aan de top
Hannie is al langere tijd betrokken bij het stimuleren van vrouwelijk leiderschap. In het verleden als lid van het topvrouwennetwerk binnen APG en vanuit haar rol als commissaris bij een woningcorporatie kwam het voornemen om een vrouwelijk commissarissennetwerk in Limburg op te zetten. Zo kwam ze ook in contact met Topvrouwen Limburg. “Jaren geleden dacht ik dat het doorstromen van vrouwen wel allemaal vanzelf zou gaan. Als ik daar echter op terug kijk, constateer ik iets heel anders. Van mijn generatie hebben ook alle vrouwen doorgestudeerd en zijn (velen fulltime) blijven werken, maar helaas zie je dat niet terug in de cijfers van vrouwelijke leidinggevenden.”

Stichting Topvrouwen Limburg is overigens niet gelijk aan of een afsplitsing van Stichting Topvrouw van het Jaar dat zich richt op vrouwen in heel Nederland. Wel streven ze hetzelfde doel na.

Sonja Stassen, Eef Langenveld, Francine van Dierendonck en Hannie Bovens. 

Volgende publicatie:
Maakt de Nederlandse winkelstraat een doorstart?

Maakt de Nederlandse winkelstraat een doorstart?

Gepubliceerd op: 30 maart 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Hoofd Europees vastgoed Robert-Jan Foortse, over de toekomst van de Nederlandse winkelstraat.Gingen mensen er vroeger vooral heen om spullen te kopen, tegenwoordig wil de consument meer.”

In het eerste jaar na de opening trok de Mall of the Netherlands, een winkelcentrum in Leidschendam-Voorburg, 13 miljoen bezoekers, ondanks twee lockdowns. Dat is meer dan verwacht. Grote winkelcentra lijken dus goed te boeren, maar de Nederlandse winkelstraat heeft het daarentegen moeilijk, en dat is al een tijdje zo, zegt Foortse. “Al verschilt het wel of je het hebt over de Kalverstraat in Amsterdam of een winkelstraat in de wat kleinere provincieplaats. De trend van fysieke naar digitale verkopen is al een aantal jaar aan de gang en corona heeft die trend versneld.” Toch ziet Foortse kansen voor de winkelstraat, al is daar wel een transformatie voor nodig.

Versnipperd
Investeren in winkelstraten om ze er weer bovenop te helpen, is nog niet zo makkelijk. “Het probleem met winkelstraten is dat het eigendom ontzettend is versnipperd. Het is dan ook erg lastig om een propositie te creëren voor een winkelstraat omdat er zo veel belanghebbenden en eigenaren zijn. De ene eigenaar wil bijvoorbeeld wel investeren in z’n eigen pand maar niet in de infrastructuur, terwijl een ander helemaal niet wil investeren. Door die versnippering koos APG er bijvoorbeeld zo’n vijftien jaar geleden voor om vooral in winkelcentra en outlets te investeren, zoals bijvoorbeeld Batavia Stad Fashion Outlet. Dat is eigenlijk een nagebouwde Nederlandse winkelstraat. Doordat wij volledig eigendom hebben, is deze winkelstraat op eenzelfde manier te beheren en te controleren als een winkelcentrum. We hebben daar invloed op het winkelaanbod, de parkeergelegenheid en of het veilig en goed onderhouden is. Die invloed hebben we in een gewone winkelstraat niet. Bezoekers merken in Batavia Stad dat het een aangename omgeving is om te winkelen, al spelen de outlet-kortingen natuurlijk ook een rol.” 

Doordat de traditionele winkelstraat zoveel belanghebbenden met verschillende belangen kent, duurt het lang voordat er een nieuwe bestemming voor is gevonden, stelt Foortse. “Dit is bij uitstek een probleem dat zich naar mijn mening leent voor een publiek-private samenwerking. De verschillende belanghebbenden moeten bij elkaar komen en een gezamenlijke visie ontwerpen op de winkelstraat van de toekomst.” Want de functie verandert. “Gingen mensen er vroeger vooral heen om spullen te kopen, tegenwoordig wil de consument meer. Ik denk dat mensen nog steeds naar de winkelstraat willen, maar dan om iets lekkers te kopen bij de traiteur of om een pop-upwinkel te bezoeken. Je moet iets creëren dat aantrekkingskracht heeft op mensen, en dat is niet meer gewoon spullen aanbieden. Beleving is dan wellicht een te makkelijk en te vaak gebruikt woord, maar het heeft er wel mee te maken. Na corona merk je weer dat mensen toch sociale wezens zijn en graag ergens naartoe willen waar andere mensen zijn.”

Er is een transformatie van de winkelstraat gaande, maar die gaat langzaam

Transformatie
Van alle aankopen gebeurt nog zo’n 75 procent in fysieke winkels. De overige 25 procent gebeurt digitaal; een percentage dat alleen maar hoger wordt. In de gemiddelde winkelstraat van de nabije toekomst zijn dus minder vierkante meters aan winkelruimte nodig. “De winkelstraat heeft nog best veel kwaliteiten, alleen moeten we die wellicht opnieuw uitvinden en benaderen. Een van die kwaliteiten is dat ze vaak centraal gelegen liggen in een plaats. Ook is er vaak parkeergelegenheid in de buurt. Als het flexibele werken permanent onderdeel van ons leven wordt, kan winkelruimte worden omgebouwd tot werkplekken. Daar kunnen dan mensen terecht die thuis geen geschikte werkplek hebben, maar ook niet in de file willen staan naar het kantoor buiten de stad.” De locatie midden in de stad en de parkeergelegenheid pleiten ook voor het ombouwen van winkels tot woningen, meent Foortse. “Maar voordat een bestemmingsplan is gewijzigd, ben je zo een paar jaar verder. Dat ontneemt wel de animo om iets nieuws te creëren in een winkelstraat. Daar zie ik dan ook een rol voor de politiek. Die moet zorgen dat dit proces kan worden versneld.” 
 

De Nederlandse winkelstraat kán dus een doorstart maken, maar zal er volgens Foortse over tien of twintig jaar wel heel anders uitzien dan vandaag. “Ik denk dat je veel meer een mix zult zien tussen de huidige traditionele winkels, eet- en drinkgelegenheden, kantoren waarin je werkplekken kunt huren en woningen. Dat zal voor alle steden gelden, al zullen er wel accentverschillen zijn. Zo zal de Amsterdamse Kalverstraat toch vooral een winkelstraat blijven terwijl de winkelstraat in een kleinere plaats meer woningen zal krijgen. Er is een transformatie van de winkelstraat gaande, maar die gaat langzaam.”

Volgende publicatie:
"Als je te veel geld hebt, is niets meer speciaal"

"Als je te veel geld hebt, is niets meer speciaal"

Gepubliceerd op: 30 maart 2022

Hoe ga je om met werk en geld voor nu en later? Leef je bij de dag of plan je doelbewust je financiële toekomst? In deze Week van het Geld laten we enkele jongeren aan het woord. Marek (16) zet elke maand braaf wat geld opzij, maar laat de rest lekker rollen.

 

Marek Hankel (16)

Inkomen: 500 euro per maand

Spaargeld: ongeveer 700 euro

 

Krijg je nog geld van je ouders?

“Ja, 30 euro zakgeld en 50 euro kleedgeld per maand. Mijn vrienden krijgen ongeveer evenveel. Soms geven mijn ouders me iets extra’s, zoals laatst met carnaval. Toen kreeg ik 50 euro van ze en mocht ik zelf weten wat ik daarmee deed. Maar als ik iets krijg willen mijn broertje en zusje natuurlijk hetzelfde, dus mijn ouders kunnen niet aan de gang blijven.”

 

Vind je het genoeg?

“Niet voor wat ik ermee wil kopen. Kijk, ik kan best een shirt bij een goedkope winkel kopen voor 15 euro, maar ik wil liever een shirt van Daily Paper à 50 euro. Ik heb gewoon een dure smaak. Daarom gaat een deel van het geld dat ik verdien met mijn bijbaantje ook naar kleding, en vraag ik op mijn verjaardag en feestdagen vaak om merkkleding.”

 

Heb je nog andere inkomstenbronnen?

“Ja, ik werk bij de Jumbo achter de kassa, zo’n vijftien uur per week. Daarmee verdien ik 5,60 euro per uur, op zondag het dubbele. Op maandbasis is dat ongeveer 250 euro netto. Daarbovenop krijg ik nog een stagevergoeding van 180 euro per maand. Ik loop twee dagen per week stage in de gehandicaptenzorg. Alles bij elkaar krijg ik dus iets meer dan 500 euro per maand. Dat vind ik best veel.”

 

Wat heb je van huis uit meegekregen over geld?

“Mijn ouders zijn best wel zuinig, ze geven hun geld niet uit aan ‘domme’ dingen. Zij snappen bijvoorbeeld niet waarom ik zo nodig een shirt van Daily Paper moet hebben, ik kan toch net zo goed een goedkoop shirt kopen? Ik sta daar wat anders in, maar ik begrijp ze wel. Ze hebben me ook geleerd om genoeg te sparen, zodat je altijd wat geld achter de hand hebt.”

 

Hoeveel heb je zelf al gespaard?

“Tussen de 600 en 800 euro volgens mij. Ik stort elke maand ongeveer 200 euro op mijn spaarrekening. Ik vind sparen niet makkelijk, maar ik weet dat het verstandig is, dus ik doe het wel. Mijn ouders hebben ook nog een bepaald bedrag voor me opzijgezet voor later.”

Heb je een specifiek spaardoel?

“Ja, ik wil graag een scooter kopen. Die heb je niet voor minder dan 1500 euro, dus ik moet nog even doorsparen.”

 

Kun je goed met geld omgaan?

“Redelijk, soms moet ik de rem even weten te vinden. Weet je wat het is? Ik koop graag dingen. Ik kan nog veel meer op mijn spaarrekening zetten, maar wat schiet ik daarmee op? Als ik later een echt salaris heb, stelt die paar honderd euro niets voor. Dan kan ik beter nu een leuke tijd hebben met mijn verdiende geld dan dat het maar niets staat te doen op mijn spaarrekening.”

Weet je wat het is? Ik koop graag dingen

Waar geef je je geld aan uit, behalve aan merkkleding?

“Rijlessen, daarvan moet ik de helft zelf betalen, mijn ouders betalen de andere helft. Verder is uitgaan best wel duur. De supermarkt krijgt ook een deel van mijn inkomen; ik ga vaak in de pauze even een broodje halen met een blikje Red Bull, dat tikt wel aan. En ik heb bijvoorbeeld een Playstation gekocht, en een nieuwe telefoon. Die zijn ook niet goedkoop.”

 

Wat wil je later worden?

“Ik wil iets gaan doen in de maatschappelijke zorg. In de gehandicaptenzorg misschien, of in een jeugdgevangenis. Ik ben er nog niet helemaal uit waar precies. Maar ik wil sowieso met mensen werken, mensen helpen.”

 

Dat is geen sector die bekendstaat om de goede verdiensten, vind je dat lastig?

“Nou ja, je werkt natuurlijk wel om ervoor betaald te krijgen, maar als je alleen maar bezig bent met het beste inkomen, doe je iets verkeerd denk ik. Ik zou doodongelukkig worden als ik 10.000 euro per maand zou verdienen en de hele dag met een laptopje op een kantoor moest zitten. Ik ga veel liever mensen helpen. Dan krijg ik er maar wat minder voor, dat is dan jammer.”

 

Maakt geld gelukkig?

“Dat wel, daar ben ik van overtuigd. Voor een groot deel althans. Op mijn leeftijd zou het leuk zijn als ik echt veel geld had, zodat ik gewoon een scooter kon kopen en me niet druk hoefde te maken over wat ik uitgaf tijdens het uitgaan. Maar ik kan me niet voorstellen dat iemand als Jeff Bezos nog gelukkig is. Als je zoveel geld hebt, is niets meer speciaal. Voor mij is het straks heel bijzonder om een scooter te kunnen kopen, omdat ik er zelf keihard voor heb gewerkt. Maar als je alles zonder nadenken kunt kopen, is de lol er wel af.”

 

Maak je je zorgen over je financiële toekomst?

“Zorgen wil ik het niet noemen, maar ik denk er wel over na. Je merkt nu al dat alles duurder wordt. Ik heb soms het idee dat je haast wel een hoog inkomen moet hebben om nog een beetje leuk mee te doen. Ik denk ook dat ik langer thuis zal wonen dan ik misschien zou willen. We zijn net verhuisd naar een mooi huis, mijn vrienden kunnen hier vaak langskomen. Waarom zou ik dan voor extreem veel geld op een kamertje van 10 m2 gaan zitten? Ik zie mezelf niet op mijn 18de al vertrekken, dat is al over minder dan anderhalf jaar. Nee, ik zou het niet erg vinden om pas op mijn 21ste uit huis te gaan.”

 

Je pensioen is nog héél ver weg, ben je er al weleens mee bezig?

“Ik maak er vooral veel grapjes over, dat ik binnenkort met pensioen ga als ik het druk heb. Ik denk er ook weleens over na wat ik tegen die tijd zou doen, maar ik zet nog niets klaar voor als ik 70 ben hoor. Ik zie tegen die tijd wel wat ik over heb. Ik zie mezelf niet op mijn 50ste al stoppen met werken, zoals sommige mensen van plan zijn. Dan moet je alles opsparen en geen rooie cent uitgeven. Ik wil ook gewoon op vakantie kunnen en af en toe uit eten gaan – een beetje genieten.”

Volgende publicatie:
“Financiële vragen van jongeren spelen echt in het nu”

“Financiële vragen van jongeren spelen echt in het nu”

Gepubliceerd op: 29 maart 2022

Op 28 maart is de Week van het geld van start gegaan. Het startsein werd gegeven vanuit de Kunsthal in Rotterdam, door koningin Máxima, erevoorzitter van platform Wijzer in geldzaken. Ook minister van Financiën Sigrid Kaag was aanwezig. Samen gingen ze via een videoverbinding in gesprek met vier gastdocenten, verspreid over vier leslocaties in Nederland. Daaronder ook het DaCapo College in Geleen, waar op dat moment APG’s Hoofd Groeifabriek Anne-Marie Le Doux voor de klas stond.

 

Aan welke klas gaf je de gastles? Anne-Marie: “Deze leerlingen zijn dertien tot zestien jaar oud en volgen praktijkonderwijs fase twee, ook wel de stage-oriënterende fase genoemd. Hierin gaat het onder andere om bewustwording van talenten – onder andere via stages – maar er is bijvoorbeeld ook aandacht voor zelfstandig wonen. Alles is erop gericht om aan het einde van deze fase te kunnen uitstromen in de richtingen winkelmedewerker, horeca, facilitaire dienst of techniek.”

De Week van het geld en 'Nu voor later'

 

De Week van het geld vindt, net als de gastles ‘Nu voor later’, plaats onder de paraplu van Wijzer in geldzaken. Dit platform is een initiatief van het ministerie van Financiën, gericht op bevordering van de financiële fitheid in Nederland. Om dat te bereiken, vindt een krachtenbundeling plaats tussen partners uit de financiële sector, de wetenschap, de overheid en onderwijs-, voorlichtings- en consumentenorganisaties.

In de inmiddels 11e editie van de Week van het geld, wordt tot en met vrijdag 1 april extra aandacht gevestigd op de duizenden gastlessen en workshops die medewerkers uit de financiële sector op basis- en mbo-scholen geven. De gastlessen en workshops worden door het hele jaar heen gegeven. Het thema dit jaar is ‘Van Doekoe tot Digi’ en gaat over de toenemende digitalisering van geld (bijvoorbeeld contactloos betalen, internetbankieren, digitale betaalverzoeken en online beleggen).

Waarover heb je het met hen gehad? “Ik heb de gastles ‘Nu voor later’ gegeven, ontwikkeld door de Pensioenfederatie. PGGM en APG zijn gevraagd om hiervoor docenten af te vaardigen. De les is gemaakt om studenten na te laten denken over hun financiële toekomst. Het gaat over wat je nu en in de komende jaren kunt doen om ook als je met pensioen bent, prettig te leven. De les geeft ook inzicht in wat pensioen eigenlijk is, hoe het is opgebouwd en wat belangrijke momenten zijn om op te letten als het om je pensioen gaat.”


Is het niet lastig om leerlingen in deze leeftijdsgroep voor pensioen te interesseren?
“Wat je merkt, is dat pensioen nog erg ver van hun bed is. Hun vragen spelen echt in het nu, bijvoorbeeld: hoe werkt de belastingaangifte voor mijn bijbaantje? Hoe werkt mijn DiGiD? Heb ik straks een eigen zorgverzekering nodig? En hoe regel ik dat eigenlijk? Daar moest ik mijn verhaal echt even op aanpassen. Gelukkig zit de les supergoed in elkaar, hij is heel interactief en makkelijk aanpasbaar op het niveau waarmee je te maken hebt.

Ik heb wel gemerkt dat je als docent echt een duizendpoot moet zijn. Juf Debby kende alle leerlingen van haver tot gort, had precies door wat er allemaal speelde tijdens de les, hield ondertussen ook hun energieniveau in de gaten, en wist mijn verhaal nóg levendiger te maken voor haar leerlingen. Dat is best indrukwekkend. Ook voor een gastdocent is het fijn als zo iemand, al dan niet op de achtergrond, aanwezig is.”


Hoe heb je die brug naar pensioen geslagen?
“Bijvoorbeeld door het te hebben over het sparen voor een brommer. We hebben besproken dat je zoals je kunt sparen voor een brommer, ook kunt sparen voor onvoorziene uitgaven – en dus ook voor pensioen. We hebben het over het belang van vooruitkijken gehad, aan de hand van een telefoonabonnement. We gingen in gesprek over ‘hoe het met je dure telefoonabonnement moet als je je bijbaantje kwijtraakt’. De conclusie was dat je een schuld of betalingsachterstand echt moet zien te voorkomen, en dat je zeker wil wegblijven van een BKR-registratie. Aandacht daarvoor is ontzettend belangrijk want meer dan 37 procent van de jongeren heeft schulden en één op de vier heeft al een betalingsachterstand.”


Heb je het ook over pensioenfondsen gehad?
“Niet zozeer over pensioenfondsen, wel over het onderscheid tussen pensioenopbouw als zelfstandige en pensioenopbouw in loondienst. Een aantal van deze leerlingen droomt er van om een eigen kapsalon te starten, of gaat als zelfstandige aan de slag in de bouw. Dus hoe je als zelfstandige pensioen opbouwt en wat je dan allemaal kunt regelen, is heel relevant om te weten voor ze. Het gaat om een groep die vaak relatief jong start met werken. Hoe eerder ze starten met het maken van gezonde financiële keuzes, hoe prettiger ze nu, maar ook later, kunnen leven.”


Hoe ging het gesprek met koningin Máxima en minister Kaag?
“Dat verliep wat chaotisch omdat er problemen met het geluid waren. Daardoor hebben alle vier gesprekken eigenlijk niet echt goed kunnen plaatsvinden. Jammer, maar van de docente kreeg ik wel terug dat haar klas het gesprek met de koningin en de minister heel leuk had gevonden. Zich ‘gezien voelen’ is voor deze groep geen vanzelfsprekendheid.”

Volgende publicatie:
Wat gebeurt er als een land failliet gaat?

Wat gebeurt er als een land failliet gaat?

Gepubliceerd op: 25 maart 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week.

 

Deze keer: Sjacco Schouten, Head of Emerging Market Debt, over de vraag wat de gevolgen zijn als een land als Rusland niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. “Ook in economische zin is het een scenario dat alleen maar verliezers kent.”

 

Begint maart sprak een aantal kredietbeoordelaars de verwachting uit dat Rusland door de westerse sancties mogelijk op korte termijn niet meer aan zijn betalingsverplichtingen (rente en aflossing van de staatsschuld) zou kunnen voldoen. Russische staatsobligaties kregen een zogeheten ‘junk’-status, wat min of meer betekent dat schuldeisers de kans groot achten dat ze een flink gedeelte van hun geld niet meer terugzien. Het roept de vraag op wat er met een land gebeurt, bij zo’n ‘faillissement’. Wanneer is daar sprake van? En wat zijn de gevolgen?

 

De eerste vraag blijkt relatief makkelijk te beantwoorden. Schouten: “Normaliter vinden rentebetaling en aflossing op staatsobligaties plaats op vooraf vastgestelde data. Als een land zo’n datum mist, gaat eerst een grace period in, waarin het de kans krijgt de betaling alsnog te doen. Gebeurt dat niet, dan gaat het land officieel in default.

