Milieu
Sluiten

Navigeer snel in deze serie:

Sluiten

Deel deze serie:

Milieu

Iedereen kan een verschil maken in hoe we met het klimaat en milieu omgaan. Maar het zijn de grote bedrijven op aarde die zorgen voor de grootste impact. Welke eisen stellen we aan het milieubeleid van de bedrijven waarin we investeren? Aan de manier waarop ze afval verwerken? Hoe stimuleren we klimaatgericht en circulair denken? We vertellen het hier.

Thema
Duurzaamheid
Collectie inhoud
49 Publicaties

Navigeer snel in deze serie:

In welke mate kan de EU voor haar grondstoffen zelfvoorzienend worden?

Gepubliceerd op: 23 maart 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Peter Verbaken, Hoofd van het Team Grondstoffen van APG, over de vraag in hoeverre de Europese Unie voor haar grondstoffen zelfvoorzienend kan worden.

Met de aankondiging van president Biden’s Inflation Reduction Act afgelopen augustus werd eens te meer duidelijk dat globalisering op haar retour is. De wet voorziet onder meer in miljardensubsidies voor bedrijven die in de Verenigde Staten investeren in de ontwikkeling van groene technologie en producten als zonnepanelen en elektrische auto’s. Als antwoord deed de Europese Commissie recent twee tegenzetten. De Net-Zero Industrial Act moet de concurrentiepositie van Europese bedrijven bevorderen, terwijl de Critical Raw Materials Act de EU autonomer moet maken wat betreft de productie van grondstoffen. Dat laatste blijkt slechts in beperkte mate mogelijk.

Autoritaire regimes
Helemaal autonoom kan de EU niet worden, stelt Verbaken. “En dat onderkent de Commissie ook. Maar het is wel degelijk haalbaar en belangrijk om minder afhankelijk te worden, en zo te voorkomen dat de afhankelijkheid van met name bepaalde autoritaire regimes op een gegeven moment een probleem wordt. Dat zagen we bijvoorbeeld in Duitsland, waar de industrie zwaar leunde op Russisch gas.” De Critical Raw Materials Act komt er volgens Verbaken in feite op neer dat de EU minder afhankelijk wil worden van andere landen voor wat betreft de aanvoer, verwerking en recycling van grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie. De wet heeft als doelstelling dat minstens 10 procent van de grondstoffen in de EU ontgonnen wordt. Voor de verwerking van grondstoffen gaat het om minimaal 40 procent en voor het hergebruik daarvan 15 procent. Bovendien wil de Commissie dat niet meer dan 65 procent van het jaarlijkse gebruik van deze belangrijke grondstoffen uit één land wordt ingevoerd.


Onderdeel van de Critical Raw Materials Act is dat Brussel samenwerkingsverbanden opzoekt met gelijkgestemde landen en regio’s om zo de wereldwijde aanvoerlijnen te spreiden en versterken: de Critical Raw Materials Club. “We kunnen met jaloezie naar de geologische jackpot van de VS kijken, maar feit is dat Europa die niet heeft. En zelfs de VS zal voor een groot aantal belangrijke metalen afhankelijk blijven van import. Voor de EU is het simpelweg niet mogelijk om binnen haar grenzen alle benodigde materialen te winnen. Daarom blijft – naast het zoveel mogelijk zelf produceren en verwerken van grondstoffen – samenwerking en handel met andere landen nodig. Door zoveel mogelijk partnerschappen met andere landen aan te gaan, verklein je de kans dat een autoritair land met een (bijna-)monopolie op een zeldzame grondstof dat als politiek drukmiddel kan misbruiken. De Duitse afhankelijkheid van Russisch gas was een schoolvoorbeeld van een situatie waarin je niet terecht wilt komen.”

Peter Verbaken

Lithium
Grondstoffen waar in Europa behoefte aan is, zijn onder meer koper, ijzer, nikkel en lithium. Voor geen van deze materialen is de EU zelfvoorzienend. Voor lithium, dat belangrijk is voor de productie van accu’s voor onder meer elektrische auto’s, is ze zelfs volledig afhankelijk van import. Er lopen wel meerdere projecten in Europa om daar verandering in te brengen, maar het operationeel maken van een mijn kost minimaal zes jaar. Wat niet helpt, is dat een mijn per definitie een vervuilende industrie is, zegt Verbaken. “Voor de energietransitie zijn enorme hoeveelheden van dit soort grondstoffen nodig. De vraag daarnaar zal de komende tien jaar enorm stijgen.”


Dat vereist het maken van moeilijke keuzes, want hoewel het einddoel heel nobel is, kun je bijna niet voorkomen dat je op de weg ernaartoe vuile handen maakt, vervolgt Verbaken. “De uitdaging is om het vinden, ontginnen en verwerken van deze grondstoffen op een manier te doen die voldoet aan de strenge Europese eisen op het gebied van natuurbehoud en mensenrechten. Voorheen vormden de lage kosten het belangrijkste argument bij de productie van grondstoffen. Nu wordt er ook rekening gehouden met leveringszekerheid, het soort regime in een productieland en het feit dat Europa niet afhankelijk wil zijn van één land.” 


Cruciaal

Verbaken denkt niet dat alle doelen van de Critical Raw Materials Act zullen worden behaald. “Het wordt heel moeilijk voor de EU om met de huidige maatregelen de doelstellingen te halen en minder afhankelijk te worden. Daarvoor zijn de aangekondigde maatregelen nog te veel gericht op het stimuleren van innovatie in onder meer accu-technologie, in plaats van op de productie van de benodigde materialen. Ook innovatie kan de afhankelijkheid verminderen, maar niet zoveel als wanneer vol zou worden ingezet op productie. De wet vormt wel een onderkenning van het probleem van de Europese afhankelijkheid, die door de Russische inval in Oekraïne pijnlijk duidelijk werd. Alleen al daarom is deze wet cruciaal. Brussel zet nu concrete stappen om de risico’s die horen bij afhankelijkheid te verkleinen, en dat is belangrijk om de energietransitie te volbrengen op een manier die standhoudt.”

Volgende publicatie:
Kan de Nederlandse industrie volledig op waterstof draaien?

Kan de Nederlandse industrie volledig op waterstof draaien?

Gepubliceerd op: 2 maart 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Senior Portfoliomanager Jan-Willem Brommersma over de haalbaarheid van een Nederlandse industrie die in plaats van gas draait op waterstof. “Een volledige omschakeling van de industrie in Nederland naar waterstof is mogelijk, maar vóór 2040 zie ik dat niet gebeuren.”


Onlangs legde minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) een bezoek af aan een Spaanse waterstoffabriek, samen met bedrijven als Shell, Tata Steel en Gasunie. Doel van de trip: onderzoeken of Spanje in de toekomst waterstof kan leveren aan Nederland. Om de volledige industrie in Nederland op waterstof te laten draaien, is de Nederlandse (groene) waterstofproductiecapaciteit namelijk niet voldoende. Om het industriële gebruik van fossiele brandstoffen volledig te vervangen door waterstof, is aanvullende capaciteit uit het buitenland nodig. Maar hoe realistisch ís een volledig op waterstof gebaseerde industrie in Nederland eigenlijk? Hoe snel kan het werkelijkheid zijn en wat moet daar nog voor gebeuren?


1200 graden

Om die vraag te beantwoorden, zul je eerst moeten kijken in welke industrieën je niet zonder waterstof kunt. En volgens Brommersma – die zich als belegger toelegt op de chemiebedrijven, bouwmaterialensector en een deel van de industriële sector – zijn dat vooral de industrieën waarin iets tot een heel hoge temperatuur verhit moet worden. “Om temperaturen boven de 250-300 graden te bereiken heb je nu gas of kolen nodig. Dat geldt bijvoorbeeld voor de productie van staal, maar ook van bakstenen. Ook voor glaswol heb je een temperatuur van 1200 graden nodig. Met elektriciteit kun je een goed geïsoleerd huis verwarmen, maar voor dit soort industriële productieprocessen is elektriciteit dus geen optie. Waterstof is dat wel.”


Waterstof heeft als voordeel dat je het heel lang kunt opslaan, in tegenstelling tot elektriciteit. Daardoor kun je de momenten waarop je stroom afneemt om waterstof te produceren, gericht uitkiezen.


Negatieve stroomprijs

“Om waterstof te produceren heb je zogeheten elektrolysers nodig, maar deze zijn duur in het gebruik. Je moet ze dus aanzetten als de stroomprijs laag of zelfs negatief is. Als het bijvoorbeeld ’s nachts hard waait, is er een groot aanbod aan stroom van windmolens, terwijl de vraag heel klein is. Dan kan het voorkomen dat de stroomprijs negatief is. Je kríjgt dan dus geld om elektriciteit af te nemen, maar je moet die wel kunnen opslaan. De huidige accu’s zijn daar niet echt geschikt voor vanwege de beperkte capaciteit, maar waterstof is dat wel. Het voordeel van waterstof is dus niet alleen dat je het kunt produceren wanneer de kostprijs laag is, de productie van waterstof kan ook zorgen voor een evenredigere verdeling van het energieverbruik.”


Als het gaat om de vraag hoe snel de Nederlandse industrie volledig op waterstof kan draaien, zijn volgens Brommersma twee hoofdfactoren bepalend: de hoeveelheid waterstof die in Nederland gegarandeerd kan worden geproduceerd en de investeringen die de industrie maakt om over te schakelen.


“In de transportsector wordt een debat gevoerd over elektrisch aangedreven vrachtwagens versus vrachtauto’s op waterstof. De accutechnologie is nog niet ver genoeg ontwikkeld om vrachtvervoer voor lange afstanden te elektrificeren. Maar het voordeel van elektriciteit is wel dat deze overal en makkelijker beschikbaar is. Met de introductie van solid state batterijen in de toekomst wordt elektriciteit voor het transport over de weg een beter alternatief ten opzichte van waterstof (solid state batterijen zijn lichter, sneller oplaadbaar en hebben een grotere opslagcapaciteit, red.). In dat geval heb je voor de transportsector geen waterstof meer nodig en kun je deze gebruiken voor de sectoren die geen schoon alternatief hebben: industrieën waarvan de productieprocessen hoge temperaturen vereisen en kunstmestproductie.”     


Maasvlakte

Om de hele industrie op waterstof te kunnen baseren, zal Nederland hoe dan ook waterstof moeten importeren uit landen die deze goedkoop kunnen produceren.  


“Spanje, Marokko en Algerije hebben de laagste kosten voor de productie van zonne- en windenergie, waardoor het uitgelezen landen zijn voor groene waterstofproductie. Bij de Maasvlakte is voldoende ruimte om grote voorraden waterstof op te slaan die je importeert uit andere landen, net zoals nu bijvoorbeeld met Liquified Natural Gas (LNG) gebeurt. Rotterdam zou dus afspraken met deze landen kunnen maken om de waterstof verder te distribueren in Nederland, België en wellicht ook Duitsland. Om bijvoorbeeld in de behoefte van de chemische industrie in die landen te voorzien. Voor grootschalige opslag van waterstof op de Maasvlakte moeten wel veiligheidsmaatregelen en dergelijke aangepast worden.”


Als je het hebt over de omschakeling van fossiele brandstoffen naar waterstof, is er één bedrijf in Nederland waar je volgens Brommersma niet omheen kunt: Tata Steel in IJmuiden.


Enorme investeringen

“Een bedrijf als Tata Steel moet enorme investeringen doen om waterstofgebaseerd te worden en de doorlooptijd is lang. Zo’n bedrijf wil dus zeker weten dat de vereiste hoeveelheid waterstof te zijner tijd ook beschikbaar is. Wil de overheid dat ondersteunen? Kan ze garanderen dat die capaciteit er is? In dat licht begrijp ik wel dat minister Jetten dat bezoek aan Spanje heeft afgelegd.”


De uitdaging wordt nóg duidelijker als Brommersma de cijfers qua waterstofbehoefte en productiecapaciteit opsomt.


“Om de bestaande staalproductie ‘groen’ te produceren, heeft alleen al Tata Steel 5-6 gigawatt aan waterstof nodig. De verwachting is dat de waterstofproductie in Nederland in 2030 ongeveer 3-4 gigawatt is. Tel daarbij op dat we in Nederland relatief veel energie-intensieve bedrijven hebben – chemie, staal et cetera – en we ontkomen er niet aan om waterstof te importeren uit landen als Spanje en Marokko. We zouden wel gek zijn als we dat niet doen. Een volledige omschakeling van de industrie in Nederland naar waterstof is dus mogelijk, maar vóór 2040 zie ik dat niet gebeuren.”

Volgende publicatie:
Hoe haalbaar is het EU-plan om burgers te laten betalen voor hun CO2-uitstoot?

Hoe haalbaar is het EU-plan om burgers te laten betalen voor hun CO2-uitstoot?

Gepubliceerd op: 21 december 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Peter Verbaken, Hoofd van het Team Grondstoffen van APG, over de haalbaarheid van het EU-plan om burgers te laten betalen voor hun CO2-uitstoot.


Momenteel bestaat in de EU al een emissiehandelssysteem voor grote bedrijven in een aantal sectoren. Om CO2 te mogen uitstoten, hebben deze bedrijven certificaten nodig die door Brussel worden uitgegeven. Bedrijven kunnen de certificaten kopen en indien gewenst verhandelen met andere bedrijven. Door steeds minder van dit soort certificaten uit te geven, met een stijging van de CO2-prijs als gevolg, hoopt de EU de totale uitstoot van de industrie jaarlijks terug te dringen. Consumenten hoeven zelf overigens geen certificaten te kopen om hun auto vol te tanken of hun huis te verwarmen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de benzinestations en energieleveranciers. Doordat zij dat zeer waarschijnlijk wel gaan doorberekenen aan hun klanten, ziet het ernaar uit dat de Europese consument vanaf 2027 meer gaat betalen voor de fossiele brandstof voor de auto en verwarming.


Vergroenen

“Hiermee loopt de EU redelijk voorop, in de zin dat de consument een CO2-heffing krijgt opgelegd. Het is daarmee de eerste poging om op deze manier het gedrag van de consument via beleid te vergroenen”, aldus Verbaken. Een verschil met het bestaande emissiehandelssysteem is dat daarbij altijd de zorg bestaat of industrieën hun economische activiteiten niet verplaatsen naar landen waar geen belasting op CO2-uitstoot wordt geheven. Dat maakt de uitvoering van het systeem complex. “Bij deze variant voor consumenten heb je die zorg niet, omdat het voor de hele EU geldt en men hier toch een energiecontract moet afsluiten of de auto moet voltanken of opladen. Wat de uitvoerbaarheid ook ten goede komt, is dat het alleen gaat om energiebedrijven en benzinestations die de certificaten moeten kopen en de kosten dan doorberekenen aan de klant. Het aantal participanten is daarmee beperkt.”


Bij dit soort maatregelen is het belangrijk dat mensen een alternatief wordt geboden, stelt Verbaken. “En die alternatieven zijn er. Om de CO2-heffing op het verwarmen van de woning te compenseren, kan de consument zijn of haar huis isoleren of een warmtepomp kopen. Elektrisch rijden wordt daarnaast steeds makkelijker en betaalbaarder, en vormt daarmee steeds meer een alternatief voor de auto met een verbrandingsmotor.” Vraag is wel of deze alternatieven voor iedereen haalbaar zijn. “Dat moet blijken uit de details van de uitvoering. Het oprichten van het Sociale Klimaatfonds, dat onderdeel vormt van de wetgeving, moet er in ieder geval voor zorgen dat ook consumenten met de laagste inkomens kunnen vergroenen. Want uiteindelijk is dat wat je wilt. Als iedereen hetzelfde blijft doen en gewoon voor de emissierechten betaalt, dan bereik je niet zoveel. Het is overigens wel zo dat de opbrengsten van de verkochte emissierechten worden gebruikt voor innovatie en verduurzaming. Dat hebben ze in Brussel mooi rondgemaakt.”

De wet kent wel voorbehouden zodat de gevolgen voor de consument niet te extreem worden

Gevoeligheid
Wat betekent het voor de consument? “Brandstof voor de auto en energie voor het verwarmen van het huis zullen iets duurder worden. Er zijn in de wetgeving wel een aantal voorbehouden ingebouwd zodat de gevolgen voor de consument niet te extreem worden. Dat heeft onder meer te maken met de hoge energieprijs van afgelopen jaar. De wet gaat daarom pas in 2027 in. Mocht de energierekening dan exceptioneel hoog zijn, dan kan het plan een jaar worden uitgesteld. En dan is er dus het Sociale Klimaatfonds. Daarnaast houdt Brussel de mogelijkheid open om bij een zeer hoge CO2-prijs extra CO2-rechten beschikbaar te stellen, wat de hoge prijs enigszins kan drukken.”


Een mogelijke gevoeligheid die speelt bij het direct belasten van de CO2-uitstoot van de consument is dat er tegelijkertijd bedrijven en hele sectoren zijn die nog niet of slechts deels onder het emissiehandelssysteem vallen. Verbaken: “Dat is een beetje een politieke discussie, maar het heeft in elk geval ook te maken met de vraag hoe eenvoudig of ingewikkeld de uitvoerbaarheid van zo’n systeem is. Bij de CO2-belasting voor de industrie speelt de zorg dat bedrijven verhuizen naar een plek waar geen CO2-belasting wordt geheven. Dan zou je met het importeren van het eindproduct van zo’n bedrijf alsnog bijdragen aan de CO2-uitstoot. De nieuwe wetgeving probeert ook hier een oplossing voor te vinden door de invoering van een zogenoemd Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Dat moet ervoor zorgen dat voor producten die naar de EU worden verscheept bij de grens alsnog moet worden afgerekend voor de CO2-uitstoot, als deze uitstoot in het land van herkomst niet voldoende is belast. Omdat de implementatie hiervan ingewikkeld is, wordt in de komende jaren een proef opgezet waaruit moet blijken of de CABM uitvoerbaar is. Bij de CO2-heffing voor consumenten speelt dat niet, die is zowel haalbaar als uitvoerbaar.”

Volgende publicatie:
Wordt vrijhandel ingeruild voor protectionisme?

Wordt vrijhandel ingeruild voor protectionisme?

Gepubliceerd op: 7 december 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de gevolgen voor de wereldhandel van de Inflation Reduction Act: de wet die het Amerikaanse congres in de zomer van 2022 aannam om de inflatie te beteugelen. ”Als het multilateralisme stuk gaat, is dat voor investeringen en handel eigenlijk altijd slecht.”


Als onderdeel van de Inflation Reduction Act wordt 391 miljard dollar vrijgemaakt voor uitgaven op het vlak van energiezekerheid en klimaatverandering. Van dat bedrag is 270 miljard dollar bestemd voor subsidies en belastingvoordelen, onder andere voor elektrische auto’s en hernieuwbare energie. Voorwaarde is dan wel dat belangrijke onderdelen uit de VS komen en ook de assemblage daar plaatsvindt. Dat is tegen het zere been van onder andere de EU. Want door miljarden uit te trekken voor de bescherming van Amerikaanse industrieën, schendt Amerika internationale handelsverdragen en ontstaat een ongelijk speelveld waar bedrijven die niet in de VS produceren, nadeel van ondervinden. Die eenzijdige manier van opereren door de VS past in een patroon dat zich al langer aftekent, zegt Knaap.  


Dwarszitten

“Na de Tweede Wereldoorlog hebben we voor de wereldhandel een effectief juridisch systeem opgebouwd. Daarin kunnen de Wereldhandelsorganisatie – de WTO – en in mindere mate het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank bij geschillen tussen landen arbitrage toepassen, waarbij grote landen zich aan dezelfde spelregels moeten houden als kleine landen. Dat heeft sinds de jaren ‘40-50 goed gewerkt en voor globalisering gezorgd. De Amerikanen zijn zich echter steeds minder gaan schikken naar dit systeem en die ontwikkeling is al heel lang gaande.”


Bij de Amerikanen heeft nu het idee postgevat dat dit model niet geschikt meer is voor de komende eeuw, zegt Knaap.


“Dat is met name omdat China zich altijd aan de regels heeft gehouden, maar daarmee heel snel heeft kunnen uitgroeien tot een gevaarlijke tegenstander – met behulp van Amerikaanse technologie en Amerikaans kapitaal. De VS willen die opmars stoppen en dat kunnen ze niet anders doen dan door het hele systeem te torpederen. Dat gebeurde al onder president Trump, die allerlei handelsmaatregelen tegen China afkondigde die illegaal waren onder de WTO-regels. Maar Biden zet dat beleid voort en heeft er bovendien nieuwe ‘Buy American’-maatregelen aan toegevoegd. In het verleden zou dan arbitrage plaatsvinden tussen Europa en de VS, waarbij een rechter maatregelen toetst op naleving van het handelsverdrag. Maar Amerika is steeds minder bereid om zich te schikken naar het oordeel van niet-Amerikaanse rechters. Die beweging naar meer soevereiniteit blijft overigens niet beperkt tot de VS. Brexit is ook een voorbeeld en ook met Nederland is het bijna onmogelijk geworden om nieuwe handelsverdragen af te sluiten.


Geld afgepakt

Een afbraak van het multilaterale systeem tussen landen dus, en volgens Knaap is dat niet zonder risico.


“Als de EU haar industrieën óók gaat beschermen, wordt de wereldeconomie in zijn geheel minder efficiënt. In dat geval ontstaat overcapaciteit en dat is vanuit economisch perspectief nooit handig. Ook voor APG als belegger is het een achteruitgang. Als belegger wil je toch een soort juridische garantie dat er niet zomaar geld van je afgepakt kan worden. Vroeger had je daar meer middelen voor. Nu ben je er afhankelijk van of een lokale rechtbank zich wil schikken naar een internationaal verdrag. Dat maakt beleggen in zo’n land minder veilig, waardoor de wereldwijde mogelijkheden voor ons om pensioengeld te investeren, beperkter worden.”


Voorvechters van vrijhandel

Dat Europa de VS ‘met gelijke munt terugbetaalt’ en de wereldhandel zo steeds meer terechtkomt in een neerwaartse spiraal van protectionisme, is volgens Knaap niet helemaal ondenkbeeldig.   


“Met name de Fransen voeren graag industriepolitiek (ondersteunen en stimuleren van nationale industrieën door de overheid, red.) en houden niet zo van vrijhandel. De Britten waren altijd de leider van het vrijhandelsblok, maar nu het Verenigd Koninkrijk geen lid meer is van de EU, moeten Nederland en wellicht de Scandinavische landen die rol innemen. De stem van de voorvechters van vrijhandel is daardoor minder invloedrijk geworden, dus het is heel goed mogelijk dat Europa tegenmaatregelen gaat nemen.”


Tegelijkertijd is het volgens Knaap ook weer niet zo dat er geen enkele ruimte is voor nieuwe afspraken tussen Europa en de VS.


Beter huwelijk

“China en de VS praten eigenlijk niet, daar worden gewoon over en weer handelsmaatregelen afgekondigd. Wat dat betreft hebben de VS en Europa een beter huwelijk, waardoor er meer ruimte is om elkaar tegemoet te komen. Er ís ook nog wel een deal te verzinnen, want de Amerikanen hebben ons op bepaalde terreinen nodig – ze willen bijvoorbeeld dat we geen chips meer leveren aan China. Maar dan krijg je dus toch bilaterale verdragen tussen grote landen of blokken. Het multilateralisme gaat op die manier langzaam maar zeker stuk en je komt terecht in een wereld waarin grote geopolitieke blokken elkaar de voet dwars zetten of deals maken. Voor investeringen en handel is dat eigenlijk altijd slecht, omdat je nooit weet wie ergens volgend jaar de baas is en welke regels er dan gelden.”

Volgende publicatie:
APG Facility Services deelt kennis op gebied van duurzaamheid

APG Facility Services deelt kennis op gebied van duurzaamheid

Gepubliceerd op: 8 november 2022

Andere facilitaire opdrachtgevers en dienstverleners inspireren om nog sneller met duurzame oplossingen te komen. Dat was het idee achter het Duurzaam FM Fundament-event dat Facility Services organiseerde en waar ruim 60 geïnteresseerde partijen uit de facilitaire sector bij aanwezig waren. Michiel Sluis (portfoliomanager Dienstverlening Facility Services) en Camiel Klein Tuente (Manager FS Support) vertellen wat deze dag heeft opgeleverd.


APG wil uiterlijk in 2030 een klimaatneutrale bedrijfsvoering hebben. Vanuit deze ambitie heeft Facility Services (FS), met hulp van Hospitality Group en PHI Factory, duurzaamheidsspecificaties opgesteld die dienstverleners uitdagen om bij te dragen aan die ambitie. Denk hierbij aan catering en afvalscheiding. En om de opgedane kennis te delen vond in oktober het event Duurzaam FM Fundament plaats.

Wat hebben jullie precies georganiseerd?
Camiel: “Op dinsdag 11 oktober organiseerden APG Facility Services, PHI Factory en Hospitality Group een inspirerend en actief event genaamd Duurzaam FM fundament. Ruim 60 facilitaire opdrachtgevers hebben hieraan deelgenomen in ons Amsterdamse kantoor Edge West, waaronder Prorail, Nationale Nederlanden, ING, Saxion Hogeschool en PWC.”

En met welk doel deden jullie dit?
Michiel: “In je eentje verduurzamen is leuk, maar samen verduurzamen gaat mogelijk sneller. En APG is dan misschien nog niet helemaal ‘best in class’, we lopen binnen Nederland wel voorop als het gaat om het verduurzamen van onze dienstverlening. Die kennis, die we opgedaan hebben met de aanbestedingen voor de dienstverlening in Edge West, wilden we graag delen met onze facilitaire collega’s zodat we als werkveld een stap naar voren kunnen. Daarmee hopen we ook andere opdrachtgevers aan te sporen om meer volume aan de vraagzijde te creëren en aanbieders aan te sporen sneller werk te maken van verduurzaming.”
 
Hoe zag de dag eruit?
Michiel: “We gingen het gesprek met elkaar aan. Om zo samen op zoek te gaan naar handvatten om onze duurzame ambitie en specificaties te borgen binnen de eigen facilitaire organisatie en in de contracten en samenwerking met leveranciers. Dat gebeurde onder andere in break out sessies. Vragen die deze dag centraal stonden, waren: ‘Hoe kunnen we nog meer van elkaar leren?’, ‘Hoe kunnen we elkaar inspireren?’ en ‘Hoe kunnen we, ook samen ook met de dienstverleners, een collectief vormen om een duurzame bedrijfsvoering te versnellen?’.”

Was het een geslaagd event?
Camiel: “Zeker, we zijn heel positief en enthousiast! Samen met de facilitaire professionals hebben we namelijk een gezamenlijke ambitie bepaald: samen versnellen naar een volledig regeneratief FM in 2030. Dit gaat nog verder dan onze eigen ambities van ‘circulaire en klimaat neutrale bedrijfsvoering in 2030’. Dit geeft wel aan dat er bij de meeste opdrachtgevers een drive is om te versnellen met verduurzamen. Daarnaast hebben we onze eigen duurzaamheidsspecificaties gedeeld en besproken.”
Michiel: “Als organisatoren was het erg leuk om te ervaren hoe de deelnemers elkaar enthousiasmeerden om gezamenlijk deze stap te zetten. Ook zijn we best trots dat onze duurzaamheidspecificaties zo goed aansluiten, ook voor andere bedrijven.”

Klinkt allemaal positief. Hoe gaan jullie nu verder?
Camiel: “Alle input is samen met onze partners verrijkt en deze week weer gedeeld met het werkveld. Iedere facilitaire organisatie kan nu met onze basis zelf sneller verduurzamen en de markt uitdagen te versnellen op verduurzaming van dienstverlening. We hebben wel de term Duurzaam FM fundament losgelaten. We moeten namelijk blijven innoveren en versnellen, en een fundament kan suggereren dat we klaar zijn. We spreken dan ook liever van een springplank, waarmee we willen verbeelden dat je steeds verder kunt komen.”

Michiel: “De Springplank Duurzaam FM gaat door met een duurzaamheid-community die als doel heeft om opdrachtgevers samen te brengen en om inspiratie en kennisdeling te stimuleren. Thema’s als circulaire economie, biodiversiteit en klimaatpositieve dienstverlening gaan hier aan bod komen.”

