“We moeten samenwerken om de gevolgen van vergrijzing het hoofd te bieden”

Gepubliceerd op: 15 juli 2024

Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op van alles en nog wat. Op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. In een reeks artikelen behandelen we deze onderwerpen aan de hand van interviews met een expert. Deze keer onderzoeker Femke Daalhuizen van het Planbureau voor de Leefomgeving over de invloed van de vergrijzing op de inrichting van buurten en wijken.

 

“Houd je maar vast; er komt een dubbele vergrijzing op ons af”, waarschuwt Daalhuizen meteen aan het begin van het gesprek. Zij doelt op de babyboomgeneratie, die de komende jaren de arbeidsmarkt verlaat én in de toekomst waarschijnlijk steeds meer zorg nodig heeft. Tenminste, dat laatste is een logisch gevolg  van het ouder worden van deze grote groep Nederlanders. “Uit onderzoek blijkt dat mensen boven de 75 vaker kampen met verschillende en chronische kwalen en een afnemende mobiliteit, waardoor de zorgbehoefte kan groeien en de zelfredzaamheid kan verminderen”, verklaart Daalhuizen.

 

90 procent van 75-plussers woont nog thuis
Dat brengt haar op het punt van de woningmarkt. “Ouderen wonen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig; inmiddels woont meer dan 90 procent van alle 75-plussers zelfstandig, en van de 90-plussers nog zo’n twee derde. Naarmate ouderen meer gebreken krijgen, wordt een geschikte woning een steeds belangrijkere voorwaarde om langer zelfstandig thuis te blijven wonen. Dit betekent specifiek dat de woning (na eventuele aanpassing, red.) zowel binnen als extern makkelijk toegankelijk is, zonder traplopen. En wat blijkt? In Nederland staan volgens de Monitor Ouderenhuisvestiging 2022 6,92 miljoen woningen die al geschikt zijn, of met een beperkte ingreep, zoals een traplift, geschikt zijn te maken. Dat komt neer op 86 procent van de totale woningvoorraad van bijna 8 miljoen woningen die Nederland rijk is (in 2022).”

 

Honkvaste oudere zet slot op woningmarkt
Maar het groeiend aantal zelfstandig wonende ouderen, die blijven zitten waar ze zitten, beperkt de verduurzaming van en doorstroming op de woningmarkt. Daalhuizen: “Het heeft natuurlijk een reden waarom ouderen zelden verhuizen. Ze zijn honkvast, zijn vertrouwd met de buurt, de hypotheek is afgelost of ze huren ‘historisch’ goedkoop en bij een verhuizing wordt het toch altijd duurder. Verhuizen gebeurt eigenlijk vooral wanneer de leefomstandigheden een verhuizing min of meer afdwingen. Maar wanneer je van levensfase verandert (werkend naar pensioen, red.) en rond de 67 jaar bent, is het soms toch verstandiger om alvast te verhuizen naar een passender woning of woonomgeving met voldoende voorzieningen - supermarkt, huisarts, apotheek, ov-haltes - en/of een sociaal netwerk in de nabijheid. Dan ben je nog fit en vitaal, dat maakt het makkelijker dan wanneer je 80-plusser bent.” Daalhuizen vindt het verstandig dat ouderen daar tijdig op anticiperen. “Een geschikte woning alleen is niet voldoende om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.”

Het heeft natuurlijk een reden waarom ouderen zelden verhuizen. Ze zijn honkvast, zijn vertrouwd met de buurt, de hypotheek is afgelost of ze huren ‘historisch’ goedkoop

De barstjes in de Knarrenhofjes
Dat vraagt om ‘actie’ van gemeenten, provincies en het Rijk. Daalhuizen: “Wie doet wat? Wie is waarvoor verantwoordelijk? Je hebt het dan over wonen, over winkels, maar ook over de infrastructuur, zoals een goed glasvezelnetwerk, en over preventie.” Dat laatste is volgens Daalhuizen een voorbeeld van hoe iets tussen wal en schip kan vallen. “Bij preventie kun je denken aan kleine ingrepen, zoals cursussen valpreventie en een goed bewegingsaanbod (fitness voor ouderen, red.) en de pedicure (heel belangrijk om goed te blijven lopen, red.). Zorgverzekeraars zouden dit kunnen oppakken, maar zij zien hun verantwoordelijkheid eerder in de zorg en hebben daarin ook andere doelgroepen te bedienen. Het Rijk ondersteunt wel met stimulerende programma’s, maar heeft de uitvoering van de maatschappelijke ondersteuning gedecentraliseerd. Gemeenten en corporaties dan? Zij kijken vooral naar ‘wonen’ en moeten via de woonzorgvisies zorgen voor passende huisvesting van ouderen. Ook kunnen zij kiezen voor het vastleggen van urgentiecriteria voor eventuele mantelzorgers in huisvestingverordeningen.”