 

Zo goed als nul

Het antwoord op de tweede vraag – over de gevolgen van zo’n default – is een stuk gecompliceerder, omdat er nogal wat mitsen en maren bij komen kijken.

 

“Als een land officieel in default is, treden allerlei processen in werking. Meestal zal een overheid een herstructurering voorstellen aan de obligatiehouders, waarbij afspraken worden gemaakt over ‘hoe verder’. Welke dat zijn, hangt af van de voorwaarden van de obligatie en van de wet van het land waaronder de obligaties zijn uitgegeven. In het meest extreme geval, als een land écht niet meer wil of kan betalen, zijn houders mogelijk genoodzaakt hun obligaties volledig af te schrijven, naar zo goed als nul. De prijs zal niet helemaal naar nul gaan, omdat je nooit honderd procent kunt uitsluiten dat er op een bepaald moment toch nog geld terugkomt.”

 

Rusland heeft dat punt echter nog niet bereikt. Het land heeft tot nu toe nog geen betalingen gemist. Als dat in de toekomst wel het geval is, zal dat eerder komen door de sancties die betalingstransacties onmogelijk maken of door de betalingsbereidheid van Rusland, dan dat het aan zijn vermogen ligt om aan de financiële verplichtingen te voldoen. “Met alle olieopbrengsten zou Rusland daartoe prima in staat moeten zijn. Of het dat op de lange termijn ook wil blijven doen, is een tweede. Wat dat betreft zou een onderscheid in voorwaarden kunnen ontstaan tussen beleggers die wel aan herstructurering willen meedoen en houders die dat door toedoen van sancties niet willen of kunnen. Hiermee krijgt Rusland de kans om ‘vriendelijke’ landen gunstigere voorwaarden te geven dan ‘onvriendelijke’ landen.”

 

Voorgetrokken

In principe geldt voor obligatiehouders echter het pari passu principe, wat inhoudt dat ze gelijk behandeld moeten worden. Schouten: “In beginsel kunnen obligatiehouders uit een bepaald land niet voorgetrokken worden. Wel kunnen de voorwaarden van obligaties die zijn uitgegeven onder lokale wetgeving, verschillen van de voorwaarden van staatsleningen die zijn uitgegeven onder internationale wetgeving. Naast het wetgevingsaspect spelen bij een eventuele herstructurering van de Russische staatsschuld nog veel meer factoren een rol. Bijvoorbeeld de valuta waarin een obligatie is uitgegeven – dollars of roebels. Bovendien is het voor bepaalde beleggers simpelweg verboden om überhaupt nog betalingen te ontvangen van Rusland, of betalingen te doen aan Russische entiteiten. Al die factoren samen maken een herstructurering in het geval van Rusland heel complex.”

 

Gevolgen

Wat zijn de gevolgen als Rusland zou besluiten om obligatiehouders niet meer te betalen?

 

“In dat geval zou het land nog verder in een isolement geraken en beperkt worden in de toegang tot de kapitaalmarkten. Op de korte termijn kan Rusland veel opvangen via zijn oliereserves en inkomsten uit olie- en gasleveringen. In grote lijnen weet het zijn economie nu nog redelijk draaiende te houden. Maar in de komende maanden zal de Russische economie naar verwachting krimpen en wordt de financiële situatie van het land problematischer. In hoeverre het land dan een verdere economische krimp kan tegenhouden, hangt af van de bereidheid van andere landen om Rusland te helpen. Die valt niet uit te sluiten. Zelfs als alle westerse landen – zoals de VS – Russische olie in de ban doen, kan Rusland nog steeds olie aan andere landen verkopen.”

 

‘Adding insult to injury’

Niettemin lijkt Rusland economisch gezien een doemscenario boven het hoofd te hangen. “Wat voedsel betreft zou Rusland in staat moeten zijn voor een groot gedeelte in de eigen behoefte te blijven voorzien. Maar als de levering stopt van alles wat het land importeert – technologie, computers, chips en noem maar op – dan komen grote delen van de economie tot stilstand. De gemiddelde Rus gaat terug in de tijd. Hij kan er misschien overheen komen dat hij niet meer naar McDonald’s kan, maar toegang tot bijvoorbeeld technologische kennis en bepaalde onderdelen, is van groot belang om een economie draaiend te kunnen houden en te ontwikkelen.”

 

Adding insult to injury, daar komt het op neer als Rusland een wanbetaler zou worden. Schouten: “De sancties brengen al schade toe aan de economie. De bevolking wil nu al dollars in de zak hebben in plaats van roebels. In het geval van een default wordt er een hele cyclus getriggerd, waarbij de Russische economie naar verwachting in een diepe recessie terechtkomt, met hoge inflatie. Ook in economische zin is het een scenario dat alleen maar verliezers kent.”

Volgende publicatie:
CEO Annette Mosman over nieuw leiderschap in LOF Magazine

“Nieuw leiderschap gaat om oprecht luisteren, interpreteren en op je mening durven terugkomen”

Gepubliceerd op: 8 maart 2022

LOF, het platform en magazine voor en door vrouwen, lanceert vandaag, op Internationale Vrouwendag, een themanummer over ‘goed geld’. Hierin staat de spotlight op de relatie tussen vrouwelijk leiderschap en duurzaamheid in de financiële sector. Ook publiceren zij hun jaarlijkse overzicht van de ‘Top 50 Women in Sustainable Finance’ (waarin Claudia Kruse en Anna Pot, beiden werkzaam bij APG AM, respectievelijk op de 11e en 12e plaats staan). Ter gelegenheid hiervan interviewden zij APG bestuursvoorzitter Annette Mosman over haar kijk op leiderschap, diversiteit en financiële fitheid. 

 

Bij de start van het interview wordt de toon al meteen gezet: Mosman gelooft niet in mannelijk of vrouwelijk leiderschap. Wél in nieuw leiderschap. “Elke CEO moet zich afvragen: hoe verhoudt mijn bedrijf zich tot de samenleving?”

Nieuw leiderschap, aldus Mosman, is leiderschap voor de lange termijn. “En dat betekent dat je moet kunnen omgaan met onzekerheid. Niemand weet het. Natuurlijk moet je een stip op de horizon hebben en een richting en tussenstations formuleren, maar het is een illusie dat ik een plan van aanpak kan neerleggen van nu tot 2027. En als je dat wel doet, dan sluit je je ogen voor de samenleving en je deelnemers. Nieuw leiderschap gaat om oprecht luisteren, interpreteren en op je mening durven terugkomen. En werknemers de geborgenheid geven om te mogen vallen en opstaan.”

 

Vrouwelijke compententies

Dat neemt niet weg dat vrouwelijke competenties volgens haar goed passen in dit tijdperk. “Maar die competenties kunnen we ook vinden bij mannen. Je komt in ieder geval niet meer weg met ouderwets eenzijdig aandeelhoudersdenken. De samenleving laat meer van zich horen en elke leider, ook de CEO, moet weten wat er in de samenleving leeft.” Divers samengestelde teams, stelt ze, zijn hierbij essentieel. “Dat diversiteit leidt tot betere besluitvorming en een betere organisatie, is gewoon een feit.”

 

Meer compassie

Mosman vertelt hoe haar maatschappelijke antenne door de jaren heen steeds gevoeliger is geworden. “Tien, vijftien jaar geleden was dat nog anders. Ik werkte bij KPMG en Generali en had succes door hard te werken en veel te leren. En daar had ik lol in. Ik geloofde in de uitspraak: master of your own destiny. Mijn compassie voor hen die het minder getroffen hebben, was toen nog minder ontwikkeld. Nu weet ik dat je heel hard kunt werken, maar toch een ander resultaat kunt krijgen. Je hebt niet alles in de hand. En ik vind dat we die mensen meer moeten helpen.”

 

Eigen ervaring

Het stimuleren van financiële fitheid is dan ook een nadrukkelijk doel van APG, in samenwerking met de fondsen. Het accent ligt daarbij op vrouwen, omdat die vaker parttime werken. Mosman: “Heel simpel: parttime werken betekent een parttime pensioen. Wees je daar bewust van. Wat als je gaat scheiden? Hoe is het dan geregeld? Wat als je partner wegvalt? Kennis over het partnerpensioen schiet vaak tekort en dat weet ik uit eigen ervaring. Toen ik op mijn dertigste weduwe werd, was ik positief verrast dat ik een nabestaandenpensioen kreeg. Ik wist niet dat het bestond en ik was notabene accountant.”

 

Duurzaamheid versus rendement

Op de vraag hoe APG ervoor zorgt dat duurzaam beleggen en het bereiken van een zo hoog mogelijk rendement hand in hand gaan, antwoordt Mosman: “We hebben steeds meer data en kennis over de duurzaamheidsambities en -agenda’s van de bedrijven en sectoren waarin we beleggen. En dus een grote adviesrol richting onze fondsen. We zouden het heel lastig vinden als een aangesloten fonds duurzaamheid een modegril vindt: zo’n fonds zouden we niet kunnen bedienen. Maar het kan ook zijn dat een fonds via engagement invloed wil uitoefenen: je blijft juist wel als aandeelhouder aan tafel zodat je druk kunt uitoefenen. Dat is steeds een inschatting: waar heb je de meeste impact? Maar uiteindelijk staat voor mij voorop dat onze deelnemers met pensioen moeten kunnen gaan in een leefbare wereld.”

 

Benieuwd naar het volledige interview? Je kunt LOF magazine hier bestellen.

 

Volgende publicatie:
'Schoonmakers verdienen meer respect'

‘Schoonmakers verdienen meer respect’

Gepubliceerd op: 22 december 2021

Pensioenfondsbestuurder Tarik Uçar (bpfSchoonmaak) rebelleert tegen ongelijkheid

 

Pragmatisch en kostenbewust, allergisch voor bureaucratie en formalisme: als uitvoerend bestuurder van Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak vecht Tarik Uçar voor elke pensioeneuro. En voor meer maatschappelijk fatsoen: “Mensen groeten schoonmakers vaak niet eens.”

 

Eigenlijk is Tarik Uçar niet alleen pensioenfondsbestuurder, maar ook werkgever in de schoonmaaksector. Drie uur per week komt een hulp zijn huis schoonmaken. Tijdens de coronalockdown betaalde hij haar gewoon door. Achteraf hoorde hij dat hij de enige was. “Haar inkomen viel ineens grotendeels weg, ze kwam acuut in financiële problemen. Wat bezíelt mensen om niet door te betalen?” zegt hij verontwaardigd.


Het gebrek aan maatschappelijk fatsoen en het collectief dedain voor mensen in de schoonmaaksector, daar wil hij verandering in helpen brengen. Plus zorgen voor een goed pensioen natuurlijk, als bestuurder van BPF Schoonmaak, het pensioenfonds voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf. Onder de 529.000 (oud-)deelnemers en gepensioneerden bevinden zich veel migranten, een kwetsbare groep in de samenleving. “Ze zijn alleen financieel kwetsbaar, verder zijn het juist sterke mensen,” nuanceert Uçar, zelf van Turkse afkomst.


Allereerst: wat betekent de coronacrisis voor de schoonmaaksector?
“Ziekenhuizen en scholen hebben extra schoonmakers nodig, hotels en horeca juist minder. Mensen met een oproepcontract hebben dan nul inkomsten en dus ook geen pensioenopbouw. Ook voor werkgevers in de schoonmaak die zich richten op sectoren als de horeca is het pompen of verzuipen. Daarom is het goed dat de overheid bijspringt, de sector kan dit niet alleen. Ook zzp’ers zullen het moeilijk hebben, als ik kijk naar mijn huishoudelijke hulp.”

 

De vaccinatiegraad onder de migrantenpopulatie is minder hoog dan gemiddeld in Nederland.

“Met de vaccinatieproblematiek houden we ons als fonds niet bezig. Maar in het algemeen worden onze deelnemers hard geraakt door corona, blijkt uit onderzoek. Het afgelopen jaar zijn er aanzienlijk meer schoonmakers overleden dan vóór de pandemie. De oversterfte in de sector is hoger dan in de rest van Nederland.”


Moeten schoonmakers eerder met pensioen dan op hun 67e?
“De arbeidsongeschiktheid in de sector is hoog en ernstig, met percentages van 80 tot 100 procent. Schoonmaken is gewoon een heel zwaar beroep. Het is dan ook een illusie dat je dit werk fulltime kunt doen tussen je 20e en je 67e. Eigenlijk mag je niet verwachten dat voltijds schoonmakers veel langer dan veertig jaar werken.”


Maar dan zou je vele jaren langer pensioen moeten betalen…
“Nu raken veel schoonmakers al vóór hun pensioenleeftijd arbeidsongeschikt, dat kost ook geld. Bovendien ligt hun levensverwachting lager. Als maatschappij moeten we de duurzame inzetbaarheid bij zware beroepen als die van schoonmakers vergroten, zodat meer mensen gezond de eindstreep halen. Bijvoorbeeld door oudere medewerkers minder te laten werken, meer scholing en slimmer werken door nieuwe technologie. Met sensoren weet je in de schoonmaak bijvoorbeeld beter of en wanneer een wc gereinigd moet worden. Ook robotisering kan schoonmaakwerk minder zwaar maken.”

Wat zie je als grootste uitdagingen in de pensioenvoorziening van schoonmakers?
“De inkomens in de schoonmaak zijn laag. Mensen moeten vaak parttime contracten stapelen om rond te komen. Door die lage inkomens zijn ook de pensioenen laag. Als fonds proberen wij mensen een bepaalde levensstandaard te bieden na hun pensionering en te voorkomen dat ze onderweg tussen wal en schip vallen.”


Hoe pakken jullie dat aan?
“We proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Een van onze kernwaarden is betaalbaarheid. We voeren bijvoorbeeld elk jaar gesprekken met APG of de prijs voor de pensioenuitvoering verder omlaag kan. Door samen te kijken of we dingen niet slimmer, eenvoudiger en daarmee goedkoper kunnen doen. Je hebt het niet over onzichtbaar geld hè, maar over het pensioen van de schoonmaker en die kan geen euro missen. Voor die mensen zet ik graag een stapje extra.”


Zou dat anders zijn voor bijvoorbeeld medisch specialisten?
“Dan zou ik het gevoel hebben dat het iets minder uitmaakt wat ik doe. Ik hoorde laatst een schoonmaker zeggen: voor 10 euro heb je bij C&A een broek. Die 10 euro maakt dus het verschil tussen wel of geen nieuwe broek. Dat maakt dit werk waardevol. Elke euro extra uitgekeerd pensioen is er weer één. We zitten dus niet te wachten op tierelantijnen.”

 

Zoals?
“De pensioenwereld is nogal bedreven in het starten van allerlei communicatiecampagnes om de bewustwording bij deelnemers te vergroten of om e-mailadressen te verzamelen. Een jaar later is iedereen zich nog net zo weinig bewust van het eigen pensioen en zijn de ontvangen e-mailadressen gedateerd, maar ondertussen heeft het een sloot geld gekost. Wij vinden dat onzin en doen dat gewoon niet. Wat je ook ziet, is dat sommige fondsen al volop aan het communiceren zijn over het nieuwe pensioenstelsel. Ook daar doen we niet aan mee. Wij wachten tot het nieuwe pensioencontract is uitgekristalliseerd, anders ga je onzekerheid communiceren en dat schept alleen maar verwarring.”

“Mensen zijn niet bezig met later, maar met nú”

Maar communicatie is toch juist voor deze sector belangrijk, gezien het aantal laagopgeleide medewerkers en migranten?
“De schoonmaaksector telt 170 nationaliteiten, de Nederlandse taalvaardigheid is vaak niet goed. Mijn moeder woont al 47 jaar hier, maar ze spreekt slecht Nederlands, al vindt ze zelf van niet. Een brief over haar pensioen, daar zou ze niets van begrijpen. Communicatie is dus een uitdaging in deze sector. We communiceren op A2-niveau, heel laagdrempelig. Onze doelgroep is ook helemaal niet bezig met pensioen. Het woord ‘baksteen’ leidt tot meer hersenactiviteit dan het woord ‘pensioen’, blijkt uit onderzoek. Ik hield eens een pensioenspreekuur bij een moskee in Rotterdam. De vragen bleken niet over pensioen te gaan, maar over de WAO, de kinderbijslag of de ziektekostenverzekering. Mensen zijn niet bezig met later, maar met nú.”

 

Hoe bereik je dan toch je doelgroep?
“Wij geloven dat dit vooral met digitale communicatie kan, dan kun je ook plaatjes gebruiken. Straks hopen we er vertaalapps aan te koppelen. In principe communiceren we in het Nederlands, maar een animatiefilmpje over pensioenkorting hebben we in zes talen ondertiteld. Zo’n belangrijke boodschap moet goed overkomen. Digitaal communiceren is goedkoper, duurzamer én effectiever. Dat sluit aan op onze tweede kernwaarde: begrijpelijkheid. We hebben er wel de e-mailadressen van deelnemers voor nodig. Dus hebben we werkgevers verplicht die met ons te delen, als enige pensioenfonds in Nederland.”

 

Dat mag toch niet volgens privacywet AVG, omdat je inkomensgegevens dan aan personen kunt linken?
“We hebben eerlijk gezegd wel discussie met juristen gehad of dit wel of niet kan volgens de AVG. Als fonds vinden wij van wel. We krijgen ook de sofinummers en inkomensgegevens van deelnemers, omdat die noodzakelijk worden geacht voor de pensioenuitkering. Waarom zouden we dan niet ook de e-mailadressen mogen krijgen? Die vinden wij namelijk nét zo essentieel om het pensioen voor onze deelnemers betaalbaar en begrijpelijk te houden. Een ander voorbeeld van dat AVG-formalisme: de servicedesk mocht telefonisch geen bedragen noemen, vanwege de verificatie of de beller zelf de betrokken deelnemer is. Maar mensen bellen juíst om die bedragen te horen. Je moet steeds voor ogen houden: voor wie zijn wij op aarde? Voor de deelnemer en niet voor de AVG.”


Vinden ze je lastig in de pensioensector?
Lachend: “Onlangs sprak ik een nieuwe medewerker bij APG. Op zijn eerste dag hoorde hij al over mij zeggen: ‘Dat is een gewaardeerde, maar zéér kritische klant van ons.’ Ik beschouw dat als een geuzencompliment, ja.”


Een rebel tegen de regels?
“Als deelnemers zich in een schrijnende situatie bevinden, halen we alles uit de kast. Toch kun je er door de regels soms niets aan veranderen. Dat houdt me wel bezig, ja. We hebben ook een brief naar de minister gestuurd over de regelgeving rond faillissementen. Als een bedrijf failliet gaat, neemt het UWV de betaling van de pensioenpremies over. Maar dat moeten de betrokken medewerkers zélf aanvragen, wij als fonds mogen dat niet voor ze doen. Zeven op de tien schoonmakers doen dat niet, terwijl ze wel aan dat vangnet meebetalen. Dat is toch te belachelijk voor woorden? Wat ons betreft is dat volledig onacceptabel. Wij maken er dan ook echt werk van om dat veranderd te krijgen.”


Hoe stellen jullie je als fonds op tegen schoonmaakbedrijven die hun pensioenpremie niet betalen?
“Keihard, zowel bij de incasso als bij het aanvragen van faillissementen. We stellen ook de bestuurders persoonlijk aansprakelijk. Dat is nodig, want de sector wil geen cowboys op de markt. En het werkt: omdat iedereen onze harde aanpak kent, worden pensioenpremies doorgaans netjes betaald.”

Over naar het nieuwe pensioenstelsel… Welke keuzes maken jullie als bestuur van BPF Schoonmaak?
“We willen zo snel mogelijk over naar het nieuwe stelsel. Want de dreiging dat we de pensioenen volgens de huidige regels moeten korten, blijft in de lucht hangen. Na de overstap kunnen onze deelnemers hun pensioen eindelijk zien stijgen. Verder hebben we bewust niet gekozen voor de flexibele premieregeling, waarin deelnemers eigen pensioenkeuzes moeten maken. Noem het paternalistisch, maar wij denken dat je mensen daar niet mee moet vermoeien. Je kunt die keuzes beter op centraal niveau maken. Daarom kiezen we voor de solidaire premieregeling (deze onderscheidt zich van de flexibele premieregeling in het feit dat meer keuzes collectief – door het fonds en de sociale partners – worden gemaakt en risico’s collectief worden gedragen, red.). Dat solidaire stelsel past ook bij de cultuur in de schoonmaaksector: als de een iets overkomt, staat de ander klaar om te helpen.”