Wat merken onze eigen APG-collega’s hiervan en wat kunnen zij zelf aan de ambities bijdragen?
Michiel: “We zijn er nog niet. Alleen onze huisvesting en contracten verduurzamen maakt nog niet dat we écht duurzaam zijn of worden. Als medewerker maken we misschien wel de grootste impact. Net als hierboven beschreven bepaalt de vraag vaak het aanbod. Probeer dan ook diensten zoals duurzame catering in Edge West eens uit. Wij kregen erg positieve reacties op de volledig plantaardige borrelhapjes! De collega’s die betrokken zijn bij het inkopen van nieuwe materialen of diensten zou ik willen zeggen: ga in gesprek met APG Procurement Services en potentiële leveranciers. Er is al veel kennis over verduurzaming aanwezig binnen APG, en de vraag erover stellen is de eerste stap!”

Volgende publicatie:
“Blijf radicaal! En blijf zoveel mogelijk bedrijven bij het proces betrekken”

“Blijf radicaal! En blijf zoveel mogelijk bedrijven bij het proces betrekken”

Gepubliceerd op: 4 november 2022

Op het eerste gezicht lijken de werelden van APG Asset Management CEO Ronald Wuijster en Greenpeace Nederland algemeen directeur Anna Schoemakers mijlenver uit elkaar te liggen. Toch is gebleken dat ze zich beiden erg betrokken voelen bij dezelfde onderwerpen. Tijdens een open en eerlijk gesprek onderzoekt Ronald Wuijster wat APG en Greenpeace van elkaar kunnen leren en hoe ze elk een rol kunnen spelen bij het oppakken van twee van de grootste uitdagingen van deze tijd: klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit.

Op het moment dat we dit schrijven, reist Anna Schoemakers alweer met de Rainbow Warrior III van Amsterdam naar de COP27 klimaatconferentie in Sharm el-Sheikh in Egypte, waarbij ze onderweg een aantal klimaatactivisten ophaalt. Hoewel ze begrijpt dat verandering tijd kost, richt ze zich op het hier en nu om onmiddellijk actie te ondernemen. “Ik ben elke dag aan het werk voor een groenere en vredigere toekomst”, zegt Anna. “Het klimaat en de biodiversiteit zijn de problemen die me het meest na aan het hart liggen.”

 

Ronald Wuijster gebruikt een langere tijdshorizon. Zijn portefeuillebeheerders bij APG streven ernaar een bijdrage te leveren aan een duurzame wereld door de risico's van klimaat en biodiversiteit te integreren in de beleggingsbeslissingen en door te investeren in kansen voor de langere termijn. “Om een transitie te kunnen waarborgen, heb je tijd nodig. Tegelijkertijd zien we ook dat de veranderingen zeer urgent zijn.”

 

Actie in het hier en nu versus een transitie op de langere termijn

Wanneer er vragen worden gesteld over dit dilemma, erkent Schoemakers dat de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie tijd kost, maar ze kiest ervoor zich niet op die geluiden te richten. Om de mensen bewust te maken van de urgentie, streeft Greenpeace naar onmiddellijke acties. Neem klimaataanpassing, bijvoorbeeld, zoals het bouwen van dijken om landen te beschermen tegen de stijgende zeespiegels. “Het is mijn persoonlijke missie om te stoppen met het ophalen van fossiele brandstoffen uit de grond als onze energiebron”, legt Schoemakers uit. “Mijn meer genuanceerde rationele kant denkt ook na over aanpassingsstrategieën, maar die zou ik nooit als eerste ter tafel brengen. Ik ben bang dat, als ik dat ga doen, bedrijven en overheden de urgentie waarmee we moeten veranderen niet langer inzien. We moeten druk blijven uitoefenen.”

 

Greenpeace heeft niet de beslissingsbevoegdheid of het geld om veranderingen door te voeren, aldus Schoemakers. “Maar we hebben wel de mensen, onze stem en onze acties. Op deze manier zorgen we ervoor dat er in de media aandacht aan ons word geschonken en maken we ruimte voor de partijen die wel beslissingsbevoegdheid hebben, zodat zij kunnen manoeuvreren.”

 

Het risico van onze aanpak is dat alles veel te langzaam gaat, terwijl het risico van de aanpak van Greenpeace is dat we te maken krijgen met energietekorten en alle soorten van problemen voor de mens.

 

Als langetermijnbelegger heeft APG de mogelijkheid om te zoeken naar oplossingen voor de langere termijn. “Wij zien ook een aantal aanpassingsstrategieën die een rol kunnen spelen”, zegt Wuijster. “Maar aan de andere kant zien we ook dat er geen tijd meer te verliezen is. We hebben meer tijd nodig voor een solide en soepele transitie dan er eigenlijk is. Het risico van onze aanpak is dat alles veel te langzaam gaat, terwijl het risico van de aanpak van Greenpeace is dat we te maken krijgen met energietekorten en alle soorten van problemen voor de mens. Ons dilemma is, dat als je je richt op 2050, dit nog zo ver weg lijkt dat het gevoel van urgentie om te veranderen ontbreekt. Wat wij doen is het gesprek aangaan met bedrijven om ervoor te zorgen dat ze onze vereiste begrijpen dat ze moeten bijdragen aan de energietransitie. En als ze dat niet doen, verkopen we onze beleggingen.”

 

Een eenvoudige, duidelijke boodschap versus nuance en volledigheid

Als voorzitter van het biodiversiteitsinitiatief van het World Economic Forum, komt Ronald een hele reeks academische definities van biodiversiteit tegen, zoals diversiteit in landschappen, het aantal soorten dieren/planten of zelfs diversiteit in DNA. Ook hier kiest Greenpeace ervoor om gecompliceerde zaken eenvoudig te maken, om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Schoemakers: “Voor ons richt biodiversiteit zich op oceanen en bossen. In onze boodschap leggen we niet het volledige complexe probleem en de langere tijdlijnen die nodig zijn uit. We houden onze boodschap simpel: ‘Red de oceanen’ of ‘Red het bos’. En dan rekenen we op onze natuurorganisaties, wetenschappers en andere organisaties om de onderliggende problemen te identificeren en te analyseren.”

 

“Uiteraard kijken we ook naar de wetenschap en begrijpen we de complexiteit van, laten we zeggen, de energietransitie en dat je niet zomaar iedereen kan afsluiten en in de kou kan laten zitten, maar dat is niet onze belangrijkste boodschap. We hebben niet de tijd of de ruimte om dit uitgebreid uit te leggen. Dat zou jullie rol kunnen zijn.”

 

Toen Wuijster haar vroeg wat ze APG zou adviseren, antwoordde ze met een glimlach: “Blijf radicaal! En blijf het verhaal uitleggen. Waarom doen we dit? Waarom hebben we meer duurzaamheid nodig? En blijf zoveel mogelijk bedrijven bij het proces betrekken en laat ze niet wegkomen met eindeloze planningen en berekeningen. Uiteindelijk levert het ons een betere plek om te leven op.”

Volgende publicatie:
Gaat het energieweerbericht werken?

Gaat het energieweerbericht werken?

Gepubliceerd op: 3 november 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Senior Portfolio Manager Infrastructuur Viktor Filipan, over de vraag of elektriciteitsnetten efficiënter worden gebruikt als afnemers een wekelijkse voorspelling krijgen over de verwachte opbrengst van zonne- en windenergie.


Hoeveel meer of minder zon kunnen we de komende dagen verwachten, ten opzichte van wat normaal is voor de tijd van het jaar? En op welke dagen gaat het flink waaien, zodat onze windmolens veel energie opwekken? Op dit soort vragen geeft meteorologe Helga van Leur antwoord in een wekelijks Energieweerbericht op YouTube. Het moet consumenten stimuleren om een groter deel van de elektriciteit te verbruiken op momenten dat er (te) veel stroomaanbod is (tussen 10.00-15.00 uur) en een kleiner deel daarvan wanneer het aanbod schaarser is (tussen 18.00-20.00 uur). Beter voor het milieu, is de gedachte, omdat de gascentrales dan minder vaak aan hoeven om stroomtekorten op te lossen. En beter voor onze portemonnee, omdat elektriciteit goedkoper is wanneer er een overschot aan aanbod is. Maar gaat een energieweerbericht ook daadwerkelijk aan die twee doelen bijdragen?


In directe zin is er geen sterke financiële prikkel voor de consument om energieverbruik af te stemmen op de productie van duurzame energie, zegt Filipan. Maar als we als samenleving helemaal geen rekening houden met die momenten van schaarste of overschot door wind- en zonnestroom, zal dat op termijn een stuwend effect hebben op de elektriciteitsprijs – overdag én ’s avonds.


Massaal de wasmachine aan
Filipan: “Als consument heb je nu meestal de keuze tussen een enkeltarief en een dubbeltarief. Bij die laatste betaal je meer – het normaaltarief – op werkdagen van 7.00 tot 21.00 uur of 23.00 uur, afhankelijk van de regio. Tijdens de nachten, in het weekend en op feestdagen betaal je minder – het daltarief. Die verdeling tussen daluren en de uren daarbuiten is vrij grof. Vanuit dat perspectief is er voor de individuele consument geen materiële prijsprikkel om het stroomverbruik meer af te stemmen op het aanbod dan hij of zij al deed. Natuurlijk zijn er ook mensen voor wie milieuoverwegingen de voornaamste reden zijn om hun elektriciteitsverbruik aan te passen. Maar puur op basis van dat motief gaat Nederland niet massaal de wasmachine aanzetten op dagen met veel wind en zon.”


In meer indirecte zin kan de individuele consument er echter wel profijt van hebben wanneer er rekening wordt gehouden met het aanbod van energie uit zon en wind, zegt Filipan.


Groningen

“Vroeger was het relatief makkelijk om stroomvraag en -aanbod gelijk op te laten gaan. Maar door de jaren heen zijn Nederlandse huishoudens meer elektriciteit gaan verbruiken voor functies waarvoor in het verleden fossiele brandstoffen werden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan inductiekoken, verwarming met warmtepompen en het opladen van de elektrische auto. Dat gebeurt over het algemeen ‘s avonds, als de zon vaak al weg is en het ook niet altijd waait. Op zo’n moment neemt de vraag naar elektriciteit in een relatief korte periode sterk toe – piekbelasting. Door de toenemende elektrificatie van onze samenleving en de toenemende opwekking van duurzame stroom wordt deze piekbelasting steeds hoger en het afstemmen van vraag en aanbod op het stroomnet nog complexer. Het komende decennium neemt deze uitdaging verder toe.”


Hoe meer de stroomvraag uit de pas loopt met het aanbod, hoe duurder elektriciteit wordt. Want het betekent dat de gascentrales vaker aan moeten.


“Wanneer de vraag hoger is dan het aanbod worden voornamelijk gascentrales ingezet om te voorzien in onze elektriciteitsbehoefte. Maar gas is duur en nu in Groningen het einde van de gaswinning nadert, is Nederland importeur in plaats van exporteur van gas geworden. Als genoeg mensen de elektrische auto opladen op momenten met veel wind en zonne-energie, is er minder gas nodig in de Nederlandse energiemix en wordt die mix minder kostbaar. Doen we dat massaal niet, dan gaan we met zijn allen hogere prijzen voor elektriciteit betalen.”


Windparken stilgezet

Behalve het plannen van de elektriciteitsconsumptie zijn er nog andere manieren om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Maar die manieren hebben hun beperkingen.


Filipan: “Opslag van stroom in grootschalige batterijen is enigszins in opkomst en wordt door netwerkbedrijven ingezet om piekbelasting te reduceren. Je kunt elektriciteit ook exporteren, al is dat vaak geen oplossing voor een overschot. Want wanneer er in Nederland een overaanbod aan stroom is, heeft een land als Duitsland dat vaak ook. Soms is het uitschakelen van de opwekking de enige manier om overbelasting van het netwerk te voorkomen. Dat doen we nu al met windparken. Ook de sterk toegenomen opwekking van zonne-energie in de afgelopen jaren vergroot het risico op stroomoverschotten. Daarom verleent een aantal Nederlandse gemeenten al geen vergunningen meer voor de aanleg van zonneparken.”


Ook wordt onderzocht hoe we de netwerken zodanig kunnen uitbreiden dat ze de stijgende piekbelasting aankunnen en komen er steeds meer slimme technologieën om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. APG investeert actief in bedrijven die dergelijke technologie ontwikkelen, zoals Groendus (onder andere slim energiebeheer voor bedrijven) en Net2Grid (software voor additioneel inzicht uit slimme meters).


Zonde

Uiteindelijk is slimmer omgaan met het elektriciteitsverbruik een van de belangrijkste elementen in het oplossen van dit probleem. Voor het klimaat, maar ook voor de beurs van de consument.

Filipan: “Het zou zonde zijn als we met zijn allen nog hogere tarieven betalen doordat we meer gas nodig hebben om te voldoen aan onze energievraag. Je had immers die wasmachine bij wijze van spreken ook ’s middags kunnen laten draaien op goedkopere duurzame stroom. Zo’n energieweerbericht draagt bij aan het bewustzijn hierover en in die zin kan het bijdragen aan een efficiëntere benutting van het elektriciteitsnetwerk. Dat is een collectief belang, waarmee je ook als individuele consument op de lange termijn gebaat bent.”

Volgende publicatie:
Wat doet een pensioenuitvoerder met klimaatdata?

Wat doet een pensioenuitvoerder met klimaatdata?

Gepubliceerd op: 21 oktober 2022

Wat doet iemand die zich richt op klimaatdata bij een pensioenuitvoerder? Lucas Wouters is nu een half jaar aan het werk als Climate Data Specialist bij het GRIG-team (Global Responsible Investment & Governance) van APG. Een mooie aanleiding meer te weten te komen over wat zijn werk precies inhoudt en wat de uitdagingen zijn waarmee hij te maken heeft.

De aanleiding voor Lucas’ interesse in klimaatdata is minder abstract dan je wellicht zou denken. Die ontstond in zijn jeugd, tijdens het kijken naar National Geographic en het bladeren door de Bosatlas. “Daarin zag ik bijvoorbeeld kaarten van Nederland over vijftig jaar en waar het water al dan niet kan zijn tegen die tijd. Dat visuele en tastbare aspect vind ik heel mooi en daar ben ik me tijdens m’n studie dan ook op gaan richten.” Na z’n bachelor Aarde & Economie en master Hydrologie deed hij onder meer onderzoek naar schade van hagelbuien in Nederland en overstromingen in Afrika. Nu richt hij zich volledig op klimaatdata in de breedste zin van het woord.

Wat doet een Climate Data Specialist precies?
“Klimaatverandering brengt zowel risico’s als mogelijkheden mee voor onze investeringen. Daarom willen we als APG graag data over het klimaat en klimaatverandering integreren in onze investeringsanalyses. Die data worden verwerkt in modellen, bijvoorbeeld om de kans op een overstroming of orkaan, en de hevigheid daarvan, uit te rekenen. Om in te schatten hoe goed die modellen zijn, moet je onder andere weten welke formules en aannames achter die modellen zitten. Tijdens mijn studie heb ik zelf vaak met dit soort modellen gewerkt. Collega’s die beleggen vragen mij de klimaatmodellen voor hun beleggingscategorie te beoordelen. Op die manier houden we in de gaten of de aangeleverde modellen wel correct zijn en overeenkomen met de meest gangbare klimaatscenario’s en nieuwste ontwikkelingen binnen de wetenschap. Het is dus eigenlijk een extra check.”

Wat heeft een pensioenuitvoerder daaraan?
“APG en zijn pensioenfondsklanten willen met hun beleggingen bijdragen aan het doel van het Klimaatverdrag van Parijs om de opwarming van de aarde tot onder de 2 graad te houden, met 1,5 graad als streven. Bij 2 graden kunnen we een kantelpunt bereiken waarbij rampzalige en onomkeerbare gevolgen ontstaan voor mens, dier en natuur. Als je kijkt naar wat de recente overstromingen in Pakistan hebben aangericht, dan wil je voorkomen dat het in de toekomst nog erger wordt. Dat is een overweging. Tegelijkertijd wil je ook je investeringen beschermen, want klimaatverandering is een risico waar je rekening mee moet houden. Zelfs bij 1,5 graden opwarming zullen onze investeringen worden blootgesteld aan de gevolgen hiervan. Hoe beter de data zijn die je tot je beschikking hebt, hoe beter je als pensioenuitvoerder en investeerder de klimaatrisico’s in je investeringsanalyses kunt integreren en er rekening mee kunt houden.”

Je werk bestaat dus voor een belangrijk deel uit het controleren van modellen. Hoe kom je daaraan?
“De informatie die door de modellen wordt gegenereerd, krijgen we via zogenoemde dataproviders. Die maken soms gebruik van data afkomstig van satellieten van bijvoorbeeld de NASA of de ESA, radardata van meteorologische instituten of meetstations verspreid over de wereld , bijvoorbeeld over hoeveel water er beschikbaar is op de aarde op een bepaald moment. Dataproviders analyseren die data, die dan vervolgens bij ons terechtkomen, waarop ik de waarde van de modellen beoordeel en een inschatting maak van de klimaatrisico’s. Ook verzamelen we zelf data via verschillende (online) bronnen om vervolgens onze eigen analyses te doen.”

Wat voor soort klimaatrisico’s zijn er?
Je hebt fysieke risico’s, zoals droogte of overstromingen, en transitierisico’s, die samenhangen met de transitie die we nu doormaken van een economie die draait op fossiele brandstoffen naar een duurzame economie. Om die economie te bereiken, zijn aanpassingen nodig, bijvoorbeeld invoering van een prijs op CO2-uitstoot van bedrijven. Dat kan gevolgen hebben voor de waarde van investeringen, zoals in een cementfabrikant die veel CO2 uitstoot.”

Zijn de uitkomsten van zo’n model concreet genoeg om bijvoorbeeld te laten zien hoeveel de kans op orkanen in het Caribisch gebied toeneemt?
“Er zit een zekere mate van onzekerheid in dit soort modellen, zeker wat betreft orkanen. De kans dat het klimaat grilliger wordt met meer kans op orkanen is aanwezig, maar er is ook onderzoek dat aangeeft dat de frequentie afneemt terwijl juist de intensiteit toeneemt. Er zijn ook simulaties van wetenschappers waaruit blijkt dat orkanen vaker kunnen doorschieten naar Europa. De temperatuur van het zeewater wordt hoger, waardoor orkanen die ontstaan in de Cariben langer hun kracht blijven vasthouden. Uit modellen blijkt dat die vaker kunnen afbuigen naar Europa en dan bijvoorbeeld bij Ierland aan land komen, zoals bij orkaan Orphelia in 2017 al gebeurde. Het kan dat de kans daarop groter wordt, maar hoewel wetenschappers de onderliggende mechanismen in brede zin begrijpen, blijft het accuraat voorspellen erg lastig. Maar dat het weer op sommige plekken op aarde wordt beïnvloed door klimaatverandering wordt steeds vaker bevestigd.”

Hoe vertaal je zo’n model met klimaatgegevens naar een specifieke belegging?
“Niet alle databronnen en analyses kun je één op één vertalen naar een bepaalde beleggingscategorie. Toen ik een half jaar geleden bij APG begon, had ons vastgoedteam al gebruikgemaakt van twee dataproviders om een tool voor hun eigen vastgoedinvesteringen te maken. Die tool wordt nu ook gebruikt om beleggingen in onder meer infrastructuur en de landbouwsector te beoordelen. Dat zijn fysieke assets, waarbij het bijvoorbeeld gaat om een bedrijf met één gebouw op één locatie. Daarvoor kunnen we op basis van onze modellen bepalen of de kans op overstromingen daar groter wordt. Wanneer het om een investering gaat in een bedrijf met honderden locaties over de hele wereld, wordt het een stuk lastiger. Als een van de faciliteiten bijvoorbeeld uitvalt door een bosbrand, wat is dan het effect daarvan op het hele bedrijf? Daarvoor moet je dieper nadenken over hoeveel risico’s de toeleveringsketens lopen of dat er  in een van de vestigingslanden transitierisico’s zijn, en wat dan het effect daarvan is op de waardering van dat bedrijf.”

Met welke beleggingscategorieën heb jij vanuit jouw werk veel mee te maken?
“Als het aankomt op fysieke risico’s van beleggingen, dan werk ik veel met vastgoed, infrastructuur en beleggingen in natuurlijk kapitaal zoals productiebossen en landbouw. Daar is het ook wat makkelijker te bepalen of klimaatrisico’s gevolgen kunnen hebben voor de beleggingen. Denk bijvoorbeeld aan een bosbrand in een productiebos. Uiteindelijk zijn weersextremen natuurlijk een probleem voor alle beleggingen, maar bij sommige categorieën is dat moelijker vast te stellen. Naast de data van fysieke risico’s zijn er transitierisico-data. Wij zien bijvoorbeeld een bepaald scenario voor ons waarin de wereld een transitie naar duurzame energie moet maken, anders wordt het probleem van klimaatverandering nog groter. Als een bedrijf daar lak aan heeft en geen klimaatdoelen voor zichzelf stelt, dan gaat er bij ons wel een belletje rinkelen en kan dat gevolgen hebben voor onze investeringsbereidheid.”

Het op elkaar afstemmen van rendement en klimaatrisico vormt af en toe best een uitdaging

Met welke uitdagingen heb jij als Climate Data Specialist te maken?
“Werken met data in verschillende resoluties en tijdschalen is al een uitdaging op zichzelf, vooral om die bruikbaar en toegankelijk te maken voor de mensen die de data in hun werk moeten gebruiken, zoals de portfoliomanagers. Daarbij komt nog dat de gevolgen van  klimaatverandering op bepaalde vlakken onzeker zijn. Je kunt niet met absolute zekerheid zeggen dat de kans op overstromingen met een bepaalde overstromingsdiepte twee keer zo hoog is als vorig jaar, en op regionaal niveau kan het in een natter Nederland op specifieke plekken ook droger worden. Een andere uitdaging is dat het bij APG ook draait om het maken van rendement. We willen een rendement realiseren voor een goed pensioen in een duurzame wereld. Die aspecten moet je afwegen, mede door de risico's van klimaatverandering in te prijzen.”

En hoe doe je dat?
“Je kunt wel beargumenteren dat klimaatverandering een risico vormt voor rendement, maar soms laat dit zich niet zo makkelijk vertalen in een financiële impact. En dat is een leerweg. Portfoliomanagers zien graag kansen in een belegging en hebben daar een goed beeld bij. Ik heb vaak weer een goed beeld van klimaatverandering en de risico's die dat voor een belegging met zich meebrengt. Het op elkaar afstemmen van rendement en klimaatrisico vormt af en toe best een uitdaging.”

Je bent nu een half jaar aan de slag bij APG. Waaruit haal je de meeste voldoening? 
“Het evalueren van de goede en slechte punten van dataproviders- en bronnen, en door te puzzelen met die data tot een duidelijk advies te komen. Daarbij hoort ook het vragen aan beleggers of ze rekening hebben gehouden met bepaalde factoren als ze de data voor een belegging willen gebruiken, en om samen met de beleggingsteams na te denken over hoe zij  de risico’s kunnen berekenen. Vaak bepaalt het advies dat ik geef maar gedeeltelijk of een bepaalde beleggingskeuze wordt gemaakt. Het komt doorgaans neer op brainstormen over wat een goede methode is om risico’s te integreren in de investeringsanalyses. Een ander deel van m’n werk waar ik veel plezier aan beleef is het beantwoorden van vragen van onze pensioenfondsklanten. Zij hebben een bepaald idee over hun klimaatbeleid dat wij vervolgens toetsen met het oog op de huidige markt.”

Als je kijkt naar het doel om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden, hoe staan we er dan voor?
“Volgens het IPCC (internationaal wetenschappelijk panel dat klimaatverandering onderzoekt, red.) is het waarschijnlijk dat met de huidige CO2-uitstoot de opwarming van de aarde tussen 2030 en 2050 boven de 1.5 graden komt. Het WHO (World Meteorological Office) voorspelt dat de kans zelfs fiftyfifty is dat we komende 5 jaar al (tijdelijk) boven 1,5 graden opwarming komen. Tegelijkertijd zijn er ook wetenschappers die er rekening mee houden dat we over die 2 graden heen gaan. Als het over de strijd tegen klimaatverandering gaat, kun je inzetten op mitigatie en adaptatie. Mitigatie is het voorkomen van verdere CO2-uitstoot en daarmee klimaatverandering. Bij adaptatie houd je al rekening met het opwarmen van de aarde door handelen van de mens, maar neem je maatregelen om de gevolgen zo klein mogelijk te houden, door bijvoorbeeld dijken te bouwen of gewassen te telen die beter bestand zijn tegen extreme weerverschijnselen. Zowel mitigatie als adaptatie zijn nodig. We moeten sowieso ons uiterste best doen om klimaatverandering tegen te gaan. Tegelijkertijd moeten we ons voorbereiden op grotere weersextremen in de wereld en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk proberen te beperken.”

Volgende publicatie:
"Zonder Azië-Pacific zijn we niet klimaatneutraal voor 2050"

'Zonder Azië-Pacific zijn we niet klimaatneutraal voor 2050'

Gepubliceerd op: 11 oktober 2022

Aziatische bedrijven stoten ten opzichte van hun Westerse sectorgenoten relatief veel CO2 uit. Als je per Aziatisch land de tien bedrijven met de grootste uitstoot kunt bewegen om hun CO2-emissie te verlagen, zet dat dus zoden aan de dijk. En dat is precies waarop het Climate Focus 10 programma is gericht, dat APG namens zijn  pensioenfondsklanten uitvoert. Yoo-Kyung (YK) Park, Hoofd Responsible Investment & Governance Asia Pacific, over de cruciale rol van Azië-Pacific in de wereldwijde uitstootreductie.


Op 15 september 2022 kondigde het Zuid-Koreaanse Samsung Electronics zijn nieuwe duurzaamheidsstrategie aan, waarin het bedrijf onder andere wil aansturen op een netto-uitstoot van nul (net-zero) voor 2050. Ook sloot Samsung – het grootste bedrijf in Zuid-Korea – zich aan bij RE100, een wereldwijd initiatief waarbij grote bedrijven ernaar streven hun elektriciteitsverbruik volledig te verduurzamen. Samsung’s beweging is mede het gevolg van de invloed die APG namens onder andere pensioenfonds ABP probeert uit te oefenen via het Climate Focus 10 programma (ABP heeft begin 2022 besloten om niet meer te beleggen in producenten van fossiele energie en vooral grootverbruikers daarvan te gaan aanspreken). Deze bedrijven zijn allemaal actief in CO2-intensieve industrieën, zoals chemie, ijzer- en staalproductie, energie, telecom, productie van halfgeleiders en consumentenelektronica. Doel van het programma is om de grootste CO2-uitstotende bedrijven in een land ertoe te bewegen hun CO2-voetafdruk te verkleinen, waarbij APG zich vooralsnog richt op Zuid-Korea en Japan. Yoo-Kyung (YK) Park, zelf Zuid-Koreaanse, is degene die de gesprekken met deze ondernemingen voert. 


Waarom is de uitstoot van Aziatische bedrijven ten opzichte van Amerikaanse en Europese bedrijven zo hoog?

“Bij veel Aziatische bedrijven is er niet echt een gevoel van urgentie over klimaatverandering. Een aanzienlijk deel van Azië bestaat uit opkomende markten. Dergelijke landen zijn meer gefocust op economische groei en minder gericht op hun klimaatimpact. Maar gegeven de grootte van de betreffende bedrijven en hun uitstoot, moeten we Azië-Pacific simpelweg aan boord hebben als we de netto-uitstoot voor 2050 wereldwijd willen terugbrengen naar nul. Zonder deze landen halen we die net-zero doelstelling niet.” 


Waarom spreekt APG in eerste instantie Zuid-Koreaanse en Japanse bedrijven aan?

