Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op van alles en nog wat. Op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. In een reeks artikelen behandelen we deze onderwerpen aan de hand van interviews met een expert. Deze keer onderzoeker Femke Daalhuizen van het Planbureau voor de Leefomgeving over de invloed van de vergrijzing op de inrichting van buurten en wijken.
“Houd je maar vast; er komt een dubbele vergrijzing op ons af”, waarschuwt Daalhuizen meteen aan het begin van het gesprek. Zij doelt op de babyboomgeneratie, die de komende jaren de arbeidsmarkt verlaat én in de toekomst waarschijnlijk steeds meer zorg nodig heeft. Tenminste, dat laatste is een logisch gevolg van het ouder worden van deze grote groep Nederlanders. “Uit onderzoek blijkt dat mensen boven de 75 vaker kampen met verschillende en chronische kwalen en een afnemende mobiliteit, waardoor de zorgbehoefte kan groeien en de zelfredzaamheid kan verminderen”, verklaart Daalhuizen.
90 procent van 75-plussers woont nog thuis
Dat brengt haar op het punt van de woningmarkt. “Ouderen wonen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig; inmiddels woont meer dan 90 procent van alle 75-plussers zelfstandig, en van de 90-plussers nog zo’n twee derde. Naarmate ouderen meer gebreken krijgen, wordt een geschikte woning een steeds belangrijkere voorwaarde om langer zelfstandig thuis te blijven wonen. Dit betekent specifiek dat de woning (na eventuele aanpassing, red.) zowel binnen als extern makkelijk toegankelijk is, zonder traplopen. En wat blijkt? In Nederland staan volgens de Monitor Ouderenhuisvestiging 2022 6,92 miljoen woningen die al geschikt zijn, of met een beperkte ingreep, zoals een traplift, geschikt zijn te maken. Dat komt neer op 86 procent van de totale woningvoorraad van bijna 8 miljoen woningen die Nederland rijk is (in 2022).”
Honkvaste oudere zet slot op woningmarkt
Maar het groeiend aantal zelfstandig wonende ouderen, die blijven zitten waar ze zitten, beperkt de verduurzaming van en doorstroming op de woningmarkt. Daalhuizen: “Het heeft natuurlijk een reden waarom ouderen zelden verhuizen. Ze zijn honkvast, zijn vertrouwd met de buurt, de hypotheek is afgelost of ze huren ‘historisch’ goedkoop en bij een verhuizing wordt het toch altijd duurder. Verhuizen gebeurt eigenlijk vooral wanneer de leefomstandigheden een verhuizing min of meer afdwingen. Maar wanneer je van levensfase verandert (werkend naar pensioen, red.) en rond de 67 jaar bent, is het soms toch verstandiger om alvast te verhuizen naar een passender woning of woonomgeving met voldoende voorzieningen - supermarkt, huisarts, apotheek, ov-haltes - en/of een sociaal netwerk in de nabijheid. Dan ben je nog fit en vitaal, dat maakt het makkelijker dan wanneer je 80-plusser bent.” Daalhuizen vindt het verstandig dat ouderen daar tijdig op anticiperen. “Een geschikte woning alleen is niet voldoende om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.”