 

De solidariteitsbuffer om financiële tegenvallers op te vangen moet onder meer uit beleggingen komen. Je hebt dus rendement nodig, maar de maatschappij eist ook duurzaamheid…
“Verantwoord beleggen hoeft niet ten koste te gaan van rendement. We zijn het aan de maatschappij verplicht om duurzaamheid op de agenda te zetten. Ook als klein fonds, met ‘maar’ zeven miljard vermogen. Onze derde kernwaarde is betrokkenheid. Dat vertaalt zich in drie speerpunten voor ons vermogensbeheer: arbeidsnormen, mensenrechten en klimaat. Zo willen we geen obligaties in landen die mensenrechten of arbeidsnormen niet respecteren.”


ABP heeft besloten niet meer in fossiele brandstoffen te investeren. En jullie?
“Dat ligt bij ons nog niet op tafel. Ik vind wel dat ABP een goed statement heeft neergelegd. Wij zijn nog aan het kijken wat het meeste effect heeft. Als je uit fossiele brandstoffen stapt, kun je als belegger ook geen invloed meer uitoefenen. En, als ik eerlijk ben: wij ervaren ook minder maatschappelijke druk dan ABP.”

“De blanke bovenklasse in dit land heeft de mond vol van diversiteit, maar niemand doet wat”

Sociale gelijkheid is een ander maatschappelijk thema. Hoe stellen jullie je daarin op?
“Onder de 170 nationaliteiten in de sector bevinden zich ook hoogopgeleide Syriërs, die hier alleen mogen schoonmaken. De blanke bovenklasse in dit land heeft de mond vol van diversiteit, maar niemand doet wat. Wij willen daarin verandering brengen. Zo verwachten we van onze partners, zoals APG, dat ze diversiteit omarmen. In ons eigen bestuur willen we daarin vooroplopen. We hebben drie bestuurders met een migratieachtergrond: Anita is van Surinaamse afkomst, Semih en ik hebben een Turkse achtergrond. En stagiaire Laila is een jonge Marokkaanse vrouw. Ons geschiktheidsplan eist dat het bestuur mensen met een migratieachtergrond moet bevatten. Dat zou je ook in de Code Pensioenen moeten opnemen. Ik ben ook voorstander van een quotum voor mensen met een migratieachtergrond. Het komt niet vanzelf goed.”


Als adviseur van VCP, de vakcentrale voor professionals, heb je te maken met mensen die veel meer verdienen dan schoonmakers. Hoe voelt dat, die twee petten?
‘Welke pet ik ook op zet: ik ben wie ik ben en ik zeg wat ik vind. Of het nou gaat om managers, politieagenten, piloten of schoonmakers. In essentie zijn hun belangen hetzelfde. Álle werknemers willen een goed en geïndexeerd pensioen. Alle werknemers willen dat er voor hun nabestaanden wordt gezorgd. Waarbij het wel de vraag is of je dat levenslang moet doen, nu het kostwinnersmodel heeft plaatsgemaakt voor het tweeverdienersmodel. En de meeste werknemers willen dat er collectief voor mensen gezorgd wordt die in financiële problemen komen. Die solidariteitsgedachte is gelukkig nog steeds aanwezig, hoewel minder dan vroeger.”

 

Waardoor meer mensen tussen wal en schip vallen?
“Ja. Toen mijn moeder zonder inkomen achterbleef en niet wist dat de bijstand bestond, was er gelukkig de Turkse gemeenschap. Mensen kwamen ons eten brengen, zodat we geen honger leden. When the shit hits the fan, heb je een arm om je schouders nodig. Solidariteit is belangrijk, net als respect. De maatschappij kijkt vaak neer op schoonmakers: het is werk dat we zelf niet willen doen en we willen ook niet zíen dat het gedaan wordt. Schoonmakers worden geacht hun werk onzichtbaar te doen. Het valt me steeds weer op hoe onfatsoenlijk mensen met schoonmakers omgaan: vaak groeten ze niet eens. Terwijl schoonmakers zelf terecht tróts zijn op hun werk. Daar mag de maatschappij meer fatsoen en dankbaarheid tegenoverstellen.”

Wie is Tarik Uçar?
Tarik Uçar werd in 1976 in Hengelo geboren. Zijn vader kwam eind jaren zestig als gastarbeider naar Nederland om bij Stork te werken. Zijn moeder volgde later met de twee oudere broertjes van Tarik. Kort na zijn geboorte scheidden zijn ouders. Het gezin leed in die periode armoede, omdat zijn moeder de weg naar de instanties niet wist te vinden. Ook later bleef het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
De jonge Tarik ging rechten studeren en vervolgens werken bij de Pensioen- en Uitkeringsraad (die financiële ondersteuning biedt aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hun nabestaanden). Aansluitend werkte hij bij Zwitserleven en de Pensioenfederatie. Daarna werd hij adviseur van pensioenfonds Horeca & Catering en toezichthouder bij de fondsen voor kappers en dranken. Sinds 2019 is hij uitvoerend bestuurder bij BPF Schoonmaak. Daarnaast is hij pensioenadviseur van VCP, vakcentrale voor professionals, en toezichthouder bij het Molenaarspensioenfonds.

Volgende publicatie:
Hoe duurzaam is de donutstad?

Hoe haalbaar is de donutstad?

Gepubliceerd op: 10 december 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Group Sustainability Officer Loek Dalmeijer over de vraag of de zogeheten donutstad ook wel echt leefbaar en duurzaam is.


Amsterdam wordt donutstad, zo sprak Wethouder Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid) haar ambities uit. Iedereen aan de donuts? Nee, de donuteconomie is een concept van de Engelse econoom Kate Raworth.
In het kort gezegd maakt deze aanpak een stad groener en socialer. En in plaats van de stijgende lijn uit het klassieke model, ziet dit model er dus uit als een donut. De binnenkant visualiseert het sociaal fundament met basisbehoeften, zoals zorg en huisvesting. De buitenkant visualiseert de ecologische plafonds als klimaatverandering, stikstofverzadiging en verlies van biodiversiteit.

De Donuteconomie
Dit economisch model meet economische welvaart door te kijken naar de realisatie van een sociaal fundament zonder het overschrijden van ecologische plafonds. Simpel gezegd is het doel om de behoeftes van iedereen te realiseren binnen de draagkracht van de aarde. De naam 'donut' is ontleend aan de vorm van het diagram: een cirkel met een gat in het midden. Het gat van het model geeft weer hoeveel mensen geen toegang hebben tot basisbenodigdheden als gezondheidszorg, onderwijs, en huisvesting. De korst geeft weer in hoeverre de ecologische plafonds (planetaire grenzen), waarvan leven afhankelijk is, worden overschreden. Volgens het model is een economie welvarend als alle twaalf elementen van het sociale fundament worden gehaald zonder een ecologisch plafond te overschrijden. Deze situatie wordt in het model beschreven als 'de veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid'.

“Een donuteconomie blijft binnen die planetaire grenzen terwijl het rekening houdt met de sociale basisvoorwaarden als toegang tot energie, onderwijs en gezondheid”, legt APG's Group Sustainability Officer Loek Dalmeijer uit. “Het laat zien dat je voor een florerende, inclusieve en duurzame economie met veel, en soms tegenstrijdige, onderwerpen aan de slag moet. Dat lijkt mij een prima uitgangspunt om een economie of een stad te besturen.”

 

Maar is het ook een realistisch uitgangspunt? “Ik zie de donutstad vooral als een visie van bestuurders over hoe ze, in dit geval een stad, willen aansturen. Voor veel onderwerpen is geen pasklaar antwoord. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat gezond voedsel toegankelijk blijft, terwijl je tegelijkertijd een stikstofprobleem oplost dat deels veroorzaakt wordt door huidige landbouwpraktijken? En hoe krijgt iedereen toegang tot betaalbare energie, terwijl je ook moet investeren in een transitie naar een koolstofarme economie? Met de donut in het achterhoofd wordt dit soort afwegingen goed inzichtelijk, terwijl het einddoel in beeld blijft.”

 

Een vink dus bij ‘realistisch uitgangspunt’, maar is het ook haalbaar? Dalmeijer ziet daarin twee uitdagingen: de politiek en de sociale realiteit, waarin veel huishoudens nu al moeite hebben met het betalen van de huur of vaste lasten. Dat verander je niet even met wat zonnepanelen.

De politieke uitdaging zit hem, in het geval van Amsterdam, in het feit dat de portefeuilles van de verschillende bestuurders zijn verdeeld. Dalmeijer: “Het is voor Amsterdam lastig dat de wethouder Duurzaamheid eigenaar en pleitbezorger is van de donuteconomie, terwijl alle verschillende onderwerpen over de portefeuilles van verschillende bestuurders zijn verdeeld. Daarom is het goed dat het gehele college van burgemeester en wethouders zich achter het donutconcept heeft geschaard. Het lijkt mij van belang dat het voltallige college tussendoelen formuleert en op een integrale manier de voortgang aan haar inwoners en bedrijven rapporteert. Alleen op die manier komt het concept van papier af en blijft het niet hangen bij voorbeeldprojecten.”

Dan punt twee: de afstand tussen sociale doelen en groene doelen. “We moeten niet willen leven in een maatschappij waar energierekeningen voor de onderklasse duurder worden omdat sociale woningen slecht geïsoleerd zijn. Nu al heeft 10% van de huishoudens in Nederland een te hoge energierekening ten opzichte van hun inkomen. Zij hebben moeite met het betalen van de energierekening en leven in zogenoemde energiearmoede. Dat veel energiebesparende maatregelen zichzelf prima terugverdienen biedt tegelijkertijd kansen voor investeerders. Want waar individuen of huurders niet altijd handelsperspectief hebben om de energierekening te verlagen, kunnen investeerders inspringen om collectief wijken te isoleren en bijvoorbeeld warmtenetten aan te brengen. APG levert hier bijvoorbeeld al een bijdrage aan. Voor pensioenfonds ABP richtten we bijvoorbeeld een Nederlands Energietransitiefonds op.”

De pensioenbelegger als belangrijke kracht achter de donutstad? Het past volgens Dalmeijer prima bij de doelen van APG en haar fondsen: gelden duurzaam beleggen en een bijdrage leveren aan een inclusieve maatschappij.

“En we experimenteren op welke manieren we grote aantallen pensioendeelnemers financieel fitter kunnen krijgen. Op deze manier dragen we ook bij aan veel van de onderwerpen die Kate Raworth in haar donutconcept behandelt.”

Volgende publicatie:
Veranderen de vooruitzichten nu corona een blijvertje lijkt?

Veranderen de economische vooruitzichten nu corona een blijvertje lijkt?

Gepubliceerd op: 3 december 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: chief economist Thijs Knaap over de vraag of de economische vooruitzichten moeten worden bijgesteld nu corona nog lang onder ons lijkt te blijven.

 

Een kleine twee jaar na de uitbraak van corona zit Nederland door toenemende besmettingscijfers weer in een lockdown. Tegelijkertijd komen er berichten uit zuidelijk Afrika over een nieuwe coronavariant. Dachten we eind 2020 nog dat de vaccins het virus eronder zouden krijgen, nu lijkt die hoop te vervliegen. Wat betekenen de nieuwe ontwikkelingen rond corona voor het overheidsbeleid, het consumentenvertrouwen en de financiële markten? “Wanneer de overheid besluit de steun te stoppen, wordt het echt een minder positief verhaal en is een economische klap met faillissementen en oplopende werkloosheid onvermijdelijk,” aldus Knaap.

 

Impact

Toen corona voor het eerst om zich heen greep, had Nederland veel profijt van de steunmaatregelen van de Nederlandse overheid. Ook centrale banken kwamen in actie, waardoor de impact op bedrijven en financiële markten lager was dan verwacht. Het aantal faillissementen is tot op de dag van vandaag zelfs historisch laag. Beleggers raakten hun geld niet kwijt, omdat bedrijven dankzij de steun konden overleven. Knaap: “Steunmaatregelen van de overheid zijn logisch bij een tijdelijke crisis, waar we tot voor kort corona nog onder schaarden. Maar je kunt je voorstellen dat de regering op een gegeven moment denkt: ‘het is mooi geweest’. Want je kunt niet tot het einde van de eeuw bedrijven overeind houden die in de nieuwe situatie eigenlijk geen bestaansrecht hebben.” Voor de economische vooruitzichten hangt dus veel af van wat de Nederlandse overheid en andere landen de komende tijd besluiten.

 

Hoe langer de lockdown in stand blijft, hoe slechter voor de economische dynamiek. “Uiteindelijk heb je mensen nodig die gaan ondernemen. Maar wie gaat er nu in deze tijd een restaurant openen? De economie krijgt hoe dan ook een tik. Dat pleit er ook voor de steunmaatregelen niet af te bouwen, zodat de bestaande bedrijven in ieder geval niet failliet gaan,” zegt Knaap. Voordeel voor Nederland is dat het nog steeds geld toe krijgt wanneer het obligaties uitgeeft. “Dat kunnen we nog jaren blijven doen zonder dat we er iets van merken.” Voor andere landen, en zeker de opkomende economieën, is de situatie penibeler.

 

Consumenten

Het consumentenvertrouwen speelt ook een rol in de economische vooruitzichten. “Economische groei ontstaat wanneer bedrijven winst maken en dat doen ze als ze genoeg spullen verkopen aan consumenten. Dat was de afgelopen periode lastig door problemen met de aanvoer van producten. Wel was er de afgelopen tijd veel vraag naar producten en diensten, omdat consumenten tijdens corona geld hebben opgepot doordat ze niet naar het café of op vakantie konden,” aldus Knaap. “De nieuwe lockdown vormt voor veel mensen toch weer een tegenslag, met de kapper en theaters die eerder moeten sluiten. Dat leidt tot minder consumentenvertrouwen waardoor consumenten voorzichtiger worden met uitgaven. En dat is nooit goed voor de economie.”

 

Schok

Het nieuws van de omikronvariant leidde al tot dalende beurskoersen. Wat zegt dat over de vooruitzichten op de beurs? “Beleggers hebben altijd de vorige schok nog in hun hoofd,” stelt Knaap. Die was in maart 2020. Maar na eerst fors onderuit te zijn gegaan, stegen de beurzen tot recordhoogtes. Mogelijk verwachten beleggers ook ditmaal dat de nieuwe uitbraak niet zal leiden tot een economische crisis. Toch houdt Knaap er rekening mee dat het anders uitpakt dan de vorige keer. “De dalende koersen zouden nu langer aan kunnen houden, omdat we corona niet meer als iets tijdelijks zien.” Moeten we daarom de economische verwachtingen bijstellen? “Het verhaal verandert nu wel. De vorige verhaallijn begon met de pandemie waarna de vaccinaties volgden en we binnen twee jaar economisch herstel met hoge groei verwachtten.” Die kans op snel herstel lijkt nu door de laatste ontwikkelingen ineens een stuk verder weg.

 

De komende weken wordt duidelijk of dit een laatste oprisping van het virus is en het blijft bij een korte lockdown. Dan is de kans groot dat de positieve economische verwachtingen van een paar weken geleden stand kunnen gehouden. Ook doordat de overheid nog lang kan bijspringen en de beurskoersen, na het opduiken van de omikronvariant, niet buitengewoon hard zijn gedaald. Toch zorgt de nieuwe lockdown voor onzekerheid, onder meer bij consumenten. Hoe langer corona onder ons blijft, hoe groter de kans dat de overheid op een gegeven moment haar ruimhartige steunbeleid stopt, waardoor het aantal faillissementen en de werkeloosheid stijgen en ook de beurzen een optater krijgen. Het verhaal is dus nog niet afgelopen.

Volgende publicatie:
“Hoe relevant is de vakbond nog?”

“Hoe relevant is de vakbond nog?”

Gepubliceerd op: 12 november 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: het aantal vakbondsleden in Nederland lag sinds 1966 nog nooit zo laag. Peter Gortzak, hoofd beleid APG en voormalig vicevoorzitter bij vakcentrale FNV over de vraag hoe relevant de vakbond eigenlijk nog is. “Het zijn dalende cijfers volgens het CBS-onderzoek. Maar als je kijkt naar het aantal leden is de vakbeweging de grootste vereniging in Nederland.”

 

Het aantal vakbondsleden in Nederland lag sinds 1966 nooit zo laag als nu. Het aandeel gepensioneerden stijgt, terwijl de groep 25-minners juist steeds kleiner wordt. En slechts een kwart van de leden is 45 jaar of jonger, terwijl die groep ruim de helft van de werkzame bevolking in Nederland omvat. Het zijn recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waaruit maar één conclusie te trekken valt: de vakbonden vergrijzen in rap tempo. De uitstroom wordt namelijk niet meer gecompenseerd door jonge aanwas en blijvende leden worden ook elk jaar ouder. Ten opzichte van 2019 daalde het aantal leden met zo’n 6 procent. FNV spant hierbij de kroon: in twee jaar tijd heeft deze vakbond bijna 10 procent minder leden.

Het zijn cijfers waar Peter Gortzak met leedwezen kennis van neemt maar waar hij ook graag een kanttekening bijzet. “Het afnemende ledenaantal wordt in de media nogal negatief neergezet. Jammer, want het wordt niet geplaatst in de tijdgeest van nu. En je kunt, afgaande op de dalende cijfers, wel het nut van de vakbeweging bagatelliseren, maar een grotere vereniging is er in Nederland niet.”

Die tijdgeest schetst Gortzak als volgt: “Kijk naar de kerk en de omroepen, de sport- en muziekvereniging, mensen worden steeds minder vaak lid ergens van. Daar komt bij dat de contributie voor jongeren met een flexbaan best hoog is. Ook herkennen zij moeilijk wat de vakbond voor hen kan betekenen.” Hoger opgeleiden en beter betaalde werknemers denken op hun beurt dat ze het zelf beter kunnen en de vakbond dus niet nodig hebben. ”En dat samen verklaart mede de teruggang in cijfers.”

 

Hier valt wel wat tegen te doen, zegt Gortzak. Vakbonden zouden meer de noodzaak van hun bestaan kunnen uitdragen. Een nieuwer en breder verhaal lijkt nodig om jongeren over de streep te trekken. Dat verhaal vertelt FNV ook steeds vaker: thema’s als klimaatverandering, de woningmarkt, het tegengaan van de groei van flexcontracten en problemen met toeslagen en uitkeringen komen vaker aan bod. Wat Gortzak betreft zou de vakbeweging zich ook meer mogen laten zien. “Vertel waaróm je je inzet voor de bouwvakker die zzp’er is. Laat zien welke afwegingen er zijn gemaakt tijdens onderhandelingen. En dan niet tijdens een ledenvergadering, want daar zitten je leden al. Laat je verhaal en gezicht meer zien bij mensen die nog geen lid zijn.”

 

FNV en andere vakbonden drijven nu vooral op traditionele leden. Het ledenbestand, zo blijkt uit CBS-cijfers, bestaat voor driekwart uit 45-plussers. De meesten zijn werkzaam in sectoren als onderwijs, overheid, vervoer, bouw en industrie. Vaak zijn zij lid geworden vanuit de gedachte om sterk te staan tegenover hun eigen werkgever. Voor hen lijkt de kerntaak van de bond het belangrijkst: een goede cao en een goed pensioen. Gortzak wijst er op dat je niet alles in een macro-getal moet duiden: hij ziet in sommige sectoren juist een hoge organisatiegraad, ofwel het aantal leden binnen een sector dat lid is. “Kijk niet alleen naar de uitkomst van het onderzoek, dat is macro. Kijk juist ook naar het aantal leden per werkgever, naar de sectoren. Jammer genoeg heb je steeds meer, vaak nieuwe sectoren waar nauwelijks een vakbondslid aanwezig is.  Maar er zijn ook sectoren waar het vakbondslidmaatschap groeit en bloeit, kijk naar de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de politiesector, met maar liefst een organisatiegraad van 85 procent en ook bij de brandweer is de vakbeweging goed vertegenwoordigd.”

De dalende cijfers zeggen niks over het belang van de vakbonden. Want die blijft volgens Gortzak onverminderd aanwezig. “Stel, er is geen vakbeweging die de belangen behartigt. Dan moet je er toch niet aan denken dat elke werkgever met elke werknemer apart moet onderhandelen over de inhoud van de arbeidsovereenkomst. Het is juist in het belang van Nederland, van werkgever en werknemer dat dit collectief, in de vorm van cao’s gebeurt.”

De vakbond is er niet om zieltjes te winnen

Ander voorbeeld. “In de Sociaal-Economische Raad komt geen advies tot stand zonder dat de vakbeweging daaraan zijn bijdrage heeft geleverd. En wat te denken van de vele rechtszaken die de vakbonden voeren tegen bedrijven als PostNL en Deliveroo. Die laatste zaak is juist gevoerd om de positie van die jongens op de fietsen te verbeteren. En bij PostNL werken zelfstandigen die eigenlijk gewoon in loondienst zijn, maar wel zelf bijvoorbeeld een dure investering moeten doen om een postbusje aan te schaffen. Ook voor hun positie zet de vakbeweging zich in.”