OECD-landen als Japan en Zuid-Korea zijn voorbeelden van ontwikkelde markten, die het proces van industrialisatie en economische groei al hebben doorgemaakt. Als onderdeel van de OECD hebben ze in de afgelopen decennia naast economische prestaties ook aandacht gehad voor niet-economische indicatoren. Bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg, maar ook milieu en duurzame ontwikkeling. Bedrijven uit OECD-landen zijn dus ontvankelijker voor oproepen van buiten om te verduurzamen, dan bedrijven uit opkomende markten zoals China en India, waar het welvaartsniveau lager is. De opkomende landen zijn de volgende stap in ons Climate Focus 10 programma.”

 

Wat verwacht APG van de tien bedrijven die het in Zuid-Korea aanspreekt?

“We willen dat ze om te beginnen een commitment afgeven wat betreft CO2-uitstootreductie. Vlak voor de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering sturen we het betreffende bedrijf een brief, gericht aan het bestuur. Daarin stellen we vragen als: Is jullie doelstelling voor uitstootreductie ambitieus genoeg? Investeren jullie hier genoeg in? Communiceren jullie voldoende met aandeelhouders over jullie uitstoot, zodat ze ook de risico’s daarvan begrijpen? We vragen de onderneming om zijn doelstelling bekend te maken tijdens de daaropvolgende aandeelhoudersvergadering. Een half jaar later benaderen we het bedrijf opnieuw, om te bepalen of het vorderingen heeft gemaakt. En dat blijven we – in combinatie met andere inspanningen – doen tot we genoeg voortgang zien.”


Wat heeft dit opgeleverd?

“Alle bedrijven in Korea die in februari 2022 een brief van APG hebben gekregen, hebben deze beantwoord. Een aantal, waaronder Samsung, bleken daarbij wat voortgang te hebben geboekt. Hyundai Steel bijvoorbeeld had nog geen lange termijn doelstelling voor zijn uitstootreductie; nu wel. LG Chemical openbaarde voorheen alleen scope 1- en scope 2-emissies, nu ook scope 3 (zie kader). Dat is belangrijk, want hoe groter het inzicht in de uitstoot, hoe meer een bedrijf er aan kan doen. Posco Chemical had nog geen enkele doelstelling voor uitstootreductie; nu wil het voor 2050 een netto-uitstoot van nul hebben en heeft het een ambitie voor 2030 uitgesproken.”

Het Greenhouse Gas Protocol


Het Greenhouse Gas Protocol is wereldwijd het meest gebruikte protocol om uitstoot van broeikasgassen te berekenen. Het maakt onderscheid tussen drie scopes:


Scope 1: directe CO2-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft  de uitstoot door eigen gebouwen-, vervoer- en productie-gerelateerde activiteiten.


Scope 2: indirecte CO2-uitstoot, door opwekking van ingekochte en verbruikte elektriciteit- of warmte.


Scope 3: de uitstoot die wordt veroorzaakt door gebruik van de producten van het bedrijf. Bij Shell is dat bijvoorbeeld de uitstoot die uit auto's komt bij de verbranding van benzine.

Deze ondernemingen ontvangen je waarschijnlijk niet altijd met open armen. Is een brief en een gesprek per jaar voldoende om hen te bewegen tot uitstootreductie?

“Nee. Uit zichzelf nemen Zuid-Koreaanse bedrijven het onderwerp niet serieus, althans niet serieus genoeg. Zeker als ze flinke investeringen moeten doen om hun uitstoot te reduceren, komen ze niet in actie – tenzij ze er niet omheen kunnen. Om meer druk uit te oefenen en urgentie te creëren, zoeken we de publiciteit op. Tijdens het afgelopen aandeelhouders seizoen hebben we een mediacampagne gevoerd, gericht op Zuid-Koreaanse en internationale media, wat zeker heeft bijgedragen aan de nationale bewustwording over CO2-uitstoot bij het brede publiek. Als media-aandacht niet helpt, kunnen we als laatste toevlucht een aandeelhoudersresolutie indienen. Maar dat is een methode die we liever niet gebruiken. We geven er de voorkeur aan om in dialoog te blijven.”


Welke bedrijven zijn het lastigst om te overtuigen van de noodzaak tot minder uitstoot?

“We krijgen vooral veel tegengas van bedrijven die voor hun productieproces veel stroom gebruiken: staalproducenten en fabrikanten van halfgeleiders. Er is namelijk maar één elektriciteitsbedrijf in Zuid-Korea en dat is in staatshanden. Bijna 70% van die stroom is gegenereerd op basis van fossiele brandstoffen – vooral kolen. Wanneer we deze bedrijven vragen om meer duurzame energie te gebruiken, verwijzen ze naar de monopoliepositie van het elektriciteitsbedrijf. Ze zeggen dan: we kunnen niet meer duurzame energie gebruiken omdat we geen invloed hebben op het elektriciteitsbedrijf en geen alternatieve, meer duurzame stroomleveranciers hebben.”


En wat is jullie antwoord daarop?

“Dat we van grote spelers in een industrie verwachten dat ze aan de ene kant hun energieverbruik proberen te reduceren, maar ook bij de Zuid-Koreaanse overheid lobbyen om de energieopwekking van het staatselektriciteitsbedrijf te verduurzamen.”


Hoe stellen
Zuid-Koreaanse beleggers zich op tegenover bedrijven, als het gaat om CO2-uitstoot?

“Als lokale vermogensbeheerders Zuid-Koreaanse bedrijven aanspreken op hun uitstoot, doen ze dat achter gesloten deuren, niet publiekelijk. Ze verhouden zich op een andere manier tot de Koreaanse overheid dan een buitenlandse partij als APG. Wat dat betreft bevind ik me in een relatief gunstige positie: met APG – en zijn pensioenfondsklanten  – heb ik een grote vermogensbeheerder achter me staan en kan ik van beide middelen gebruik maken: een gesprek achter gesloten deuren én de publiciteit.”


Het Climate Focus 10 programma loopt tot 2030. Hoe optimistisch ben je over de verduurzaming van de Zuid-Koreaanse bedrijven in die 7-8 jaar?

“De top tien uitstoters in Zuid-Korea bestaat volledig uit multinationals. Het zijn ondernemingen met wereldwijde marketing en wereldwijde aanvoerketens. Ze weten dus heel goed wat er moet gebeuren, als het gaat om uitstootreductie. De houding van deze bedrijven was altijd: we committeren ons niet aan uitstootdoelstellingen, maar we werken eraan. Wij zeggen: je moet eerst een commitment doen om er iets aan te kunnen doen. In die fase beginnen Zuid-Koreaanse bedrijven nog maar net te komen. Het bewustzijn is er, maar de voortgang is traag. De komende jaren moeten uitwijzen of het alleen bij woorden blijft, of ook tot daden komt.”   

Volgende publicatie:
Hoe effectief is het energieplan van de Europese Commissie?

Hoe effectief is het energieplan van de Europese Commissie?

Gepubliceerd op: 21 september 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: aandelenbelegger Martijn Olthof, over het crisisplan van de Europese Commissie om de uitdagingen van de geëxplodeerde gas- en elektriciteitsprijzen het hoofd te bieden. “Hoe dan ook doen de ontwikkelingen op de energiemarkten pijn in de beurs en die neem je niet weg. Het enige wat je kunt doen, is de pijn verdelen.”


Nu de gevolgen van de fors gestegen prijzen voor gas en stroom voor steeds meer burgers en bedrijven pijnlijk merkbaar worden, heeft de Europese Commissie (EC) op 14 september 2022 een plan gelanceerd. De drie belangrijkste maatregelen in dit energie noodplan: een prijsplafond voor elektriciteitsproducenten met een vaste kostprijs, een extra belasting op de winst van olie- en gasbedrijven en een verplichting voor EU-lidstaten om minder energie te verbruiken. 


Het voorstel bevat marktingrepen die in Europa tot voor kort niet voor mogelijk werden gehouden. De vraag rijst dan ook: hoe effectief zijn de beoogde maatregelen eigenlijk? Olthof gaat ze één voor één af.


Prijsplafond op stroom

“Voor stroom uit kerncentrales, waterkrachtcentrales, zonneparken, windparken en bruinkolencentrales, wil de Europese Commissie een maximumopbrengst hanteren van 180 euro per megawattuur. Zo’n prijsplafond is op zich een logische stap, want de opwekking van deze stroom is in principe nauwelijks duurder geworden – in tegenstelling tot elektriciteit uit gascentrales of steenkolencentrales. Ondertussen is de stroomprijs tien keer door het dak gegaan, waardoor producenten met vaste kosten excessieve winsten maken. Het is begrijpelijk dat de EC een mechanisme in het leven roept om deze af te romen en dat geld te gebruiken voor gebruikers die dit het hardst nodig hebben. Het prijsplafond dat de Nederlandse regering en energiebedrijven overeen zijn gekomen voor stroom en gas, staat overigens los van het EC-plan.”


Lidstaten mogen ook een prijsplafond lager dan 180 euro instellen. Dat zou meer lucht geven aan afnemers die voor hun productieproces veel stroom nodig hebben, zoals aluminiumproducenten.


“Voor een producent van elektriciteit die niet via gas of steenkolen is opgewerkt, is 180 euro nog steeds een buitengewoon goede prijs. Maar voor afnemers die voor hun productieproces veel stroom gebruiken, zoals aluminiumproducenten, is dat tarief funest voor de concurrentiepositie. Een lager prijsplafond heeft dus de voorkeur, maar ook weer niet zo laag dat het producenten van hernieuwbare energie ontmoedigt om nieuwe investeringen te doen in bijvoorbeeld windmolens en zonneparken. Dat is ook de reden waarom de EC niet te laag heeft willen inzetten.”


Olie- en gasbedrijven extra belast

Niet alleen stroomproducenten met vaste kosten zijn spekkoper in de huidige elektriciteitsmarkt. Dat geldt ook voor olie- en gasbedrijven. De tweede maatregel in het EC-plan is dan ook om deze bedrijven een derde van hun winst te laten afdragen als ‘solidariteitscontributie’ en met de opbrengst daarvan burgers en andere bedrijven te ontlasten. Maar ook hier is de dosering volgens Olthof belangrijk.


“Bij olie- en gasbedrijven klotst het geld nu tegen de plinten. Het gas dat ze elders ter wereld winnen en naar Europa brengen, is hier in één keer vijf keer zoveel waard. Daardoor wordt vrij makkelijk gezegd dat ze die extra belasting wel kunnen missen. Tot op bepaalde hoogte ís het ook logisch dat hun winsten worden afgeroomd. Maar om het weggevallen aanbod van Russisch gas op te vangen, zullen we naast uitbreiding van wind- en zonne-energie óók op zoek moeten naar alternatieve gasvoorraden. Als Europa de winsten van olie- en gasbedrijven te veel afroomt, is het niet meer aantrekkelijk voor ze om in die zoektocht te investeren. Voor het aanboren van nieuwe gasvelden zullen bedrijven als Shell of BP in dat geval eerder kiezen voor de VS dan voor de Noordzee. Daardoor komt er minder gas naar Europa en dat gas hebben we wel nodig.”


In het verlengde van het plan dat medio september is bekendgemaakt, bekijkt de EC of ze nog verder kan ingrijpen op de gasmarkt. Het is echter nog een vraagteken hoe dat gaat verlopen, zegt Olthof.  


“Op de internationale markt wordt de gasprijs bepaald door LNG. Dat is vloeibaar gas, dat wereldwijd verhandeld kan worden en per schip overal naartoe kan worden gestuurd. In principe gaan die schepen naar de plek toe waar de prijs het hoogst is. In de afgelopen jaren bewoog de prijs voor LNG heel mooi mee met de gasprijs in Europa. Toen de prijs in Europa heel laag stond door een overcapaciteit aan gas in de wereld, stond ook de LNG-prijs op dat lage niveau. Nu is er schaarste op de wereldmarkt voor gas. De Europese gasprijs is torenhoog en de prijs op de internationale markt voor LNG dus ook. Beschikbare LNG gaat nu naar Europa, want ook nu is dat de hoogste bieder. Voorstanders van een prijsplafond voor gas in Europa gaan ervan uit dat een kunstmatige prijsverlaging in Europa ook wel weer zal leiden tot eenzelfde beweging van de internationale LNG-prijs – waartegen Europa dan nog steeds dat vloeibare gas kan afnemen.”


Maar het is de vraag of dat zo is, zegt Olthof. “Als andere afnemers van LNG, zoals Japan of Korea, bereid zijn om meer te betalen dan de maximumprijs in Europa, dan krijgt Europa dit gas niet. Er komt dan nog wel LNG naar Europa op basis van langetermijncontracten, maar het gedeelte dat nog niet verkocht is gaat dan naar Azië. Zuid-Europa is voorstander van een Europese maximumprijs voor gas maar Noord-Europa niet, dus daar wordt nog flink over gesteggeld en gesoebat.”


Minder elektriciteit verbruiken
De derde maatregel in het energie noodplan van de EC zet in op reductie van de vraag naar elektriciteit. Aan lidstaten wordt gevraagd om het verbruik met 5 procent verminderen op momenten dat de vraag naar elektriciteit piekt en om het totale verbruik op de lange termijn met 10 procent te reduceren.


Olthof: “Hoe ze die 5 procent reductie bereiken, mogen lidstaten zelf bepalen. Ze krijgen in ieder geval de mogelijkheid om financiële compensatie te bieden aan energie-intensieve bedrijven om de productie stil te leggen op piekmomenten. Maar voor het behalen van de doelstelling van 10 procent zijn nog niet heel veel instrumenten, regels of details bekendgemaakt.”


De effectiviteit van het energie noodplan hangt dus vooral af van de dosering waarvoor de lidstaten kiezen bij het benutten van de instrumenten die hun daarvoor in handen zijn gelegd?  


Olthof: “Ja. De EC heeft op zich goede maatregelen voorgesteld om deze crisis het hoofd te bieden, maar vanuit het perspectief van energie-intensieve bedrijven is het nog niet voldoende. Deze bedrijven moeten afwachten of individuele lidstaten meer gaan doen, en hoe deze de afgeroomde winsten gaan verdelen. Hoe dan ook doen de ontwikkelingen op de energiemarkten pijn in de beurs en die neem je niet weg. Het enige wat je kunt doen, is de pijn verdelen – zo goed en zo kwaad als het gaat.

Volgende publicatie:
Hebben lagere bestedingen door consumenten ook economische voordelen?

Hebben lagere bestedingen door consumenten ook economische voordelen?

Gepubliceerd op: 1 september 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: macro-econoom en senior strateeg Charles Kalshoven over de positieve keerzijde van massale bezuinigingen door consumenten. “De huidige situatie, waarin de hoge inflatie dwingt tot lagere bestedingen, kent vooral schaduwkanten. Maar we kunnen niet ontkennen dat er toch ook echt lichtpuntjes zijn.”

 

Met name ­­– maar niet alleen – door de oorlog in Oekraïne is het prijspeil in een half jaar tijd enorm gestegen. Energieprijzen spannen daarbij de kroon en zetten Nederlanders aan tot drastisch snijden in hun uitgaven. De totale binnenlandse consumptie liet in juni nog een plus zien ten opzichte van het jaar daarvoor, maar de vraag is hoe lang die groei nog duurt. De inflatie is sindsdien immers alleen maar verder opgelopen en het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat consumentenbestedingen zullen dalen. Het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid zonken in augustus tot een recorddiepte.

 

Personeel weggelopen
Voor de één vormt het gestegen prijspeil een ongemak, voor de ander kan het de financiële nekslag zijn waardoor een gang naar de voedselbank onvermijdelijk wordt. Slecht nieuws dus, voor veel bedrijven en consumenten. Maar bieden consumentenbesparingen wellicht ook voordelen?  Volgens Kalshoven wel, ten eerste omdat ze oververhitting van de economie tegengaan, ten tweede omdat de oorzaak van die besparingen – vooral gestegen energieprijzen – de energietransitie in een hogere versnelling kan zetten. Bovendien kunnen hoge prijzen mensen laten kennismaken met opties die ze voorheen nooit serieus hadden overwogen, en leiden tot meer flexibiliteit om met toekomstige veranderingen om te gaan.

Kalshoven: “Macro-economisch gezien komen we aan deze inflatie omdat het aanbod van een aantal sleutelproducten en -diensten niet aansluit bij de vraag. De vraag is hersteld na corona, maar  vooral het aanbod schiet nu tekort. Dat komt bijvoorbeeld door de naweeën van lockdowns in China, maar ook omdat personeel in de horeca of op Schiphol is weggelopen. Maar het meest in het oog springt natuurlijk energie. Tekorten – of het risico daarop – hebben de prijzen doen exploderen. Als consumenten besparen op energie, dan helpt dat de prijzen drukken. Meer in het algemeen gaat snijden in de uitgaven oververhitting van de economie – en dus inflatie – tegen als er knelpunten zijn aan de aanbodkant.”

 

Exorbitante lonen
Zo kan minder frequent restaurantbezoek eraan bijdragen dat het tekort aan horecapersoneel
– dat tijdens de pandemie in groten getale de sector verliet en daarna niet meer terugkwam – minder nijpend wordt, zegt Kalshoven. En zo zijn er meer voorbeelden.

“Het risico dat er een situatie ontstaat waarin de vraag naar horecapersoneel het aanbod ver overtreft, wordt daardoor kleiner – en daarmee ook het risico op exorbitante loonstijgingen. Hetzelfde geldt voor de luchtvaartsector. Als mensen minder gaan vliegen, wordt het personeelstekort op Schiphol en andere luchthavens ook minder een probleem. Maar de grootste factor is natuurlijk energie. Als mensen korter douchen en de thermostaat lager zetten, daalt de vraag naar energie. Als degenen die de hogere energietarieven wel probleemloos ophoesten ook hun verbruik terugschroeven, helpen ze de gasvoorraden aan te vullen en de prijzen te drukken. Daarmee zijn ze solidair met de lagere inkomens, die zich deze hoge tarieven simpelweg niet kunnen veroorloven.”

 

Huisjesmelker
Een lager energieverbruik is uiteraard ook beter voor het klimaat. Hoge energieprijzen kunnen bovendien een katalysator zijn voor de transitie naar duurzame energie. Deels gaat dat echt om besparen, denk aan isoleren of korter douchen, voor een ander deel gaat het om vinden van alternatieven zoals zonnepanelen.  

Kalshoven: “Die peperdure energie versnelt bij veel mensen de ambitie om te verduurzamen, mits ze het zich kunnen veroorloven en het bijvoorbeeld in hun woning mogelijk is. Zo heeft niet iedereen de middelen om in een warmtepomp of zonnepanelen te investeren en voor mensen die een oude tochtige woning huren van een huisjesmelker, zijn die mogelijkheden er sowieso niet.”

Ook in een ander opzicht kan het hogere prijspeil en een versoberd bestedingspatroon bijdragen aan meer duurzaamheid.  

“Dat transport ook duurder is geworden kan gunstig uitpakken voor de verkoop van seizoens- en streekgebonden producten, zoals groente en fruit. Zo zal een Nederlandse consument nu wellicht vaker kiezen voor een in Nederland geteelde appel, in plaats van een appel uit Nieuw-Zeeland. En dat heeft weer een reducerend effect op de CO2-uitstoot.”

 

“Mother of invention”
Het gestegen prijspeil en lagere bestedingspatroon kunnen volgens Kalshoven ook een positief effect hebben op je mind set.

“Dat we nu gedwongen worden tot verandering, maakt ons in de toekomst flexibeler. En necessity is the mother of invention. Mensen die door de gestegen prijzen diep in de financiële problemen komen, gaan vaak eerder verkeurde keuzes maken. Maar bij anderen kan een noodzaak tot verandering ook creativiteit aansporen en aanzetten tot keuzes waarmee ze achteraf juist blij zijn. Grote prijsstijgingen kunnen iemand net dat zetje geven dat nodig is om een alternatief uit te proberen dat hij tot dusver nooit echt serieus had overwogen. Als je nooit op de fiets naar het werk bent gegaan, ga je dat nu misschien wel eens proberen. En als dat verassend goed bevalt, kan het zo maar zijn dat je niet terug wilt naar de oude situatie.”

 

Collectieve verarming
We moeten de hoge prijzen voor onder andere energie en voeding dus zien als een blessing in disguise? Zover wil Kalshoven ook weer niet gaan.

“Hoe je het ook wendt of keert: we hebben in Nederland te maken met een collectieve verarming. We waren een gas-exporterend land. Maar nu moeten we meer gas uit het buitenland halen en omdat gas duurder is geworden, leidt dat tot ruilvoetverlies. Op individueel niveau kunnen de effecten daarvan heel ingrijpend zijn. Het is duidelijk dat de huidige situatie, waarin de hoge inflatie dwingt tot lagere bestedingen, vooral schaduwkanten kent, maar we kunnen niet ontkennen dat er toch ook echt lichtpuntjes zijn.”

 

Volgende publicatie:
Wat betekent de droogte voor beleggers?

Wat betekent de droogte voor beleggers?

Gepubliceerd op: 18 augustus 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Climate Data Specialist Lucas Wouters over de gevolgen van langdurige droogte op beleggingen.

Extreme droogte op de Italiaanse Povlakte, bosbranden in het hele Middellandse Zeegebied en een historisch laag waterpeil in de Rijn. Heel Europa zucht deze zomer onder een neerslagtekort. En de droogte is niet incidenteel. “Het is niet de vraag of de droogte op langere termijn erger wordt dan die nu is, dat is een gegeven”, aldus Wouters. “Van de CO2 die we nu uitstoten, zit over duizend jaar nog steeds zo’n 20 procent in de lucht. Onze huidige uitstoot heeft dus nog een langdurig effect op de toekomstige temperatuurstijging, met alle gevolgen van dien. Droogte zal langer duren en heviger zijn.” 


Landbouw

Klimaatverandering zal leiden tot toenemende droogte in bepaalde delen van de wereld, wat gevolgen heeft voor onder meer de watervoorziening, stelt Wouters. “En dat heeft weer consequenties voor de landbouwproductie. Maar ook voor de industrie, die bijvoorbeeld voor het produceren van consumptiegoederen en materialen afhankelijk is van een stabiele watertoevoer en energiesector, die veel water gebruikt om centrales te koelen of energie op te wekken met stoomturbines of waterkracht. Dergelijke gevolgen zullen op hun beurt van invloed zijn op de hele economie, waardoor de toenemende droogte een potentieel risico vormt voor beleggers.” Volgens een studie van de Wereldbank kan droogte tegen 2050 in bepaalde landen tot een verlies van 6 procent van het bruto binnenlands product leiden. Dan gaat het om watertekort en de gevolgen daarvan, zoals mislukte oogsten. Een langetermijnbelegger als APG kijkt bij alle investeringen daarom naar de mogelijke impact van klimaatfactoren, waaronder droogte, en maakt een analyse van de potentiële risico’s en het rendement.


Een tastbaar voorbeeld zijn investeringen in de landbouw en bosbouw, bij APG samengebracht onder de noemer Private Natural Capital. “Bij landbouw is de aanwezigheid van betrouwbare waterbronnen een belangrijke indicator voor een goede oogst”, zegt Wouters. “Daarom beoordelen we bij mogelijke investeringen of er genoeg capaciteit in de omgeving is om voor de beoogde activiteiten voldoende water zeker te stellen. Verder vormt innovatie op het gebied van irrigatie een belangrijk aspect bij het beschermen van de oogst. In Roemenië investeren we in een project waarbij samen met lokale partijen wordt gewerkt aan het herstellen, verbeteren en uitbreiden van irrigatienetwerken, die vaak ook water- en energiebesparend zijn.”


APG spoort daarnaast beheerders van land waarin wordt geïnvesteerd aan om eventuele klimaatrisico’s af te dekken. “Bij landbouw gaat het dan bijvoorbeeld om het zo min mogelijk braak laten liggen van grond, waardoor verdamping wordt voorkomen. Dat verbetert de kwaliteit van de grond, waardoor die meer water kan opnemen. Ook wordt aan de hand van het op langere termijn beschikbare water bepaald welke gewassen worden geteeld. Bij bosbouw verwachten we van de beheerders onder meer dat ze de blusfaciliteiten op orde hebben voor het geval aanhoudende droogte tot bosbranden leidt. Ook willen we dat bij het beheren en inrichten van de bossen rekening wordt gehouden met brandpreventie. Met behulp van klimaatscenario’s beoordelen we potentiële investeringen. Investeringen waarbij de impact van klimaatverandering te groot is, gaan we niet aan.”

Van al het water op aarde is 97 procent zout, van het overige water is het grootste deel bevroren

Adaptatie
Om de negatieve effecten van droogte op beleggingen tegen te gaan, stimuleert APG bedrijven meer aan adaptatie te doen. Te denken valt aan het creëren van waterreservoirs op het terrein rond panden en boerderijen. Ook werkt APG met externe databronnen die klimaatverandering en de gevolgen daarvan te monitoren. Wouters: “Ons vastgoedteam heeft bijvoorbeeld een methode ontwikkeld die fysieke klimaatrisico’s meet voor onze investeringen. Op die manier willen we het vastgoed waarin we beleggen klimaatbestendiger maken.” Voor zijn pensioenfondsklanten belegt APG in het Amerikaanse bedrijf Xylem. Dit bedrijf biedt oplossingen die efficiënt watergebruik bevorderen en daarmee waterschaarste voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan het transporteren, zuiveren en hergebruiken van water. Wat dichter bij huis belegt APG in een aantal groene obligaties van de Nederlandse Waterschapsbank, waaronder in waterobligaties. Deze duurzame waterbank gebruikt de opbrengsten om Nederland beter voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering door projecten en bedrijven te financieren die focussen op overstromingsrisico, waterbeheer, waterkwaliteit en biodiversiteit.

Water
Door toenemende droogte wordt het steeds belangrijker om zuinig om te gaan met water. Dat biedt interessante mogelijkheden voor beleggingen in bijvoorbeeld watertechnologiebedrijven en waterzuiveringsinstallaties, licht Wouters toe. “In Nederland hebben we een hoge kwaliteit drinkwater, in veel andere landen is daar een tekort aan. Van al het water op aarde is 97 procent zout, van het overige water is het grootste deel bevroren, zoals in gletsjers. Er bestaan al technologieën om zeewater te ontzilten, maar die technologie is nog erg duur en bovendien gebruikt dit proces nog veel energie. Als een bedrijf erin slaagt om efficiënter een deel van die 97 procent zoutwater in drinkwater om te zetten, heeft het goud in handen.”


Ook zijn er mogelijkheden om te investeren in technieken die watergebruik in gebouwen efficiënter maken. “Als APG beleggen we namens onze fondsklant ABP in The Student Hotel. Daar hangt aan de douches een metertje waardoor hotelgasten precies zien hoeveel water ze gebruiken. Gasten worden zo gestimuleerd om minder lang te douchen en zodoende minder water te verbruiken. Dat is natuurlijk een kleine bijdrage aan de oplossing, maar geeft wel aan dat er mogelijkheden zijn om via onze beleggingen bij te dragen aan het tegengaan van droogte.”

Volgende publicatie:
“Beleggers moeten gezamenlijk optrekken om biodiversiteit te beschermen”

“Beleggers moeten gezamenlijk optrekken om biodiversiteit te beschermen”

Gepubliceerd op: 20 mei 2022

Beleggers hebben een belangrijke rol te spelen in het behoud van biodiversiteit. In plaats van regelgeving af te wachten, is het zaak dat beleggers samen standaarden ontwikkelen en druk uitoefenen op bedrijven. Dat bepleit Ronald Wuijster, CEO Asset Management bij APG en voorzitter van de Stuurgroep Biodiversiteitsfinanciering van het World Economic Forum.

 

“Deze week komen bijna 2.500 internationale politici, CEO’s, journalisten en intellectuelen samen in het Zwitserse Davos voor de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum. Hun gezamenlijke doel is om de economische en sociale problemen in de wereld aan te pakken.