 

Wie pakt de handschoen op?
Het roept volgens Daalhuizen de vraag op wie de handschoen echt eens oppakt. “Hetzelfde geldt voor glasvezel in kleinere plattelandsdorpen en -gemeenten om digitale innovaties te kunnen benutten. Is dat iets voor het Rijk, de gemeente of de provincies? Of is het een commerciële aangelegenheid?” Daalhuizen wil er maar mee zeggen dat er veel partijen betrokken zijn bij het ‘ouderproof’ maken van de woonomgeving. “Maar iedereen heeft de neiging om zich tot de eigen kerntaak te beperken. Daardoor blijft er een grijs schemergebied over. Soms duikt daarin dan een commerciële partij met een initiatief, zoals Knarrenhofjes.” Dit zijn hofjes waar ouderen samenwonen en gebruikmaken van elkaars kennis, kunde en gezelschap. Een goed initiatief, vindt Daalhuizen. Maar ze ziet ook barstjes ontstaan. “Het vergt een lange adem vanwege de vergunningprocedures en de samenstelling van de bewonersgroep. Bovendien is nieuwbouw relatief duur wonen en vooral voor de happy few weggelegd. En wat als de een sneller veroudert dan de ander en meer hulp nodig heeft? Hoe solidair blijven bewoners dan?”

Verder kijken dan alleen de kerntaak
Daalhuizen ziet meer in het woonserviceconcept, waarbij de gehele ‘omgeving’ of wijk wordt ingericht voor ouderen. In onder meer Hoogeveen, Leeuwarden, Middelburg en De Bilt is dit al een groot succes. “Mensen wonen zo lang mogelijk zelfstandig, en zorg en voorzieningen zijn altijd in de buurt dankzij nauwe samenwerking tussen de verschillende partijen, die verder kijken dan alleen hun kerntaak.” Hierbij is het de kunst om de hulpvragen van ouderen  te achterhalen, en die vervolgens te koppelen aan een aanbod dat lokale partijen kunnen bieden. Een goede onderlinge samenwerking is daarvoor essentieel. Daalhuizen: “Maar heel praktisch betekent het bijvoorbeeld ook dat de gemeente zorgt voor voldoende verlichting en bankjes langs wandelpaden, waar ouderen even kunnen rusten als ze naar het centrum lopen. Ook zijn voldoende brede fietspaden van belang, ouderen slingeren toch meer dan jongeren. En stopplichten op veelgebruikte oversteekpaden kunnen langer op groen blijven staan.”

 

Behoefte aan georganiseerde samenwerking
Daalhuizen is ervan overtuigd dat het helpt als partijen de handen ineenslaan, zeker in landelijke gebieden waar de vergrijzing het hardst toeslaat. “Daar is de behoefte aan georganiseerde samenwerking het grootst.” Behalve de gemeenten en de zorgverleners kunnen volgens haar ook andere partijen een relevante bijdrage leveren. “Denk aan het ambulant aanbieden van diensten, zoals kappers en pedicure, maar ook de signaalfunctie van post- en pakketdiensten. Als zij signaleren dat de gordijnen ergens al een paar dagen dicht blijven, kunnen zij zorgverleners waarschuwen. Kortom, het betekent volop samenwerken om de vergrijzing het hoofd te bieden.”

Vergrijzingsthema
Eerder verschenen in deze reeks interviews met:

  • Hoofdeconoom Thijs Knaap van APG over de invloed van de grijze golf op onze economie en Peter Kentie (63), vertrekkend directeur van de Eindhovense citymarketingorganisatie Eindhoven365. Lees het artikel hier.
  • Macro-econoom en senior strateeg Maarten Lafeber van APG en pensionado Aleid Smid (69) over de invloed van de grijze golf op de arbeidsmarkt. Lees het artikel hier.
  • Actuaris Caroline Bruls van APG en ondernemer Appie El Hatri (61) over de invloed van de grijze golf op ons pensioenstelsel. Lees het artikel hier.
  • Patrick Jeurissen, hoogleraar Betaalbaarheid van zorg van Radboudumc, en pensionado en oud-zorgmedewerker Marianne van Keulen over de invloed van de grijze golf op ons zorgstelsel. Lees het artikel hier.
  • Charles Kalshoven, macro-econoom en expert strateeg bij APG, over de invloed van de grijze golf op onze woningmarkt en Hetty Leijdekkers (71), die inzicht geeft in haar toekomstige woonplannen. Lees het artikel hier.