Diezelfde vakbeweging bevindt zich momenteel in een lastige spagaat. Op de arbeidsmarkt zijn volop mensen die de hulp van een vakbond goed kunnen gebruiken, zoals arbeidsmigranten en jongeren met flexcontracten. Maar juist zij zijn zelden lid. Dat zal de vakbeweging volgens Gortzak niet weerhouden zich in te zetten. “De vakbond probeert het tij te keren. Niet om zieltjes te winnen, want de vakbeweging is geen doel op zich, maar om werknemers een beter positie te geven. Dus ook al is geen enkele medewerker van Deliveroo lid van de vakbond, dan nog zal de vakbeweging opkomen voor de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden van de mensen in die sector. Omdat het gewoon uitbuiting is.”

Een vereniging die zich inzet tegen uitbuiting en opkomt voor de onderliggende partij in onze arbeidsverhoudingen

Dat de vakbeweging sowieso voor de belangen opkomt, komt het ledenaantal niet altijd ten goede. Werknemers die hiervan profiteren zonder lid te zijn, noemt Gortzak freeriders, zij liften mee op de bagagedrager van een lid. “En ook dat past bij de huidige tijdsgeest. Het is overal ikke-ikke-ikke en als er iets misgaat, ligt dat altijd aan een ander, die het dan ook maar moet oplossen. Maar is er iets dat niet bevalt aan een cao? Dan wordt er geklaagd. Niet doen, niet als je zelf geen lid bent. Wie een vuist wil maken en een stem wil hebben, sluit zich aan.”

 

Zorgen over de cijfers maakt Gortzak zich overigens wel. Want, zo zegt hij, hoe je het ook wendt of keert: de werknemer is toch de onderliggende partij. “Dat je daar een goede verdediging omheen bouwt is en blijft keihard noodzakelijk. En alleen met een meerderheid bereik je iets.”

Volgende publicatie:
APG wint publieksprijs Pensioenwijzer 2021

APG wint publieksprijs Pensioenwijzer 2021

Gepubliceerd op: 5 november 2021

Platform Geldvinder helpt Nederlanders financieel gezonder te maken

Het online platform Geldvinder is een jaar na lancering in de prijzen gevallen. Op de 11e editie van de Pensioen3daagse beloonden professionals uit de financiële sector met een ruime meerderheid het initiatief van APG met de PensioenWegwijzer Publieksprijs. Richard Coonen, manager business development Geldvinder en Pierre Wolfs, product owner: “Wij weten doelgroepen te activeren die traditioneel niet makkelijk bereikbaar zijn.”

 

Geldvinder is een applicatie die bestaat uit drie belangrijke onderdelen die samenwerken om iedereen financieel gezonder te maken. Een fitmodel, bedoeld om de financiële situatie van de gebruiker te meten, een fit-test op basis van een aantal te beantwoorden vragen en concrete acties die voortvloeien uit de eerste twee componenten. De tool is op initiatief van APG en in samenwerking met twintig partners tot stand gekomen. En heeft als doel om op een laagdrempelige en proactieve manier te werken aan de financiële fitheid van medewerkers. Zo kunnen zij bewust aan de slag met persoonlijke financiële doelen voor nu, straks en later.

Wat betekent het winnen van een dergelijke prijs?
Pierre Wolfs: “Het publiek, ofwel de toekomstige gebruikers van Geldvinder, heeft met meerderheid van stemmen voor ons gekozen. Dat bevestigt dat er in de Nederlandse samenleving behoefte is aan ondersteuning op het gebied van financiële fitheid. Pensioen is daar een belangrijk onderdeel van en staat in directe relatie met andere onderdelen, zoals je inkomsten en uitgaven, je buffer en risico’s en je vermogen en schulden. Wij zijn er in geslaagd om een fitmodel en fit-test te ontwikkelen die al deze onderdelen samenbrengen. Met als resultaat inzicht voor de gebruiker qua fitheid op financieel gebied, en ook handelingsperspectief. Met andere woorden: welke doelen kan ik stellen op korte en lange termijn? En hoe kom ik daar?”

 

En wie bereik je daarmee?
Richard Coonen: “Het afgelopen jaar hebben we Geldvinder ingezet bij twintig pilot-werkgevers uit diverse sectoren en hebben meer dan 1500 medewerkers Geldvinder uitgeprobeerd. Met Geldvinder weten we doelgroepen te activeren die traditioneel niet makkelijk bereikbaar zijn, zoals jongeren en dertigers en veertigers. Daar gaan we met Geldvinder ook verder op voortbouwen.”

 

Geldvinder is in november 2020 gelanceerd en ging, na een periode van testen en optimaliseren, in maart live voor het publiek. En nu dus al zo’n mooie onderscheiding. Waar zit hem dat in?

Richard Coonen: “Het feit dat we dit niet alleen hebben gedaan, maar juist met een co-creatie groep van twintig werkgevers uit diverse sectoren (gemeenten, provincies, energiesector, watersector, onderwijs, defensie), werkgeverkoepels, sociale fondsen en vakbonden heeft geleid tot veel enthousiasme en sympathie voor dit collectieve initiatief. Waarbij APG zelf ook heeft meegedaan uiteraard als werkgever. Naast deze unieke aanpak, krijgen we ook veel belangstelling door de ‘engine’ van Geldvinder: ons fitmodel en de fitscore die uniek is in Nederland. Hierbij vermeld ik direct dat we ook hier de samenwerking hebben gezocht met specialisten en gedragswetenschappers. Wat er onder de motorkap van Geldvinder zit is in die zin uniek en een staaltje op zich. Onze partners die helpen bij het doorontwikkelen van het fitmodel en de fittest hebben hier dus ook een belangrijke bijdrage aan geleverd.”

“Het mooie aan het platform is dat je medewerkers helemaal zelf in staat kan stellen om aan de slag te gaan”

Wat zijn de volgende stappen in het project?

Pierre Wolfs: “Op 18 november ronden we de pilotfase van Geldvinder af. Samen met onze co-creatie partners staan we dan stil bij het afgelopen jaar en de resultaten die zijn geboekt. Inmiddels hebben meerdere werkgevers die deelnamen in ons initiatief de intentie uitgesproken om Geldvinder na de pilotfase ook duurzaam te willen gaan inzetten binnen hun organisaties. En het is onze ambitie als team om veel meer werkgevers in Nederland in staat te stellen Geldvinder aan te bieden aan medewerkers om te werken aan hun financiële fitheid. Het mooie aan het platform is dat je medewerkers helemaal zelf in staat kan stellen om aan de slag te gaan. Dus het is enorm schaalbaar. Qua functionaliteit hebben we daarnaast uiteraard nog heel veel plannen. Zo voorzien we dat naast de ‘selfservice’ die Geldvinder faciliteert, we ook de mogelijkheid om een-op-een gecoacht te worden, hetzij online of fysiek, aan te reiken.”

 

 

Genomineerden

De vijf finalisten die kans maakten op de publieksprijs zijn geselecteerd uit tien inzendingen. Felipe van Beetz, vanuit het management team verantwoordelijk  voor de Geldvinder applicatie  en Deborah Schrijver, die de bouw van het fitmodel en de fit-test aanstuurt, gaven tijdens het evenement in zes minuten een ‘pitch’ voor zowel het publiek in de zaal als de online deelnemers aan dit event. De finalisten waren: 

  • Fit je pensioen in! – Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW)
  • Pensioenlabel – VCP Young Professionals
  • Geldvinder – APG
  • Deelnemers als beste pensioenwegwijzer - Blue Sky Group
  • Webinar UPO, wat moet je ermee? - Pensioen UWV, TKP Pensioen en Niek den Tex

De uitreiking vond plaats tijdens een inspiratiebijeenkomst voor vernieuwende pensioencommunicatie met als thema: nieuwe manieren om over je oude dag te praten. De bijeenkomst werd georganiseerd door Wijzer in geldzaken samen met de Pensioenfederatie, Verbond van Verzekeraars en Netspar in het kader van de Pensioen3daagse

 

 

 

Geldvinder van APG wint de PensioenWegwijzer publieksprijs - Foto Valerie Kuypers / Wijzer in geldzaken

Volgende publicatie:
“Wat is de kans dat ‘Glasgow’ concrete resultaten oplevert?”

“Wat is de kans dat ‘Glasgow’ concrete resultaten oplevert?”

Gepubliceerd op: 28 oktober 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Joost Slabbekoorn (Senior Responsible Investment & Governance Manager) over de kans dat de klimaattop van Glasgow concrete resultaten op essentiële punten gaat opleveren. “Het financieel steunen van ontwikkelingslanden zal een van de heetste hangijzers zijn.”

 

Aan de vooravond van ‘Glasgow’ buitelen de nieuwsberichten over elkaar heen. Als één ding duidelijk wordt uit de stroom berichten is het wel dit: we staan er niet goed voor. Zo spraken de deelnemende landen aan de klimaatconferentie van Parijs in 2015 af dat de temperatuur tegen 2100 met niet meer dan 2 graden mocht stijgen. En idealiter met niet meer dan 1,5 graad. Maar als we op dezelfde voet doorgaan zoals nu, halen we die stijging van 1,5 graden al in 2030. Tegen 2100 kijken we dan aan tegen een stijging van zelfs 2,7 graden. Daarvoor waarschuwde het VN-milieuprogramma UNEP deze week.

 

Eerste stap

Er is dus werk aan de winkel. Maar de vraag is van wie de eerste stap wordt verwacht. Slabbekoorn: “De westerse landen hebben historisch gezien natuurlijk een grote verantwoordelijkheid voor de uitstoot van CO2. Maar op dit moment stijgt juist de uitstoot van landen zoals China en India snel. Deze landen kunnen zich niet op dezelfde, door fossiele brandstoffen gedreven, manier ontwikkelen als de westerse landen dat deden in het verleden. Daar zijn ze simpelweg te groot voor. Maar de snelle stijging van CO2-uitstoot in die landen komt ook doordat Europese staalfabrieken zijn verplaatst naar China!”

 

Landen als India en China hebben de kans hun ontwikkeling deels te stutten met hernieuwbare energie. Om ze hierin te steunen, zegden de westerse landen in Parijs 100 miljard euro per jaar aan klimaatontwikkelingshulp toe. Maar die belofte is nog niet ingelost. Slabbekoorn: “Grote kans dat dit ook een van de grootste hete hangijzers zal zijn in Glasgow. Ontwikkelingslanden willen dat rijke landen over de brug komen met geld, om zo het vertrouwen te herstellen. Ook zal er worden gesproken over het ‘handelen’ in doelen tussen landen. Dat wil zeggen dat de rijke landen de CO2-reductie in de ontwikkelingslanden financieren, omdat de uitstoot verlagen dáár makkelijker en goedkoper is dan op hun eigen grondgebied. Om deze handel mogelijk te maken en te kunnen verifiëren zijn dan wel duidelijke regels nodig.”

 

Prioriteiten

Slabbekoorn weet nog wel een paar punten waarop actie nodig is. “Een van de grootste prioriteiten is het afbouwen van het gebruik van steenkool voor de elektriciteitsproductie. Steenkool zorgt voor behoorlijk wat CO2-uitstoot terwijl een goed alternatief beschikbaar is, namelijk groene stroom. Ontbossing is een andere bron van enorme CO2-uitstoot. Een derde prioriteit is het instellen van een realistische prijs op CO2 en een stop op het subsidiëren van fossiele brandstoffen. Opmerkelijk is dat ook in Nederland nu de energierekening van de burger wordt gesubsidieerd. Begrijpelijk, gezien de huidige situatie, maar dit is indirect een subsidie op fossiele energie. De stijgende energieprijzen zorgen er ook voor dat veel landen huiverig zijn om versneld te stoppen met het gebruik van steenkool. En voor het tegengaan van ontbossing is de steun van Brazilië nodig. Helaas zit daar nu een president die juist op de hand is van de houtkapsector. Kortom, het ziet er wat deze drie prioriteiten betreft niet goed uit in Glasgow.”

 

Met de huidige sombere vooruitzichten kan het niet anders dan dat sommige maatregelen zullen ingrijpen in het leven van de consument. Slabbekoorn: “De consument móet er ook iets van voelen, omdat hij anders zijn gedrag niet verandert. En hoe eerder we beginnen met de transitie naar een duurzamere wereld, hoe minder geld en moeite het kost. Dat is uiteindelijk ook voor de consument prettiger. Want als we nu niets doen, moeten we later hard ingrijpen. Dan zal de breuk met onze huidige manier van leven een stuk steviger zijn, bijvoorbeeld door flink hogere kosten voor overheden en consumenten.”

 

Terugschrikken

Als deze top weinig of niets oplevert, lijkt een verdere opwarming van de aarde onvermijdelijk. “Maar er zijn allerlei wegen naar Parijs,” stelt Slabbekoorn. “Mocht inderdaad blijken dat er geen akkoord wordt bereikt in Glasgow, dan hóeft dat niet te betekenen dat het onmogelijk wordt toch binnen die 1,5 graad te blijven. Maar dan is er in de komende jaren wel een veel strenger beleid nodig op het gebied van energie en duurzaamheid. En het is de vraag of dat beleid er dan komt, aangezien landen nu al terugschrikken van al te strenge maatregelen. Ondertussen merken we wel al de fysieke gevolgen van een hogere temperatuur.

 

Het is uiteindelijk aan de deelnemende landen aan de klimaattop in Glasgow om eventuele afspraken in wetgeving op te nemen. Het klimaatakkoord van Parijs is juridisch bindend maar er bestaat geen internationaal instrument om het af te dwingen. Slabbekoorn: “Maar zodra deze afspraken zijn verankerd in nationale wetgeving, kan een land hier door de rechter aan worden gehouden. Dat zagen we in Nederland met de door Urgenda aangespannen zaak tegen de Nederlandse overheid. Tijdens de top zelf zijn diplomatieke contacten heel belangrijk. Maar dan zijn we weer terug bij het eerste punt, namelijk wie de eerste stap zet. Het ziet er nu niet naar uit dat ‘Glasgow’ concrete resultaten gaat opleveren, maar zo’n top kan gek lopen. Ik hou dus nog een slag om de arm.”

Volgende publicatie:
“We hebben nu de kans werk en leven opnieuw in te richten”

“We hebben nu de kans werk en leven opnieuw in te richten”

Gepubliceerd op: 27 oktober 2021

Kun je een crisis die een maatschappij anderhalf jaar lang ontwricht ook als een transformatie zien? Zeker, bijvoorbeeld voor de manier hoe we naar werk kijken. Hierover schreef corporate antropologe Jitske Kramer Werk heeft het gebouw verlaten. In dit boek onderzoekt de oprichter van Human Dimensions wat de impact van een collectieve cultuurshock, zoals corona, op ons werkende leven is. In de bestseller gaat ze dieper in op de hybride werkcultuur en leiderschap op afstand. Onderwerpen die ook leven binnen een organisatie als APG. “We zijn tribale wezens, en die willen een eigen plekje. Een eigen territorium. Dus ergens is het idee van een flexplek tegennatuurlijk.”

 

Je vroeg in je presentatie aan APG’ers of zij deze tijd als een crisis of transformatie zien. Verreweg de meesten bleken het als een transformatie te zien. Is APG hierin een uitzondering?
“Nee, in het merendeel van de organisaties zegt nu zo’n 90% van de medewerkers dat er in ieder geval een bepaalde mate van transformatie zal zijn. Vorig jaar zomer stelde ik die vraag ook aan mijn publiek en toen antwoordde bijna iedereen ‘crisis’. Maar tijdens de tweede lockdown ontstond het beeld dat de coronacrisis weleens lang kon gaan duren. En daarmee ook het besef dat we er zaken van konden leren.”

Transformatie betekent dat dingen veranderen. Dat brengt onzekerheid en spanning met zich mee. Wat vraagt dat van een organisatie?
“Transformatie is een heel lekker woord, namelijk de ‘alles anders-show’. Je kunt denken dat je op de bank gaat zitten kijken waar iets heen transformeert, maar zo werkt het niet. Transformatie betekent juist dat je hard aan de bak moet. Dat je een ander waardensysteem centraal zet. Dus als we zeggen ‘we vinden autonomie van eigen tijd belangrijk’, dan hoor je je daar ook naar te gedragen. Dan werk je vaker thuis, en in een ander ritme en heb je je auto misschien niet meer nodig. Bij zo’n transformatie gaan we ander gedrag en vaardigheden belangrijk vinden. Dat betekent heel veel experimenteren en vallen en opstaan.”

Bij APG komt een deel van de werknemers straks terecht in een totaal verbouwd kantoor, dat al is ingericht op het hybride werken. Dus zonder vaste werkplekken. Dat wordt voor iedereen wennen. Is dat een voordeel of een nadeel?
“Ik denk dat het een voordeel is. Het is sowieso voor iedereen onwennig, dus je kunt gaan creëren en ontdekken. De bouw is al ingezet voor de coronacrisis dus je komt er straks achter of het plan dat je met het gebouw had nog steeds past bij de huidige tijd. Of dat er, naast de aanpassingen die tijdens corona zijn bedacht, nog andere veranderingen nodig zijn. Wanneer je teruggaat naar een kantoor dat nog steeds is ingericht zoals het was, dan voldoet het niet meer. Voor je het weet dwingt de ruimte ons weer terug in ons oude gedrag. Maar als de fysieke omgeving helemaal nieuw is en in lijn ligt met wat we nu belangrijk vinden, dan helpt dat enorm.”

Rituelen en routines geven houvast en ritme. Hoe maak je nieuwe routines in een nieuwe omgeving?
“Dat is een hele goede vraag. We zijn tribale wezens, en die willen een eigen plekje. Een eigen territorium. Dus ergens is het idee van een flexplek tegennatuurlijk. Toen er kantoortuinen kwamen, was de hele sociale cohesie ineens weg. Om aan te geven waar ze zaten, zetten sommige mensen dan ook stiekem een fotolijstje op hun bureau. Als het ware om een piketpaaltje te slaan, en aan te geven dat dat de plek van hun team was. Dus die territoriumbehoefte moet je als werkgever wel erkennen. Aan de andere kant is het ook ruilhandel. Als werknemer kun je ook denken: ‘Ik geef m’n vaste bureau op, maar krijg ook meer vrijheid doordat ik meer thuis kan gaan werken’. En het helpt enorm als collega’s het gewenste gedrag al vertonen. Je hebt elkaar nodig om nieuwe routines te maken.”

Tijdens de lockdown was thuiswerken nodig om de pandemie onder controle te krijgen. Nu kunnen werknemers het gevoel hebben dat het hybride werken door de manager wordt opgelegd. Hoe krijg je die werknemers toch mee?
“Hoe veranderen mensen culturen? Door interactie en omdat we gedrag kopiëren van elkaar. Van onze directe collega’s maar ook van onze leidinggevenden. Samenwerken vraagt toch verbinding op mens-niveau. Dus als je als manager een verandering wilt doorvoeren, moet je zelf het goede voorbeeld geven. Wil je dat je werknemers deels thuiswerken en deels op kantoor? Dan moet je dat als manager ook doen. We zitten nu in de fase van wennen aan het hybride werken. Dat vraagt om discipline en doorzettingsvermogen. En om succesverhalen te delen. Want we zijn jarenlang elke dag naar kantoor gegaan en hebben maar anderhalf jaar thuisgewerkt. Dan is de kans groot dat we terugzakken in ons oude gedrag van elke dag naar kantoor. Behalve als we echt zeggen: ‘We willen dit anders’.”

Hoe breng je zo’n verandering tot stand?
“Wat hierbij helpt is dat we als samenleving in een vibe zitten. APG is niet de enige organisatie die met het hybride werken te maken heeft. Van belang is het verhaal dat we gaan leven met elkaar. We hebben nu de kans om werk en leven opnieuw in te richten. En als we dat combineren met duurzaamheid en het terugbrengen van de CO2-uitstoot, bijvoorbeeld door het terugdringen van files, dan kunnen we een wezenlijke verandering tot stand brengen. Of denken we: ‘We gaan gewoon weer terug?’. Ik zie nu signalen die beide kanten op gaan. Zo vonden we tijdens de lockdown de blauwe lucht zonder vliegtuigstrepen zo mooi. Maar nu vliegen toch weer veel mensen voor een weekend naar een Europese stad. Daar is niets mis mee, maar als je die blauwe lucht zo mooi vindt moet je ook je gedrag veranderen. Wezenlijk dingen anders doen betekent wezenlijke gedragsveranderingen.”