 

Lange termijn

Ik ben er dit jaar voor het eerst bij. De risicorapporten van het World Economic Forum zijn wijd verspreid en laten jaar op jaar zien dat klimaat- en biodiversiteitsrisico’s steeds meer toenemen. Voor mij is dit een buitenkans om een kijkje in de keuken te krijgen bij de organisatie achter die rapporten. Ook is het een mooie gelegenheid om gevoel te krijgen bij de veranderende geopolitieke verhoudingen. Wereldwijde ontwikkelingen als deglobalisering, herbewapening en inflatie kunnen belangrijke gevolgen hebben voor onze beleggingen. In Davos heb ik de gelegenheid om deze ontwikkelingen met collega’s te bespreken, bijvoorbeeld tijdens de bijeenkomsten van Focusing Capital on the Long Term (FCLT) en de Global Investors for Sustainable Development (GISD) Alliance. Als bestuurslid van deze organisaties zet ik me in voor het investeren in duurzame ontwikkeling op de lange termijn.

 

Als langetermijnbelegger is onze beleggingshorizon eeuwig. Onze klanten zijn Nederlandse pensioenfondsen, en we willen zorgen voor goede pensioenen in een leefbare wereld. Die wereld wordt steeds meer bedreigd door een achteruitgang in biodiversiteit. Dat was voor mij ook een van de drijfveren om de rol als voorzitter van de Stuurgroep Biodiversiteitsfinanciering van het World Economic Forum te aanvaarden. Niet per se omdat ik een biodiversiteitsexpert zou zijn, maar omdat ik beleggers en bedrijven wil mobiliseren om gezamenlijk het probleem van biodiversiteitsverlies aan te pakken. Want juist die gezamenlijke inspanning is nodig.

 

Biodiversiteit: wat kunnen beleggers doen? 4 stappen

Over de urgentie en complexiteit van biodiversiteitsverlies is genoeg geschreven. De vraag is: wat kunnen we eraan doen? Internationale afspraken en regelgeving vanuit overheden en toezichthouders kunnen helpen, in de zin dat ze kunnen fungeren als een stok achter de deur. Maar een woud aan nieuwe regels werkt ook afvinkgedrag in de hand. Regelgeving zorgt niet voor het soort fundamentele verandering dat nodig is om ervoor te zorgen dat bedrijven een positieve impact op de natuur gaan hebben (‘nature-positive impact’). Die verandering moet vanuit de financiële sector zelf komen.

 

Stap 1: gezamenlijke standaarden ontwikkelen

Om deze verandering te verwezenlijken zie ik vier concrete stappen. De allereerste, cruciale stap is het ontwikkelen van gezamenlijke standaarden om te beoordelen hoe onze beleggingen positief of negatief bijdragen aan biodiversiteit. Hoe ze zijn blootgesteld aan biodiversiteitsrisico’s. En hoe we aan de data komen om deze te meten.  Bij APG zijn we al betrokken bij de ontwikkeling van een aantal van dit soort standaarden. Zo zijn we verbonden aan de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD) en werken we samen met het Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF). Daarnaast hebben we recent de Finance for Biodiversity Pledge ondertekend, waarin we afspraken hebben gemaakt over de bescherming en het herstel van biodiversiteit.

 

Stap 2: risico’s in kaart brengen

Als de standaarden er zijn, wordt het makkelijker om op een eenduidige manier de biodiversiteitsrisico’s in onze beleggingsportefeuilles in kaart te brengen, doelen te stellen en hierover te rapporteren. Dat is de tweede stap. Op basis van het werk dat er al ligt, hebben we bij APG al een biodiversiteitsvoetafdruk gemaakt van onze beleggingen.

 

Stap 3: positieve verandering bewerkstelligen via engagement

Om de risico’s te verkleinen en positieve verandering te bewerkstelligen, oefenen we druk uit op bedrijven via engagement – stap 3. We scherpen onze criteria voor bedrijven aan op het gebied van biodiversiteit. De transformatie van de voedselketen moet voor een groot deel komen van de bedrijven die er nu actief zijn. Dat maakt engagement met deze bedrijven nog belangrijker.  Gezien de complexiteit van de issue, is het belangrijk om niet alleen onze eigen invloed aan te wenden, maar ook samen op te trekken met andere beleggers.

 

Stap 4: beleggen in oplossingen

Ten slotte willen we actief beleggen in oplossingen die bijdragen aan de bescherming van biodiversiteit. Zo hebben we geïnvesteerd in een groot productiebos in Chili. Dit bos wordt duurzaam beheerd en heeft het FSC (Forest Stewardship Council)-keurmerk. We hopen meer van deze investeringsmogelijkheden te zien. Publiek-private samenwerking kan hier een belangrijke rol in spelen. De overheid en pensioenbeleggers trekken dan samen op om belangrijke en omvangrijke investeringen te doen. Internationaal doen we dat al, maar in Nederland zijn de mogelijkheden beperkt. Al sinds enige jaren nemen we als ABP en APG daarom het initiatief om met overheidsinstanties en andere pensioenuitvoerders te praten over meer mogelijkheden voor publiek-private samenwerking.

 

Als wij als langetermijnbeleggers onze rol pakken en onze krachten bundelen, ben ik ervan overtuigd dat we een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het behoud van biodiversiteit. Mijn voorstel voor een vierstappenplan is een eerste aanzet, die ik graag met collega-beleggers bespreek. Laten we aan de slag gaan.

Naast zijn voorzitterschap van de Stuurgroep Biodiversiteitsfinanciering van het World Economic Forum neemt Ronald Wuijster in Davos deel aan een plenair panel over greenwashing. Andere panelleden zijn voormalig vicepresident van de Verenigde Staten Al Gore, de Deense minister van Milieu Lea Wermelin en Andrew Forrest, voorzitter en oprichter van Australische ijzerertsproducent Fortescue Metals Group. Het panel is hier te volgen: World Economic Forum Annual Meeting | World Economic Forum (weforum.org), 25 mei, 17.30 uur.

Volgende publicatie:
Wanneer kunnen we wind- en zonne-energie gaan opslaan?

Wanneer kunnen we wind- en zonne-energie gaan opslaan?

Gepubliceerd op: 28 april 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Jan-Willem Ruisbroek, hoofd investeringsstrategie infrastructuur bij APG, over de vraag wanneer duurzame energie kan worden opgeslagen voor later gebruik.

Afgelopen weekeinde was het beide dagen raak: Nederland produceerde meer zonne- en windenergie dan er werd gebruikt, tweette weerman Gerrit Hiemstra. Het energieoverschot ging naar het buitenland, want opslag van wind- en zonne-energie is vooralsnog lastig. Dit brengt de vraag met zich mee wanneer we het wél kunnen gaan opslaan.

Zonne-energie
“Het opslaan van zonne-energie gebeurt al,” aldus Ruisbroek. “Zo investeren we als APG in enkele zonneparken in Nevada en Californië, waar een voorspelbaar patroon is van opwekking en afname van zonne-energie. Bij het zonnepark staan een aantal grote batterijen die de overtollige energie opslaan. Zo’n batterij heeft de grootte van een zeecontainer en ziet eruit als een soort serverruimte. Overdag wordt er energie in opgeslagen die de mensen ’s avonds, wanneer ze thuiskomen en de zon niet meer schijnt, kunnen gebruiken. De uitdaging zit ‘m in het opschalen van het gebruik van dit soort batterijen. Die zijn nu nog relatief duur, maar worden snel goedkoper. Over een jaar of vijf à tien zijn ze mogelijk zo goedkoop dat je een kleine versie in je garage kunt zetten. Dan gaat de door je zonnepanelen te veel opgewekte energie niet terug naar het net, maar kun je het opslaan in je eigen batterij. Dat consumentenproduct gaat er sowieso komen. Nu is er een gigantische hype met zonnepanelen, over vijf of tien jaar heb je dat met batterijen. We kunnen dus al zonne-energie opslaan, maar het gebeurt nog niet op grote schaal en de kosten zijn nog relatief hoog.”

 

Windenergie
Ook windenergie zal binnen een termijn van zo’n vijf jaar kunnen worden opgeslagen, verwacht Ruisbroek. “Maar het is aannemelijk dat dit bij wind gebeurt in de vorm van grootschalige waterstofprojecten. Er worden nu grote offshore windmolenparken gebouwd. Die bestaan uit gigantische turbines, ongeveer zo hoog als de Eiffeltoren. Die leveren óntzettend veel energie op. Als dat aan land komt, moet het worden opgeslagen op het moment dat er een teveel aan energie is. En wind is een hele goede bron om van water waterstof te maken, dat energie op kan slaan en na verbranding weer vrijkomt als energie. Op dit moment bouwen Shell en Gasunie in Groningen een waterstofcentrale. Die gaat energie van windmolens gebruiken voor de productie van waterstof. Dat gebeurt op een industriële schaal en is, anders dan een batterij voor zonne-energie, niet geschikt voor particulier gebruik. Grote uitdaging voor waterstof is dat er nog geen grote infrastructuur voor bestaat om het te transporteren, al kunnen de bestaande pijpleidingen voor aardgas wellicht uitkomst bieden.” 

Afgelopen weekeinde had Nederland meer dan genoeg aan de opgewekte zonne- en windenergie. De vraag is of dat regel of uitzondering is. “Het verbaasde me niet dat de dagen met overtollige energie in het weekeinde lagen, want veel industrie is dan gesloten waardoor de vraag lager is. Er moeten nog heel veel zonne- en windparken worden gebouwd om aan de totale vraag naar energie te voldoen. Nu bestaat slechts een klein percentage van het totale energieaanbod uit duurzame energie. Naast het ontwikkelen van de batterijtechnologie moeten er in Nederland, daarom nog heel veel windmolens en zonneparken bij worden gebouwd. Er bestaan nu een aantal grote offshore windparken die zo’n 4 gigawatt aan energie leveren. In 2030 moet daar voor 20 gigawatt bijkomen en het is de bedoeling dat in 2050 het totaal uitkomt op 70 gigawatt. De plannen om snel bij te bouwen bestaan dus, maar die zijn ook nodig om aan de vraag te kunnen voldoen. Want er is heel veel energie nodig.”

Europees netwerk
Naast investeringen in batterijtechnologie en waterstofcentrales, wordt momenteel ook veel geld gestoken in zogeheten interconnectors. Dat zijn verbindingen tussen landen waardoor overtollige duurzame energie wordt getransporteerd naar buurlanden. “Nederland heeft die verbindingen onder meer met Engeland en met de Scandinavische landen. Om ervoor te zorgen dat het teveel aan opgewekte energie in Europa op de plek komt waar er vraag naar is, zijn er veel verbindingen nodig tussen de nationale hoogspanningsnetwerken. Er is al sprake van een Europees netwerk, waardoor Nederland afgelopen weekeinde het energieoverschot mogelijk al kon exporteren naar het buitenland, maar dat wordt dus nog verder uitgebreid.”

Grotere schaal
De opslag van zonne-energie in een batterij is dus al op kleine schaal mogelijk, zoals de zonneparken in Amerika laten zien. Volgens Ruisbroek is het nu vooral een kwestie van het op grotere schaal toepassen, zodat de batterijen goedkoper worden en uiteindelijk ook betaalbaar voor particulieren. Het omzetten van windenergie in waterstof om het zo op te kunnen slaan, zit daarentegen nog in de startfase. “Dat is vooralsnog een kwestie van het laten werken in de praktijk voordat het verder kan worden uitgerold. Dus eigenlijk loopt de ontwikkeling naar het opslaan van windenergie een stapje achter bij de ontwikkeling naar het opslaan van zonne-energie.”

Volgende publicatie:
Wat betekent de hoge gasprijs voor de groene ambities van de EU?

Wat betekent de hoge gasprijs voor de groene ambities van de EU?

Gepubliceerd op: 10 maart 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: aandelenbelegger Martijn Olthof over de vraag wat de gevolgen zijn van de hoge gasprijs voor de groene ambities van de EU.

De stijging van de gasprijs, die afgelopen najaar inzette door toenemende vraag vanuit de industrie, is door de oorlog in Oekraïne nog veel forser geworden. De oorlog en de hoge gasprijs zijn redenen voor de EU om snel minder afhankelijk te worden van Russisch gas. Brussel kondigde dinsdag dan ook aan dat de EU nog voor 2030 zonder gas uit Rusland moet kunnen. Dit REPowerEU-plan is een aanscherping van de zogeheten Green Deal en het Fit for 55-plan, dat de CO2-uitstoot in 2030 met 55 procent moet terugbrengen. Een nog ambitieuzer klimaatplan dus, en een keerpunt in het Europese energiebeleid.

“Het Fit for 55-plan was al heel ambitieus, zeker in deze tijd van hoge energieprijzen, hoge inflatie en een tekort aan arbeidskrachten en materiaal,” aldus Olthof. Is een nog scherpere doelstelling dan wel realistisch? “Het is in die zin realistisch dat de nood aan de man is, en nood breekt wet. Zo’n aanscherping is ook nodig omdat Moskou elk moment kan besluiten de gaskraan dicht te draaien. De situatie in Oekraïne en de hoge gasprijzen zijn des te meer reden om de Green Deal en het Fit for 55-plan sneller te implementeren en nog meer in te zetten op duurzame energie.”

Investeringen
Een van de concrete maatregelen uit het REPowerEU-plan is om procedures voor de aanleg van windmolenparken en zonnepanelen te verkorten. Een welkome maatregel, volgens OIthof. “Maar dit lukt alleen als de bureaucratie vermindert op het gebied van vergunningen, want daar lopen bedrijven die hierin willen investeren nogal eens tegenaan. Als er bijvoorbeeld een hoogspanningskabel moet worden aangelegd, zeker op land, gaan er vaak jaren overheen voordat alle noodzakelijke procedures zijn doorlopen. Op zich is dat goed, want mensen moeten er wel iets over te zeggen hebben en niet iedereen wil een hoogspanningsmast in z’n achtertuin. Maar linksom of rechtsom is dit soort infrastructuur wel nodig, zeker als we nog sneller van fossiele brandstoffen af willen en dan met name van Russisch gas. Het is daarom van belang dat dit soort procedures, waar mogelijk zonder het belang van de omwonenden uit het oog te verliezen, ook daadwerkelijk worden versoepeld waardoor investeringen in de energietransitie makkelijker van de grond komen.”

Het versnellen van de groene ambities alleen zorgt er niet voor dat Europa nog dit jaar van het Russische gas af kan

Door het REPowerEU-plan wordt de kans groter dat de Europese Commissie haar groene ambities gaat verwezenlijken. Maar het versnellen van de groene ambities alleen zorgt er niet voor dat Europa nog dit jaar van het Russische gas af kan. “Daar zijn echt noodmaatregelen voor nodig, zeker om de energierekening enigszins betaalbaar te houden,” stelt Olthof. “Het plan voorziet bijvoorbeeld in het gecoördineerd en verplicht snel aanvullen van de voorraden in de gasopslagfaciliteiten in West-Europa. Ook wordt er gesproken over het tijdelijk weer reguleren van de energieprijzen. Landen zouden dit kunnen bekostigen door hoge winsten van sommige elektriciteitsbedrijven die niet afhankelijk zijn van gas, extra te belasten. En door de hoge inkomsten uit de verkoop van  CO2-emissierechten in te zetten.”

Kolen
Een andere noodmaatregel kan zijn om een kolencentrale langer open te houden, ook al is het de bedoeling dat die zo snel mogelijk dichtgaan, vertelt Olthof. “Want de doelstellingen om de CO2-uitstoot te beperken moeten linksom of rechtsom wel worden gehaald. Stel dat we in Europa de kolencentrales een jaar langer openhouden, dan moet die extra uitstoot op een andere manier worden gecompenseerd om de opwarming van de aarde beperkt te houden tot maximaal 1,5 graad. En dat was vóór de oorlog in Oekraïne al een ambitieus doel. Bovendien komt 46 procent van de kolenimport in Europa ook uit Rusland, dus dat vermindert wellicht ook niet onze afhankelijkheid. Het REPower-EU plan voorziet dan ook niet expliciet in het langer openhouden van kolencentrales en stelt ook geen versoepeling van de uitgave van emissierechten voor. Het lijkt er dus op dat de Europese Commissie in ieder geval wil voorkomen dat het kortetermijnnoodplan de groene ambities in gevaar brengt, om tegelijk op de langere termijn de realisatie van de ambities dichterbij te brengen.”

Concluderend ziet Olthof de hoge gasprijzen als een duidelijke aansporing voor de groene ambities van Europa. “Dat die flinke stijging van de gasprijzen onder andere het gevolg is van onze afhankelijkheid van Rusland, verhoogt natuurlijk enorm de urgentie om van fossiele brandstoffen af te komen. En zeker uit Rusland. Die urgentie is heel duidelijk. Op de korte termijn, met eerlijk verdeelde lasten, om zo problemen te voorkomen als Moskou de kraan dichtdraait. Maar ook op de langere termijn, zodat we voor onze energie nooit meer afhankelijk hoeven zijn van Rusland.” 

Volgende publicatie:
APG start samenwerking met SkyNRG voor duurzame vliegtuigbrandstof

APG start samenwerking met SkyNRG voor duurzame vliegtuigbrandstof

Gepubliceerd op: 17 februari 2022

APG is vandaag het jongste lid van SkyNRG Board Now-programma geworden, waarin de Nederlandse pensioenuitvoerder zich verbindt tot een 10-jarig partnerschap voor duurzame vliegtuigbrandstof (SAF).

 

Door het partnerschap zal het bedrijf de uitstoot van zakenreizen terugdringen en bijdragen aan de ontwikkeling van de markt voor duurzame vliegtuigbrandstof. APG is een van de eerste pensioenuitvoerders die dergelijke toezeggingen doet op het gebied van duurzame vliegtuigbrandstof in Europa, en de eerste vermogensbeheerder die toetreedt tot Board Now.

 

Lees het volledige persbericht hier.

Volgende publicatie:
APG dringt aan op stevige klimaatactie bij Koreaanse bedrijven

APG dringt aan op stevige klimaatactie bij Koreaanse bedrijven

Gepubliceerd op: 16 februari 2022

In een brief aan het topmanagement roept APG vooraanstaande Zuid-Koreaanse bedrijven en grote CO2-uitstoters op om meer te doen tegen klimaatverandering. Namens haar pensioenfondsklanten dringt APG aan op een ambitieuze klimaatstrategie en CO2-reductiedoelstelling.

 

De brief is verstuurd naar tien grote Zuid-Koreaanse bedrijven waarin APG belegt, waaronder Samsung Electronics, Hyundai Steel en LG Chem, een groot (petro)chemisch bedrijf. Ondanks dat ze grote CO2-uitstoters zijn, valt geen van deze bedrijven onder Climate Action 100+. Dit is een door investeerders geleid initiatief dat tot doel heeft ervoor te zorgen dat 's werelds grootste uitstoters van broeikasgassen de nodige actie ondernemen tegen klimaatverandering.

 

‘Toon ambitie en leiderschap’

"Klimaatverandering is de grootste uitdaging waar de wereld voor staat", zegt Yoo-Kyung (YK) Park, Hoofd Responsible Investment & Governance Asia Pacific. "Deze bedrijven zijn belangrijk voor de Koreaanse economie en de wereldwijde toeleveringsketen. Voor het tegengaan van de klimaatcrisis is het van cruciaal belang dat ze hun bedrijfsvoering koolstofarm maken.”

 

APG roept de gekozen bedrijven op hun huidige klimaatstrategie en doelstelling voor CO2-reductie onder de loep te nemen en ervoor te zorgen dat die ‘voldoende ambitieus’ zijn. De bedrijven worden daarnaast aangespoord om met langetermijnbeleggers in gesprek te gaan over hun uitdagingen als het om klimaatverandering en de energietransitie gaat. Ook wordt ze gevraagd voorstellen en suggesties van hun aandeelhouders zorgvuldig in overweging te nemen. In de brief staat dat het belangrijk is dat bedrijven 'consistent en daadkrachtig leiderschap' tonen bij het aanpakken van klimaatverandering.

 

Focus op afnemers fossiele energie

APG's grootste klant ABP kondigde in oktober 2021 aan te stoppen met beleggen in producenten van fossiele brandstoffen. Het ambtenarenpensioenfonds wil haar inspanningen om verbeteringen af te dwingen (engagement) voortaan vooral richten op grootverbruikers van fossiele energie, zoals nutsbedrijven en autofabrikanten. Het engagement van APG bij deze tien grote Koreaanse bedrijven – waarvan geen enkele een producent van fossiele brandstoffen is – past in deze aanpak.

Volgende publicatie:
Politiek steekspel over gas en kernenergie als duurzame energiebronnen

Politiek steekspel over gas en kernenergie als duurzame energiebronnen

Gepubliceerd op: 26 januari 2022

Welke kleur heeft energie? Dat is de vraag nu de Europese Commissie heeft voorgesteld aardgas en kernenergie tijdelijk als duurzaam te bestempelen. Johan Barnard (Head International Public Affairs) en Claudia Kruse (Managing Director Global Responsible Investment & Governance) vertellen over het belang van een taxonomie op wetenschappelijke basis.


Wat is deze taxonomie precies?
“De taxonomie is een instrument van de EU dat omschrijft welke economische activiteiten als duurzaam voor het klimaat kunnen worden aangemerkt en welke niet,” aldus Barnard. “Brussel probeert hiermee greenwashing tegen te gaan. Grote beleggers zoals APG kunnen aan de hand van deze indeling aan hun stakeholders laten zien hoeveel duurzame investeringen ze doen. Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat de lijst met duurzame economische activiteiten een wetenschappelijke basis heeft.”

En gas en kernenergie staan nu niet op deze lijst?
Barnard: “Bij het opstellen van de lijst liet de Europese Commissie twee onderwerpen bewust nog even buiten beschouwing: namelijk het opwekken van energie met aardgas en met kernenergie. De vrees bestond dat over deze onderwerpen een politiek steekspel zou ontstaan. Op 31 december 2021 kwam de Commissie toch met een aanvullend voorstel om gas en kernenergie op de groene (duurzame) lijst te zetten, tijdelijk en onder voorwaarden. Op verzoek van de Commissie bogen zich hier twee groepen van experts over: het onafhankelijke Sustainable Finance Platform aan de ene kant en experts afkomstig uit de lidstaten aan de andere kant. Het Sustainable Finance Platform kwam op maandag 24 januari met een negatief advies.”

 

Wat zijn de argumenten voor en tegen het insluiten van gas en kernenergie?
“Voorstanders van kernenergie, waaronder Frankrijk, willen dat het op de groene lijst komt,” zegt Barnard. “Dit omdat kernenergie nauwelijks tot CO2-uitstoot leidt. Tegenstanders van kernenergie wijzen op natuurschade door het lozen van koelwater, de veiligheidsrisico’s en het probleem van nucleair afval. Het Sustainable Finance platform concludeert dat op basis van het ‘do no significant harm’-principe van de taxonomie kernenergie moet worden uitgesloten van de groene lijst. Het tijdelijk als duurzaam aanmerken van gas is volgens de Commissie nodig om op korte termijn nog CO2-intensievere energiebronnen zoals bruin- of steenkool te kunnen uitfaseren. Voor gas zou dan een minder zware limiet aan CO2-uitstoot gelden dan voor hernieuwbare energiebronnen. Het Sustainable Finance Platform vindt dat er geen reden is om af te wijken van de algemene CO2-grens en wijst erop dat het aanbod van hernieuwbare energie nu al sterk stijgt, zodat er wel degelijk alternatieven beschikbaar komen.”

Voor ons is het belangrijk dat wij een gegronde basis hebben in het gesprek over duurzaamheid met onze stakeholders

Wat is het standpunt van APG hierin?
“APG is er een groot voorstander van dat de wetenschap bepaalt welke economische activiteiten bijdragen aan duurzaamheid en welke niet,” stelt Kruse. “Dit standpunt heeft de Pensioenfederatie in december namens de Nederlandse pensioensector toegelicht in een artikel. Voor ons is het belangrijk dat wij een gegronde basis hebben in het gesprek over duurzaamheid met onze stakeholders, met name de deelnemers van de pensioenfondsen. Wij volgen de Pensioenfederatie dan ook in haar oproep aan de Commissie om het wetenschappelijk onderbouwde advies van het Sustainable Finance Platform ter harte te nemen.”

 

Het Platform stelt ook voor een extra categorie in de taxonomie op te nemen. Hoe staat APG daarin?
Barnard: “Het Platform suggereert inderdaad, net als de Pensioenfederatie eerder deed, een zogenoemde oranje of amber categorie te introduceren. Die zou dan een lijst van economische activiteiten bevatten die niet volledig duurzaam zijn, maar wel een belangrijke rol spelen in de transitie naar duurzame energie. Wij vinden dat een betere oplossing dan het opnemen van gas en kernenergie op de groene lijst, die daarmee verwatert.”

Heeft de uitkomst van de discussie nog gevolgen voor beleggingen van APG?
Kruse: “In het algemeen niet. De discussie gaat over het punt of een economische activiteit waarin wordt belegd als duurzaam kan worden aangemerkt of niet. De taxonomie laat het beleggers vrij om te investeren in economische activiteiten die al dan niet als duurzaam gelden. Bij die keuze hanteren we onze beleggingscriteria en die van onze fondsklanten om te toetsen of een belegging wel duurzaam en verantwoord is en ook financieel voldoende presteert. Het kan lastig worden met de green bonds die de Europese Commissie zelf uitgeeft. Als gas op de groene lijst komt, dan zouden deze groene obligaties ook beleggingen in een fossiele brandstof kunnen omvatten. Dan zou het kunnen dat deze niet meer in het beleggingsbeleid van onze fondsklanten passen.”

 

Update: 3 februari 2022

Definitief voorstel
Op 2 februari kwam de Europese Commissie met haar definitieve voorstel. Daaruit blijkt dat ze niet tegemoetkomt aan het advies van het Sustainable Finance Platform. De Commissie houdt namelijk vast aan haar wens dat er voor energieopwekking met aardgas een minder zware limiet aan CO2-uitstoot geldt dan voor andere energiebronnen. De kritiek van het Platform dat niet gegarandeerd is dat kernenergie voldoet aan het zogenaamde ‘do no significant harm’-principe legt de Commissie ook naast zich neer. Barnard: “De Commissie gaat zo voorbij aan de wens van veel klimaat-, milieu- en natuurbeschermingsorganisaties, overheden, banken en institutionele investeerders -waaronder APG- dat de afweging of een economische activiteit wel of niet duurzaam is, een wetenschappelijke basis behoeft.”


Gevolgen
Als dit voorstel ongewijzigd in werking treedt, heeft het in ieder geval een belangrijk gevolg voor de rapportage van bedrijven. “Zij moeten daarin vermelden of hun activiteiten met een groen label ook energieopwekking met aardgas of kernenergie omvatten,” aldus Barnard. “Daarmee kunnen beleggers die dat willen hopelijk vermijden onbedoeld in aardgas of kernenenergie te beleggen.”


APG zal het voorstel van de Commissie de komende tijd nader bestuderen en bespreken met haar fondsklanten. Al met al doet het voorstel af aan het voordeel van de taxonomie, stelt Barnard. “Dat was dat je op eenvoudige wijze kunt vaststellen of een economische activiteit groen is of niet. Dat zou nu helaas onnodig ingewikkelder worden als dit voorstel doorgaat.”

Volgende publicatie:
Worden de stijgende energieprijzen veroorzaakt door de energietransitie?

Worden de stijgende energieprijzen veroorzaakt door de energietransitie?

Gepubliceerd op: 14 januari 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: aandelenbelegger Martijn Olthof, over stijgende energieprijzen en de energietransitie. “De transitie wordt nu niet op een ideale manier uitgevoerd.”

 

De overstap naar en het aanbod van duurzame energie loopt bij lange na niet gelijk met de vraag naar energie. Dat drijft de prijs van fossiele brandstoffen op en draagt bij aan inflatie. In hoeverre heeft de energietransitie daar mee te maken?

