“Wat is goede zorg? Daarover moeten we het meer met elkaar hebben”

Gepubliceerd op: 21 maart 2024

Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op van alles en nog wat, op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. In een reeks artikelen behandelen we deze onderwerpen aan de hand van interviews met een expert. Deze keer Patrick Jeurissen, hoogleraar Betaalbaarheid van zorg van Radboudumc, en pensionado en oud-zorgmedewerker Marianne van Keulen over de invloed van de grijze golf op ons zorgstelsel.

 

Ons zorgsysteem is helemaal niet zo slecht”, vindt Jeurissen. Zo is de toegang tot zorg in ons land volgens hem goed geregeld. “Er is altijd een ziekenhuis in de buurt. Bovendien is het betaalbaar en ook de kwaliteit van zorg is van een hoog niveau.” Maar, zegt hij ook, er is wel onderhoud nodig. “Het huidige zorgsysteem bestaat nu achttien jaar, en Nederland ziet er nu toch echt wel wat anders uit dan toen het werd geïntroduceerd. We vergrijzen, dat betekent een toenemende zorgbehoefte.”

 

Jeurissen maakt daarbij onderscheid tussen de langdurige zorg en curatieve zorg (zorg die zich richt op genezing en behandeling van acute en chronische lichamelijke aandoeningen). “Bij die laatste zijn er weinig problemen, hoewel de wachtlijsten wel oplopen. Dat kan problematisch worden. Maar over het algemeen is het een goed functionerend en betaalbaar onderdeel.” Dat is voor de langdurige zorg anders, weet Jeurissen. “Het gekke is dat we in vergelijking met andere landen, zoals Duitsland en Zweden minder zijn vergrijst, maar toch nu al de duurste ouderenzorg van de wereld hebben. Hoe dat kan? Nederlandse ouderen zitten relatief vaak in een verplegingshuis. En wij kijken heel anders tegen mantelzorg aan dan bijvoorbeeld Italianen. Wij vinden een rondje wandelen met onze dementerende moeder ook mantelzorg, terwijl een Italiaan dat past vindt als hij of zij de billen van zijn of haar moeder wast. Dat zijn echt grote cultuurverschillen en daarvoor betaal je een prijs.” Ook zijn er in bepaalde buitenlanden regels voor een hoge eigen bijdrage, weet Jeurissen. “Wie in Engeland meer dan 35.000 pond aan spaargeld heeft, inclusief de eigen woning, moet flink bijbetalen voor verpleeghuiszorg. Dat kennen wij helemaal niet.”

Wij vinden een rondje wandelen met onze dementerende moeder ook mantelzorg, terwijl een Italiaan dat past vindt als hij of zij de billen van zijn of haar moeder wast

Verplichte verzekering
Volgens Jeurissen leunen ook veel andere landen op meer eigen betalingen, zoals Singapore waar mensen sparen voor zorg. “Hier wordt het publieke zorgstelsel deels gefinancierd vanuit de overheid en deels via de verplicht zorgsparen. Dit gebeurt onder de noemer Medisave. Dat is een persoonlijk spaarprogramma. Elke maand wordt er een percentage van het inkomen ingehouden en op het persoonlijke Medisave-account gestort. Hiermee wordt gespaard voor toekomstige uitgaven voor gezondheidszorg en pensioen”, legt Jeurissen uit. Bij ons zijn dit soort plannen nooit breed omarmd. De reden daarvan? Jeurissen: “Het systeem is voor gezonde mensen natuurlijk erg interessant, maar wie veel klachten heeft betaalt een hoge rekening. Met andere woorden; het zorgt in de praktijk voor ongelijkheid en het systeem is niet solidair.” Daar komt bij dat de groep Nederlanders, jong en oud, met chronische aandoeningen snel groeit tot meer dan tien miljoen. Bovendien verandert die groep. “Steeds vaker is er sprake van meerdere chronische aandoeningen tegelijkertijd, oftewel multimorbiditeit”, aldus Jeurissen.