Dit raakt aan wat je in je boek schrijft over het nieuwe normaal, dat wat jou betreft inclusiever en duurzamer zou moeten zijn.
“Ja, inclusiever op alle niveaus. Zoals door alle stemmen te horen, ook die van introverte mensen. Die zijn tijdens het thuiswerken helemaal opgebloeid. Gaan we die nu weer terug het keurslijf in dwingen? De idealist in mij zegt: ‘Waar kunnen het mooier maken?’. En omdat alles nog in de lucht hangt, hebben we nu echt de mogelijkheid dingen mooier te maken. Ik hoop dat we die mogelijkheid grijpen. Al denk ik niet dat we nu vol enthousiasme helemaal anders gaan werken en leven. Een aantal oude gewoontes en routines zullen we wel weer oppakken. Ik rij nu ook naar Mechelen om fysiek een masterclass te doen van een hele dag. Dat kan ook online, zou je kunnen zeggen. Maar ik denk  dat er meer uit de masterclass te halen valt wanneer ik er daadwerkelijk ben. Zo hebben we ieder voor zich toch allemaal redenen om terug te gaan naar onze oude gewoontes. Ik hoop alleen dat we met een aantal ervan wel kunnen breken.”

Dus werk heeft het gebouw verlaten, maar niet helemaal…
“Het komt er zeker weer in terug, en dat is ook goed. Dat we ineens volledig gingen thuiswerken, kwam door een gevaarlijke pandemie die de hele samenleving ontwrichtte. Maar werk komt heus wel weer terug in het kantoor omdat er allerlei activiteiten zijn waarbij onze aanwezigheid nodig is. Maar hóe het er weer in komt, dat bepalen we met elkaar.”

 

Foto bovenin: Nathan Reinds
Zwart-wit foto: Kim van den Adel

Volgende publicatie:
Droom & Daad: 'Als je zelf gelukkig bent, kun je ook veel meer betekenen voor anderen'

Droom & Daad: 'Als je zelf gelukkig bent, kun je ook veel meer betekenen voor anderen'

Gepubliceerd op: 27 oktober 2021

Maar doodslaan deed hij niet

Want tussen droom en daad staan wetten

In den weg en praktische bezwaren

(uit: Willem Elsschot, Het Huwelijk)

 

Pensioen mag voor generatie Z een ver-van-hun-bedshow zijn, zij zijn wel de generatie van de toekomst. Waar dromen ze van? Wat doen ze om dat te bereiken? En wat staat het in de weg? In deze reeks laten we jongeren aan het woord over hoe nu en later er voor hen uitziet.

Maggy Schaap (27): “'Jezelf op 1 zetten is niet egoïstisch, de wereld wordt er uiteindelijk beter van.”

 

Wie: Maggy Schaap (27). Ze omschrijft zichzelf als een enthousiast, positief gevoelsmens, die durft te vertrouwen op haar intuïtie.

 

Woont: in een huurappartement van 57m2 in Amsterdam met haar vriend. “We moesten zo’n vier keer de maandhuur verdienen om het te kunnen huren. Kopen was destijds ook een optie, maar we wisten niet of we in Amsterdam wilden blijven. Nu we allebei voor onszelf zijn begonnen, is alles wat onzekerder. Maar ik probeer me niet gek te laten maken door de berichten over de huizenmarkt. Ik kan me wel enorm druk gaan maken over straks, maar wie weet is de situatie over een aantal jaar weer totaal anders.”

 

Werkt: als zelfstandig coach (https://www.instagram.com/goheartflowhard/). Ze gaf hiervoor haar baan in de saleswereld op. “Ik had een goed salaris, had op een gegeven moment een team van twaalf accountmanagers onder me; het ging heel snel. Toch knaagde er iets. Was dit wat ik echt wilde, of deed ik wat ik dacht dat de maatschappij van me verwachtte en wat ik onbewust van mezelf verwachtte? Dat gevoel werd steeds sterker. Ik volgde een coachopleiding en voelde al snel dat dít was wat ik echt wilde doen. Een jaar geleden heb ik mijn baan opgezegd en ben ik voor mezelf begonnen. Ik coach voornamelijk millennials die in een soortgelijke situatie zitten als waarin ik zat. Ik probeer ze bewust te maken van beperkende overtuigingen en ze te helpen gelukkiger te worden.”

 

Houdt van: reizen, wandelen, de natuur in, hardlopen, koken en zelfontwikkeling.

 

Waar droom je van?

“Ik werk nu vaak één op één met mensen, uiteindelijk zou ik graag op grotere schaal impact willen maken. Mijn ultieme droom is dat iedereen meer gaat luisteren naar zichzelf en zijn of haar hart durft te volgen. We willen voldoen aan verwachtingen, van onszelf en de maatschappij, maar vergeten daardoor soms wat we zelf willen. Jezelf op 1 zetten is niet egoïstisch, maar draagt juist bij aan een betere wereld. Als je zelf gelukkig bent, kun je ook veel meer betekenen voor anderen. Die boodschap wil ik zoveel mogelijk mensen meegeven. Ik doe al veel op sociale media en neem sinds kort ook dagelijks een podcast op, ik hoop daar nog meer in te groeien. Als het even kan, wil ik ook financieel vrij zijn. Doen waar mijn hart ligt, zonder het gevoel te hebben dat ik móét werken om rond te komen. Daarin wil ik ook groter durven dromen. Je hoeft niet per se te werken in loondienst en met pensioen te gaan op je 67ste, het kan ook anders.”

 

Hoe zie je jouw toekomst voor je?

“Ik wil mijn coaching verder uitbouwen en hoop dat ik daar veel mensen in mag helpen. Ik geloof erin dat mijn bedrijf op een moeiteloze manier kan groeien. Mensen zeggen vaak dat je hard moet werken om je dromen waar te maken. Daar heb ik niets op tegen, maar dat kan ook zonder jezelf voorbij te lopen. Het lijkt me heerlijk om ooit een huisje erbij te hebben in Spanje ofzo, of meer te kunnen reizen. En ik zou graag kinderen willen.”

 

Hoe ziet je gedroomde pensioen eruit?

“Ik denk daar eerlijk gezegd nog niet over na. Ik leef in het nu. Als ik wat meer verdien, ga ik wat opzijzetten of beleggen voor mijn pensioen. Mijn ouders zijn ook allebei ondernemer. Als ik zie hoeveel plezier zij nog hebben in hun werk, dan denk ik dat ik ook tot op hoge leeftijd wil blijven werken. Maar dan wel minder uren. Dat lijkt me heerlijk. En verder genieten van reizen, natuur en wie weet van mijn kinderen en kleinkinderen.”

 

Wat is je droom voor Nederland?

“Nederland is een bevoorrecht land, maar volgens mij zijn toch veel mensen ongelukkig. De basis is er: we hebben genoeg te eten en eigenlijk valt er weinig te klagen. Het zou mooi zijn als Nederlanders gelukkiger zijn met wat ze doen en durven uitspreken wat ze gelukkig maakt, zonder daarbij op oordelen van anderen te stuiten.”

 

Wat vind je wél goed gaan in de maatschappij?

“Dat we veel bewuster bezig zijn met onder andere voeding. Misschien is het mijn Amsterdamse bubbel, maar je ziet dat steeds meer mensen vegetarisch eten. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Ook heb ik het idee dat er in Nederland steeds meer ruimte is om jezelf te zijn. Mijn moeder is getrouwd met een vrouw, en zij ondervindt daar geen problemen van. Als kind schaamde ik me er een beetje voor, maar nu vind ik het gek dat ik dat vroeger zo voelde. Het lijkt alsof het geen issue meer is als je op mensen valt van hetzelfde geslacht. Maar of de tolerantie op dit gebied nou écht verbeterd is, vind ik moeilijk te beoordelen.”

 

Wat zou er beter kunnen in de wereld?

“We moeten wat minder oordelen over anderen en over onszelf. Het zou veel schelen als we niet altijd met een mening klaarstaan over de gedragingen van anderen. Ik kan daar gefrustreerd van raken. Kijk eerst naar jezelf, denk ik dan. Oordelen is menselijk, ik ben ook geen heilige, maar ik probeer me er wel bewust van te zijn. Je weet nooit wat er speelt bij een ander.”

 

Wat baart je zorgen, met het oog op de toekomst?

“De klimaatcrisis. Ik verdiep me daar niet extreem in, maar ik probeer te doen wat ik kan. We kunnen onze ogen er niet voor sluiten, we moeten er nog bewuster mee bezig zijn. Wat me ook weleens zorgen baart, is dat zoveel mensen ongelukkig zijn. Ook jonge mensen zitten soms al met een burn-out. Maar over het algemeen ben ik optimistisch, ik heb het gevoel dat het allemaal wel goedkomt.”

 

Wat maakt je boos?

“Hoe dieren behandeld worden in de bio-industrie. Dat vind ik echt niet kunnen. Ik eet en drink zoveel mogelijk plantaardig en inspireer mijn ouders om dat ook te doen.”

Wat staat je dromen in de weg?

“Ik denk dat je altijd vooral jezelf in de weg staat. Ook ik heb beperkende overtuigingen en gedachten. Soms vind ik het lastig om meningen van anderen naast me neer te leggen. Op sociale media krijg ik tot nu toe gelukkig alleen maar positieve reacties, maar ik merk dat ik alles heel genuanceerd breng en het moeilijk vind om me over bepaalde zaken uit te spreken. Waarschijnlijk omdat er geen one-fits-all oplossing bestaat en ik een situatie altijd vanuit verschillende aspecten probeer te bekijken. Maar misschien laat ook ik me soms beperken uit angst voor het oordeel van anderen.”

 

Wat doe je zelf om je dromen te realiseren?

“Ik ben in het diepe gesprongen om mijn droom waar te maken. Dat is niet altijd makkelijk. Ik heb een bepaalde zekerheid achter me gelaten, hoewel je natuurlijk nooit écht zekerheid hebt. Ik doe veel aan persoonlijke ontwikkeling, dat is belangrijk om sterk in je schoenen te staan. Ik zet me dagelijks in om te groeien, ook al zie ik daar niet iedere dag resultaat van. Toch probeer ik dat  vast te houden.”

 

En wat doe je voor een beter Nederland en een betere wereld?

“Mijn bedrijf laten groeien, zodat ik eraan kan bijdragen dat mensen meer zichzelf zijn en vaker doen wat ze echt willen. Hoe meer gelukkige mensen in de wereld, hoe beter ze voor de wereld kunnen zorgen.”

Volgende publicatie:
"Papa, ben je vandaag weer meisje?"

"Papa, ben je vandaag weer meisje?"

Gepubliceerd op: 11 oktober 2021

APG wil een organisatie zijn waar iedereen zichzelf kan zijn. Altijd, het hele jaar door. Maar bij gelegenheid, zoals op Coming Out Day, geven we er extra aandacht aan. Lees het dappere en openhartige verhaal over de strijd van transgender Raymond/Evelien Starren. “Pas als de kinderen op bed lagen, gaf ik mezelf de ruimte om vrouw te zijn. Ik kleedde me om en bleef achter gesloten gordijnen tot diep in de nacht wakker om dat gevoel van vrouwzijn maar zo lang mogelijk vast te houden.”

 

De wekker van Raymond Starren gaat op 11 november 2019 al om kwart over vier in de ochtend af. Dat is zelfs voor de matineuze Raymond vroeg. Om de files van zijn woonplaats Almere naar APG in Amsterdam-Zuid voor te zijn, staat hij normaal gesproken om vijf uur op. Op deze maandag heeft hij echter meer tijd nodig om zich klaar te maken voor de werkdag. 

Na een douche en een scheerbeurt maakt hij zich zorgvuldig op. De kleding komt daarna. In zijn kast hangen meerdere pantalons, coltruien en kostuums. Vandaag zal de keuze op een andere outfit vallen. Twee weken geleden is hij met een paar vriendinnen gaan winkelen om een geschikt setje voor deze speciale dag uit te zoeken. De keus viel op een zwarte, lange jurk met bloemenprint en een zwart vestje in dezelfde kleur. Klassiek, zakelijk: zo zou je de stijl het best kunnen omschrijven. Daarbij zwarte pumps van No Stress. Als ook het haarwerk – halflang blond haar – is opgezet, is hij gereed voor de rit naar kantoor. Vandaag gaan de APG-collega’s van Raymond voor het eerst kennismaken met Evelien. Zenuwen zijn er nauwelijks. Laat het nu maar gebeuren, denkt ze als ze in de auto stapt.

Vermoedens
Een jaar of drie moet Raymond geweest zijn toen er voor het eerst vermoedens waren dat hij ‘anders’ was. “Ik hield toen al van bepaalde meisjesdingen. Ik trok de kleding van mijn moeder aan, die natuurlijk veel te groot was. Maar hoewel sommige kinderen al heel vroeg weten dat ze in het verkeerde lichaam geboren zijn, was dat voor mij minder duidelijk. Ik had ook een jongensachtige kant: hield van ruwe dingen en speelde graag voetbal.”

Vanaf de puberteit kwamen die vrouwelijke gevoelens wel steeds meer naar voren. Maar tot een eenduidig ‘dit ben ik’ leidden ze niet. Er was nog steeds veel twijfel. Destijds leek het de makkelijkste weg om die gevoelens dan maar gewoon te ontkennen. “En dat heb ik dan ook decennialang geprobeerd.”

“Eindelijk kon ik mezelf zijn”

Bevrijding
Begin 2000 leerde hij zijn huidige vrouw kennen. Al snel kwamen er plannen om te gaan samenwonen in Maastricht. Dat was voor Raymond het moment om het lange zwijgen over zijn geheime gevoelens te doorbreken. Ze gingen samen een toekomst opbouwen. Ze had er recht op om ook die andere kant van hem te leren kennen. Tot zijn grote geluk reageerde ze zeer begripvol. Hij kreeg alle ruimte om die vrouwelijke kant te gaan ontdekken. De goedkeuring van zijn vrouw voelde als een bevrijding. “Ik werd voorzitter van een belangenbehartiger van transgenders, liet me voor een fototentoonstelling fotograferen als vrouw, organiseerde ontmoetingsavonden bij het COC in Maastricht. Eindelijk kon ik mezelf zijn.”
​​​​​​​

Twijfels

In 2008 veranderde er veel in het leven van Raymond. Zijn vrouw werd zwanger en hij kreeg een interessante baan aangeboden bij APG Asset Management. Een baan die interessant genoeg was om zijn Maastricht vaarwel te zeggen. Ze verhuisden naar Almere. Daar werd hun dochter geboren. “Die gebeurtenissen zetten me wel aan het denken. Kan ik het haar wel aandoen dat ik deels als vrouw door het leven ga? Is dat voor haar niet verwarrend? Wordt ze er later niet mee gepest? En hoe gaan ze reageren bij APG? De Asset Management-wereld wordt in het algemeen toch wel als behoorlijk masculien ervaren. Ergens in die periode werd je als medewerker ook gevraagd om je nevenfuncties te melden. Ik wilde niet dat mijn vrijwilligersfuncties bekend zouden worden. Ik besloot om rigoureus te stoppen met al mijn transgenderactiviteiten en openbare uitingen als vrouw.”

“Ik wilde geen afscheid nemen van Evelien”

Afscheid
Drie jaar na de geboorte van hun eerste dochter kregen ze nog een meisje. Raymond schikte zich overdag in zijn traditionele rol als vader, echtgenoot en mannelijke collega. Pas als de kinderen op bed lagen, gaf hij zichzelf de ruimte om vrouw te zijn. Hij kleedde zich om en bleef achter gesloten gordijnen tot diep in de nacht wakker om dat gevoel van vrouwzijn maar zo lang mogelijk vast te houden. “Ik wilde geen afscheid nemen van Evelien.”

Het werd een mentale en fysieke uitputtingsslag. “Ik kreeg begin vorig jaar echt het gevoel dat ik eraan onderdoor zou gaan als ik mijn gevoelens nog langer zou wegstoppen. Ik ben hulp gaan zoeken bij Stepwork, een GGZ-instelling die gespecialiseerd is in hulpverlening aan transgenders. Daarnaast besloten mijn vrouw en ik om mijn gevoelens te delen met vrienden, kennissen en ook onze kinderen.”

Opluchting

Raymond kan zich de spanning nog wel herinneren toen hij de boodschap aan zijn dochters ging vertellen. Ze waren destijds tien en zeven jaar oud. “Mijn oudste dochter is vrij gevoelig. Ik vreesde dat vooral zij er moeite mee zou hebben. De reacties op het gesprek vielen echter honderd procent mee. Mijn jongste dochter nam het, zoals je van een kind van die leeftijd wellicht kunt verwachten, in eerste instantie erg luchtig op.  Ook mijn oudste dochter vond het geen enkel probleem. Natuurlijk was het wel even wennen toen ze hun vader ook als vrouw gingen zien. Vooral mijn jongste dochter had daarvoor toch wel tijd nodig. Inmiddels is ze er helemaal aan gewend. ‘s Ochtends vraagt ze me nu vaak: ‘Papa, ben je vandaag weer meisje?’ Ze helpt me zelfs mee make-up aan te brengen.”
​​​​​​​

Positief
Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. “De beren op de weg die ik voorzag, bleken er helemaal niet te zijn. Ook mijn oudste dochter ging tegen onze verwachting in heel nuchter met de situatie om. Door haar juf werd ik gevraagd om voor een schoolproject over diversiteit als vrouw over mezelf te komen vertellen. Op zich had ik daar geen moeite mee, maar als ouder wilde ik mijn dochter niet in verlegenheid brengen. We besloten er daarom toch maar vanaf te zien. Mijn dochter kreeg daar lucht van en eiste dat ik alsnog naar haar klas zou komen. ‘Waarom zo geheimzinnig doen?’, zei ze. Haar klasgenoten wisten het toch al.”

Ook vrienden en kennissen reageerden uitsluitend positief. De volgende stap zou zijn om ook zijn collega’s in te lichten. “Ik had een eerste gesprek met de CFRO van APG Asset Management. Met haar had ik een goede vertrouwensband. Daarnaast had ze diversiteit en inclusie in haar portefeuille. In een vervolggesprek stelde ze de vraag: ‘Wil je niet gewoon als vrouw naar je werk komen?’ Dat zette me wel aan het denken. Wat kon me gebeuren? Waarom zou ik me druk maken om collega’s die er mogelijk moeite mee zouden hebben?”
Er volgden nog vele fijne gesprekken: in de eerste plaats met haar manager, maar ook met met rvb-leden en directe collega’s. De gesprekken en reacties waren louter positief. “Ik heb vervolgens samen met mijn manager en de HR manager een weg uitgestippeld wanneer ik voor het eerst als Evelien naar kantoor zou komen.”

“Ze hadden geen idee van de strijd die ik heb moeten voeren om daar als vrouw te staan”

Ontspannen
Op die 11e november liep Evelien om half zeven in de ochtend het Amsterdamse kantoor binnen. Ze was ontspannen. “Ik was helemaal klaar voor de ontmoeting met mijn collega’s. Ongeveer zeventig collega’s in mijn directe werksfeer wisten dat ik als vrouw naar kantoor zou komen. Voor de reacties van andere collega’s en mensen op straat was ik niet bang. Uit ervaring wist ik dat de meeste mensen positief reageren. Ik ben wel een keer door werklui uitgelachen toen ik voorbijliep. Maar dat deed me niks. Ze hadden geen idee van de strijd die ik heb moeten voeren om daar als vrouw te staan. Dat besef en het gevoel van innerlijke balans laat ik me echt niet zomaar afnemen. Ik lachte vriendelijk terug en daarmee leek voor hen ook de kous af.”

Van werken kwam die dag niet veel terecht. Iedereen kwam langs om een praatje te maken. De reacties waren hartverwarmend. “De een zei dat ik er mooi uitzag, de ander gaf aan hoe dapper ik was. Bij mijn vrouwelijke collega’s kreeg ik meteen een gevoel van welkom, dat ik erbij hoorde.”

​​​​​​​Balans
Deze memorabele dag vormde de inleiding voor een aanvankelijk wekelijks ritme. “Eerst ging ik elke maandag als Evelien naar kantoor. Daarna kwam daar de donderdag bij. Toen de coronacrisis kwam, viel die regelmaat weg. Soms was ik meerdere dagen achter elkaar Evelien, dan weer voor een langere periode Raymond. Mijn vrouw en ik proberen hierin de juiste balans te houden. Zij is immers verliefd geworden op de man Raymond. Maar zij gunt en geeft mij de ruimte om mezelf te zijn. En ik probeer zo veel mogelijk voor haar de partner te zijn en blijven waarop zij is gevallen.”