De huidige extreme prijsstijgingen van gas en elektriciteit worden grotendeels veroorzaakt door zaken die niet met de energietransitie te maken hebben, stelt Olthof. “Er wordt wel eens geprobeerd het acute probleem dat we nu hebben op het bord van de transitie te schuiven, maar dat is volgens mij te makkelijk en ook niet eerlijk. Bovendien hebben we geen andere keus dan over te schakelen op duurzame energie, als we de opwarming van de aarde tenminste willen beperken tot maximaal 1,5 graad. Op de lange termijn gaat de energietransitie een hoop geld kosten, daar kunnen we niet onderuit. Maar dat is niet de reden dat gas nu bijna vier keer zo duur is als vóór corona.” De hoge energieprijzen komen onder meer door een koude winter vorig jaar in Azië, minder investeringen in gasproductie, de snel toegenomen vraag in coronaluwe periodes, een hogere prijs op CO2 en doordat er minder gas uit Rusland komt.

 

Vraag en aanbod
Het overschakelen op schone energie ligt dus niet ten grondslag aan de huidige piek in energieprijzen. Dat leidt wel tot de vraag wat de overschakeling nog voor ons in petto heeft. “Het lastige is dat we altijd op zoek zijn naar de oplossing die makkelijk lijkt, maar daarmee niet per se ideaal is,” zegt Olthof. “Een voorbeeld daarvan is dat nu te snel de schuld voor klimaatverandering bij energiebedrijven wordt neergelegd, want zij produceren immers die vervuilende fossiele brandstoffen. Als de samenleving eist dat die bedrijven minder produceren, denkt men dat het probleem vanzelf verdwijnt. Dus worden energiebedrijven gedwongen minder fossiele brandstoffen te produceren, door bijvoorbeeld de rechter in te schakelen, zoals bij Shell gebeurde.”

 

Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vormen de dalende investeringen in olie en gas momenteel het enige onderdeel van de energietransitie dat goed gaat. Het aanbod van fossiele brandstoffen daalt dan wel, dit geldt niet voor de vraag naar energie. Die blijft onverminderd groot. En het huidige aanbod van schone energie kan het lagere aanbod van fossiele brandstoffen niet compenseren. “Te veel vraag en te weinig aanbod van energie creëert schaarste en daarmee hoge energieprijzen. Door de grote focus op de aanbodzijde en te weinig aandacht voor de vraagzijde wordt de transitie naar mijn mening nu niet op de ideale manier uitgevoerd. Al is het ook lastiger om de vraag naar energie omlaag te brengen, want dat raakt iedere burger.” 

 

Plannen
Olthof verwacht dat de energietransitie sowieso veel gaat kosten. “Olie en gas zijn gewoon hele efficiënte brandstoffen, qua transportkosten en energiedichtheid. Overschakelen naar duurzame energie is juist kostbaar. Om die overschakeling te bespoedigen, zouden de vervuilende fossiele brandstoffen duurder moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld door de prijs op CO2 te verhogen. “In Europa hebben we al een prijs op CO2, maar die is nog niet hoog genoeg om de doorslag te geven. Bovendien geldt die niet voor de lucht- en scheepvaart. Zonder dit soort maatregelen moeten we wachten tot duurzame energie vanzelf goedkoper wordt dan fossiele energie. Dat is het grote probleem. Het IEA zegt ook duidelijk dat het huidige beleid tekortschiet. De EU loopt wel voorop met plannen om de CO2-uitstoot terug te dringen, maar dan zie je dat die plannen meteen op weerstand stuiten. Want die gaan de burger in zijn portemonnee raken. Maar als we de energietransitie voor ons uit blijven schuiven, zullen de gevolgen van klimaatverandering alleen maar groter worden.” 

 

Paniekvoetbal
Hoeveel de overstap naar duurzame energie precies gaat kosten, blijft de vraag. “Als de transitie op een goede manier wordt uitgevoerd, zullen de kosten lager zijn dan wanneer het gaat zoals nu: met paniekvoetbal,” zegt Olthof. “Daaronder versta ik oplossingen zoals we die nu zien en die vooral gericht zijn op de aanbodkant. Denk aan het onder druk zetten van bedrijven om minder te produceren of om te investeren in (nu nog) onrendabele alternatieven. Maar dat is volgens mij niet de manier om het probleem op te lossen. De oplossing is het omlaag brengen van de vraag naar fossiele energie en het aantrekkelijk maken van investeringen in schone alternatieven, waardoor het aanbod daarvan omhoog gaat. En dat gaat geld kosten. Maar als de politiek die keuzes niet overtuigend genoeg maakt, dan wordt het probleem op den duur alleen maar groter. En daarmee ook de weerstand vanuit de samenleving. Uiteindelijk kan dat ertoe leiden dat we moeten leven met de catastrofale gevolgen van een opwarming van de aarde van meer dan 1,5 graad.”

 

Olthof: “Wat er naar mijn mening moet gebeuren is dat politici in actie moeten komen en impopulaire maatregelen nemen die geld kosten. Geen makkelijke boodschap, maar wel een belangrijke. De vraag is wel hoe we dit op zo’n manier gaan doen dat de kosten en de invloed op de inflatie en economie zo beperkt mogelijk blijven en de lasten zo eerlijk mogelijk verdeeld worden. Als het beleid blijft zoals nu, dan wordt de impact zo groot dat het draagvlak voor de energietransitie wordt ondermijnd. Met het huidige beleid stevenen we af op een opwarming van de aarde van zo’n 2,6 graad. De gevolgen daarvan op financieel, sociaal en maatschappelijk vlak zijn nog vele malen erger dan een hoge energierekening.”

Volgende publicatie:
"Er zijn veel te veel milieustandaarden voor vastgoed"

"Er zijn veel te veel milieustandaarden voor vastgoed"

Gepubliceerd op: 30 december 2021

Goed dat in ‘Glasgow’ de urgentie van wereldwijde CO2-reductie wederom hoog op de agenda stond. Maar het gaat Derk Welling allemaal lang niet snel genoeg. Als senior responsible investment & governance specialist toetst hij samen met zijn collega’s de vastgoedbeleggingen van APG op duurzame criteria. En dat is een forse uitdaging.

 

“Het is natuurlijk goed dat de wereld weer met de neus op de feiten is gedrukt dat we de CO2-uitstoot wereldwijd echt heel snel moeten verminderen,” zegt Welling terugkijkend op de internationale klimaatconferentie in Glasgow. Maar als je het hem op de man af vraagt, gaat het hem allemaal veel te langzaam. “APG heeft de overtuiging dat we niet moeten wachten op nieuwe regelgeving, maar dat we zelf de handschoen moeten oppakken en onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Dat verwachten mensen ook van ons. Het is jammer dat we op het gebied van vastgoed wereldwijd inmiddels enorm veel milieustandaarden hebben, bij elkaar zo’n tweehonderd. Waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet. Bovendien geeft zo’n groot aantal standaarden ruimte voor uiteenlopende interpretaties, en daarmee voor greenwashing. We hebben echt eenduidigheid nodig. Daarom stonden we mede aan de wieg van een standaard als de Carbon Real Estate Monitor. Die laat per type vastgoed per land zien hoeveel CO2 en kWh per vierkante meter deze categorie jaarlijks tot 2050 mogen uitstoten c.q. verbruiken om binnen de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs te blijven. Met deze CRREM beogen we wereldwijd een norm te hebben gesteld waarmee we kunnen meten in hoeverre een vastgoedobject voldoet aan het Klimaatakkoord van Parijs.”

 

Hoeveel draagt vastgoed wereldwijd bij aan het klimaatprobleem?
“We gebruiken al sinds 2009 de Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB), een veelgebruikte norm voor het beoordelen van vastgoedbeleggingen. Die heeft APG in 2009 ontwikkeld met een aantal andere organisaties. Met GRESB kun je heel goed de duurzaamheidsprestaties van vastgoedbeleggingen meten. Ruim 55 procent van onze vastgoedbeleggingen scoren inmiddels vier of de maximale vijf sterren. Wellicht belangrijker nog is dat we bij een nieuwe investering deelname aan GRESB verplicht stellen. Sinds vorig jaar committeren we ons ook aan de CRREMM, die we samen met PGGM en andere investeerders hebben ontwikkeld. Via zogeheten pathways, ofwel CO2-reductiepaden, kun je dan zien hoeveel energie een pand mag verbruiken. Zo kun je terugrekenen of en wanneer je in een pand bijvoorbeeld de isolatie moet verbeteren.”

 

Wat kan APG als belegger daar dan concreet mee?

“Nou, we kunnen bijvoorbeeld vooraf eisen stellen aan het vastgoed waarin we willen investeren. Zo hebben we bij onze belegging VIA Outlets, onder andere bekend van Batavia Stad, veel aandacht besteed aan de duurzaamheidsprestaties en daarbij eisen gesteld. VIA Outlets daagt nu de kledingwinkels in hun outlets uit om hun bedrijfsvoering te verduurzamen. Zo kun je er als investeerder aan bijdragen dat bedrijven duurzaamheid integreren in hun processen. Overigens trekken we in de praktijk vaak wel op met andere investeerders, dus die moeten we soms ook zien te overtuigen. We zijn in principe immers nooit de enige investeerder in een fonds.”

 

APG wil dus graag de duurzaamheidsprestaties zien van vastgoed waarin al dan niet wordt belegd. Werken gebouweigenaren c.q. de beheerders of huurders van al die panden goed mee aan het opleveren van de juiste duurzaamheidsdata?

“Dat is wel een uitdaging. We horen vaak dat men geen inzicht heeft in het energieverbruik van gebouwen. Dat is mij veel te makkelijk. Uit eigen ervaring weet ik dat je er soms wel veel moeite voor moet doen. In sommige landen beschouwt men data over het energieverbruik van particuliere huurders en bedrijven als te privacygevoelig. Dat is voor mij een van de redenen om in de toekomst meer gebruik te maken van gecertificeerde data. Niet alleen op portefeuilleniveau, maar zelfs op gebouwniveau. Een hele klus, want APG belegt wereldwijd in zo’n honderdduizend gebouwen.”  

 

Dan streef je dus naar inzicht in alle klimaateffecten van elk van die gebouwen? Dat is toch niet te doen?

Naast deze fysieke risico’s verrijken we deze database nu ook met de CO2-uitstoot en het kWh energieverbruik per vierkante meter van het gebouw. We krijgen hiermee een goed overzicht van de klimaatrisico’s in onze portefeuille. We gaan hierover ook in gesprek met de lokale manager en de vastgoedondernemingen, om te kijken of zij onze visie delen. Om te begrijpen in hoeverre men bezig is met het Paris proof maken van de portefeuille en of ze ook rekening houden met de fysieke gevolgen van klimaatverandering.”  

 

Er is toch sprake van dat ook vastgoedeigenaren binnenkort kunnen handelen in CO2-rechten?

“Ja, daar wordt in Europees verband aan gewerkt. In zo’n Emission Trading Scheme kun je als vastgoedeigenaar, gegeven een bepaald CO2-plafond, rechten kopen om waar nodig meer CO2 uit te mogen stoten. Als je minder uitstoot dan je aan rechten hebt gekregen, kun je die rechten verkopen. Dus inderdaad, de vervuiler betaalt. Wij willen uiteraard voorkomen dat we met onze vastgoedbeleggingen in die situatie terechtkomen.”

“We kunnen als belegger van pensioengelden een aanjager zijn van verduurzaming”

Door welke langjarige megatrends laat APG zich leiden bij de selectie van vastgoedinvesteringen?

“Naast de klimaatontwikkelingen kijken we uiteraard ook naar trends op het gebied van demografie en technologie. Mensen worden ouder, leven langer thuis; dat vergroot de vraag naar zorgwoningen en -instellingen voor senioren. Je ziet in veel landen een trek naar de stad. Tegelijk zorgt corona ervoor dat anderen juist weer de ruimte van het platteland opzoeken. De vraag waar mensen willen wonen, werken en winkelen bepaalt uiteindelijk de vraag naar gebouwen. Daarnaast hebben technologische trends als digitalisering en e-commerce enorm veel invloed. Die vergroten bijvoorbeeld de vraag naar distributiecentra en datacenters, waarin we ook beleggen. We volgen trends in innovatie, denk bijvoorbeeld aan steeds efficiëntere zonnepanelen op gevels van gebouwen.”    

Blijven jullie al weg van vastgoed in gebieden die als eerste bedreigd worden door de stijging van de zeespiegel?
“We hebben voor alle gebouwen waarin we belegd zijn, inzichtelijk gemaakt in hoeverre deze blootgesteld zijn aan klimaatverandering. We kijken hierbij naar negen verschillende risico’s op gebouwniveau. Bij grote risico’s willenn we weten of er rekening is gehouden met bijvoorbeeld mogelijke overstromingen. Daarnaast wegen deze risico’s mee in onze rendementsverwachting. Verder bekijken we momenteel hoe landen en steden omgaan met klimaatadaptatie. We willen deze landenrisico’s ook gaan meewegen. We beleggen immers om 4,7 miljoen Nederlanders een stabiel pensioen te bieden. We beleggen wereldwijd, dus als er een orkaan of overstroming is in de Verenigde Staten, kan dat ook onze beleggingen raken.”

Bieden dergelijke klimaatacties ook weer nieuwe beleggingskansen?
“Zeker. Zo beleggen we onder andere in een fonds dat juist gericht is op het verduurzamen van oudere kantoren. Dat is een goede en verantwoorde belegging. Immers, de CO2 uitstoot wordt verminderd en we maken er een goed rendement op. Ofwel, de energietransitie is enerzijds een risico, maar aan de andere kant ook een kans.”

“Onze kennis en ervaringen delen we heel graag, want samen bereik je veel meer”

Wat doet APG om de pensioensector te stimuleren in het verduurzamen van vastgoedbeleggingen?
“We kunnen als belegger van pensioengelden een aanjager zijn van verduurzaming. We worden ook geregeld benaderd door andere pensioenfondsen en -uitvoerders, met de vraag wat onze aanpak is. Zij willen graag van ons leren, omdat we wel worden gezien als een koploper. Die kennis en ervaringen delen we heel graag, want samen bereik je veel meer. Bovendien komen we elkaar soms tegen als gezamenlijke investeerders in een bepaalde vastgoedbelegging. Hoe meer we samen optrekken, des te groter is het vliegwieleffect. Er is nog veel te doen wat betreft verduurzaming van vastgoed, maar het gaat absoluut de goede kant op.”

Volgende publicatie:
"We kunnen het nog halen, maar we moeten wél aan de bak"

"We kunnen het nog halen, maar we moeten wél aan de bak"

Gepubliceerd op: 13 augustus 2021

Het rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, onderstreept: de aarde warmt sneller op dan ooit. En de mens speelt daar een grote rol in. Als er niks gebeurt, kan de temperatuur in het uiterste geval tot bijna 6 graden Celsius stijgen richting het einde van deze eeuw. Gebeurt er wél wat, dan zijn de klimaatdoelen van Parijs nog haalbaar. Grote bedrijven en beleggers kunnen het verschil maken. De vraag rijst: doen we nu wel genoeg om het tij te keren? Volgens Joost Slabbekoorn, senior responsible investment & governance manager bij APG, zijn we in ieder geval op de goede weg. “We zien al langer de noodzaak om actie te ondernemen en handelen daar ook naar.”

 

De belangrijkste conclusies uit het VN-rapport zijn niet écht nieuw: de mens speelt ‘ondubbelzinnig’ een rol in klimaatverandering, de aarde is in 100 jaar tijd ruim 1 graad opgewarmd (veel sneller dan daarvoor gebeurde), de effecten van klimaatverandering zijn overal ter wereld merkbaar en de komende 30 jaar loopt de temperatuur sowieso op. Of dat in het gunstigste geval 1,5 graad en in het zwartste scenario 5,7 graden is, heeft alles te maken met hoe we daar wereldwijd op gaan acteren.

 

Beleid herijken

“Ja, het IPCC-rapport is confronterend”, zegt Slabbekoorn, met zijn team verantwoordelijk voor de uitvoering van het duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid van onder meer pensioenfonds ABP. “Maar eigenlijk wisten we al dat het nog niet goed gaat.” Dat besef bestaat al langer. Niet voor niets groeide de focus op het duurzaam en verantwoord beleggingsbeleid van fondsklanten als ABP de laatste jaren fors. Maar soms, zegt Slabbekoorn, zie je dat de aanpak scherper moet én kan. Conclusies zoals die uit het rapport van het IPCC kunnen dan daadwerkelijk doorslaggevend zijn om het beleid te herijken. Slabbekoorn: “Dat heeft ABP onlangs dan ook gedaan. We beseften dat het versnellen van de energietransitie de enige optie is – en het huidige beleid voorziet daar niet voldoende in. Daarom scherpen we onze klimaatambities in 2022 aan.” ABP gaat daarbij niet over één nacht ijs. Een panel van wetenschappers aan universiteiten ondersteunt bij de vorming van het aangescherpte beleid.

 

Fossiel

Daar komt bij dat APG samen met 32 andere grote beleggers meewerkte aan het zogeheten ‘Net Zero Investment Framework’, een raamwerk dat handvatten biedt voor het aanpakken van klimaatverandering. “Het zijn dit soort initiatieven én onze inspanningen op het gebied van engagement – onze invloed als belegger aanwenden om bedrijven te stimuleren duurzamere beslissingen te maken – waarmee we kunnen bijdragen aan een leefbare wereld.” Maar, benadrukt Slabbekoorn, het verschil maak je niet alleen. “Als pensioenbelegger met invloed vind ik dat we het verplicht zijn om te doen wat binnen onze mogelijkheden ligt. Maar iedereen moet zijn bijdrage leveren.” Een van de mogelijkheden die vaak door klimaatorganisaties wordt geopperd, is afstappen van beleggingen in fossiele brandstoffen. Zorgt het IPCC-rapport ervoor dat APG haar klanten zal adviseren om volledig uit ‘fossiel’ te stappen? “Niet per se”, zegt Slabbekoorn. “Idealiter is de fossiele industrie ook onderdeel van de oplossing. Maar olie- en energiebedrijven zullen de komende jaren moeten versnellen in hun transitie van fossiel naar hernieuwbaar. En daar kijken we kritisch naar. Als het ons niet snel genoeg gaat of we verliezen ons vertrouwen, dan zullen we eruit stappen.”

 

Risico’s in kaart

Eén van de andere conclusies uit het rapport luidt dat de gevolgen van klimaatverandering overal ter wereld zichtbaar zijn. De overstromingen in Limburg, België en Duitsland zijn daar een voorbeeld van. Ook dat gegeven is van invloed op de beleggingen van APG. Slabbekoorn: “De veranderende weersomstandigheden hebben nu al impact op onze beleggingen. En in alle scenario’s warmt de aarde de komende jaren sowieso op. Dat betekent dat klimaatverandering invloed blijft hebben op onze beleggingen. Daarom zijn we al druk bezig met het in kaart brengen van risico’s bij overstromingen, droogte, bosbranden of de stijging van de zeespiegel voor onze vastgoedbeleggingen. Ook hebben we een dashboard ontwikkeld dat inzicht biedt in de fysieke risico’s van klimaatverandering per land.”

 

Lichtpuntje

“Het rapport, of beter gezegd: de conclusies uit het rapport, betekenen dus echt wat voor de manier waarop we beleggen. We zetten de juiste stappen, maar er is altijd ruimte voor ontwikkeling”, zegt Slabbekoorn, die ondanks de sombere boodschap van het rapport, toch ook een lichtpuntje ziet. “Er staat ook dat we de klimaatdoelen in 2050 nog kúnnen halen. Maar dan moeten we echt aan de bak.”

Volgende publicatie:
Welke invloed hebben natuurrampen op vastgoedbeleggingen?

Welke invloed hebben natuurrampen op vastgoedbeleggingen?

Gepubliceerd op: 29 juli 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Asset Management professional Steve Goossens over de invloed van klimaatverandering en natuurrampen op vastgoedbeleggingen.

 

Honderden miljoenen euro’s. Dat bedraagt alleen al in Valkenburg de schade door de overstromingen van half juli. Het zegt veel over de totale financiële impact van de watersnood. En die van natuurrampen in het algemeen. Door klimaatverandering komen crises als deze steeds vaker en heviger voor. Met alle gevolgen – en schade – van dien. In hoeverre heeft dit op de korte én lange termijn invloed op beleggingen?

 

“Klimaatverandering heeft een grotere impact op beleggingen dan je misschien zou denken,” zegt Goossens, werkzaam bij de beleggingsklasse vastgoed. En hij kan het weten. Samen met zijn team en collega’s van het verantwoord beleggen-team, brengt hij al ruim twee jaar in kaart wat de klimaatrisico’s zijn van de beleggingen van de fondsklanten van APG. Primair voor ‘zijn’ afdeling: vastgoedbeleggingen. “Maar waar mogelijk zullen de data ook gebruikt worden bij de andere beleggingen, zoals infra.” De impact van natuurgeweld beperkt zich immers niet tot onroerend goed alleen. Voor vastgoed brengt Goossens bijvoorbeeld de risico’s in kaart bij overstromingen, bosbranden, droogte of de stijging van de zeespiegel. “Kijk naar Amsterdam: door droogte komen de palen waar de stad op is gebouwd voor langere perioden droog te staan. Hierdoor gaat het hout sneller rotten en verzakt de bodem ook rapper. Dit gaat gepaard met een enorme investeringsopgave en dat heeft directe impact op sommige vastgoedbeleggingen in Amsterdam en omstreken.”

 

Direct en indirect

Goossens onderscheidt twee soorten risico’s van klimaatverandering op beleggingen: directe en indirecte. De verzakkingen in Amsterdam, de watersnoodschade in Limburg, maar ook de verwoestende werking van bosbranden op woningen elders in de wereld zijn voorbeelden van directe invloed van klimaatverandering op beleggingen. “Dat is vrij eenvoudig uit te leggen: beleggingsobjecten lijden schade en in ieder geval een deel van de kosten zijn voor de belegger. Dat heeft invloed op het rendement: want hoe hoger de kosten, hoe lager het rendement.”

 

Dan de indirecte schade: “Daarbij moet je denken aan winkels die gesloten moeten blijven of hotels die geen gasten kunnen ontvangen, en de kosten die dat met zich meebrengt. Of mensen die door de overlast verhuizen. Maar bijvoorbeeld ook verzekeringspremies die door dit soort natuurgeweld flink omhooggaan, of dat er zelfs wordt besloten dat sommige natuurrampen niet meer te verzekeren zijn. Vastgoedeigenaren draaien daarvoor op. Verzekeraars schatten, net als wij, het risico op dit soort rampen in en baseren daar hun prijs op. Reken maar dat die premies in de toekomst omhoogschieten.”

Transitierisico

Die risicoberaming maakt Goossens dus ook voor de beleggingsfondsen van APG. Dat is hard nodig, omdat zo kan worden ingeschat wat op langere termijn de financiële gevolgen zijn van klimaatverandering. Daar houden beleggers rekening mee als ze de waarde van een belegging inschatten. Maar minstens zo belangrijk is het zogeheten transitierisico: “Dat is het risico van hogere kosten, die de energietransitie met zich meebrengt. Oftewel: welke extra investeringen moeten we bij beleggingen doen om de doelen uit het klimaatakkoord te halen? Denk bijvoorbeeld aan betere isolatie, of nieuwe installaties. Klimaatverandering zorgt voor een snellere opwarming van de aarde. Als we dat tegen willen gaan en die opwarming, zoals in het akkoord staat, willen beperken tot 1,5 graad, dan zijn daar kosten mee gemoeid.”

 

Wet- en regelgeving

Hoe hoog die kosten zijn en welke investeringen er de komende jaren nodig zijn, hangt volgens Goossens ook samen met wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de eisen die door overheden aan energielabels worden gesteld. “Daar hebben we geen invloed op, maar we weten wél het einddoel in 2050 en dat we steeds minder CO2 moeten uitstoten.” Voor het meten van het transitierisico en om dat einddoel in kaart te brengen, ontwikkelde APG, samen met andere grote beleggers, de wereldwijde norm CRREM. Deze maakt inzichtelijk of een vastgoedobject voldoet aan ‘Parijs’. Een kantoorpand in Nederland voldoet bijvoorbeeld volgens die norm aan het klimaatakkoord als deze niet meer dan 14 kWh/m2 aan energie verbruikt. CRREM is daarmee strenger dan de Dutch Green Building Council (de netwerkorganisatie voor duurzaam bouwen), die 50 kWh/m2 als norm hanteert, zegt Goossens. “Bovendien is de CRREM-norm ook wetenschappelijk onderbouwd. Hiermee gaan we verder dan anderen in de sector.”

 

“Via berekeningen die we doen, schatten we op individueel beleggingsniveau in wat ervoor nodig is de doelen te halen. En dat stemmen we af met de meerjarige investeringsplannen van onze vastgoedbeleggingen.” Noodzakelijke kosten, vindt Goossens. “Het alternatief is dat de aarde meer dan 2 graden opwarmt en natuurrampen nóg vaker zullen optreden. De schade die dát oplevert, is vele malen groter dan de kosten die er nu aan verbonden zijn.”

Volgende publicatie:
"Pensioenfondsen hebben grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en later"

"Pensioenfondsen hebben grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en later"

Gepubliceerd op: 29 juli 2021

Annette Mosman trad in maart toe als CEO van APG. In de eerste maanden van haar nieuwe functie wil ze zo veel mogelijk verfrissende inzichten opdoen. Daarom wandelt ze in 25 ontmoetingen van Amsterdam naar Heerlen. Een reis door het Nederland van Straks, waarbij steeds iemand anders haar vergezelt op een stuk van de route. Collega’s, maar ook mensen buiten APG. Zoals FNV-voorzitter Tuur Elzinga.

The Rolling Stones, Bruce Springsteen, Coldplay en Pink: ze traden er allemaal op. Het Malieveld was hun concertzaal in de open lucht. Maar het Haagse grasveld wordt ook regelmatig overgenomen door actievoerende vakbonden. Ook Tuur Elzinga heeft er ongetwijfeld heel wat voetstappen liggen. Zijn geschiedenis bij de vakbeweging gaat terug tot 2002, toen hij beleidsmedewerker werd bij FNV. Bijna twintig jaar later is hij voorzitter van de vakbond en sociale partner, om precies te zijn sinds 10 maart van dit jaar. Daarnaast was hij onder meer negen jaar lid van de Eerste Kamer voor de Socialistische Partij (SP). Hij kent dus zowel het groen van de Nederlandse polder als dat van de bankjes van de senaat.

 

Vet op de botten kweken

Het moet anders in Nederland, vindt Elzinga. De coronacrisis vormt volgens hem een kantelpunt: het doorgeschoten marktdenken moet plaatsmaken voor een maatschappelijke herwaardering. De pandemie heeft laten zien hoe onmisbaar sectoren als zorg, onderwijs en kinderopvang voor onze samenleving zijn. ‘Juist die vitale sectoren zijn de afgelopen jaren achterop geraakt’, zegt Elzinga. Scholen, ziekenhuizen en crèches werden als bedrijven bestuurd en er werd zo veel mogelijk bezuinigd. Dat leidde tijdens de coronacrisis tot een tekort aan IC-capaciteit, beschermingsmiddelen en personeel. ‘We hebben weer vet op de botten nodig, goede reserves. Dat is misschien niet zo efficiënt, maar zo voorkom je dat de hele samenleving tot stilstand komt als het even tegenzit.’

 

Bang voor de toekomst 

De pandemie heeft ook de verschillen tussen (kans)arm en rijk uitvergroot. Nederland is de afgelopen decennia steeds welvarender geworden, maar lang niet iedereen heeft daarvan meegeprofiteerd. De flexibele arbeidsmarkt heeft de vaste baan op de tocht gezet en de lonen zijn te weinig mee gestegen met de winsten. ‘De ongelijkheid is groter geworden, er is scheefgroei ontstaan’, aldus Elzinga. En dan is er nog de klimaatcrisis, waarvoor we letterlijk en figuurlijk niet meer kunnen vluchten, nu we wereldwijd worden geconfronteerd met extreem weer, bosbranden en overstromingen. Dat alles leidt tot onrust, merkt Elzinga. ‘Mensen maken zich zorgen over hun toekomst en die van volgende generaties. Je kunt als land wel alleen zoveel mogelijk geld willen verdienen, maar wat voor huis laten we achter aan onze kinderen en kleinkinderen als de sociale samenhang onder druk staat en de planeet wordt uitgewoond?’

