APG zet in op ‘eerlijke transitie’ in de auto-industrie

Gepubliceerd op: 16 november 2020

Sector voor eerste keer onder de loep van Corporate Human Rights Benchmark

 

De auto-industrie staat voor de overgang naar een CO2-arm bedrijfsmodel, maar de gevolgen voor werknemers en lokale gemeenschappen worden vaak over het hoofd gezien. Dat staat in de vandaag gepubliceerde Corporate Human Rights Benchmark (CHRB), waarvan APG medeoprichter is. Namens onze fondsklanten pleiten we bij autofabrikanten voor een ‘eerlijke transitie’; investeer in de weerbaarheid van werknemers en voorkom mensenrechtenrisico’s in de toeleveringsketen.

 

 

Volgens het rapport kunnen de meeste autofabrikanten nog onvoldoende laten zien dat ze eisen stellen aan leveranciers of met hen samenwerken om aantasting van mensenrechten te voorkomen. Dit is vooral van belang omdat de toeleveringsketen van de autosector kwetsbaar is voor mensenrechtenschendingen. Het is de eerste keer dat deze sector door de CHRB wordt beoordeeld.     

Meer bewustzijn  

Anna Pot, Hoofd verantwoord beleggen Amerika bij APG Asset Management, juicht de toevoeging van nieuwe bedrijven en sectoren aan de CHRB toe. “De resultaten laten zien dat de auto-industrie nog onvoldoende aandacht heeft voor mensenrechten. Maar de ervaring leert dat publicatie van de benchmark tot meer bewustzijn bij bedrijven en een verbetering van de mensenrechtenprestaties kan leiden. Zo is de gemiddelde score van ICT-bedrijven aanzienlijk verbeterd sinds de sector vorig jaar voor het eerst werd beoordeeld.”

Hoewel de auto-industrie nieuw is toegevoegd aan de CHRB, is de sector niet ‘nieuw’ voor APG als het gaat om de dialoog met bedrijven over mensenrechten. Pot: “Namens onze klanten hebben we tot eind 2019 samen met dertien grote autofabrikanten gewerkt aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en het tegengaan van kinderarbeid bij de winning van kobalt. Dit is een onmisbare grondstof voor batterijen in elektrische auto’s. En er is vooruitgang geboekt. Zo heeft Renault controles ingevoerd bij de kobaltsmelters waarmee het samenwerkt en heeft Daimler een programma opgezet om lokale gemeenschappen te ondersteunen.”

Inzicht in mensenrechtenprestaties

APG was, namens zijn pensioenfondsklanten, in 2017 medeoprichter van de CHRB en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de benchmark. “We doen dit omdat we, als maatschappelijk betrokken langetermijnbelegger, graag zien dat de mensenrechtenprestaties van bedrijven verbeteren”, legt Pot uit. “Ook biedt de CHRB waardevolle informatie over een toenemend aantal bedrijven die we meenemen in beleggingsbeslissingen en in gesprekken met bedrijven waarin we belegd zijn.”

De CHRB vergelijkt de mensenrechtenprestaties van bedrijven in kleding, grondstoffen, landbouw, ICT en de auto-industrie. Dit gebeurt aan de hand van 100 indicatoren die zijn gebaseerd op de Guiding Principles van de Verenigde Naties (UNGP). Met behulp van openbaar beschikbare gegevens wordt gekeken wat bedrijven doen op het gebied van onder andere arbeidsomstandigheden en -veiligheid, en of zij hun werknemers een leefbaar loon betalen.

Eerlijke transitie

De CO2-intensieve auto-industrie staat voor de opgave over te schakelen op een klimaatneutraal bedrijfsmodel en tegelijkertijd de uitgangspunten van een ‘just transition’ (eerlijke transitie) te respecteren. Pot: “Daarom voeren we gesprekken met autofabrikanten over de gevolgen voor hun personeel en lokale gemeenschappen. Door automatisering, digitalisering en de transformatie van de sector kunnen duizenden banen verloren gaan. We willen dat fabrikanten hun werknemers trainings- en ontwikkelingsmogelijkheden aanbieden en zo meenemen in deze transitie.”

De andere beoordeelde sectoren laten een verbetering van hun scores zien, vooral als het gaat om publieke commitments aan mensenrechten en klachtenregelingen. Minder vooruitgang boekten bedrijven op het gebied van due dilligence; de manier waarop een bedrijf mensenrechtenrisico’s vaststelt, beoordeelt en beperkt. Pot: “Steeds meer bedrijven hebben de basis op orde als het om mensenrechten gaat, maar er is nog genoeg ruimte voor verbetering.”