Rust
De eerste belangrijke stappen in Eveliens persoonlijke zoektocht zijn nu gezet. Daarmee zijn nog niet alle vragen beantwoord. In hoeverre is er de wens om ook fysiek de transformatie naar vrouw te maken? “In een traject dat binnenkort start, wil ik daar duidelijkheid over krijgen. Vooralsnog kan ik alleen maar blij zijn met de stappen die ik tot nu toe heb genomen. Zo heeft het moeten zijn. Dat dacht ik toen ik op 11 november weer naar huis reed. Ik heb eindelijk rust gevonden.”

Volgende publicatie:
Droom & daad: “Ik vind het lastig om handen en voeten te geven aan mijn bezorgdheid”

Droom & daad: “Ik vind het lastig om handen en voeten te geven aan mijn bezorgdheid”

Gepubliceerd op: 15 september 2021

Want tussen droom en daad staan wetten

In den weg en praktische bezwaren

(uit: Willem Elsschot, Het Huwelijk)

 

Pensioen mag voor generatie Z een ver-van-hun-bedshow zijn, zij zijn wel de generatie van de toekomst. Waar dromen ze van? Wat doen ze om dat te bereiken? En wat staat het in de weg? In deze reeks laten we jongeren aan het woord over hoe nu en later er voor hen uitziet.

Maarten Paauwe (25): “We moeten veel meer in harmonie leven met de natuur.”

 

Wie: Maarten Paauwe (25), geboren en getogen Zeeuw. Hij studeerde technische bedrijfskunde in Tilburg en is drie jaar geleden getrouwd met Talitha, die hij al ruim tien jaar kent. “Elkaar trouw beloven vind ik een mooi iets. We waren best jong toen we trouwden, maar waarom zou je wachten als je weet dat het goed zit?”

 

Woont: In Gorinchem, waar ze terechtkwamen toen een geplande wereldreis in duigen viel door de pandemie. “We zijn gaan zitten met een kaart van Nederland – wat is nou een leuke plek om te gaan wonen? De meeste mensen kennen Gorinchem alleen van de files, maar het is een hartstikke leuke oude vestingstad.” De woning uit 1880 die ze hier kochten, zijn ze in de oude stijl aan het renoveren. Deels wordt de woning omgebouwd tot bed & breakfast.

 

Werkt: Bij een groenaannemer die het groenbeheer doet voor gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat.

 

Houdt van: Klussen, lezen (voornamelijk kranten, geschiedenis en filosofie) en trips naar oude steden.

 

Waar droom je van?

“Dat we veel meer in harmonie gaan leven met de wereld en de natuur. Neem het IPCC-rapport. Alles wijst erop dat we steeds verder van die natuur afstaan. Ik denk dat we dat op verschillende vlakken kunnen verbeteren. Enerzijds door betere landschapsinrichting. We moeten de aarde niet aanpassen aan onze eisen. Nu is groen de sluitpost: we bouwen alles vol en als er nog ergens plek is zetten we een paar bomen neer. Het zou andersom moeten zijn: natuur eerst, en dan hier en daar nog wat plek voor de mens. Neem een schoolplein; dat is bijna een en al klinkers. Kinderen moeten al meekrijgen dat we te gast zijn in de natuur. Ik denk dat we daar als mensheid meer op moeten sturen, ook omdat dat voor onszelf beter is. De gemiddelde persoon heeft overgewicht, eet veel vlees en neemt veel zuivel tot zich: dat is niet hoe de natuur is ingericht.”

 

Hoe zie je jouw toekomst voor je?

“In de basis heb ik al alles wat ik wil. Ik ben gelukkig getrouwd, heb een woning, leuke familie, leuk werk. Op werkvlak zou ik het mooi vinden om leiding te geven aan een bedrijf, zodat ik mijn visie op een grootschalige manier kan uitrollen in de groenbranche. Ik zou met beleidsmakers aan tafel willen zitten om Nederland duurzamer te maken. Ik vind dat wij, met het bedrijf waar ik nu werk, de wereld letterlijk een stukje mooier maken door het aanleggen van groen.”

We zouden werken niet moeten zien als een verplichting, maar als iets moois

Hoe ziet je gedroomde pensioen eruit?

“Ik hoop vooral dat ik lang gezond en energiek blijf, zodat ik me ook later nog kan inzetten voor de maatschappij. Ik vraag me wel hard af of we ooit nog een pensioen gaan krijgen. Veel mensen van mijn leeftijd willen FIRE worden, gaan beleggen of kopen pandjes om zo vroeg mogelijk met pensioen te kunnen. Ik denk dat dat geen gezonde manier is om met pensioen om te gaan, gezien de kosten die we als maatschappij al hebben. Bovendien wijst alles erop dat het veel beter is om zolang je kunt te blijven werken. In aangepast tempo weliswaar, niet van acht tot vijf in een kantoorbaan. Je kunt je ook als vrijwilliger inzetten voor de maatschappij. Ik hoop dus dat ik dat zelf kan, maar ook dat we daar als samenleving naartoe gaan. In ouderen zit zoveel talent en ervaring, dat gaat allemaal verloren als ze achter de geraniums zitten of heel hip de wereld over reizen. Natuurlijk mag je genieten van je vrijheid, maar ik denk dat we als maatschappij die vaardigheden en capaciteiten onvoldoende benutten. Het lijkt me ook gewoon mooi om van nut te blijven. Je kunt het alsnog pensioen noemen als je je twintig uur per week inzet om de maatschappij beter achter te laten voor de volgende generatie. We zouden werken niet moeten zien als een verplichting, maar als iets moois.”

 

Wat is je droom voor Nederland?

“Dat Nederland een gezonde maatschappij wordt, in de breedste zin van het woord. We moeten ons inzetten voor een gezonde aarde, een gezond ecosysteem en een gezondere bio-industrie. Zoals we nu omgaan met dieren is niet oké. Ik las laatst dat als mensen in hetzelfde tempo zouden worden geslacht als dieren, de hele wereldbevolking binnen zeventien dagen uitgestorven zou zijn. Ik hoop dat Nederland koploper wordt en laat zien dat het ook anders kan. Nederlanders zelf kunnen ook veel gezonder leven. We worden weliswaar steeds ouder, maar ook steeds ongezonder. En tot slot droom ik van een gezond economisch systeem. De schuldenberg wordt alleen maar groter. Studieschuld, staatsschuld; ze lopen allemaal op. Dat geeft financiële stress. Het zou toch mooi zijn als we als land kunnen laten zien dat het niet nodig is om schulden te maken om te kunnen voortbestaan?”

Wat vind je wél goed gaan in de maatschappij?

“Een van de mooiste dingen van Nederland vind ik dat de kansen hier enorm zijn. Oók als je in een minder goeie wijk opgroeit, je ouders een niet-Nederlandse achtergrond hebben of als je uit een arm gezin komt. Iedereen kan hier onderwijs krijgen.”

 

Wat zou er beter kunnen in de wereld?

“De kansengelijkheid. Talitha en ik hebben sloppenwijken in India bezocht, daar is het echt een ander verhaal. Daar heb je überhaupt geen kans om iets van je leven te maken. Bij ons loont het meestal om hard te werken, in India kun je zo hard werken als je wilt, maar kom je er nog niet. Dat is toch triest?”

 

Wat baart je zorgen, met het oog op de toekomst?

“Dat we de urgentie van bepaalde problemen nog slecht lijken in te zien. Neem het klimaatrapport van het IPCC. De klimaatverandering wordt op den duur onomkeerbaar, maar wanneer gaan we dat nou zien? Ik vind het allemaal zo traag gaan. Ook over de toenemende polarisatie maak ik me zorgen. Er is eindeloos veel informatie beschikbaar, we kunnen overal ter wereld met elkaar communiceren, maar dat doen we amper. We trekken ons steeds meer terug in onze eigen bubbel. Forum voor Democratie wil een eigen samenleving beginnen met een eigen cryptomunt, datingapp en scholen. Dan denk ik: we zijn elkaar echt aan het verliezen. Op deze manier keren we terug naar de verzuilde maatschappij. En dan hebben we ook nog een generatie die trots is op hun cancel culture, waarin mensen om het minste of geringste worden gecanceld. Daar krijg je een heel krampachtige maatschappij van, waarin iedereen op z’n woorden let en bang is om zich uit te spreken. Want stel je voor dat je iemand beledigt. We mogen onszelf wel wat minder serieus nemen. De tolerantie is steeds verder te zoeken.”

Buiten onze landsgrenzen boeit het ‘ons’ eigenlijk niet wat er gebeurt

Wat maakt je boos?

“Wat mij vooral boos maakt, is dat in Nederland veel dingen goed zijn geregeld, maar dat het ‘ons’ buiten onze landsgrenzen eigenlijk niet boeit wat er gebeurt. We leggen oliepijpen in het Midden-Oosten, maar geen waterleiding op een plek waar die hard nodig is. We gebruiken hele stukken land als voedsel voor de koeien, maar voor een andere bevolking doen we dat liever niet. Wat ik bovendien stuitend vind in het coronabeleid is dat we in het Westen massaal alle vaccins opkopen en doodleuk jongeren gaan vaccineren, terwijl in India kwetsbare zestigplussers smeken of ze alsjeblieft het vaccin mogen hebben. En het recept krijgen ze natuurlijk ook niet van de farmaceuten. Zo zijn er meer dingen krom. Recent las ik bijvoorbeeld dat de prijzen van gezonde voeding harder stijgen dan die van ongezonde voeding. Voor mensen met een laag inkomen wordt het zo steeds lastiger om gezonde voeding te kopen, terwijl dat een basisbehoefte is.”

 

Wat staat je dromen in de weg?

“Voor wat mijn persoonlijke dromen betreft niet zo veel. Ik zal vooral hard moeten werken om ze te realiseren. Ik loop er wel tegenaan dat er allerlei dingen zijn waarover ik me opwind, maar waar ik lastig handen en voeten aan kan geven. Ik weet niet waar ik mijn strijdvaardigheid kwijt kan. Kan ik me niet aansluiten bij een of ander klimaatpanel? Zijn er meer jongeren zoals ik, vol energie en activisme, die met deze problemen rondlopen? Kunnen we er samen over debatteren en ons inzetten voor de maatschappij? Ik wil zo graag iets doen, maar hoe kom ik bij de juiste mensen aan tafel om echt iets te bewerkstelligen?”

 

Wat doe je zelf voor een betere wereld?

“Ik rijd elektrisch en ben veganist. Daar heb ik bewust voor gekozen om zo min mogelijk van de aarde te vragen. Vanwege die keuze heb ik het vaak met anderen over de impact van de vlees- en zuivelconsumptie op het klimaat. Ik wil niet iedereen dwingen tot veganisme – als je nauwelijks te eten hebt, zoals in sommige Afrikaanse landen, moet je vooral eten wat voorhanden is – maar in Nederland zijn vlees en zuivel niet nódig.

Daarnaast zet ik mijn talenten in voor een bedrijf dat bijdraagt aan een betere wereld. Ik zou er bijvoorbeeld moeite mee hebben om voor een bedrijf als Shell te werken. Op deze kleinschalige manier probeer ik mijn steentje bij te dragen. Ik zou het mooi vinden om het grootschaliger aan te pakken, samen met anderen.”

Volgende publicatie:
“De komst van 5G gaat voor veel innovatie zorgen”

“De komst van 5G gaat voor veel innovatie zorgen”

Gepubliceerd op: 25 augustus 2021

613 Miljard euro. Dat is het totaal belegd vermogen van APG wereldwijd (stand eind juli 2021). Doel: een goed pensioen in een leefbare wereld voor de deelnemers van de pensioenfondsen. De portefeuille is vanzelfsprekend goed gespreid. Van investeringen in windmolenparken in Zeeland tot Australische beursgenoteerde aandelen in winkels. En van veilige obligaties tot de wat meer fluctuerende handel in goud of soja. Wie zijn de mensen achter die beleggingen? Welke keuzes maken ze? En waarom?

 

In deze aflevering van de serie De beleggers: Frank Dekker, binnen APG verantwoordelijk voor beleggingen in de telecom- en mediasector.

 

Telecombedrijven leggen in razendsnel tempo glasvezelnetwerken aan. Dat zorgt voor meer snelheid en meer mogelijkheden waar het gaat om bijvoorbeeld 5G, kunstmatige intelligentie en the internet of things. Tegelijk neemt de dynamiek in de sector toe en zijn telecombedrijven aantrekkelijke overnamepartijen. Wordt KPN overgenomen door buitenlandse investeerders? Wie koopt T-Mobile, dat nu in de etalage staat? Wat is de impact van dergelijke marktbewegingen op de telecombeleggingen van APG?


Senior portfoliomanager Frank Dekker volgt de sector al vijftien jaar en is binnen APG verantwoordelijk voor de beleggingen in telecom. Zo ook voor KPN, waarmee APG onlangs een joint venture aanging. “Veelbelovend,” noemt Dekker deze samenwerking, die het mogelijk maakt de uitrol van het glasvezelnetwerk van KPN te versnellen. Maar misschien is Dekker niet helemaal objectief?

 

Dekker: “Terechte vraag. Maar niet juist. Als portfoliomanager in telecomaandelen word ik volledig afgeschermd van de activiteiten van de collega’s die deze deal met KPN sloten. Ik mocht gedurende de periode van de deal en de voorbereiding daarvan, niet in het aandeel KPN handelen. En intern ook met niemand hierover communiceren. Daar zijn we heel strikt in. We zijn er overigens ook toe verplicht. Hoe dan ook, ik vind de joint venture tussen KPN en APG veelbelovend. Want door de investering van APG kan KPN de aanleg van het glasvezelnetwerk eerder voltooien. Daardoor kunnen ze hun kopernetwerk sneller afbouwen, wat tot belangrijke kostenbesparingen leidt. Bovendien snijdt KPN door deze versnelde aanleg mogelijke concurrenten de pas af.”

 

Hoe ziet dat concurrentieveld er in Nederland uit?

“Ziggo is een aantal jaar geleden gefuseerd met UPC en vervolgens samengegaan met Vodafone. T-Mobile heeft twee prijsvechters gekocht, Tele2 en Simpel. En dan hebben we marktleider KPN. De Nederlandse telecommarkt is nu dus heel overzichtelijk, met deze drie partijen. Nederland heeft goede netwerken voor mobiele en vaste telefonie. De prijzen voor mobiel zijn de laatste jaren flink gedaald.”

 

T-Mobile wordt, als het aan eigenaar Deutsche Telekom ligt, zo snel mogelijk verkocht. Wat betekent dat voor de Nederlandse telecommarkt?

“T-Mobile heeft in Nederland een klein vast net. Deutsche Telekom wil in iedere markt graag de nummer een of twee zijn. In Nederland gaat dat vermoedelijk niet lukken, dus daarom gaat het bedrijf in de verkoop. KPN of Vodafone Ziggo mogen deze nummer drie waarschijnlijk niet overnemen vanwege Europese mededingingsregels. Of de concurrentie op de Nederlandse telecommarkt door de verkoop van T-Mobile toe- of afneemt, is afhankelijk van de nieuwe eigenaar. Wie dat wordt, is moeilijk te zeggen. Het is bekend dat Delta flink in glasvezel investeert. In een samenwerking met T-Mobile kan dat bedrijf voor extra concurrentie op de Nederlandse telecommarkt zorgen. Op dit moment huurt T-Mobile voor een groot gedeelte de vaste lijn van KPN voor hun klanten die nog een vaste telefoon gebruiken.”

 

APG belegt meer dan gemiddeld in KPN. Hoeveel muziek zit er nog in die koers? 

“Ik mag daar vanuit mijn rol helaas niet in detail op ingaan. We kijken bij onze beleggingen naar een termijn van drie tot vijf jaar. Het is moeilijk om te voorspellen welke sector het beter gaat doen dan andere sectoren. Daarom proberen we vooral bínnen een sector een bovengemiddeld rendement te maken; bijvoorbeeld door te kiezen voor de bedrijven die best-in-class presteren, die de beste rendement-risicoverhouding laten zien. Kijken we naar de Nederlandse markt, dan is Vodafone Ziggo de belangrijkste concurrent van KPN. Dat bedrijf heeft nog geen glasvezel, en moet nog flink gaan investeren in de noodzakelijke verbetering van hun huidige kabelnetwerk.”

 

Zijn telecombedrijven in Nederland over het algemeen eigenlijk een goede belegging?

“Meestal kijken beleggers dan naar het dividendrendement. Maar wat je vaak ziet, is dat telecombedrijven met een hoog dividendrendement een slechte belegging zijn. Ze betalen op dit moment relatief veel dividend, maar de vraag is of dat duurzaam is. Ze moeten de komende jaren immers flink investeren in hun netwerken. De onderliggende kasstromen voor de komende jaren, waarbij we proberen in te schatten wat de omzet en de marges gaan doen, vinden we veel belangrijker dan dividend. We kijken ook naar de structuur van de telecommarkt, hoe de concurrentie zich zal ontwikkelen. En wat de relatie met de regelgever en de politiek is. De corona-epidemie heeft eens te meer laten zien hoe belangrijk goede connectiviteit is; beleidsmakers zullen investeringen hierin dan ook willen stimuleren, bijvoorbeeld met regelgeving. Concluderend: in Nederland zien we dan een relatief gezonde marktstructuur. Minpunt voor de telecombedrijven is dat de politiek lage prijzen voor consumenten wil. Tegelijkertijd acht ik de kans op een prijzenoorlog vrij klein.”

Wat zou de impact zijn van zo’n prijzenoorlog?

“Prijzenoorlogen ontstaan als er veranderingen in de lokale concurrentie ontstaan. Meer concurrentie betekent vaak dat bedrijven gaan stunten en tarieven dalen. Dat is fijn voor de consument, maar niet gunstig voor de aandeelhouder. Bij minder concurrentie is de kans op prijsstijgingen hoger én kunnen de kosten voor klantacquisitie omlaag. Onze beleggingsfilosofie is er daarom op gericht prijzenoorlogen voor te blijven. Zo is India nu een interessantere markt geworden, sinds ze van veertien naar drie telecomaanbieders zijn gegaan. Maar ook Brazilië, Canada en Finland zijn interessant. In de VS daarentegen, stijgt juist de kans op een prijzenoorlog. Daar is een grote overname geweest, met als gevolg dat andere spelers op een agressievere manier marktaandeel proberen te winnen.”

 

Komt voor telecombedrijven de echte concurrentie op termijn niet eerder uit de hoek van giganten als Amazon, Facebook, Apple, Google en Microsoft?

“Zeker. Er wordt veel waarde gecreëerd met de digitalisering van de samenleving. Deze waardecreatie gaat niet meer naar de KPN’s van deze wereld, maar naar die giganten. Dus daar beleggen we ook in. Deze Amerikaanse en Chinese bedrijven investeren in toenemende mate in digitale infrastructuur zoals datacenters en de onderzeekabels, die het meeste intercontinentale internetverkeer transporteren. Vroeger waren die in bezit van de telecomoperators, maar die tijd is voorbij. Het grootste gedeelte van de digitale infrastructuur dat de Europese telecombedrijven nog bezitten, is de last mile, het laatste stuk van de verbinding naar de klant.”

 

5G staat centraal in die digitale infrastructuur. Wat gaat dat netwerk nu concreet voor ons betekenen?

“De komst van Uber kunnen we terugkijkend toeschrijven aan de doorbraak destijds van 4G, de smartphone en datacenters. Ik verwacht dat 5G, samen met toepassingen van kunstmatige intelligentie, voor veel innovaties gaat zorgen op het gebied van onder meer zelfrijdende auto’s, virtual reality, op afstand bedienbare robots die operaties uitvoeren, drones, noem maar op. Die vergen stuk voor stuk enorm veel rekenkracht en zo min mogelijk vertraging. Een voorbeeld? Een ambulance die een slachtoffer met derdegraads brandwonden naar het ziekenhuis vervoert, waarbij via een videoverbinding een arts op afstand al een diagnose kan stellen en de vereiste apparatuur kan klaarzetten. Of kunstmatige intelligentie waarmee je realtime simulaties kunt uitvoeren: wat is bijvoorbeeld de kans dat er een ongeluk gebeurt met een zelfrijdende auto. Voor dit soort innovaties heb je echt 5G nodig.”   

 

Er is toenemende politieke druk om Chinese apparatuur van bijvoorbeeld Huawei, die de telecomaanbieders in Nederland ook gebruiken, te weren. Een groot risico voor de Nederlandse telecomsector?