 

Een miljoen vaste banen erbij

Gelukkig heeft de coronacrisis ook bij de politiek - van links tot rechts – en bij sommige werkgevers geleid tot het besef dat het Nederland van Straks vraagt om verandering, aldus Elzinga. We kunnen volgens hem meteen beginnen om het land in de steigers te zetten. De blauwdruk ligt er al: brede welvaart voor alle Nederlanders. Dat is de insteek van het SER-ontwerpadvies, dat vakbonden en werkgevers dit voorjaar samen presenteerden: een pakket maatregelen voor het nieuwe kabinet. Allereerst moet de arbeidsmarkt hervormd worden: er moeten weer meer vaste contracten komen, in plaats van flexibele dienstverbanden. Elzinga ziet er het liefst een miljoen vaste banen bij komen. ‘Mensen hebben behoefte aan zekerheid in werk en inkomen. Ze willen brood op de plank, hun rekeningen kunnen betalen en ook nog wat overhouden voor ontspanning.’

Het prijskaartje van klimaatverandering

Brede welvaart vraagt ook om meer investeringen van publiek geld in vitale sectoren als zorg en onderwijs. Zo moet de leegloop van personeel worden gekeerd met betere arbeidsvoorwaarden: als de lonen stijgen en de werkdruk daalt, wordt het weer aantrekkelijk om voor de klas of aan het bed te staan. Er moet ook meer geïnvesteerd worden in de kwaliteit van publieke dienstverlening, zoals UWV, de Belastingdienst – denk aan de Toeslagenaffaire – en ja, ook pensioenuitvoering. Elzinga: ‘Beter functioneren van de instituties kan de huidige vertrouwenskloof helpen dichten.’ Voor de lange termijn moet er fors geïnvesteerd worden in het tegengaan van klimaatverandering. ‘Er wordt zo gedraald, we moeten nú doorpakken. Hoe langer we dat voor ons uitschuiven, hoe hoger het prijskaartje wordt.’ Meer geld dus voor een versnelling van de energietransitie, maar dan wel sociaal verantwoord, door mensen die hun baan kwijtraken te helpen met ander werk.     

 

Sterkere overheid nodig

Met zo’n forse maatschappelijke verlanglijst kan de overheid zich niet langer afzijdig houden, vindt Elzinga. Sinds de jaren tachtig was het adagium in Den Haag: zo veel mogelijk markt, zo min mogelijk overheid. ‘Een markt is mooi om ervoor te zorgen dat er genoeg broden voor iedereen worden gebakken, maar je kunt er niet álles aan overlaten’, stelt Elzinga. ‘We zien nu de puinhoop die de mantra van liberalisering, privatisering en deregulering heeft veroorzaakt.’ De verbouwing van Nederland vraagt om een sterkere staat, die de samenleving van de toekomst actief helpt vormgeven met publieke deelnemingen en gerichte investeringen en via wet- en regelgeving zorgt dat marktpartijen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Die behoefte aan een sturende overheid houdt niet op bij de grens. Elzinga is bijvoorbeeld blij met het G7-plan voor een wereldwijd minimumbelastingtarief van 15 procent voor multinationals. Dat bemoeilijkt belastingontwijking via fiscale sluiproutes, doordat een halt wordt toegeroepen aan de concurrentiestrijd tussen landen om buitenlandse investeerders binnen te halen met de laagste belastingtarieven.  

 

Techreuzen

Internationale regelgeving is ook belangrijk om de invloed van Big Tech & Big Data in te perken. Elzinga: ‘Grote techbedrijven kapitaliseren data die wij als consumenten zélf produceren. Ze maken daarbij gebruik van de bestaande digitale infrastructuur, zonder er iets voor terug te geven.’ Hetzelfde geldt voor multinationals die patenten binnenslepen voor innovaties die deels elders zijn bedacht. Hun slimme medewerkers zijn immers opgeleid aan publiek gefinancierde universiteiten en putten uit de in voorgaande eeuwen opgebouwde body of knowledge van onze kennismaatschappij. We are standing on the shoulders of giants. Elzinga: ‘Data, kennis, maar ook bijvoorbeeld grondstoffen en energiebronnen als zon en wind en uiteindelijk onze hele planeet: het is van ons allemáál. Wat geeft een klein clubje bedrijven het recht om dat eigendom te claimen? Waarom zouden managers en aandeelhouders er schathemeltjerijk van mogen worden, terwijl de medewerkers en de rest van de maatschappij het met de kruimeltjes moeten doen?’

Ik hoop dat het ooit niet meer nodig zal zijn om te staken

‘Geef medewerkers zeggenschap’

De piramide moet dus op zijn kop. Dat vraagt niet om revolutie, maar wel degelijk om een radicale omwenteling, via geleidelijke, democratische weg, aldus Elzinga. De eerste voorzichtige stappen op die nieuwe weg lijken volgens hem ook al te zijn gezet. Overheden beginnen langzaamaan hun klassieke rol weer op te pakken, bedrijven nemen meer verantwoordelijkheid voor hun omgeving en worden daar ook vaker op aangesproken door consumenten, burgers en grote beleggers. Een volgende stap is het verlenen van daadwerkelijke zeggenschap aan medewerkers en de samenleving, stelt Elzinga. ‘Geef een stem aan de mensen die al die innovatieve ideeën bedenken, die het echte werk doen, die de eigenlijke rechtmatige eigenaar zijn van de producten en diensten van bedrijven: wij allemáál dus. Wie is de baas, wie beslist? Nu zijn dat managers en aandeelhouders, straks moeten we met zijn allen de baas kunnen zijn.’

 

Van aandeelhoudersrendement naar maatschappelijke winst

Elzinga voerde de afgelopen jaren namens sociale partner FNV de onderhandelingen over het pensioenakkoord. Een historisch akkoord, dat de oudedagsvoorziening in de toekomst betaalbaar moet houden, zonder het solidariteitsbeginsel los te laten. ‘In het nieuwe stelsel zie je de premie die je hebt opgebouwd directer terug in je eigen pensioenopbouw, maar we zorgen nog steeds dat mensen die pech hebben tijdens hun loopbaan óók een goed pensioen kunnen hebben en we delen als generaties de risico’s met elkaar.’ Maar de pensioendiscussie is nog lang niet klaar, denkt Elzinga. Als de rente de komende jaren zo laag blijft en beleggingsrendementen in de toekomst structureel dalen, zoals voorspeld, dan kan de belofte van een waardevast pensioen niet meer worden waargemaakt en groeit de vertrouwenskloof in de samenleving. Pensioenfondsen zouden dan een volgende stap kunnen zetten: van aandeelhoudersrendement naar maatschappelijke winst.

 

Pensioen in natura? 

Elzinga licht het toe: ‘Pensioenfondsen zouden meer moeten kijken naar de behoeften die mensen later in hun leven hebben. Hebben ze dan alleen behoefte aan een pot geld, of willen ze vooral een fijne plek om te wonen, goede zorg en levenskwaliteit? Ga dáárin als pensioenfonds rechtstreeks investeren, steek pensioengeld in nieuwe woonvormen voor senioren, goede ouderenzorg en een herstel van de sociale infrastructuur, zodat die beschikbaar zijn als mensen eraan toe zijn.’ Een soort pensioen in natura dus. En waarom alleen investeren in voorzieningen voor de oude dag? Pensioengeld kan ook vaker worden gebruikt om de huidige samenleving te verbeteren. Denk aan investeringen in de krappe huizenmarkt - die vooral jonge generaties treft - of in goed onderwijs, voor een sterk Nederland van Straks. Elzinga: ‘Pensioenfondsen hebben een groot vermogen en daarmee ook een grote verantwoordelijkheid voor het Nederland van nu en van later.’ 

 

Het staken gestaakt

Tijdens de onderhandelingen over het pensioenakkoord legde FNV, samen met vakcentrales CNV en VCP, een dag lang het treinverkeer stil om druk te zetten voor een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd. Wat denkt Elzinga: wordt er in het Nederland van Straks nog gestaakt? ‘Ik vermoed van wel. Voorlopig zullen er nog belangentegenstelingen zijn tussen werkgevers en werknemers. Maar ik hoop dat het ooit niet meer nodig zal zijn om te staken: als medewerkers echte zeggenschap krijgen, kunnen ze meebeslissen en nemen de belangentegenstellingen af. Als je zelf de baas bent, hóef je niet meer te staken.’ Dus het Malieveld is in de toekomst geheel aan de opvolgers van The Stones en Coldplay, of het ultieme festivalterrein? Hij lacht: ‘Ja, dan komen we er samen om het gewoon gezellig met elkaar te hebben, leuke dingen te doen of dingen te vieren. Bijvoorbeeld dat we in Nederland zo’n mooi pensioenstelsel hebben.’      

Volgende publicatie:
“Is het nieuwe klimaatplan van de EC slecht voor de aandelenmarkt?”

“Is het nieuwe klimaatplan van de EC slecht voor de aandelenmarkt?”

Gepubliceerd op: 15 juli 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: aandelenbelegger Martijn Olthof, over de impact van strenger klimaatbeleid en hogere CO2 prijzen op de aandelenmarkten.

 

Fit for 55. Dat is de naam van het plan dat de Europese Commissie op 14 juli lanceerde om de Europese uitstoot in 2030 met 55% te hebben teruggebracht. Een belangrijk onderdeel van dat plan is de herziening van het emissiehandelssysteem (EU Emissions Trading System, ETS). Bedrijven die uitstoot veroorzaken, moeten die verplicht compenseren via de aankoop van CO2-emissierechten. Daarvoor kunnen ze terecht binnen het ETS.

 

De algemene verwachting is dat Fit for 55 zal leiden tot hogere en breder toegepaste prijzen voor CO2-uitstoot in Europa. Om de Parijs-doelen te halen, zal dat ook wel moeten, ondanks de grote stijging die we dit jaar al gezien hebben. Maar hogere prijzen voor uitstoot leiden tot hogere kosten voor bedrijven. Hier en daar wordt gespeculeerd dat dit zal leiden tot dalende aandelenmarkten. Terecht?

 

Winnaars en verliezers

Volgens Olthof is die redenering veel te kort door de bocht. “Het is duidelijk dat de prijs van CO2-uitstoot flink omhoog moet om het echt zoden aan de dijk te laten zetten. En in de meeste Parijs scenario’s zal dat ook gebeuren. Maar je kunt echt niet voorspellen dat een stijging van de CO2-prijs leidt tot een bepaalde daling van de aandelenmarkten. Het hangt van zóveel meer factoren af. Wat je zult zien, is dat er onder bedrijven winnaars en verliezers ontstaan.”

Of een bedrijf ‘winnaar’ of ‘verliezer’ wordt, hangt af van een aantal factoren. “Bedrijven die niet op tijd de omslag maken naar nul uitstoot  en een product leveren waarvoor een duurzamer alternatief bestaat, gaan lijden onder een hoge CO2-prijs. Hun product wordt dan simpelweg te duur ten opzichte van het alternatief. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan kolencentrales. De afnemer kan immers ook terecht bij ondernemingen die groene energie leveren, met nul uitstoot. Die energiebedrijven maken minder kosten en kunnen dus goedkoper leveren. Maar als je bijvoorbeeld een cementbedrijf bent – waarmee je flinke uitstoot veroorzaakt – zijn er op dit moment weinig alternatieven voor je product. Dat soort ondernemingen kunnen de kosten van een hogere CO2-prijs grotendeels doorbelasten aan de klant. Daardoor hebben ze er minder snel en minder direct last van als uitstootrechten duurder worden.”         

Juist de fossiele bedrijven kunnen baat hebben bij duidelijk beleid zoals Fit for 55

Spekkoper

Toch is het volgens Olthof nog lastig om te voorspellen wélke bedrijven precies spekkoper worden bij een hoge prijs voor CO2-emissierechten. “Daarvoor zijn er simpelweg nog te veel onzekerheden over hoe de energietransitie zich gaat ontvouwen. Of er een alternatief bestaat voor een bepaald product en tegen welke prijs, is namelijk sterk afhankelijk van technologische ontwikkelingen. Voor de lange termijn laten die zich lastig voorspellen.”  

Je zou het in eerste instantie niet zeggen, maar juist de fossiele bedrijven kunnen baat hebben bij duidelijk beleid zoals Fit for 55. “Het mooie van Fit for 55 is dat het duidelijkheid biedt aan veel bedrijven die schrééuwen om dit soort maatregelen. Er komt bijvoorbeeld meer steun voor groene brandstoffen. Als daarnaast ook de CO2-prijs stijgt, ontstaat er voor bedrijven een dubbele prikkel om bijvoorbeeld biokerosine te produceren. Dát is wat bedrijven willen, want dan weten ze zeker dat er een markt voor is. Veel oliebedrijven zéggen ook dat ze voorstander zijn van een hoge en stabiele CO2-prijs. Ook omdat afvang en opslag van CO2 dan pas rendabel wordt. Wat je nodig hebt, is een gezonde combinatie van verschillende beleidsmaatregelen. Dat betekent dat je bijvoorbeeld vliegmaatschappijen verplicht tot het gebruiken van een minimaal percentage aan biokerosine of andere groene brandstof. Als je daarnaast zorgt voor onder andere een hogere CO2-prijs en je past die breder toe op meer sectoren, dan gaan bedrijven stappen zetten naar nieuwe technologieën. Omdat ze meer zekerheid hebben dat ze de daarvoor vereiste grote investeringen ook gaan terugverdienen.”

 

Hard ingrijpen

En zelfs als een hogere CO2-prijs de aandelenkoersen drukt, kun je je afvragen hoe erg dat is, zegt Olthof. “Wat is het alternatief? Als je catastrofale klimaatverandering krijgt, of later hard overheidsingrijpen omdat de doelen van Parijs niet gehaald worden, is dat wellicht veel slechter voor de aandelenmarkt. Om die doelen te halen, zijn gigantische investeringen nodig. Dan moet de overheid ervoor zorgen dat het voor private sector aantrekkelijk genoeg is om die investeringen te doen. Met scherp en duidelijk klimaatbeleid kan ze daarvoor zorgen.”

Volgende publicatie:
APG neemt 20 procentsbelang in grootste leverancier stadsverwarming in Zweden

APG neemt 20 procentsbelang in grootste leverancier stadsverwarming in Zweden

Gepubliceerd op: 1 juli 2021

Een consortium onder leiding van APG heeft een belang van 50 procent genomen in Stockholm Exergi Holding AB. Met bijna tien terawattuur aan geleverde energie per jaar en een omzet van bijna € 700 miljoen, is Stockholm Exergi (700 werknemers) de grootste leverancier van stadsverwarming in Zweden. Het bedrijf geldt als een toonbeeld van duurzaamheid en wil in 2025 zelfs klimaatpositief zijn.

Het consortium bestaat naast APG uit PGGM, Alecta, Keva and AXA Investment Managers. APG verwerft het 20%-belang voor opdrachtgever ABP, die daarmee verder vorm geeft aan haar ambities op het vlak van klimaat en verantwoord beleggen. Het totale belang van 50 procent werd overgenomen van het Finse energieconcern Fortum. De 800.000 afnemers van Stockholm Exergi bevinden zich met name in en rondom Stockholm. De overige 50 procent is in handen van de stad Stockholm.


Uitblinker
Carlo Maddalena, Senior Portfolio Manager bij APG: “De investering in Stockholm Exergi past naadloos in onze infrastructuurstrategie. Met haar sterke duurzaamheidsfocus bevindt het bedrijf zich in de voorhoede van de energietransitie.”

Volgens Maddalena zijn de fundamenten van Stockholm Exergi sterk. “De verwarmingsbehoefte van een land als Zweden is groot, waardoor het verbruik van stadsverwarming per inwoner tot één van de hoogste in Europa hoort. Voor Zweden is stadsverwarming daarom kerninfrastructuur van nationaal belang. Daarnaast levert Stockholm Exergi ook elektriciteit aan het lokale net, wat veel van de huidige capaciteitsproblemen oplost. De transactie bood een unieke kans om een belang in een ​​toonaangevend, omvangrijk nutsbedrijf in Scandinavië te verwerven. Investeringen van deze kwaliteit zijn schaars zijn in deze regio."


Internationaal rolmodel

De duurzaamheidsdoelstellingen van het bedrijf zijn zeer ambitieus: "Stockholm Exergi heeft zichzelf ontwikkeld tot een fossielvrije energieleverancier en wil in 2025 klimaatpositief worden. Daartoe ontwikkelde het al een aantal projecten, die zich nog in een vroeg stadium bevinden. Deze strategie sluit aan bij de ambitie van de stad Stockholm om een ​​internationaal rolmodel te worden op het gebied van duurzaamheid. Stockholm Exergi speelt een belangrijke rol in het realiseren van deze lokale – en nationale – klimaatambities."

Het dealteam van APG dat aan de transactie werkte, bestond uit Carlo Maddalena, Bart Saenen, Jan Jacob van Wulfften Palthe, Marjolaine Lopes en Silvan Koortens.

 

Lees hier het hele Persbericht.

Volgende publicatie:
2020: Doorpakken op duurzame ambities

2020: Doorpakken op duurzame ambities

Gepubliceerd op: 30 juni 2021

APG publiceert Verslag Verantwoord Beleggen

 

APG heeft in 2020 opnieuw grote stappen gemaakt als het gaat om verantwoord beleggen. Door continu te verbeteren kunnen we aan de groeiende duurzame ambities van onze pensioenfondsen blijven voldoen. Dat blijkt uit het vandaag gepubliceerde Verslag Verantwoord Beleggen.

 

Verantwoord beleggen is een van de strategische pijlers van APG. In hun voorwoord constateren Annette Mosman (bestuursvoorzitter), en Ronald Wuijster (bestuurslid verantwoordelijk voor vermogensbeheer) dat door de coronacrisis de toch al toenemende aandacht voor verantwoord beleggen in een stroomversnelling is gekomen. “Niet alleen bij maatschappelijke organisaties, maar ook in de media en bij de deelnemers van de pensioenfondsen waarvoor APG werkt. Daar luisteren we goed naar, want we realiseren ons dat we ons bestaansrecht ontlenen aan de deelnemers en voor hén werken aan een goed pensioen.”

 

Beleggen in duurzame ontwikkeling

Eind 2020 hadden we namens onze pensioenfondsen ruim € 90 miljard belegd in bedrijven en projecten die bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals: SDG’s). Deze zijn in 2015 opgesteld door de Verenigde Naties om te komen tot een betere en duurzame wereld. Onze pensioenfondsen ABP en bpfBOUW hebben beide een doelstelling voor beleggen in de SDGs. Een aanzienlijk deel van onze beleggingen in de SDGs (€ 12,2 miljard) bestaat uit gelabelde obligaties. Dit zijn obligaties uitgegeven door bedrijven, overheden en instanties voor de financiering van groene, sociale of duurzame projecten.

 

APG heeft in 2020 samen met drie internationale beleggers het SDI Asset Owner Platform opgericht om beleggen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te stimuleren. Onze ambitie is om hiervan een wereldwijde standaard te maken. Op die manier kunnen we samen met andere verantwoorde beleggers bijdragen aan doelen als duurzame steden en gemeenschappen, betaalbare en duurzame energie en actie voor het klimaat.

 

Bijdragen aan de aanpak van de corona-crisis

Eind 2020 had APG namens de pensioenfondsklanten ruim € 1 miljard belegd in zogenoemde corona-obligaties. De opbrengsten van deze obligaties worden gebruikt om de pandemie en de gevolgen van de lockdown voor mensen en bedrijven te bestrijden. Voorbeelden daarvan zijn uitbreiding van de gezondheidszorg, programma’s voor behoud van werkgelegenheid en ondersteuning van het MKB.

 

Ook drongen we er in 2020 – zowel individueel als samen met andere grote beleggers – bij bedrijven op aan om de sociale gevolgen van de crisis te beperken en de gezondheid van werknemers voorop te stellen. Volgens de Amerikaanse organisatie Responsible Asset Allocation Initiative behoort APG wereldwijd tot de vermogensbeheerders die het meeste doen om de gevolgen van de pandemie aan te pakken.

De CO2-voetafdruk van onze aandelenbeleggingen is met 39% gedaald ten opzichte van het peiljaar 2015.

Klimaatverandering en de energietransitie

De CO2-voetafdruk van onze aandelenbeleggingen is met 39% gedaald ten opzichte van het peiljaar 2015. Alle pensioenfondsen waarvan wij het vermogen beheren hebben hier een doelstelling voor. Dit jaar publiceren we voor het eerst ook de CO2-voetafdruk van onze beleggingen in bedrijfsobligaties, vastgoed en private equity (57% van de totale portefeuille). Uiterlijk in 2022 koppelen onze fondsen hieraan klimaatdoelstellingen voor 2030. APG heeft bijgedragen aan een raamwerk voor het rapporteren van CO2-impact en aan een overzicht van meetmethoden voor de CO2-voetafdruk in de Nederlandse financiële sector.

 

Eind 2020 belegden wij namens onze fondsen € 15,9 miljard in het Duurzame Ontwikkelingsdoel ‘Betaalbare en Duurzame Energie’ (SDG 7). Door hierin te beleggen, verminderen we klimaatrisico’s in onze beleggingsportefeuille en dragen we bij aan de energietransitie.

 

Effect op risico en rendement

In 2020 hebben we een methode ontwikkeld die inzicht geeft in het effect van insluiten (het meewegen van duurzaamheidsaspecten bij elke beleggingsbeslissing) en uitsluiten van beleggingen op het rendement van de aandelenportefeuille. Over de afgelopen twee jaar is het effect licht positief. Daarbij hoort de kanttekening dat we pas uitspraken kunnen doen over de lange termijn als we gedurende een langere periode hebben gemeten. In 2021 ontwikkelen we ook methoden om na te gaan wat het effect van de andere instrumenten voor duurzaam en verantwoord beleggen op risico en rendement is, zoals sturen op vermindering van de CO2-voetafdruk en beleggen in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen.

 

Eigen bedrijfsvoering

Hoewel APG de grootste duurzame impact kan realiseren met de beleggingen die we voor onze pensioenfondsen beheren, vlakken we ook de effecten van onze eigen bedrijfsvoering niet uit. We kunnen de lat voor bedrijven waarin we beleggen alleen hoog leggen als we dat voor onszelf ook doen. Ook motiveren we medewerkers op die manier om duurzaamheid in hun dagelijkse werk en keuzes mee te nemen. In 2030 wil APG aantoonbaar een klimaatneutrale bedrijfsvoering hebben. Om de besluitvorming over de duurzame ambities vorm te geven, wordt een Sustainability Board opgericht onder leiding van bestuursvoorzitter Annette Mosman. Meer hierover in ons jaarverslag.

 

Duurzame toekomst

APG belegt ruim 570 miljard euro voor onze pensioenfondsklanten ABP (overheid), bpfBOUW, SPW (woningbouwverenigingen) en PPF APG, het pensioenfonds van de eigen medewerkers. Onze pensioenfondsen hebben hun ambities en doelstellingen op het gebied van verantwoord beleggen aangescherpt. ABP maakte al in 2020 zijn nieuwe beleid tot 2025 bekend; bpfBOUW en SPW hebben dat onlangs gedaan. Net als onze pensioenfondsen blijft APG zich ontwikkelen op het gebied van verantwoord beleggen. Wij willen ‘samen werken aan jouw duurzame toekomst’. Een toekomst met een goed en betaalbaar pensioen, in een duurzame, leefbare en inclusieve samenleving. Daar zetten wij ons voor in, nu en in de toekomst.

Volgende publicatie:
“Transitie naar houtbouw gaat niet van vandaag op morgen”

“Transitie naar houtbouw gaat niet van vandaag op morgen”

Gepubliceerd op: 16 juni 2021

APG gaat investeren in ruim tachtigduizend hectare FSC-gecertificeerd Chileens productiebos. Hoe kom je tot zo’n belegging? Hoe ziet de markt eruit? En hoe verhoudt bomenkap zich tot duurzaamheid? Zes vragen aan Vittor Cancian, Senior Portfoliomanager Natural Resources bij APG.

 
Waarom belegt APG in bos?
“Voor een belegger met duurzaamheidsambities is bosbouw aantrekkelijk omdat verantwoord beheerde bossen aantoonbaar bijdragen aan het bereiken van de Sustainable Development Goals. Bomen nemen immers CO2 op en FSC-gecertificeerd bos draagt bij aan de biodiversiteit. 


Vanuit rendements- en risicoperspectief gezien is bosbouw voor een pensioenfonds een goede belegging omdat het rendement meegroeit met het algemene prijspeil. Daardoor biedt het een natuurlijke bescherming tegen inflatie. Pensioenfondsen streven ernaar om pensioenen zoveel mogelijk met de inflatie te laten meegroeien. Dan helpt het als het rendement van je beleggingen óók meegroeit met het algemene prijspeil.


Een ander voordeel van bosbouw is dat het spreiding aanbrengt in je totale beleggingsportefeuille. De prijzen bewegen namelijk niet sterk mee met ontwikkelingen op financiële markten, zoals bij aandelen of obligaties. Dus als de aandelenmarkten even wat minder rendement geven, hoeft dat voor bosbouwbeleggingen niet te gelden. Die twee voordelen – diversificatie en bescherming tegen inflatie – gelden overigens ook voor beleggingen in landbouw.


Het mooie van bosbouw is ook dat je, afhankelijk van de marktprijs van hout, het besluit om bomen te kappen kunt uitstellen of versnellen. Als in een bepaald jaar de prijs van hout te laag is, kun je wachten op een beter moment om te verkopen. Het voordeel is dat de bomen ondertussen gewoon doorgroeien, waardoor de economische waarde toeneemt. Of je kunt juist eerder verkopen, als de prijs wel goed is.”


Is het niet nóg duurzamer om die bomen te laten staan?

“We beleggen alleen in productiebossen. Dat impliceert dat je op een gegeven moment het besluit neemt om te kappen. Al onze beleggingen in bosbouw worden overigens gemanaged volgens het FSC of een vergelijkbaar keurmerk. Die certificering krijg je alleen als je bossen op een duurzame manier beheert. Dat houdt onder andere de verplichting in om voor iedere boom die je kapt weer een nieuwe boom aan te planten.


Een oudere boom vertegenwoordigt een hogere economische waarde dan een jonge boom. Daarnaast vlakt bij oudere bomen de CO2-opname af doordat ze niet meer zoveel groeien. Vanuit financieel oogpunt maar ook kijkend naar de verminderde CO2-opname heeft het dus zin om deze bomen te kappen en het hout te verkopen. Jonge bomen daarentegen groeien snel en hebben daar CO2 voor nodig. Selectief kappen en weer aanplanten, houdt de longen van de aarde dus juist vitaal. De FSC-certificering vereist ook dat je zorgdraagt voor biodiversiteit en aandacht hebt voor de sociale en economische impact op het gebied waarin je actief bent.”


Houtbouw is in opkomst. Levert dat niet ook een duurzaamheidsbijdrage?

“Als je houtbouw gaat inzetten als alternatief voor beton en cement, levert dat absoluut een duurzaamheidsvoordeel op. De door bomen opgenomen CO2 is dan voor een lange termijn opgeslagen. Het produceren van beton en cement daarentegen zorgt voor relatief veel CO2-uitstoot. Als je dat echt in de prijs zou meenemen, zou er een financieel gunstiger businesscase voor houtbouw ontstaan.


Je ziet wel een ontwikkeling om meer met hout te gaan bouwen. In 2019 is in Noorwegen het hoogste houten gebouw ter wereld geopend (de Mjøstårnet in Brumunddal telt 18 verdiepingen en is 85,4 meter hoog, red.). In Amsterdam Oost is Hotel Jakarta een goed voorbeeld. Vanaf 2025 moet in Amsterdam één op de vijf nieuwe huizen van hout gemaakt zijn. Maar de bouwsector is best conservatief. De transitie naar meer hout en minder beton zal niet van de ene op de andere dag plaatsvinden.”

 

Om wat voor hout gaat het precies en waar belegt APG zoal?