 

Dat heeft gevolgen voor de zorg. “In Nederland is de chronische zorg veelal aandoening-specifiek georganiseerd, terwijl mensen met meerdere aandoeningen juiste behoefte hebben aan zorgmedewerkers die over de grenzen heen kijken. Om dit te veranderen is innovatie nodig. Niet alleen om de kwaliteit van hun zorg te verbeteren, maar ook om de kosten in de hand te houden. Dit is namelijk een heel dure groep, de één procent duurste patiënten is goed is voor 30 procent van de totale zorgkosten. En deze mensen kampen veelal met meerdere aandoeningen. Bovendien groeit deze groep. De voorspelling is dat in 2040 een op de drie Nederlanders twee of meer chronische aandoeningen zal hebben, en ruim een op de vijf drie of meer aandoeningen. Dus tegen de mensen die zeggen dat de vergrijzing de zorg onbetaalbaar maakt, zou ik willen zeggen; kijk eens naar deze kwetsbare groep. Deze mensen hebben enorm verschillende zorgbehoeften en ze doen daardoor een groot beroep op de beschikbare menskracht en middelen. Als je een verschil wilt maken, dan moet je juist hier innoveren.” 

Overhead en kwaliteitsregie
Innovatie is volgens Jeurissen sowieso belangrijk in de zorg. “De indirecte kosten voor bijvoorbeeld overhead en kwaliteitsregie zijn fors. Dat gaat om vele miljarden. Binnen het systeem moet beter op elkaar worden ingespeeld, met meer standaardisatie, samenwerking en vernieuwing.” Jeurissen stipt daarbij nog een ander belangrijk aspect aan, namelijk de intrinsieke motivatie van zorgverleners. “Zorgmedewerkers zijn tegenwoordig teveel bezig met randzaken; de administratie, het vastleggen van wat ze hebben gedaan. Terwijl de focus op de zorg moet liggen en op autonomie – en minder op de administratieve lasten. Als ze te veel met andere zaken bezig zijn, kunnen ze ontevreden worden, de motivatie verliezen en de zorg de rug toekeren. Als dat gebeurt, hebben we echt een groot probleem. Immers, het aantal ‘handen aan het bed’ is al beperkt.”

 

Jeurissen spreekt in dat kader ook, pathetisch, over de Bermudadriehoek. “Drie grote gevaren spelen een rol, namelijk de groeiende administratieve lasten, het beperkte multidisciplinaire denken en de te dure topzorg. In die driehoek verdwijnt onder meer ontzettend veel geld en daaraan zouden bestuurders, verzekeraars en de beleidsbepalers in Den Haag iets moeten doen. Makkelijk is dat niet, het is een heel economisch raamwerk. Maar ik vind dat men veel meer moet redeneren vanuit de zorg. Wat is nu goede zorg? Dáár moeten we het meer met elkaar over hebben.”

Gepensioneerd zorgmedewerker Marianne van Keulen:

“Nadenken over zorg voor later is nog heel abstract”

 

Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. Maar wat betekent dit voor de mensen die zelf onderdeel zijn van die vergrijzing? Marianne van Keulen (69) werkte veertig jaar in het ziekenhuis, maar is nu zelf aan de beurt om zorg te krijgen.

 

Haar rechterheup werd onlangs vernieuwd en ook een nieuwe knie staat op de planning. Ouderdom komt met gebreken. En dus zit er niets anders op voor Marianne van Keulen dan zich daaraan over te geven. De voormalige operatie-assistente weet maar al te goed hoe ze bij dergelijke operaties te werk gaan. Maar zelf lijdend voorwerp zijn? Dat is nieuw.

 

Werken met bullebakken
Marianne: “Ik heb mijn hele leven in het ziekenhuis gewerkt, veertig jaar in totaal. Eerst in Eindhoven, daarna in Veghel en Uden. Als zeventienjarig meisje begon ik in 1971 met mijn opleiding tot operatie-assistente. Niet dat dit mijn roeping was, ik wilde eigenlijk tolk-vertaler worden. Maar daar dacht mijn vader anders over. En ik luisterde braaf.”