“Ja, dat is het absoluut. De VS maken zich zorgen over de technologische voorsprong die China heeft in 5G. We zagen meer initiatieven van politici en beveiligingsagentschappen om te waarschuwen voor cyberbeveiligingsrisico’s vanwege het bezit van bijvoorbeeld Huawei-apparatuur. De toegenomen controle op de Chinese apparatuurleveranciers dwong KPN om Huawei uit het mobiele kernnetwerk te verwijderen. KPN selecteerde Huawei ook voor andere 5G-onderdelen, zoals antennes. Nu loopt KPN het gevaar dat het Huawei ook van zijn mobiele radionetwerk moet verwijderen. Maar niet als enige: T-Mobile heeft de meeste Huawei-apparatuur in zijn netwerk. Een ban van Huawei zal de telecomaanbieders geld kosten, maar dat kunnen ze deels compenseren door consumenten hogere prijzen te rekenen op de draadloze markt.”

 

Tot slot: ook als grote belegger heb je te maken met concurrentie. Hoe onderscheid jij je daarvan?

“Het leuke aan het werken voor APG is dat we veel schaal hebben. Hierdoor hebben we bovengemiddeld veel toegang tot research, management en alternatieve data, maar houden we de kosten laag. Die data, zeker sectorspecifieke data, zijn kostbaar en niet elke belegger kan zich die veroorloven. Maar goed, het gaat er ook om wat je met die gegevens doet. Met mijn team kijk ik naar ontwikkelingen binnen sectoren en niet tússen sectoren. Relatief beleggen, heet dat. We kunnen onze tijd dus volledig gebruiken om de verschillen tussen spelers in de telecommarkt te onderzoeken en die in ons voordeel te laten werken.”

 

En, werkt het een beetje?

“We hebben het de laatste elf jaar ongeveer 30 procent beter gedaan dan de concurrentie (benchmark), met een absoluut rendement van 12,6 procent per jaar. Dus: ja, werkt prima.”

Wie is Frank Dekker?

 

Master of Finance aan de Vrije Universiteit. Werkt inmiddels vijftien jaar bij APG bij Fundamental Stock Selection. Managet de portfolio samen met collega Henny Crauwels. Die afdeling kenmerkt zich door sectorkennis, het nemen van relatieve bets en langeretermijnbeleggen. Is getrouwd en heeft drie kinderen. Woont in Zandvoort.

 

Beleggerscarrière

Mijn vader was timmerman en had een slechte rug. Hij werd afgekeurd en is thuis privé gaan beleggen.” Dekker kreeg het beleggen dus van jongs af aan mee. En dat is nooit meer opgehouden. In mijn vrije tijd lees ik graag boeken over beleggen.”

 

Manier van werken

“Ik vind het leuk om me in een onderwerp te verdiepen en er een mening over te vormen. Van huis uit heb ik een dikke huid meegekregen. Dat helpt me om een standpunt in te nemen dat afwijkt van de consensus.”

 

Beleggingsfilosofie

“Veel beleggers kijken top-down hoe de macro-economie of hoe bepaalde sectoren zich gaan ontwikkelen. Wij onderscheiden ons door binnen één sector naar bedrijfstrends op de langere termijn te kijken.”

Feiten & Cijfers

 

Waarin belegt APG op gebied van telecom en media?

Interactive media: Google, Facebook, Snap, Twitter

Broadcasting: Fox, Prosieben, Discovery, Viacomcbs

Interactive home entertainment (gaming companies) Activation Blizzard, EA

Cable & satellite: Comcast, SES

Advertising: (Advertising agencies) Publicis, WPP

Movies & entertainment: Netflix, Disney

 

Voor hoeveel?

De satelliet portfolio 1218 belegt iets meer dan 1,5 miljard euro.

Volgende publicatie:
"We kunnen het nog halen, maar we moeten wél aan de bak"

"We kunnen het nog halen, maar we moeten wél aan de bak"

Gepubliceerd op: 13 augustus 2021

Het rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, onderstreept: de aarde warmt sneller op dan ooit. En de mens speelt daar een grote rol in. Als er niks gebeurt, kan de temperatuur in het uiterste geval tot bijna 6 graden Celsius stijgen richting het einde van deze eeuw. Gebeurt er wél wat, dan zijn de klimaatdoelen van Parijs nog haalbaar. Grote bedrijven en beleggers kunnen het verschil maken. De vraag rijst: doen we nu wel genoeg om het tij te keren? Volgens Joost Slabbekoorn, senior responsible investment & governance manager bij APG, zijn we in ieder geval op de goede weg. “We zien al langer de noodzaak om actie te ondernemen en handelen daar ook naar.”

 

De belangrijkste conclusies uit het VN-rapport zijn niet écht nieuw: de mens speelt ‘ondubbelzinnig’ een rol in klimaatverandering, de aarde is in 100 jaar tijd ruim 1 graad opgewarmd (veel sneller dan daarvoor gebeurde), de effecten van klimaatverandering zijn overal ter wereld merkbaar en de komende 30 jaar loopt de temperatuur sowieso op. Of dat in het gunstigste geval 1,5 graad en in het zwartste scenario 5,7 graden is, heeft alles te maken met hoe we daar wereldwijd op gaan acteren.

 

Beleid herijken

“Ja, het IPCC-rapport is confronterend”, zegt Slabbekoorn, met zijn team verantwoordelijk voor de uitvoering van het duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid van onder meer pensioenfonds ABP. “Maar eigenlijk wisten we al dat het nog niet goed gaat.” Dat besef bestaat al langer. Niet voor niets groeide de focus op het duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid van fondsklanten als ABP de laatste jaren fors. Maar soms, zegt Slabbekoorn, zie je dat de aanpak scherper moet én kan. Conclusies zoals die uit het rapport van het IPCC kunnen dan daadwerkelijk doorslaggevend zijn om het beleid te herijken. Slabbekoorn: “Dat heeft ABP onlangs dan ook gedaan. We beseften dat het versnellen van de energietransitie de enige optie is – en het huidige beleid voorziet daar niet voldoende in. Daarom scherpen we onze klimaatambities in 2022 aan.” ABP gaat daarbij niet over één nacht ijs. Een panel van wetenschappers aan universiteiten ondersteunt bij de vorming van het aangescherpte beleid.

 

Fossiel

Daar komt bij dat APG samen met 32 andere grote beleggers meewerkte aan het zogeheten ‘Net Zero Investment Framework’, een raamwerk dat handvatten biedt voor het aanpakken van klimaatverandering. “Het zijn dit soort initiatieven én onze inspanningen op het gebied van engagement – onze invloed als belegger aanwenden om bedrijven te stimuleren duurzamere beslissingen te maken – waarmee we kunnen bijdragen aan een leefbare wereld.” Maar, benadrukt Slabbekoorn, het verschil maak je niet alleen. “Als pensioenbelegger met invloed vind ik dat we het verplicht zijn om te doen wat binnen onze mogelijkheden ligt. Maar iedereen moet zijn bijdrage leveren.” Een van de mogelijkheden die vaak door klimaatorganisaties wordt geopperd, is afstappen van beleggingen in fossiele brandstoffen. Zorgt het IPCC-rapport ervoor dat APG haar klanten zal adviseren om volledig uit ‘fossiel’ te stappen? “Niet per se”, zegt Slabbekoorn. “Idealiter is de fossiele industrie ook onderdeel van de oplossing. Maar olie- en energiebedrijven zullen de komende jaren moeten versnellen in hun transitie van fossiel naar hernieuwbaar. En daar kijken we kritisch naar. Als het ons niet snel genoeg gaat of we verliezen ons vertrouwen, dan zullen we eruit stappen.”

 

Risico’s in kaart

Eén van de andere conclusies uit het rapport luidt dat de gevolgen van klimaatverandering overal ter wereld zichtbaar zijn. De overstromingen in Limburg, België en Duitsland zijn daar een voorbeeld van. Ook dat gegeven is van invloed op de beleggingen van APG. Slabbekoorn: “De veranderende weersomstandigheden hebben nu al impact op onze beleggingen. En in alle scenario’s warmt de aarde de komende jaren sowieso op. Dat betekent dat klimaatverandering invloed blijft hebben op onze beleggingen. Daarom zijn we al druk bezig met het in kaart brengen van risico’s bij overstromingen, droogte, bosbranden of de stijging van de zeespiegel voor onze vastgoedbeleggingen. Ook hebben we een dashboard ontwikkeld dat inzicht biedt in de fysieke risico’s van klimaatverandering per land.”

 

Lichtpuntje

“Het rapport, of beter gezegd: de conclusies uit het rapport, betekenen dus echt wat voor de manier waarop we beleggen. We zetten de juiste stappen, maar er is altijd ruimte voor ontwikkeling”, zegt Slabbekoorn, die ondanks de sombere boodschap van het rapport, toch ook een lichtpuntje ziet. “Er staat ook dat we de klimaatdoelen in 2050 nog kúnnen halen. Maar dan moeten we echt aan de bak.”

Volgende publicatie:
“Mijn vader wenste dat ik dood was gebleven”

“Mijn vader wenste dat ik dood was gebleven”

Gepubliceerd op: 4 augustus 2021

APG wil een organisatie zijn waar iedereen zichzelf kan zijn. Altijd, het hele jaar door. Maar bij gelegenheid, zoals Pride Amsterdam, geven we er graag wat extra aandacht aan. Collega Edith vertelt over geaccepteerd worden en erbij horen. Het zijn volgens haar primaire behoeftes die elk mens heeft. Maar in plaats daarvan vecht ze zelf al bijna heel haar leven tegen afwijzing. “Mijn ouders hebben nooit geaccepteerd dat ik lesbisch ben.”


Wie nu een vakantie boekt, kijkt op de wereldkaart die rood, oranje, geel en groen kleurt. Aan welke regels moeten we voldoen? Waar zijn we als Nederlanders welkom? Voor APG’er Edith* is uitzoeken in welk vakantieland ze welkom is routine. Want ook vóór corona kon ze voor een welverdiende vakantie niet zomaar de grens over. In zeventig landen die lid zijn van de Verenigde Naties is het homohuwelijk verboden, in ten minste elf landen kun je zelfs ter dood veroordeeld worden en in slechts elf landen zijn de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (lhbti) opgenomen in de grondwet. Edith: “Het is niet vanzelfsprekend dat ik ergens welkom ben. Zelfs niet in de tijd waarin we nu leven. Als bijna zestiger verbaas ik me daar nog bijna dagelijks over.” Ze vertelt haar verhaal nu tijdens Pride Amsterdam om een stukje bewustwording mee te geven. “Het is belangrijk om te beseffen hoe het voor iemand is om anders te zijn.”

Edith zag het levenslicht in Zuid-Limburg. Als nummer zes van in totaal zeven kinderen groeide ze op in een katholiek gezin. Alles wat afweek, was problematisch in huis. Helemaal toen Edith vertelde dat ze lesbisch was. “Ik ben uiteindelijk op mijn 21e uit de kast gekomen. Maar mijn ouders hebben dat nooit geaccepteerd. Ze bleven maar vragen wanneer ik met een man thuis zou komen en op de dag waarop ik vertelde dat ik met mijn huidige vrouw ging trouwen, zeiden ze ‘moet dit nou?’.”

Eigen keuzes
Haar vader dacht dat een psycholoog er wel achter kon komen hoe serieus de ‘afwijkende’ geaardheid van Edith was. Om haar ouders ter wille te zijn, en om maar geaccepteerd te worden, ging ze het gesprek aan. De psycholoog zag al snel dat “een dame van 21 echt wel haar eigen keuzes kon maken” en probeerde hen dat ook in te laten zien. Maar de acceptatie van haar ouders volgde niet, waardoor ze elkaar een jaar lang niet spraken. Edith herinnert zich nog glashelder een laatste opmerking van haar vader. “Op mijn veertiende heb ik een zwaar ongeluk gehad dat ik op het nippertje overleefde. Toen mijn vader hoorde dat ik lesbisch ben, zei hij letterlijk: ‘als ik toen geweten had, wat ik nu weet, had ik gewenst dat je dood was gebleven’.”


Met heel haar hart hoopt Edith dat de ouders van nu niet zo reageren. Maar zelfs in deze tijd is dat volgens haar niet vanzelfsprekend. “Tolerantie is er met pieken en dalen. Er zijn nog zoveel homo’s die in elkaar worden geslagen op straat. En kijk naar het tv-programma van Arie Boomsma waarin hij jonge mensen helpt om uit de kast komen. Dat zo’n programma in deze tijd nodig is, vind ik verbazingwekkend.” En dichter bij huis: haar eigen zus stemt op de ChristenUnie, die erom bekend staat homoseksualiteit uit te sluiten. “De acceptatie is er nog te weinig en zal er, ben ik bang, ook nooit volledig komen.” Waar dat door komt? Edith, die zichzelf inmiddels bij de kerk heeft laten uitschrijven, wijt het aan de mix van culturen waar we in leven. “Veel wordt door geloof en afkomst kapotgemaakt. Maar aangezien culturen, elk met hun eigen normen en waarden, steeds meer bij elkaar komen, moeten we elkaar leren accepteren zoals we zijn.”

Primaire behoefte
Erbij willen horen, ergens onderdeel van uitmaken is een primaire behoefte die door afwijzing wordt aangetast, benadrukt Edith dan. “Als er naar je gekeken wordt, om wat voor reden dan ook, dan is dat voelbaar. Dat tekent je en zorgt voor een innerlijk gevecht. Een worsteling die ik mijn leven lang al voer om te laten zien wie ik ben en te mogen zijn wie ik ben. Als ik op straat loop en de hand van mijn vrouw vasthoud, dan laat ik die los zodra ik iemand anders zie. Je hoeft maar iemand tegen te komen die er op tegen is, die je in elkaar slaat om wie je bent.” De tijd dat ze zich kwaad maakte om steeds op haar hoede te moeten zijn, ligt wel achter haar. “Het is zoals het is. Ik sta er boven en heb er vrede mee. En het is nu mijn keuze om er niet mee te koop te lopen.”


Hype

Op de werkvloer ervaart Edith dit overigens niet, want bij APG voelt ze zich wel geaccepteerd. “Ik vind het echt fantastisch dat mensen hun verhaal kunnen delen op bijvoorbeeld het intranet. Dat was vijf jaar geleden wel anders. Komt dat doordat diversiteit en inclusie nu een hype zijn? Als dat het geval is, dan is dat alleen maar goed. We moeten de aandacht erop blijven vestigen, met als gevolg dat ik mezelf kan zijn bij deze werkgever.”
Maar er is wel nog werk aan de winkel, bij APG en ook in de maatschappij om ons heen. “Als ik het bijvoorbeeld bij een loket over mijn partner heb, denkt men gelijk aan een man. En het adresseren van post aan ‘de dames’, dat is er nog niet. We lopen in Nederland dus zeker nog achter.”

 

En dan lichten haar ogen op, want Edith is, ondanks de tegenslagen in het leven positief ingesteld (“zonder donker kun je het licht niet zien”) én trots. Op wie ze is én op haar vrouw. Met wie ze deze zomer “veilig” naar een oom en tante op vakantie naar Oostenrijk gaat.

 

* In verband met haar privacy is de naam Edith gefingeerd.

Volgende publicatie:
Droom & daad: “Het maakt me boos dat vrouwen nog steeds met 2-0 achterstaan op de arbeidsmarkt”

Droom & daad: “Het maakt me boos dat vrouwen nog steeds met 2-0 achterstaan op de arbeidsmarkt”

Gepubliceerd op: 3 augustus 2021

Maar doodslaan deed hij niet

Want tussen droom en daad staan wetten

In den weg en praktische bezwaren

(uit: Willem Elsschot, Het Huwelijk)

 

Pensioen mag voor generatie Z een ver-van-hun-bedshow zijn, zij zijn wel de generatie van de toekomst. Waar dromen ze van? Wat doen ze om dat te bereiken? En wat staat het in de weg? In deze reeks laten we jongeren aan het woord over hoe nu en later er voor hen uitziet.

Laura Bas (24) uit Amsterdam: “Ik maak me zorgen over de wachtlijsten in de ggz. Mensen die hulp nodig hebben – en dat zijn er sinds de pandemie steeds meer – kunnen nu nergens terecht.”

 

Wie: Laura Bas (24). Ze werd onlangs derde bij Miss World Nederland en begint in september aan de master Culture Organization & Management aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Eerder volgde ze aan het hbo een rechtenstudie. Daarnaast is ze ambassadrice van het project ‘Omdat ik het verdien’, waar ze samen met Europarlementariërs Agnes Jongerius en Vera Tax workshops over de loonkloof geeft aan (jonge) vrouwen. “In Nederland verdienen mannen nog steeds gemiddeld 15 procent per uur meer dan vrouwen. Het is mijn missie om dat te veranderen en daar wil ik me voor blijven inzetten.”

Woont: In een studio (24m2 à 320 euro) op een sociaal project in Amsterdam. “De helft van de bewoners is statushouder, het is de bedoeling dat we met elkaar gaan mengen. Een erg leuke plek om te wonen, op nog geen tien minuten van de universiteit.”

Werkt: Freelance in het contractrecht en als eindredacteur bij de Amsterdamse Studentenvakbond.

Houdt van: Schrijven, geschiedenis, filosofie, psychologie en ‘eigenlijk alles wat op ‘ie’ eindigt behalve biologie’.

 

Waar droom je van?

“Dat ik als managementconsultant boardrooms mag bestormen in het bedrijfsleven, liefst internationaal. Ik zou graag zien dat vrouwen over vijf jaar al een stuk beter zijn vertegenwoordigd op de arbeidsmarkt dan nu. Ik wil me bezighouden met vraagstukken rondom thema’s als diversiteit en inclusiviteit. Ik zie het als een taak van mijn generatie om organisaties bij de tijd te brengen door verouderde processen aan te pakken. Neem alleen al voornaamwoorden. Bij de Amsterdamse studentenvakbond waar ik voor werk is een aantal mensen non-binair. Zij willen worden aangesproken met ‘hen’ in plaats van ‘hij’ of ‘zij’. Dat zijn veranderingen die wij als generatie moeten gaan doorvoeren, ook in het bedrijfsleven.”

 

En wat hoop je privé nog te doen in je leven?

“Ik hoop nog veel van de wereld te mogen zien. Als naïeve 17-jarige heb ik voor een ‘gap year’ in Brazilië gewoond en daar heb ik veel van geleerd. In zo’n land moet je constant je eigen normen en waarden op de weegschaal leggen om er te kunnen aarden. Het heeft mijn blik op de wereld verruimd, sindsdien oordeel ik veel minder snel. Het heeft me ook doen inzien hoe goed we het in Nederland hebben. Ik ga nog iedere twee jaar terug naar Brazilië om mijn vrienden en de familie bij wie ik woonde op te zoeken. Het is heel interessant om hun visie op bepaalde onderwerpen te horen. Andere culturen leren kennen is wat mij betreft een van de meest inspirerende dingen in het leven. Vliegschaamte heb ik nog niet, maar ik hoop heel hard dat de mensen die er verstand van hebben een duurzame manier kunnen ontwikkelen om verantwoord te kunnen reizen.”

Ik zou in een wereld willen leven waarin we mensen in hun waarde laten, zonder stereotyperingen en vooroordelen”

Wat is je droom voor Nederland?

“Ik hoop dat ons land in de toekomst nog een stukje inclusiever en diverser is, wat meer openminded, met meer acceptatie. In de Tweede Kamer zitten nu eindelijk een vrouw van kleur (Sylvana Simons) en een transgender (Lisa van Ginneken), het zou mooi zijn als de politiek en het bedrijfsleven nog meer een afspiegeling worden van de samenleving. Ik zou willen dat Nederland een veiliger plek wordt voor minderheden. Want op het gebied van lhbtqi zijn we er nog niet, en strenggelovigen hebben het ook lastig. Ik hoop dat we met z’n allen meer in rust met elkaar kunnen samenleven. Dat wens ik ook buiten Nederland. Ik zou in een wereld willen leven waarin we mensen in hun waarde laten, zonder stereotyperingen en vooroordelen.”

Hoe ziet je gedroomde pensioen eruit?

“Ik hoop voor een werkgever te mogen werken waar het pensioen goed geregeld wordt. Daarnaast wil ik zelf geld gaan beleggen om eerder te kunnen stoppen. Ik denk dat we moeten werken tot ons 70ste, dat vind ik erg lang. Mijn vader gaat nu bijna met pensioen en die is van plan om met zijn vriendin lekker met de camper door Amerika te trekken, dat lijkt mij ook een prachtig pensioen.”

 

Wat baart je zorgen, met het oog op de toekomst?