“Bij onze bosbouwbeleggingen gaat het meestal om twee boomsoorten: zachthout – zoals Radiata Pine in Chili, Australië en Nieuw Zeeland en Douglas Fir in de Verenigde Staten – en hardhout. Bij die laatste gaat het om bijvoorbeeld Eucalyptus maar ook om soorten als Black Cherry en Amerikaans eikenhout voor de meubelindustrie. Zachthout wordt voornamelijk in de bouw gebruikt. Eucalyptushout wordt ook in de pulp & paper industrie gebruikt.”


Gaan er meer beleggingen zoals in Chili volgen?

“Dat is wel onze verwachting. We bewegen nu naar een strategie waarin we de huidige 1,8 miljard euro in bosbouw en landbouw de komende jaren willen uitbreiden naar 3-5 miljard euro. De rest van de Natural Resources portfolio zal de komende tijd op een verantwoorde wijze worden afgebouwd.


Om dit soort beleggingen te vinden, hebben we ons team verdubbeld. Die nieuwe mensen hebben Hong Kong of New York als standplaats. Het is belangrijk dat ze dicht bij de markt zitten. Ze moeten de lokale dynamiek voelen en hun eigen lokale netwerk hebben. Dat is niet alleen belangrijk voor het selecteren van de juiste beleggingen, ook het managen van zo’n belegging gaat beter als je in de buurt zit. Door COVID-19 is dat nu wat lastiger, maar normaal gesproken gaan we ook altijd ter plekke kijken als we een belegging zoals in Chili op het oog hebben. We willen de organisatie zien, het management en alle andere aspecten die je wilt beoordelen om te zien wat voor vlees je in de kuip hebt.”


Een van APG’s mede-investeerders in het Chileense bos gaf aan bijna tien jaar op zoek te zijn geweest naar een veelbelovende belegging van deze grootte. Is er voldoende bosbouw te vinden die aan jullie eisen voldoet, om die miljarden extra te kunnen investeren?

“Ja, maar de mogelijkheden om in bosbouw te beleggen en de toegang tot de markt verschillen van land tot land. Australië en Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld hebben een goed ontwikkelde bosbouwsector, met voldoende omvang. Die markten zijn voor een belegger goed toegankelijk en bieden genoeg mogelijkheden. In andere landen is het wat lastiger omdat de markten daar nog niet zo ontwikkeld zijn. In dat soort landen moet je vaak nog proactiever zijn en een bepaalde structuur creëren om in bosbouw te kunnen beleggen. Onze investering in Chili is daar een goed voorbeeld van. Samen met twee andere partijen hebben we een joint venture opgericht, die dit productiebos heeft overgenomen van Arauco.


Ook Chili heeft een goed ontwikkelde bosbouwsector. Maar die is voornamelijk in handen van een paar grote bedrijven die houtproducten leveren aan de bouwindustrie – bijvoorbeeld MDF of OSB (beide van resthout geperste producten, red.). Om verzekerd te zijn van voldoende hout voor hun productie, willen ze ook eigenaar zijn van de bossen. Dus die verkopen niet zomaar. Arauco is één van die bedrijven. Nu doet zich echter de situatie voor dat deze ondernemingen kapitaal nodig hebben om verder te investeren in nieuwe productiefaciliteiten. Om daar aan te komen, verkopen ze een deel van hun bossen aan grote institutionele beleggers – vaak met de verplichting om jaarlijks een bepaald deel van het hout aan hen te leveren. Uiteraard tegen de dan geldende marktprijs. Een mooie kans dus. De omvang – deze joint venture wordt de op twee na grootste houtproducent van Chili – en de kwaliteit van de FSC-bossen die Arauco op de markt bracht, zijn bijzonder. Dus de competitie voor deze transactie was groot. APG is al in 2007 begonnen met beleggen in bosbouw dus we zijn inmiddels ervaren in deze sector. Dat geldt ook voor onze partners. We konden daardoor vrij snel een sterk consortium vormen en het ijzer smeden toen het heet was.”

Volgende publicatie:
“Nu ik jullie ken, denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”

“Nu ik jullie ken, denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”

Gepubliceerd op: 11 juni 2021

Scholier Chayma (14) is één dag Baas van Morgen bij APG

Stel: je bent 14 jaar en krijgt de mogelijkheid om een halve dag de touwtjes in handen te hebben bij APG. Chayma Charafi, scholier aan het Sintermeertencollege in Heerlen, greep die kans met beide handen aan. In het kader van landelijk initiatief Baas van Morgen stond Groeifabriek-‘baas’ Anne-Marie Le Doux haar stoel af aan Chayma. Virtueel dan. Maar het maakte de dag er niet minder bijzonder om. En leerzaam, óók voor APG. “We kunnen serieus veel leren van hoe jongeren naar pensioen kijken.”

“Nu ik een paar collega’s beter heb leren kennen denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”, vertelt Chayma enthousiast aan het einde van het ochtendprogramma. Een mooie bijvangst van de opdracht waarmee de mavo 3-studente die ochtend aan de slag is gegaan: antwoord vinden op de vraag hoe APG de leerprogramma’s over complexe materie als pensioen en beleggen aantrekkelijker kan maken voor jonge medewerkers. Anne-Marie Le Doux en een aantal collega's helpen Chayma deze ochtend mee om haar tijdelijke nieuwe rol zo onvergetelijk mogelijk te maken.

Meer beeld, minder tekst

“Ik verwacht vandaag veel te leren en heb er zin in”, post Chayma ‘s ochtends op het Facebook- en Linkedin-account van APG. En die missie lijkt geslaagd. Sterker nog: Chayma leert APG ook een hoop. In haar presentatie komt ze met een aantal rake aanbevelingen om jonge APG’ers beter te bereiken. “Maak nog veel meer gebruik van beeld. En minder tekst. Ik zie dat in het lesmateriaal bij ons op school ook. We vinden het veel leuker om te blijven kijken naar interessante video’s met een goede verhaallijn, dan dat we een saaie lange tekst krijgen voorgeschoteld.” Het blijkt een eye-opener voor de collega’s met wie Chayma die ochtend optrekt. Anne-Marie: “Dat is echt de rode draad van vandaag: als je leren leuk maakt, komt het ook beter binnen. We zijn bij APG soms geneigd het werk veel te serieus te maken. En dat zie je terug in de manier waarop we erover communiceren of informeren. Chayma doet ons weer even beseffen dat het niet effectief is om dingen te zwaar te maken. Dan komt het in de leerprogramma’s voor jonge medewerkers simpelweg niet aan.”

Collega’s in video’s

Andere aanbevelingen van de scholiere? “Maak meer gebruik van social media om te verwijzen naar interessante informatie of kanalen. Het is echt niet erg als het niet allemaal door APG zelf is gemaakt. Wel denk ik dat het een goed idee is om collega’s die veel kennis hebben van pensioenen en beleggen, dat in video’s te laten vertellen.” Birte van Ouwerkerk, die hielp bij de presentatie, merkt op dat de generatie van Chayma veel meer in beelden denkt. “Waar wij dat beeld nog moeten vormen, dus hoe verwoord je iets in beelden, hebben jongeren dat al meteen paraat. Dat is heel waardevol.”
 

Onder de indruk

Als Chayma vertelt, zie je de collega’s met wie ze samenwerkte, glunderen. Raban van Deursen: “We kunnen serieus veel leren door met de ogen van een 14-jarige naar ons werk te kijken. Toen we vroegen aan Chayma hoe jongeren naar pensioen zouden kijken, was haar directe antwoord: heb je het ze zelf al eens gevraagd?” Ronald van Hengel is eveneens onder de indruk van de analyses van de jonge baas die ochtend: “Jongeren hebben echt een andere blik. Scherper zelfs. En dat houdt ons alert. Ik ben onder de indruk hoe ze zo snel het ‘probleem’ begreep en daarmee aan de slag ging.”

Aanpakken

De Baas van Morgen is een initiatief van JINC, waarin scholieren uit wijken met een sociaaleconomische achterstand een steuntje in de rug kunnen gebruiken voor een eerlijke(re) kans op de arbeidsmarkt. Volgens Anne-Marie heeft Chayma dat steuntje eigenlijk helemaal niet nodig: “Ik ontmoette Chayma al een aantal keer eerder voor deze dag en heb haar leren kennen als een superondernemend type. Ze dóet dingen gewoon. Aanpakken! Ook daar kunnen wij volwassenen ook nog wel iets van leren.”

Leuk natuurlijk, dat educatief bezig zijn, maar waar draait het écht om bij Baas van Morgen? Om de baas zijn natuurlijk! Beviel dat een beetje? “Volgens mij is het best goed gelukt om de leiding te nemen. Ik kon met eigen ideeën komen en die ook uitvoeren”, zegt Chayma. Oftewel: binnenkort aan de slag bij APG? “Wie weet. Ooit.”

Nu eerst focus op de dingen die er als tiener écht toe doen: foto’s maken, sporten en etentjes met vriendinnen. Gelijk heb je, Chayma.

Volgende publicatie:
APG ondersteunt Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF)

APG ondersteunt Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF)

Gepubliceerd op: 4 maart 2021

Samenwerking om bij te dragen aan herstel biodiversiteit

APG ondersteunt namens haar pensioenfondsklanten het Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF). Binnen dit samenwerkingsverband ontwikkelen financiële instellingen een gezamenlijke methodiek om de impact van hun beleggingen op biodiversiteit te meten en rapporteren. Via hun beleggingen kunnen ze zo gericht sturen op herstel en bescherming van de natuur.

PBAF is een initiatief van ASN Bank en enkele ‘founding partners’. Vandaag werd bekend dat vijftien financiële instellingen zich bij het platform aansluiten of het ondersteunen. Hun gezamenlijke ambitie is om hun impact op biodiversiteit meten, hier transparant over communiceren en doelen gaan stellen om hun ‘ecologische voetafdruk’ te verbeteren.

Gezamenlijke aanpak

Roel Nozeman, senior adviseur biodiversiteit bij ASN Bank en voorzitter van PBAF, is enthousiast over de uitbreiding. “Een groeiende groep financiële instellingen beseft dat het verlies van biodiversiteit een groot risico vormt, voor de maatschappij én de economie, en dat actie nodig is. Via onze beleggingen kunnen we de schade aan ecosystemen beperken en bijdragen aan bescherming en herstel van de natuur. Dat vraagt wél om een gezamenlijke aanpak om onze impact te meten en data te gebruiken. Met alle nieuwe partners gaan we daar nu verder aan bouwen.”

Biodiversiteit onder druk
Biodiversiteit is de variatie aan leven en aan ecosystemen - de gebieden waarin dit leven voorkomt, zoals bossen, bodem en zeeën. Wereldwijd neemt de biodiversiteit snel af. Dat is slecht nieuws voor de natuur maar ook voor onze toekomstige welvaart. Veel economische sectoren zijn direct of indirect afhankelijk van de variatie aan planten, dieren en insecten in de wereld. Voorbeelden zijn landbouw en visserij, maar bijvoorbeeld ook de (chemische) industrie, vastgoed en transport.

Volgende publicatie:
APG stapt uit Koreaanse energiereus vanwege kolenexpansie

APG stapt uit Koreaanse energiereus vanwege kolenexpansie

Gepubliceerd op: 29 januari 2021

APG is uit het Zuid-Koreaanse nutsbedrijf KEPCO gestapt. Het bedrijf zette - ondanks onze grote bezwaren - plannen voor nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrales door. In 2020 verkocht APG het belang in acht bedrijven vanwege plannen voor nieuwe of grotere kolencentrales.

APG besloot het belang in Korean Electricity Power Company (KEPCO) te verkopen nadat het bedrijf groen licht had gegeven voor de bouw van nieuwe kolencentrales in Indonesië en Vietnam. In lijn met de duurzame ambities en doelstellingen van onze pensioenfondsklanten heeft APG zich steeds tegen dit voornemen verzet. Bedrijven moeten stoppen met plannen voor nieuwe kolencentrales en een strategie hebben om de uitstoot van broeikasgassen sterk te verminderen.

Duurzaamheidsspecialist Yoo-Kyung (YK) Park van APG noemt het ‘teleurstellend’ dat het niet is gelukt om KEPCO van de uitbreidingsplannen te weerhouden. "Het besluit over de nieuwe kolencentrales was een lakmoesproef; wil het bedrijf zich echt houden aan de klimaatafspraken van Parijs en bijdragen aan de aanpak van de klimaatverandering? De bouw van deze kolencentrales verergert de klimaatcrisis en verslechtert de winstgevendheid van het bedrijf op de lange termijn."

Alles uit de kast

APG gaat namens de pensioenfondsklanten meestal eerst in gesprek met bedrijven die plannen hebben voor nieuwe kolencentrales. Dat gebeurde ook bij KEPCO. Park: "We hebben alles uit de kast gehaald om het bedrijf op andere gedachten te brengen. We schreven brieven aan het management, voerden de druk op in de media en trokken op met maatschappelijke- en milieuorganisaties. Omdat 51% van KEPCO in handen is van de Zuid-Koreaanse overheid, spraken we samen met andere beleggers ook de Koreaanse regering aan op haar verantwoordelijkheid. Helaas heeft dat geen resultaat opgeleverd."

Wereldwijd wordt 38% (Nederland 9%) van de elektriciteit opgewekt door steenkool te verbranden. In vergelijking met bijvoorbeeld aardgascentrales komt hierbij veel CO2 vrij. Verreweg de meeste kolencentrales staan in Azië. De groeiende economieën in de regio maken op grote schaal gebruik van kolencentrales om in de stijgende behoefte aan elektriciteit te voorzien. In de VS en Europa neemt het belang van kolengestookte elektriciteit juist sterk af.

We hebben alles uit de kast gehaald om het bedrijf op andere gedachten te brengen.

Verkoop vanwege kolenexpansie

Inclusief KEPCO verkocht APG in 2020 acht bedrijven met ruim 90 gigawatt aan kolengestookte capaciteit omdat ze plannen hadden voor uitbreiding van kolencentrales. De totale jaarlijkse CO2-uitstoot van deze bedrijven - allemaal gevestigd in Azië - is 624 miljoen ton.

Eerder lukte het wel om een aantal grote financiële instellingen in Zuid-Korea ervan te overtuigen te stoppen met het financieren van nieuwe kolencentrales en de klimaatambities flink aan te scherpen. Een belangrijke stap, meent Park. "Zuid-Korea is weliswaar aangesloten bij het Klimaatakkoord van Parijs, maar ondanks allerlei toezeggingen blijft het land een van de grootste CO2-uitstoters. Via druk op de financiers van kolencentrales proberen we daar verandering in te brengen."

Klimaatneutraal in 2050

APG’s grootste klant, ambtenarenpensioenfonds ABP, streeft naar een klimaatneutrale beleggingsportefeuille in 2050, in lijn met de afspraken van ‘Parijs’. Dit betekent dat de CO2-uitstoot van de beleggingen dan tot per saldo nul (net zero emissions) is teruggebracht. In het beleid van ABP zijn doelstellingen opgenomen om dat te bereiken. Zo wordt dit jaar begonnen met het verkopen van bedrijven die een groot deel van hun omzet uit kolenmijnen of teerzand halen en zal ABP in 2030 niet meer direct beleggen in kolencentrales zonder CO2-afvang in OESO-landen. Ook wil ABP in 2025 minstens € 15 miljard beleggen in het Duurzame Ontwikkelingsdoel ‘Betaalbare en schone energie’. Ook APG’s andere vermogensbeheerklanten – bpfBOUW, SPW en PPF APG – hebben doelstellingen op het gebied van klimaat, zoals een 40% lagere CO2-voetafdruk van de aandelenportefeuille in 2025 (in vergelijking met 2015).

Volgende publicatie:
APG klimaatneutraal in 2030

APG klimaatneutraal in 2030

Gepubliceerd op: 1 december 2020

Pensioenuitvoerder wil bij de besten van de klas horen op het gebied van duurzaamheid

 

APG heeft zich voorgenomen de 'best in class' te willen zijn op het gebied van duurzaamheid. Om hier invulling aan te geven, worden de komende jaren enkele stappen genomen. Zo is er een CO2-plan met als doel dat APG in 2030 een aantoonbaar klimaatneutrale bedrijfsvoering heeft.

 

Ook komt er een aanpak om duurzamer in te kopen en krijgt de pensioenuitvoerder een Sustainability Board. Deze bereidt de besluiten voor die de komende tijd nodig zijn om invulling te geven aan de duurzaamheidsambitie.

 

Leefbare wereld

APG neemt deze stappen voor mens, milieu en maatschappij, legt Group Sustainability Officer Loek Dalmeijer uit. "We willen dat de pensioendeelnemers in goede gezondheid leven in een duurzame samenleving waar ze volledig onderdeel van kunnen uitmaken." Dit doet de pensioenuitvoerder via beleggingen die namens de de pensioenfondsen worden gedaan. Maar ook door de eigen bedrijfsvoering te verduurzamen en inclusiever te maken en verantwoordelijkheid te nemen in de leveranciersketen.

 

Stand van zaken

"Ons pand in Amsterdam (Edge West) krijgt de hoogst mogelijke duurzaamheidsstandaard en ook in Heerlen wordt gewerkt aan verduurzaming", legt Dalmeijer de huidige stand van zaken bij APG uit. "De in 2018 vastgestelde doelstelling voor 2020, minimaal voldoen aan de eisen die we als belegger aan onze beleggingen stellen, hebben we gehaald. Ook heeft APG een inhaalslag gemaakt op duurzame huisvesting, diversiteit & inclusie en liggen er plannen klaar voor het verduurzamen van onze mobiliteit. Maar dat betekent niet dat we er al zijn."

 

Stap voor stap

Er zijn al veel initiatieven om de milieuvoetafdruk van APG te verminderen. Deze worden gebundeld en uitgebreid. "Allereerst werken we naar een energieneutrale huisvesting. Ook onderzoeken we of we in Heerlen van het gas af kunnen en bepalen we binnenkort de eisen die we gaan stellen aan onze kantoren in New York en Hong Kong."


Ook gaat APG CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt door vervoersbewegingen reduceren. "We maken milieuvriendelijk reizen aantrekkelijker, gaan minder vliegen en onderzoeken of we op duurzamere biokerosine kunnen vliegen voor de vluchten die echt noodzakelijk zijn."
Tot slot worden leveranciers en collega's in de doelstelling betrokken. "CO2-uitstoot verminderen die ontstaat door ons papierverbruik of doordat ons afval niet goed gescheiden wordt voor hergebruik, kan alleen als iedereen daar een bijdrage aan levert."

Volgende publicatie:
“Iedereen heeft hier hetzelfde doel: een klimaatneutrale economie”

“Iedereen heeft hier hetzelfde doel: een klimaatneutrale economie”

Gepubliceerd op: 26 november 2020

Investeren in fossiele energie: hoe lang nog? Dat was een van de thema’s tijdens het beleggerspanel bij BNR Zakendoen deze week. Volgens Thijs Knaap, senior strategist bij APG Asset Management, is het niet realistisch en ook niet verstandig dat een pensioenfonds als ABP (met APG als uitvoerder) op korte termijn uit fossiele brandstoffen stapt. Want: “Je kunt beter een Nederlands pensioenfonds aan tafel hebben dan een aandeelhouder die minder begaan is met het milieu.”

 

Bovendien is het ook om economische redenen niet realistisch. 80 procent van de economie haalt de energie direct of indirect uit die fossiele brandstoffen. We zitten in een transitie naar iets wat er nog niet is. “Moet je dan stoppen met investeren in luchthavens, vrachtwagens?”

Knaap benadrukte dat ABP zeer goed naar de deelnemers luistert. “We delen de zorgen. ABP heeft een stevig duurzaam beleggingsbeleid. En iedereen heeft hetzelfde langetermijndoel: een klimaatneutrale economie.”

De vergelijking met de desinvestering van 4 miljard euro in fossiele brandstoffen die pensioenfonds PFZW recentelijk bekendmaakte gaat mank, aldus Knaap. “Dat gaat om termijnhandel. Niet om aandelen. Dat is een andere strategie.”

 

Gelabelde obligaties

Behalve over investeringen in fossiele brandstoffen, werd er ook gesproken over een interessante nieuwe trend in beleggerskringen: de zogeheten ‘gelabelde obligaties’. Volgens Knaap is 2020 “een goed jaar voor dit soort obligaties. In obligaties zit normaal gesproken weinig beweging, het is een soort verhandelbare schuld. Maar er zijn obligaties met een label, waarbij degene die ze uitgeeft van tevoren vastlegt waaraan ze besteed moeten worden. Aan groene of sociale doelen, bijvoorbeeld. Die labels worden populair, er is dit jaar al voor 304 miljard aan uitgegeven. Meer dan in 2019.”

Knaap verwees naar de zogeheten SURE Bonds  die worden uitgegeven door de EU. Die worden ingezet om arbeidsplaatsen binnen EU te beschermen.  APG heeft onlangs voor 170 miljoen  geïnvesteerd in deze SURE bonds. Knaap: “Het is een interessante ontwikkeling, want de belegger in schuld, wat normaal gesproken een belegger op afstand is, krijgt hiermee steeds meer invloed op het beleid. Want hij of zij kan ervoor kiezen om de juiste labels op zijn obligaties te plakken.” Als voorbeeld noemt hij de ECB. “Voorheen kocht de ECB-obligaties op en dat was een neutrale monetaire operatie. Maar je ziet dat ook daar steeds meer gelabelde obligaties worden gekocht. Van de juiste partijen met de juiste labels. Op die manier hebben investeerders toch een beetje invloed op wat er in de wereld gebeurt.”

 

Volgende publicatie:
Internationale erkenning voor klimaatrapportage APG

Internationale erkenning voor klimaatrapportage APG

Gepubliceerd op: 5 oktober 2020

APG Asset Management in ‘Leaders Group’ Principles for Responsible Investment

 

APG Asset Management krijgt erkenning van de Principles for Responsible Investment (PRI). PRI maakt vandaag bekend dat ze APG opneemt in haar Leaders Group van 2020. Elk jaar kiest PRI een groep van koplopers op een bepaald thema. Het thema van dit jaar is klimaatrapportage.

 

APG rapporteert al jaren over klimaatrisico's en kansen, in lijn met de aanbevelingen van de Task force on Climate-related Financial Disclosures (TCFD). "Voor onze klanten werken we aan het bereiken van doelen als CO2-reductie en investeringen in SDG 7: Betaalbare en schone energie", zegt Joost Slabbekoorn, Responsible Investment Specialist bij APG AM. "Deel uitmaken van de PRI 2020 Leaders' Group is een belangrijke erkenning van ons werk."

 

Klimaatrapportage

PRI, opgericht in 2006, is een wereldwijde organisatie van meer dan 3.000 vermogensbeheerders, vermogenseigenaren (zoals pensioenfondsen} en bedrijven die verantwoord beleggen willen bevorderen. Elk jaar selecteert PRI een groep leiders (niet gerangschikt) op een specifiek gebied van verantwoord beleggen. Het thema van dit jaar is klimaatrapportage. De 2020 Leaders Group bestaat uit 36 vermogenseigenaren en -beheerders.

 

PRI koos voor het thema klimaatrapportage, omdat veel van de ondertekenaars klimaatverandering beschouwen als een van de meest materiële ESG-risico's. "Aangezien klimaatrisico's en -kansen de komende jaren zullen toenemen, wordt het voor beleggers steeds belangrijker om deze te verwerken in in hun visie op de toekomst", zegt Slabbekoorn. Om het klimaatwerk van de aangesloten organisaties te beoordelen, onderzocht PRI ondermeer of ze een door de raad goedgekeurd uitvoeringsplan hebben om klimaatrisico's en -kansen te beheersen, hoe ze scenarioanalyse gebruiken en of ze werken aan specifieke klimaatdoelen.

 

Anderen inspireren om de lat hoger te leggen

Met de selectie van de leidersgroep wil PRI andere aangesloten organisaties inspireren om het goede voorbeeld van de koplopers te volgen. "Ik feliciteer APG Asset Management met de kwalificatie voor de 2020 Leaders' Group, en vooral met jullie uitstekende informatievoorziening en vooruitstrevende inspanningen op het gebied van klimaatrapportage", zegt Fiona Reynolds, CEO van PRI. "Ik hoop dat deze erkenning APG Asset Management en alle ondertekenaars van PRI kan helpen om de lat steeds hoger te leggen in verantwoord beleggen."

 

Lees meer in het rapport van de PRI 2020 Leaders' Group.

Meer informatie over het klimaatwerk van APG is te vinden in ons Verslag Verantwoord Beleggen.

Volgende publicatie:
APG legt met WELL lat hoog voor welzijn en gezondheid in kantoren

APG legt met WELL lat hoog voor welzijn en gezondheid in kantoren

Gepubliceerd op: 29 juni 2020

Niet alleen met duurzaamheid, maar ook op het gebied van gezonde kantoorgebouwen voor APG-medewerkers gaat APG zijn ambitie flink verhogen: in het nieuwe pand in Amsterdam én in Heerlen.

 

Wie volgend jaar het nieuwe pand van APG ‘Edge West’ aan de Basisweg 10 betreedt, ziet ze meteen: trappen. Niet weggestopt in een tochtig trappenhuis, zoals in veel kantoren, maar vol in het zicht en daarmee impliciet zeggend: “Die lift laten we vandaag maar even staan”. Het daglicht dat door het glazen dak schijnt, kleurt de grote bomen en living walls felgroen. Op de APG kantoorvloer vind je binnen een straal van dertig meter watertappunten. Statafels staan her en der verspreid: zij verleiden je om nu en dan uit je bureaustoel te komen.

 

Gezondheid en welbevinden op kantoor blijven voor APG belangrijke thema’s. Oók nu door corona de thuiswerkplek zich als alternatief heeft bewezen. Marga Petridean, Facility Service contractmanager huisvesting bij APG: “De coronacrisis heeft ons geleerd dat thuiswerken goed kan werken, maar ook dat kantoor een belangrijke plek blijft om samen te komen en geïnspireerd te raken. Een ding weten we zeker bij APG: als medewerkers straks weer naar kantoor gaan, staan gezondheid en welbevinden voorop. Een gezonde en prettige werkomgeving draagt bij aan het welbevinden van onze collega’s en zorgt ervoor dat mensen graag bij APG werken.”

 

Na het publiceren van dit artikel is APG tot het inzicht gekomen dat, voor een gezonde werkomgeving die past bij de visie van APG, het voldoende is om de interieur WELL-richtlijnen toe te passen voor onze kantoorpanden in Amsterdam en Heerlen zonder deze hierop te certificeren. APG ziet nog steeds de waarde van de Well standaard en zal die nastreven, maar niet meer met als einddoel het certificaat te behalen. Het WELL platinum certificaat voor het cascogebouw wordt nog wel nagestreefd.

 

Het zijn thema’s die APG zeer serieus neemt, aldus Marga. Sinds enkele jaren bestaat er een certificaat voor welzijn en gezondheid: de WELL Building Standard. Marga: “Met de inrichting van ons vernieuwde kantoor in Amsterdam gaan we voor de zogeheten WELL Gold certificering voor het interieur, in aanvulling op het WELL platinum certificaat voor het cascogebouw, die krijgt Edge West als een van de weinige kantoren in Nederland.”

 

Certificaat


APG heeft CBRE Development Services gevraagd om het nieuwe kantoor Edge Amsterdam West te laten voldoen aan de eisen van het certificaat. Het pand heeft al een hoge ambitie met duurzaamheidscertificering BREEAM Outstanding. Waarom dan nu weer een nieuw certificaat? Zaida Thepass, Sustainability Consultant bij CBRE: “Bij WELL wordt er daadwerkelijk in het gebouw gemeten of je aan de eisen voldoet die bijvoorbeeld worden gesteld aan de luchtkwaliteit, akoestiek en verlichting. Het is de eerste certificering die specifiek gericht is op de gezondheid en het welzijn van gebruikers van een gebouw. Daarmee onderscheidt dit certificaat zich van veel andere keurmerken. Deze standaard is na zeven jaar onderzoek tot stand gekomen en samen met artsen, wetenschappers en vastgoedprofessionals ontwikkeld.”

 

Het is veel meer dan een papiertje, benadrukt Marga. “Door aan de criteria van WELL te voldoen dragen we bij aan een beter welbevinden, betere prestaties en een lager ziekteverzuim. Door de coronacrisis is er nóg meer focus komen te liggen op luchtkwaliteit. Heel prettig dus dat dit ook al wordt meegenomen in de Well-certificering.”