Na een pauze van vijfenhalf jaar en de geboorte van twee kinderen pakte Marianne in 1987 haar carrière weer op. De zorg ontwikkelde zich intussen volop. Instrumentarium moderniseerde, ingrepen veranderden, protocollen werden uitgebreid. En met de komst van computers werden patiëntgegevens digitaal verwerkt. “Vroeger waren er ook bullebakken van specialisten. Tegenwoordig is de afstand tussen de specialisten en ander personeel gelukkig niet meer zo groot.”

 

Kleinere wereld

Uiteindelijk ging ze in 2017 met pensioen. In het begin was er nog volop afleiding. Marianne: “Mijn man was net geopereerd, dus ik kon thuis gewoon ‘doorzorgen’. Daarna was het wel wennen. En ik heb er nog steeds moeite mee. Je valt toch in een gat en mist contacten. En mijn werk was best hectisch en spannend. Daarom ben ik maar vrijwilligerswerk gaan doen. Want je wereld wordt toch een stuk kleiner. Tegelijkertijd is het ook wel fijn dat ik niet meer hoef te werken, ook omdat ik zelf steeds meer ga mankeren.”

 

Krakkemikkig
De zorg voor later enigszins in kaart brengen, is lastig. Marianne: “We worden misschien wel wat krakkemikkiger, maar het is toch heel abstract om over onze toekomstige zorgbehoefte na te denken. Het moeilijkste lijkt me als je wel zorg nodig hebt, maar nog geen zorgindicatie krijgt. Dan moet je alles zelf betalen. Gelukkig heb ik een goed pensioen, ik heb – met uitzondering van die pauzejaren – altijd fulltime gewerkt. Ook gaat de AOW omhoog. En ik heb een spaarpotje opgebouwd. Dan hoeven we tenminste niet meteen ons huis uit. Al hoop ik natuurlijk dat ik niet aan mijn spaargeld hoef te komen. Maar het kan gelukkig wel. Want ik vind: qua ondersteuning moet je niet te veel verwachten van je directe omgeving, zoals de buren. En ook onze kinderen willen we niet te veel belasten.”

 

Zorg van de toekomst
Met de zorg die zij en haar man misschien in de toekomst nodig hebben, is ze niet veel bezig. Ook al groeit de groep zorgbehoevende mensen en zijn er minder zorgverleners beschikbaar. Marianne: “Ik ga me daar nu niet druk om maken, want ik kan het toch niet oplossen. En voor de politiek is het ook lastig. Misschien zou het helpen om de eisen voor zorgverleners te verlagen. Ik denk dan aan meer praktisch geschoolde mensen die kunnen helpen met de zorg, zodat verpleegkundigen zich nog meer kunnen richten op specialistische handelingen. En de zorg aantrekkelijker maken door het salaris te verhogen. Al is dat ook niet alles. Het is gewoon zwaar werk. En die belasting weegt zwaarder dan het loon, vind ik. Dus het zou goed zijn als dat wat minder wordt.”

 

Digitale zorg
Voorlopig lijkt de werkbelasting in ieder geval niet omlaag te gaan, groeit de vergrijzing en staat er ook geen leger extra zorgverleners paraat. Is robotisering dan de oplossing? Marianne: “Zou zomaar kunnen. Je ziet het tenslotte ook al in verzorgingshuizen. Tegenwoordig gebeurt sowieso een hoop digitaal. Een videoconsult bij de huisarts, online afspraken maken. Dat heeft mede door corona een enorme vlucht genomen. En wie weet wat er nu uit AI voortkomt. Hopelijk kunnen we nog een hele tijd vooruit.”

 

 

  • Naam: Marianne van Keulen
  • Leeftijd: 69
  • Woonplaats: Uden
  • Burgerlijke staat: getrouwd, 2 kinderen
  • Pensioendatum: 1 september 2017
  • Werkgevers: Sint Joseph-ziekenhuis Eindhoven (nu Máxima MC), Sint Joseph-ziekenhuis Veghel, Bernhoven