“Polarisatie, en ik denk dat sociale media daarin een grote rol spelen. Als ik foto’s like van mensen die zeggen dat gras paars is in plaats van groen, zorgt dat ervoor dat ik alleen nog maar content te zien krijg van mensen die dat ook vinden. Die filterbubbel geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid, dat vind ik zorgelijk. Ik ben bang voor de gevolgen ervan.

Waar ik me ook zorgen over maak, zijn de wachtlijsten in de ggz. Mensen die hulp nodig hebben – en dat zijn er sinds de pandemie steeds meer – kunnen nu nergens terecht. Ik woon in een project met veel statushouders, die de vreselijkste dingen hebben meegemaakt. Veel van hen kampen met trauma’s, maar krijgen geen hulp. Als het dan een keer misgaat, roepen we als samenleving: ‘Zie je nou wel, het zijn altijd weer die vluchtelingen’. Maar we moeten eens in de spiegel kijken en er als samenleving voor zorgen dat deze mensen worden geholpen.

Die vooroordelen zitten me trouwens ook dwars. Ik krijg vaak de vraag of ik me niet onveilig voel in mijn buurt, omdat er veel jonge mannen met een migratie-achtergrond wonen. Die vraag kreeg ik nooit toen ik in een volkse buurt in Amsterdam-Noord woonde. Ik voel me hier juist ontzettend veilig. Als me hier iets zou overkomen en ik zou schreeuwen, weet ik zeker dat die jongens hun containers uit komen rennen om me te redden.”

 

Ik vind het niet van deze tijd dat mensen met minder inkomen minder toegang hebben tot educatie”

Wat maakt je boos?

“Onrecht. Het maakt me bijvoorbeeld heel boos dat vrouwen nog steeds met 2-0 achterstaan op de arbeidsmarkt. Dat wordt gebagatelliseerd met het argument dat het onze eigen schuld is, dat we deeltijd wel lekker vinden. Maar dat is niet de kern van het probleem.

Over het leenstelsel ben ik ook niet te spreken. Ik vind het niet van deze tijd dat mensen met minder inkomen minder toegang hebben tot educatie. Want je kunt wel doen alsof die studieschuld niets uitmaakt, maar zie later maar eens een huis te vinden op deze woningmarkt als jij en je partner allebei 40.000 euro studieschuld hebben. En ook zonder die schuld is het al niet te doen, zeker niet voor mensen die weinig verdienen. De kloof tussen arm en rijk wordt alleen maar groter.”

 

Wat staat je dromen in de weg?

“Beleidskeuzes. Dat we er als maatschappij voor kiezen om te bezuinigen op de zorg, dat de huizenprijzen de pan uitrijzen en dat je niet meer kunt studeren zonder een schuld op te bouwen. Maar het kan altijd erger. Mijn vrienden in Brazilië hebben te maken met corruptie en een leider als Bolsonaro. Voor hen is het nog moeilijker om hun dromen waar te maken.”

 

Wat doe je zelf om je dromen te realiseren?

“Ik ga moeilijke gesprekken niet uit de weg, werk hard en zet me in voor maatschappelijke organisaties en doelen waar ik achter sta.”

 

En wat doe je voor een betere wereld?

“Ik probeer veel minder vlees te eten en koop alleen tweedehands kleding, met uitzondering van sportkleding en ondergoed. Wat dat betreft ben ik echt een millennial. Daarnaast moedig ik anderen aan voor hun passies en ambities te gaan en zich niet te laten leiden door kritiek van anderen. Daar wordt de wereld ook beter van. Ik wil mensen meegeven dat falen onderdeel is van succes. In Nederland wordt falen gezien als iets slechts, maar je kunt niet succesvol worden zonder een paar keer onderuit te gaan. Van vallen en opstaan leer je veel meer dan wanneer je in één rechte lijn omhoog gaat.”

 

Is de politiek niets voor jou?

“Die vraag krijg ik vaak. Op dit moment niet, maar ik sluit het niet uit in de toekomst. Stiekem denk ik dat het bedrijfsleven veel meer macht heeft dan de politiek. Veel politici beginnen met de beste bedoelingen op het Binnenhof, vol goede moed om een verschil te maken, maar komen dan in zo’n slangenkuil terecht dat het lastig wordt om hun ambities waar te maken. In het bedrijfsleven is het misschien makkelijker om echt dingen te veranderen.”

Volgende publicatie:
“Bij ons kun je als professional én als persoon jezelf zijn”

“Bij ons kun je als professional én als persoon jezelf zijn”

Gepubliceerd op: 30 juli 2021

Ter ere van de jubileumeditie van Pride Amsterdam hijst APG op de kantoren in Amsterdam en Heerlen de regenboogvlag. Als werkgever van drieduizend unieke individuen laten we duidelijk zien dat we een diverse en inclusieve organisatie willen zijn, waarin ook fondsklanten en deelnemers zich kunnen herkennen.

Het diversiteits- en inclusiebeleid van APG laat zich niet in een paar woorden samenvatten. De activiteiten lopen uiteen van het ondertekenen van verschillende landelijke manifesten zoals ‘Diversiteit in Bedrijf’ en ‘Talent naar de Top’ tot het oprichten van een Diversiteit & Inclusie (D&I) Board, het organiseren van bijeenkomsten voor medewerkers en het dichten van de loonkloof tussen mannen en vrouwen.

Steun
Met het hijsen van de regenboogvlag aan verschillende APG-kantoren zet APG het statement om diversiteit en inclusie te bevorderen, kracht bij. Iets dat Erik van Dam, reputatiemanager bij APG, trots maakt. “Dit gebaar doet me meer dan ik dacht. Het tonen van de vlag voelt als steun dat ik mag zijn wie ik ben en dat dat bij APG kan. Zeker gezien het feit dat het in de buitenwereld helaas nog steeds nodig is om aandacht te vragen voor dit onderwerp. Bij APG heb ik zelden een rem gevoeld mezelf te zijn. En toch ken ik slechts een handjevol collega’s uit de LHBTI+-hoek. Er zijn dus ook bij APG nog stappen te zetten zijn op het gebied van diversiteit en inclusie. Hopelijk maakt het wapperen van de vlaggen iedereen bewuster om zijn of haar rol hierin te pakken.”

Streven
Ronald Wuijster, lid raad van bestuur en tevens voorzitter van de D&I Board, erkent dat er nog meer stappen genomen kunnen worden om een inclusieve werkgever te worden. Maar hij is ook trots op dat wat al bereikt is. “Wij vinden het belangrijk dat alle medewerkers zich betrokken en gewaardeerd voelen voor wie zij zijn als professional én als persoon. Jezelf kunnen zijn op het werk is immers voor iedereen belangrijk. In de afgelopen jaren heeft APG al flink wat stappen gezet en de lat blijft hoog. Zo streven we naar minimaal 30% vrouwen in de top van de organisatie en 40% in de gehele organisatie per eind 2022.”

Vooruitgang
Naast de regenboogvlag introduceert APG vandaag ook een speciaal ontworpen regenbooglogo. Dit bestaat uit de oorspronkelijke regenboogvlag mét de vijf kleuren van de Progress Pride-vlag die een grotere focus heeft op inclusie en voortgang. Wuijster: “Terwijl de vlaggen buiten wapperen, weerspiegelt het logo online en op social media onze duurzame identiteit en de waarden die we als bedrijf willen laten zien. Met dit logo ondersteunt APG unieke individuen en onderstrepen we dat er vooruitgang nodig is. We hopen er een gedegen bijdrage aan een duurzame toekomst mee te leveren.”

Volgende publicatie:
"Pensioenfondsen hebben grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en later"

"Pensioenfondsen hebben grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en later"

Gepubliceerd op: 29 juli 2021

Annette Mosman trad in maart toe als CEO van APG. In de eerste maanden van haar nieuwe functie wil ze zo veel mogelijk verfrissende inzichten opdoen. Daarom wandelt ze in 25 ontmoetingen van Amsterdam naar Heerlen. Een reis door het Nederland van Straks, waarbij steeds iemand anders haar vergezelt op een stuk van de route. Collega’s, maar ook mensen buiten APG. Zoals FNV-voorzitter Tuur Elzinga.

The Rolling Stones, Bruce Springsteen, Coldplay en Pink: ze traden er allemaal op. Het Malieveld was hun concertzaal in de open lucht. Maar het Haagse grasveld wordt ook regelmatig overgenomen door actievoerende vakbonden. Ook Tuur Elzinga heeft er ongetwijfeld heel wat voetstappen liggen. Zijn geschiedenis bij de vakbeweging gaat terug tot 2002, toen hij beleidsmedewerker werd bij FNV. Bijna twintig jaar later is hij voorzitter van de vakbond en sociale partner, om precies te zijn sinds 10 maart van dit jaar. Daarnaast was hij onder meer negen jaar lid van de Eerste Kamer voor de Socialistische Partij (SP). Hij kent dus zowel het groen van de Nederlandse polder als dat van de bankjes van de senaat.

 

Vet op de botten kweken

Het moet anders in Nederland, vindt Elzinga. De coronacrisis vormt volgens hem een kantelpunt: het doorgeschoten marktdenken moet plaatsmaken voor een maatschappelijke herwaardering. De pandemie heeft laten zien hoe onmisbaar sectoren als zorg, onderwijs en kinderopvang voor onze samenleving zijn. ‘Juist die vitale sectoren zijn de afgelopen jaren achterop geraakt’, zegt Elzinga. Scholen, ziekenhuizen en crèches werden als bedrijven bestuurd en er werd zo veel mogelijk bezuinigd. Dat leidde tijdens de coronacrisis tot een tekort aan IC-capaciteit, beschermingsmiddelen en personeel. ‘We hebben weer vet op de botten nodig, goede reserves. Dat is misschien niet zo efficiënt, maar zo voorkom je dat de hele samenleving tot stilstand komt als het even tegenzit.’

 

Bang voor de toekomst 

De pandemie heeft ook de verschillen tussen (kans)arm en rijk uitvergroot. Nederland is de afgelopen decennia steeds welvarender geworden, maar lang niet iedereen heeft daarvan meegeprofiteerd. De flexibele arbeidsmarkt heeft de vaste baan op de tocht gezet en de lonen zijn te weinig mee gestegen met de winsten. ‘De ongelijkheid is groter geworden, er is scheefgroei ontstaan’, aldus Elzinga. En dan is er nog de klimaatcrisis, waarvoor we letterlijk en figuurlijk niet meer kunnen vluchten, nu we wereldwijd worden geconfronteerd met extreem weer, bosbranden en overstromingen. Dat alles leidt tot onrust, merkt Elzinga. ‘Mensen maken zich zorgen over hun toekomst en die van volgende generaties. Je kunt als land wel alleen zoveel mogelijk geld willen verdienen, maar wat voor huis laten we achter aan onze kinderen en kleinkinderen als de sociale samenhang onder druk staat en de planeet wordt uitgewoond?’

 

Een miljoen vaste banen erbij

Gelukkig heeft de coronacrisis ook bij de politiek - van links tot rechts – en bij sommige werkgevers geleid tot het besef dat het Nederland van Straks vraagt om verandering, aldus Elzinga. We kunnen volgens hem meteen beginnen om het land in de steigers te zetten. De blauwdruk ligt er al: brede welvaart voor alle Nederlanders. Dat is de insteek van het SER-ontwerpadvies, dat vakbonden en werkgevers dit voorjaar samen presenteerden: een pakket maatregelen voor het nieuwe kabinet. Allereerst moet de arbeidsmarkt hervormd worden: er moeten weer meer vaste contracten komen, in plaats van flexibele dienstverbanden. Elzinga ziet er het liefst een miljoen vaste banen bij komen. ‘Mensen hebben behoefte aan zekerheid in werk en inkomen. Ze willen brood op de plank, hun rekeningen kunnen betalen en ook nog wat overhouden voor ontspanning.’

Het prijskaartje van klimaatverandering

Brede welvaart vraagt ook om meer investeringen van publiek geld in vitale sectoren als zorg en onderwijs. Zo moet de leegloop van personeel worden gekeerd met betere arbeidsvoorwaarden: als de lonen stijgen en de werkdruk daalt, wordt het weer aantrekkelijk om voor de klas of aan het bed te staan. Er moet ook meer geïnvesteerd worden in de kwaliteit van publieke dienstverlening, zoals UWV, de Belastingdienst – denk aan de Toeslagenaffaire – en ja, ook pensioenuitvoering. Elzinga: ‘Beter functioneren van de instituties kan de huidige vertrouwenskloof helpen dichten.’ Voor de lange termijn moet er fors geïnvesteerd worden in het tegengaan van klimaatverandering. ‘Er wordt zo gedraald, we moeten nú doorpakken. Hoe langer we dat voor ons uitschuiven, hoe hoger het prijskaartje wordt.’ Meer geld dus voor een versnelling van de energietransitie, maar dan wel sociaal verantwoord, door mensen die hun baan kwijtraken te helpen met ander werk.     

 

Sterkere overheid nodig

Met zo’n forse maatschappelijke verlanglijst kan de overheid zich niet langer afzijdig houden, vindt Elzinga. Sinds de jaren tachtig was het adagium in Den Haag: zo veel mogelijk markt, zo min mogelijk overheid. ‘Een markt is mooi om ervoor te zorgen dat er genoeg broden voor iedereen worden gebakken, maar je kunt er niet álles aan overlaten’, stelt Elzinga. ‘We zien nu de puinhoop die de mantra van liberalisering, privatisering en deregulering heeft veroorzaakt.’ De verbouwing van Nederland vraagt om een sterkere staat, die de samenleving van de toekomst actief helpt vormgeven met publieke deelnemingen en gerichte investeringen en via wet- en regelgeving zorgt dat marktpartijen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Die behoefte aan een sturende overheid houdt niet op bij de grens. Elzinga is bijvoorbeeld blij met het G7-plan voor een wereldwijd minimumbelastingtarief van 15 procent voor multinationals. Dat bemoeilijkt belastingontwijking via fiscale sluiproutes, doordat een halt wordt toegeroepen aan de concurrentiestrijd tussen landen om buitenlandse investeerders binnen te halen met de laagste belastingtarieven.  

 

Techreuzen

Internationale regelgeving is ook belangrijk om de invloed van Big Tech & Big Data in te perken. Elzinga: ‘Grote techbedrijven kapitaliseren data die wij als consumenten zélf produceren. Ze maken daarbij gebruik van de bestaande digitale infrastructuur, zonder er iets voor terug te geven.’ Hetzelfde geldt voor multinationals die patenten binnenslepen voor innovaties die deels elders zijn bedacht. Hun slimme medewerkers zijn immers opgeleid aan publiek gefinancierde universiteiten en putten uit de in voorgaande eeuwen opgebouwde body of knowledge van onze kennismaatschappij. We are standing on the shoulders of giants. Elzinga: ‘Data, kennis, maar ook bijvoorbeeld grondstoffen en energiebronnen als zon en wind en uiteindelijk onze hele planeet: het is van ons allemáál. Wat geeft een klein clubje bedrijven het recht om dat eigendom te claimen? Waarom zouden managers en aandeelhouders er schathemeltjerijk van mogen worden, terwijl de medewerkers en de rest van de maatschappij het met de kruimeltjes moeten doen?’

Ik hoop dat het ooit niet meer nodig zal zijn om te staken

‘Geef medewerkers zeggenschap’

De piramide moet dus op zijn kop. Dat vraagt niet om revolutie, maar wel degelijk om een radicale omwenteling, via geleidelijke, democratische weg, aldus Elzinga. De eerste voorzichtige stappen op die nieuwe weg lijken volgens hem ook al te zijn gezet. Overheden beginnen langzaamaan hun klassieke rol weer op te pakken, bedrijven nemen meer verantwoordelijkheid voor hun omgeving en worden daar ook vaker op aangesproken door consumenten, burgers en grote beleggers. Een volgende stap is het verlenen van daadwerkelijke zeggenschap aan medewerkers en de samenleving, stelt Elzinga. ‘Geef een stem aan de mensen die al die innovatieve ideeën bedenken, die het echte werk doen, die de eigenlijke rechtmatige eigenaar zijn van de producten en diensten van bedrijven: wij allemáál dus. Wie is de baas, wie beslist? Nu zijn dat managers en aandeelhouders, straks moeten we met zijn allen de baas kunnen zijn.’

 

Van aandeelhoudersrendement naar maatschappelijke winst

Elzinga voerde de afgelopen jaren namens sociale partner FNV de onderhandelingen over het pensioenakkoord. Een historisch akkoord, dat de oudedagsvoorziening in de toekomst betaalbaar moet houden, zonder het solidariteitsbeginsel los te laten. ‘In het nieuwe stelsel zie je de premie die je hebt opgebouwd directer terug in je eigen pensioenopbouw, maar we zorgen nog steeds dat mensen die pech hebben tijdens hun loopbaan óók een goed pensioen kunnen hebben en we delen als generaties de risico’s met elkaar.’ Maar de pensioendiscussie is nog lang niet klaar, denkt Elzinga. Als de rente de komende jaren zo laag blijft en beleggingsrendementen in de toekomst structureel dalen, zoals voorspeld, dan kan de belofte van een waardevast pensioen niet meer worden waargemaakt en groeit de vertrouwenskloof in de samenleving. Pensioenfondsen zouden dan een volgende stap kunnen zetten: van aandeelhoudersrendement naar maatschappelijke winst.

 

Pensioen in natura? 

Elzinga licht het toe: ‘Pensioenfondsen zouden meer moeten kijken naar de behoeften die mensen later in hun leven hebben. Hebben ze dan alleen behoefte aan een pot geld, of willen ze vooral een fijne plek om te wonen, goede zorg en levenskwaliteit? Ga dáárin als pensioenfonds rechtstreeks investeren, steek pensioengeld in nieuwe woonvormen voor senioren, goede ouderenzorg en een herstel van de sociale infrastructuur, zodat die beschikbaar zijn als mensen eraan toe zijn.’ Een soort pensioen in natura dus. En waarom alleen investeren in voorzieningen voor de oude dag? Pensioengeld kan ook vaker worden gebruikt om de huidige samenleving te verbeteren. Denk aan investeringen in de krappe huizenmarkt - die vooral jonge generaties treft - of in goed onderwijs, voor een sterk Nederland van Straks. Elzinga: ‘Pensioenfondsen hebben een groot vermogen en daarmee ook een grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en van later.’ 

 

Het staken gestaakt

Tijdens de onderhandelingen over het pensioenakkoord legde FNV, samen met vakcentrales CNV en VCP, een dag lang het treinverkeer stil om druk te zetten voor een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd. Wat denkt Elzinga: wordt er in het Nederland van Straks nog gestaakt? ‘Ik vermoed van wel. Voorlopig zullen er nog belangentegenstelingen zijn tussen werkgevers en werknemers. Maar ik hoop dat het ooit niet meer nodig zal zijn om te staken: als medewerkers echte zeggenschap krijgen, kunnen ze meebeslissen en nemen de belangentegenstellingen af. Als je zelf de baas bent, hóef je niet meer te staken.’ Dus het Malieveld is in de toekomst geheel aan de opvolgers van The Stones en Coldplay, of het ultieme festivalterrein? Hij lacht: ‘Ja, dan komen we er samen om het gewoon gezellig met elkaar te hebben, leuke dingen te doen of dingen te vieren. Bijvoorbeeld dat we in Nederland zo’n mooi pensioenstelsel hebben.’      

Volgende publicatie:
“Mensen zeggen: ‘Jullie hebben mijn leven gered’”

“Mensen zeggen: ‘Jullie hebben mijn leven gered’”

Gepubliceerd op: 12 juli 2021

‘Werk jij in de pensioensector? Goh, spannend…’ Vooroordelen genoeg over het werk voor een pensioenfonds of -uitvoerder. Misschien niet helemaal terecht, blijkt uit een serie portretten van de mensen die er dagelijks werken.

Zoals Manon van Hoek, die als growth hacker bij Kandoor werkt, APG's online platform waar financiële professionals gratis vragen over geldzaken beantwoorden. “Bij Kandoor proberen we mensen echt te helpen.”

 

 

Wat is dat, een growth hacker?

“Het heeft in elk geval niets met hacken te maken, haha. Growth hacking is een marketingvorm waarbij de focus op groei ligt. Om meer bezoekers te krijgen, zijn mijn twee collega’s en ik continu bezig met het verbeteren van het platform. Wat kunnen we anders aanpakken, wat zou het effect daarvan zijn? Dat proberen we dan uit. Vervolgens analyseren we de data. Zijn er inderdaad verschillen en zo ja, waardoor ontstaan die?”

 

Geef eens een voorbeeld?

Kandoor heeft een