 

We gaan WELL ook toepassen op het pand in Heerlen, benadrukt Marga. “Omdat het daar om bestaande bouw gaat, moeten we nog nader onderzoeken in hoeverre we de APG-ambitie rond WELL inhoud kunnen geven. Dat hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn. Zo hebben we in Heerlen al wat welzijnsmaatregelen genomen door bijvoorbeeld de koffiemachines van de werkvloer te halen. Zo stimuleer je op een simpele manier medewerkers om meer te lopen en ongemerkt heel wat stappen te maken op een dag”.

Volgende publicatie:
“Verduurzaming kans om versneld uit crisis te komen”

“Verduurzaming kans om versneld uit crisis te komen”

Gepubliceerd op: 19 juni 2020

De huidige coronacrisis mag geen reden zijn voor bedrijven en overheden om hun ambities op het gebied van duurzaamheid af te zwakken of te laten varen. Sterker nog, verduurzaming is een krachtig middel om uit die crisis te komen.

 

Dat staat in het zogeheten Green Recovery Statement dat koepelorganisatie MVO Nederland vandaag naar buiten heeft gebracht. Meerdere grote bedrijven, waaronder APG, ondersteunen het statement.

 

Zowel op nationaal als op Europees niveau liggen er grote, groene en sociale investeringsplannen die ook kansen bieden voor economisch herstel. De vorig jaar gepresenteerde Green Deal is een voorbeeld daarvan. Door op grootschalig niveau te investeren in duurzaamheid kunnen miljoenen groene banen worden gecreeerd. Zowel publieke als private investeringen zijn nodig om die banenmoter aan de gang te krijgen, zo staat in het statement.

De Covid-19 periode heeft ook het besef gebracht dat keuzes gemaakt moeten worden die goed zijn voor de economie, en verstandig voor klimaat en de mensheid.”

Ambities


Ook voor de Nederlandse economie mag de crisis niet aangegrepen worden om bijvoorbeeld de ambities van het klimaatakkoord af te zwakken, stelt het collectief in het statement. Door nu te investeren in duurzame innovaties kunnen we in Nederland een concurrentievoordeel opbouwen en daarmee ook een stevig verdienmodel voor onze economie.

 

De geformuleerde doelstellingen in de verklaring vertonen veel raakvlakken met het in mei gepresenteerde duurzaamheidsbeleid van APG. Pensioen gaat over samen, leven, en samenleven, vindt APG Het verzorgen van pensioenen voor 5 miljoen huishoudens is op zichzelf al zeer duurzaam als kernactiviteit. Samen leven doen we in een wereld waar we verantwoord mee omgaan. Een van de vier pijlers van die ambitie is om een bijdrage te leveren aan de duurzame ontwikkeling van de BV Nederland. Een andere ambitie is om internationaal koploper te zijn op het gebied van duurzaam beleggen. Met die koppositie kan APG ook een belangrijke bijdrage leveren in de bestrijding van de huidige crisis. Zo investeert APG namens pensioenfondsklanten fors in Covid-19-obligaties. De opbrengst van zulke obligaties wordt onder meer gebruikt voor de financiering van noodmaatregelen in de gezondheidszorg en financiële ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf in getroffen landen.

 

Kritisch


Ook het kritisch naar je zelf kijken maakt deel uit van dat nieuwe duurzaamheidsbeleid. ‘Practice what you Preach’. APG trekt dus een been bij in de eigen bedrijfsvoering. Eerder dit jaar sloot APG zich aan bij de coalitie Anders Reizen, een coalitie van ruim vijftig grote organisaties in Nederland die de CO2-uitstoot van zakelijk reizen gehalveerd wil hebben in 2030. APG heeft daarin de belofte uitgesproken kritisch naar zijn eigen reisbeleid te kijken.

Het collectief zegt daarnaast in de verklaring het EU-emissiehandelssysteem (ETS) als een belangrijk middel te zien om de klimaatambities te realiseren. Ook dat standpunt ligt volledig in lijn met dat van APG. De pensioenuitvoerder hield recent nog, samen pensioenfonds ABP een pleidooi voor de beprijzing van CO2.  

 

Duurzaamheid zit, kortom, verweven in wie we als APG zijn en wat we doen, benadrukt bestuursvoorzitter Gerard van Olphen. “Het steunen van dit initiatief onderstreept de visie van APG. De Covid-19 periode heeft donkere tijden gebracht, maar ook het besef dat keuzes gemaakt moeten worden, die nieuwe kansen creëren. Keuzes die goed zijn voor de economie, en verstandig voor klimaat en de mensheid.”

Volgende publicatie:
APG roept regering op: laat grote vervuilers niet buiten schot

APG roept regering op: laat grote vervuilers niet buiten schot

Gepubliceerd op: 8 juni 2020

Economie stimuleren tijdens corona mét oog voor Klimaatakkoord

Samen met pensioensfonds en klant ABP roept APG de regering op zo snel mogelijk over te gaan op het beprijzen van CO2. Dit versnelt de benodigde groene investeringen en stimuleert de economie. Geraldine Leegwater, bestuurslid ABP, en Ronald Wuijster, lid raad van bestuur APG motiveren vandaag op de opiniepagina van het FD waarom ze aan de bel trekken.

 

In het klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland desnoods eenzijdig een bredere en stijgende CO2-heffing zal invoeren. Maar uit de toelichting op het conceptwetsvoorstel bleek vorige week dat het kabinet vanwege de coronacrisis toch iets minder snel wil gaan voor grote bedrijven die veel buitenlandse concurrentie ondervinden.

 

ABP en APG onderschrijven en ondersteunen de klimaatambities van Parijs. De onverwachte crisis maakt volgens hen stevig ingrijpen in Nederland én in Europa nodig om de economie opnieuw op gang te brengen. Dit moet wel op een manier gebeuren die bijdraagt aan de klimaat- en energietransitie. Grote vervuilers buiten schot laten past daar niet bij.

 

Om het artikel Institutionele beleggers dringen aan op snelle invoering CO2-beprijzing online te kunnen lezen is een login vereist. 

Volgende publicatie:
APG neemt deel aan campagne Anders Reizen

APG neemt deel aan campagne Anders Reizen

Gepubliceerd op: 2 juni 2020

Eerder dit jaar sloot APG zich aan bij de coalitie Anders Reizen, een coalitie van ruim vijftig grote organisaties in Nederland die de CO2-uitstoot van zakelijk reizen gehalveerd wil hebben in 2030. Deze ambitie en de aanscherping van onze eigen ambitie op gebied van duurzaamheid leidden ertoe dat we in 2020 kritisch naar ons huidige mobiliteitsbeleid kijken. Daar was APG druk mee bezig toen de coronacrisis uitbrak en het overgrote deel van de APG-medewerkers vanuit thuis aan het werk ging en helemaal niet meer reisde.

 

Dit remt de ontwikkeling van het nieuwe mobiliteitsplan echter niet af, maar zorgt juist voor nieuwe inzichten die zullen worden meegenomen in het plan. Niet alleen op de korte, maar zeker ook op de lange termijn.

 

Op dit moment wordt bij APG nog intensief thuisgewerkt. Daar komt tot september geen verandering in, de RIVM richtlijnen zijn daarbij leidend. Op een bepaald moment volgt waarschijnlijk een periode  waarin steeds meer medewerkers naar kantoor reizen. Als deelnemer van Anders Reizen voelt APG de verantwoordelijkheid om het goede voorbeeld te geven. En dat houdt in dat APG zijn medewerkers gezond, veilig en duurzaam naar het werk laat verplaatsen als dat weer mag. Het beperken en spreiden van mobiliteit staan daarbij bovenaan.

 

Dit is ook precies wat de leden van de coalitie hebben afgesproken. Deze aanpak voorkomt drukte op de weg, in het openbaar vervoer en op kantoor. De deelnemende werkgevers zetten extra in op het gebruik van de fiets als gezond en duurzaam alternatief. Daarnaast is afgesproken om het vliegverkeer tot een minimum te beperken. Naar verwachting gebeurt dit minimaal tot het einde van het jaar.

 

Het merendeel van de aangesloten werkgevers past naar aanleiding van de coronamaatregelen zijn mobiliteitsbeleid aan, en zoekt daarbij naar een gezond evenwicht tussen werken op afstand en ontmoeten op kantoor. Vragen als ‘Hoe willen we dat onze nieuwe manier van werken en reizen er straks uitziet?’, ‘Hoe voorkomen we een terugval naar oude patronen?’ en ‘Is deel van de oplossing dat medewerkers geheel of gedeeltelijk thuis blijven werken?’ worden onderling uitgewisseld. Op die manier helpen bedrijven elkaar om nieuwe ervaringen met flexibel werken en reizen te evalueren en te verankeren in het nieuwe, duurzame normaal.

 

Vandaag lanceert Anders Reizen een mediacampagne om het zakelijke reisgedrag ook na het intensieve thuiswerken zo laag mogelijk te houden. In dat kader verschijnt vandaag in het Financieel Dagblad een artikel waarin de Coalitie Anders Reizen een statement afgeeft over het reizen tijdens de coronamaatregelen.

Volgende publicatie:
APG wil CO2-opname natuurlijke ecosystemen verbeteren

APG wil CO2-opname natuurlijke ecosystemen verbeteren

Gepubliceerd op: 30 maart 2020

Steeds meer luchtvaartmaatschappijen, energieleveranciers en andere CO2-intensieve bedrijven kondigen aan uiterlijk in 2050 CO2-neutraal te willen zijn. Maar hoe werkt dat? Naast het terugbrengen van de CO2-uitstoot investeren bedrijven steeds meer in het verbeteren van de CO2-opname door natuurlijke ecosystemen. Dat idee is niet nieuw, maar door hun toenemende schaalgrootte en professionaliteit worden zulke op de natuur gebaseerde oplossingen (Nature-based solutions of NbS) ook interessanter voor institutionele beleggers als APG, zegt Jos Lemmens.

 

Nestlé, ThyssenKrupp, Volkswagen, Repsol en BP: het zijn slechts een paar voorbeelden van de vele bedrijven die recent de ambitie hebben uitgesproken om uiterlijk in 2050 hun netto CO2-uitstoot terug te brengen tot nul. Hoewel er op details verschillen zijn, komt de aanpak van deze bedrijven op één punt overeen; ze zetten deels in op het vergroten van ‘negatieve uitstoot’ door ervoor te zorgen dat natuurlijke ecosystemen meer broeikasgassen kunnen vasthouden.  

Dit soort natuur-gebaseerde oplossingen zijn er al een tijdje, zegt Jos Lemmens, Senior Portfolio Manager van het Natural Resources Fund bij APG Asset Management, en een van de managers van een portefeuille met land- en bosbouwgronden. “Vaak wordt hierbij gedacht aan de markt voor CO2-credits, maar er zijn andere manieren waarop kan worden bijgedragen aan het vasthouden van broeikasgassen. Bijvoorbeeld door NbS te integreren in de aankoop en het onderhoud van land- en bosbouwgronden. We weten dat natuurlijke ecosystemen heel goed CO2 opnemen. In potentie kunnen zij 30 procent van de wereldwijde uitstoot vasthouden. Om dat potentieel volledig te benutten, moeten natuurlijke ecosystemen worden behouden, verbeterd en uitgebreid.

 

APG investeert namens zijn pensioenfondsklanten in productiebossen en landbouwgronden. Wanneer deze goed worden beheerd, kunnen ze meer COvasthouden in de bomen en de bodem, wat hun waarde vergroot. Dit biedt voordelen voor alle betrokkenen – beleggers, ontwikkelaars en lokale gemeenschappen.

 

Omslagpunt

Vóór de uitbraak van de corona-crisis sprak Jos op een conferentie, mede georganiseerd door APG, waar onderzoekers, beleggers, bedrijven en beleidsmakers bespraken hoe ze NbS schaalbaar kunnen maken en dus aantrekkelijker om in te investeren. “De markt lijkt op een omslagpunt te zijn aanbeland,” zegt Jos. “Initiatieven zijn vaak nog kleinschalig.. Maar nu grote bedrijven deze markt betreden, kunnen ontwikkelaars profiteren van de mogelijkheden op het gebied van financiering, marketing en risicomanagement die deze nieuwe partijen meebrengen.”

Eén van de belangrijkste uitkomsten van de conferentie was dat we ‘op vele paarden’ moeten wedden om klimaatverandering aan te kunnen pakken. Duncan van Bergen, VP Nature-based Solutions bij Shell, legde uit dat Shell niet alleen stappen neemt om de CO2-intensiteit van zijn producten terug te brengen, maar dat het bedrijf nu ook USD 300 miljoen per jaar investeert in NbS. Veel bedrijven hebben plannen aangekondigd om bomen te planten of moerasgebieden te (her)ontwikkelen, naast het terugbrengen van de CO2-uitstoot. Dat een grote hoeveelheid ‘negatieve uitstoot’ nodig is om de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde ruim onder de 2 graden te houden, is nu algemeen geaccepteerd.

 

De beleggingscase

Het opschalen van NbS-projecten kan ze aantrekkelijk maken voor grote beleggers als APG, zegt Jos. “Het is geen kwestie van eenvoudigweg een paar bomen planten. We bepalen hoe we NbS kunnen inzetten om een solide beleggingscase te bouwen. Op de lange termijn kan een belegging  alleen maar winstgevend zijn als het land – ons kapitaal – goed beheerd en beschermd wordt tegen degeneratie. Investeringen in natuurlijke hulpbronnen moeten duurzaam zijn om commercieel interessant te zijn op de lange termijn, en vice versa.”

De conferentie maakte duidelijk dat alle betrokkenen – inclusief bedrijven, aanbieders van NbS en beleggers – hun krachten willen bundelen om deze markt verder te ontwikkelen. “Wanneer het gaat om het investeren in natuurlijke hulpbronnen is duurzaamheid geen bijkomstigheid maar de kern van wat we doen. Als grote belegger hebben we de kans om echt verschil te maken, al is het maar een klein beetje, met elke van de vele euro’s die we investeren.”

Volgende publicatie:
APG wil CO₂-voetafdruk eigen mobiliteit halveren

APG wil CO₂-voetafdruk eigen mobiliteit halveren

Gepubliceerd op: 21 februari 2020

Onlangs heeft APG zich aangesloten bij Anders Reizen. Dit is een coalitie van zo’n 50 organisaties met als gezamenlijke ambitie de halvering van de CO₂-uitstoot van zakelijk reizen in 2030 (t.o.v. 2016). Door toe te treden tot deze coalitie wil APG gebruikmaken van de ervaring van andere bedrijven, en die inzetten om de uitstoot van het eigen zakelijk reisverkeer per medewerker in 2030 met de helft teruggebracht te hebben.

Met zakelijk reizen wordt bedoeld het woon-werk verkeer en de andere reizen voor de werkgever, inclusief vliegreizen.


Duurzamer reizen


Gerard van Olphen, bestuursvoorzitter van APG, laat geen twijfel bestaan over het potentieel voor mobiliteitsverduurzaming binnen de organisatie: “Wat wij van andere ondernemingen verwachten als grote, duurzame en verantwoorde belegger, willen en moeten we zelf natuurlijk ook doen. We zijn simpelweg nog niet duurzaam genoeg. Daarom gaan we ons mobiliteitsbeleid dit jaar aanpassen. Concreet kun je daarbij denken aan het terugdringen van het autogebruik, onder andere door het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren en kritisch naar het parkeerbeleid te kijken. We gaan het leasewagenpark verduurzamen, en we willen het aantal vliegreizen verminderen. Voor sommige medewerkers kan dit een aanpassing betekenen van hun woon-werkverkeer.”

 

Bij APG zijn in totaal zo’n 3000 mensen werkzaam, waarvan een groot deel in Heerlen en Amsterdam en een aantal in New York en Hongkong. Ook daar is ruimte voor mobiliteitsverduurzaming. Van Olphen: “Zowel in Nederland als in het buitenland willen we onnodig reizen zo veel mogelijk gaan voorkomen. De samenvoeging van onze Amsterdamse locaties in één modern, energieneutraal pand bij station Sloterdijk is in ieder geval al een stap in de goede richting – voor het milieu, maar het scheelt ook aanzienlijk in huisvestingskosten.”

 

Leefbare wereld

 

De ondertekening van de ‘Dutch Business Sustainable Mobility Pledge’ vormt het startpunt voor APG om ook via het eigen mobiliteitsbeleid invulling te geven aan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Van Olphen: “Voor APG is pensioen meer dan geld alleen. We voelen ons verantwoordelijk voor het zekerstellen van een goed inkomen voor onze ouders en onze kinderen. Nu, straks en later. En we willen dat ze dat inkomen krijgen in een prettig leefbare wereld.”

Volgende publicatie:
Database belangrijke stap richting veilige mijndammen

Database belangrijke stap richting veilige mijndammen

Gepubliceerd op: 29 januari 2020

APG deelnemer in ‘Global Mining and Tailings Safety Initiative’

 

Hoe zorgen beleggers en mijnbouwbedrijven ervoor dat afvaldammen veiliger worden? Afgelopen weekend – een jaar na de ramp bij Brumadinho – lanceerde een samenwerkingsverband van beleggers een database voor afvaldammen. De database maakt deel uit van een ambitieus initiatief om tragedies zoals in Brumadinho in de toekomst te voorkomen.

De database bevat vooralsnog informatie over 1.939 dammen. Het totale volume aan afval in deze dammen is 45.7 miljard kubieke meter, vergelijkbaar met de inhoud van 11.400 keer het Wembley Stadion. Het is niet bekend hoeveel afvaldammen er wereldwijd zijn: schattingen lopen uiteen van 4.000 tot 18.000. Slechts een klein deel hiervan is momenteel in gebruik.

 

Beleggerscoalitie

In de afgelopen jaren is er een aantal tragische incidenten geweest met opslagfaciliteiten voor mijnafval - ook wel ‘tailings dams’ genoemd. In januari 2019 bezweek een afvaldam nabij het  Braziliaanse stadje Brumadinho: 270 mensen kwamen om het leven. Na ‘Brumadinho’ nam de Church of England het initiatief voor de vorming van een samenwerkingsverband van beleggers. APG neemt – namens zijn pensioenfondsklanten ABP, bpfBOUW, SPW en APG PPF – deel aan dit Global Mining and Tailings Safety Initiative.

 

Goed begin

"Toegegeven, het aantal afvaldammen dat in de database is opgenomen, is nog relatief klein”, zegt Ileana van Hagen, Senior Portfolio Manager Credits bij APG Asset Management. Zij vertegenwoordigt APG en haar pensioenfondsklanten bij het Initiatief. “Maar het is een goed begin en laat zien wat wij als belegger van mijnbouwbedrijven verwachten. Bemoedigend is dat 40 van de 50 grootste mijnbouwbedrijven al informatie voor de database hebben verstrekt. Ileana: "De uitdaging is nu om ook de kleinere mijnbedrijven aan boord te krijgen."

 

Inspecties door satellieten

Via de database krijgen gebruikers informatie over de welke afvaldammen eigendom zijn van welke bedrijven. Ook staan er gegevens over al bekende stabiliteitsproblemen en welke impact een breuk of verschuiving van een dam kan hebben. In toekomstige updates van de database zal ook gebruik worden gemaakt van satellietbeelden en kunstmatige intelligentie om dammen te lokaliseren en het ‘weglekken’ van afval op te sporen. Dat laatste kan erop duiden dat de dam instabiel is.

 

Waarschuwingssysteem

Naast de database kondigde het samenwerkingsverband ook de ambitie aan om te komen tot een 24/7 waarschuwingssysteem voor afvaldammen. Dergelijke systemen – waarbij lokale autoriteiten en betrokken bedrijven automatisch worden gewaarschuwd als er een veiligheidsissue is – bestaan al in de scheep- en luchtvaart. Ook deden de beleggers een dringende oproep aan bedrijven om de gevaarlijkste dammen zo snel mogelijk te ontmantelen.

 

Wereldwijde standaard

Het initiatief heeft mijnbouwbedrijven, experts en beleggers samengebracht. Ileana: “Het is bemoedigend dat het initiatief in tien maanden tijd al tastbare resultaten heeft opgeleverd. Een daarvan is de ontwikkeling van een wereldwijde standaard voor veilig beheer van afvaldammen, die in april wordt gepubliceerd. Ons doel is ervoor te zorgen dat dammen veilig zijn, zodat tragische gebeurtenissen zoals ‘Brumadinho’ zich niet herhalen."

Volgende publicatie:
APG en ABP investeren in nieuw windmolenpark in Oostflakkee

APG en ABP investeren in nieuw windmolenpark in Oostflakkee

Gepubliceerd op: 20 december 2019

APG en ABP kondigen vandaag de ontwikkeling van een nieuw, 32MW windenergieproject op land aan in Oostflakkee, 30 km ten zuidwesten van Rotterdam. De ontwikkeling wordt uitgevoerd door Kallista Energy. Een onafhankelijke en gespecialiseerde uitvoerder van duurzame energieprojecten.

We spraken met verantwoordelijk beleggers Jan-Willem Ruisbroek, Head of Global Infrastructure Investment Strategy en voorzitter van Kallista Energy - en Lee Crossingham, Portfolio Manager Infrastructure en bestuurslid van Kallista Energy.

 

Wat is de reden om in dit windmolenparkproject te investeren?

Jan-Willem: “APG doet graag investeringen die niet alleen sterke, lange termijn beleggingsrendementen opleveren voor onze pensioenfondsklanten en hun deelnemers maar ook bijdragen aan het welzijn van de samenleving waarvoor we werken. Deze belegging is een goed voorbeeld van dit dubbele doel: solide lange termijn rendementen en schone, groene energie voor meer dan 35.000 Nederlandse huishoudens.”

Lee: “Dit is de eerste directe investering voor APG en ABP in de duurzame energie in Nederland. We zijn al langer actief in hernieuwbare energie in verschillende regio's in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië, maar het betreden van Nederland, onze thuismarkt, vormt een nieuw en belangrijk hoofdstuk in de reis naar duurzame energie. ”

 

Wat is de rol van Kallista Energy?

Lee: “Kallista Energy is een onafhankelijke ontwikkelaar van hernieuwbare energie in Frankrijk, die grotendeels in handen is van APG. Kallista heeft al een uitstekende staat van dienst in Frankrijk, waar het platform een ​​windmolenparkportfolio van meer dan 200 MW exploiteert en de komende jaren nog eens 500 MW ontwikkelt. Dit project is de eerste stap in de uitbreiding van het Kallista-platform naar Nederland. ”

 

Dit project is een windpark op land, wat soms controversieel kan zijn. Hoe gaan jullie om met dergelijke zorgen?

Lee: “We gaan zeer zorgvuldig en proactief te werk wanneer we een nieuw, duurzaam energieproject opzetten. Daarbij betrekken we alle relevante belanghebbenden. In dit geval werd het project geïnitieerd door een groep lokale agrariërs en is het in lijn met de duurzaamheidsambities van Goeree-Overflakkee Meer in het algemeen komt het project ten goede aan alle Nederlandse burgers door een besparing van meer 1,2 miljoen ton CO2-equivalent gedurende de levensduur van het project. Hiermee leveren we ook een bijdrage aan het realiseren van de klimaatdoelen van Parijs.”

 

Kunnen we de komende jaren meer van dit soort investeringen in infrastructuur verwachten?

Jan-Willem: “We hebben veel vertrouwen in het Kallista Energy-platform en zien deze belegging als de eerste stap in een groter groeiplan voor Nederland, Frankrijk en Duitsland. Meer in het algemeen willen onze pensioenfondsklanten dat we meer in infrastructuur beleggen. Daarom zijn we constant op zoek naar andere aantrekkelijke mogelijkheden. We verwachten in de komende jaren zeker meer investeringen in duurzame energie-infrastructuur te doen.”

 

persbericht APG

 

persbericht ABP

Volgende publicatie:
APG draagt bij aan lagere CO2-uitstoot Europees treintransport

APG draagt bij aan lagere CO2-uitstoot Europees treintransport

Gepubliceerd op: 20 december 2019

APG heeft namens haar pensioenfondsklanten een belang genomen van 41,1% in Alpha Trains, een leasemaatschappij voor passagierstreinen en locomotieven in Europa. Het grootste deel van de vloot is elektrisch en draagt daardoor bij aan een lagere CO2-uitstoot van de Europese transportsector. De investering sluit aan bij de duurzame beleggingsstrategie.

‘Als verantwoordelijke pensioenbelegger op de lange termijn zoeken we continu naar aantrekkelijke beleggingen waarmee we stabiele opbrengsten kunnen realiseren voor onze pensioenfondsklanten’, zegt Peter Branner, CIO van APG.


‘Tegelijkertijd dragen we bij aan een duurzame wereld. De investering in Alpha Trains Group past perfect in onze investeringsstrategie: de vloot van voornamelijk elektrische treinen en locomotieven van Alpha Trains bevordert duurzaam, koolstofarm massatransport binnen Europa en biedt tegelijkertijd toegang tot een bedrijfsmodel op lange termijn met sterke groei en goede kasstromen.’

 

Marktleider

Alpha Trains verhuurt rollend materieel aan trein- en locomotiefoperators. Zij krijgen zo de flexibiliteit om dynamisch en commercieel te reageren op kansen die zich voordoen op de markt voor railvervoer. Onafhankelijk van investeringsoverwegingen op de lange termijn.
De Alpha Trains-portefeuille bestaat uit meer dan 800 passagierstreinen en locomotieven die worden gehuurd in Europa (onder andere Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en de Benelux). Daar is Alpha Trains marktleider onder de particuliere verhuurders van rollend materieel.

 

Zie persbericht

Volgende publicatie:
‘Dit mag geen papieren tijger worden’

‘Dit mag geen papieren tijger worden’

Gepubliceerd op: 10 juli 2019

Vandaag zette APG-bestuursvoorzitter Gerard van Olphen in Den Haag zijn handtekening onder het document waarmee de Nederlandse financiële sector zich verbindt aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord en het Akkoord van Parijs.

 

Hij zal het tijdens het gesprek een paar keer zeggen: dit commitment is uniek. Enig in zijn soort. ‘Pensioenfondsen, verzekeraars, banken en vermogensbeheerders gaan dit geheel vrijwillig aan en zullen hier transparant verantwoording over afleggen aan de maatschappij. Het feit dat de financiële sector zich aan deze afspraken verbindt, heeft echt een enorme impact. Want vergis je niet: het gaat om 80-90 procent van het geld in Nederland. De partijen die vandaag tekenen vertegenwoordigen zo’n 3.000 miljard euro. Daarmee is de Nederlandse financiële sector een aanjager en een facilitator van de transitie die Nederland te gaan heeft. We geven het vorm. Dragen bij aan de totstandkoming. En ja, daar ben ik heel trots op.’

Vanzelfsprekend, weet ook Van Olphen, is het de industrie zelf die zijn fabrieken schoner moet maken,. ‘Dat kunnen wij niet voor ze doen. Ze zullen zelf de CO2-uitstoot moeten reduceren. Maar het feit dat wij als sector business cases niet alleen op financiële haalbaarheid beoordelen maar ook volgens de richtlijnen van Parijs, betekent dat vervuilende of minder ambitieuze initiatieven op het gebied van CO2-reductie moeizamer geld gaan krijgen dan plannen die echt bijdragen aan een duurzamer samenleving.’

 

Het bijzondere van de gezamenlijke verklaring is ook de ons omringende landen niet ontgaan. In Brussel, Londen, op de G20:  dit commitment zal op diverse buitenlandse podia door de minister van Financiën, door de sector of door Gerard van Olphen zelf de komende tijd worden besproken. De internationale financiële wereld kijkt met bewondering naar dit typisch Nederlandse poldermanifest. Van Olphen: ‘In heel veel landen hobbelt de financiële sector er eerder achteraan, dan dat ze meehelpen de klimaatafspraken vorm te geven.’

 

Wat maakt het nu precies tot zo’n bijzonder document?
‘Als financiële sector ben je vooral verantwoordelijk voor het geld van anderen en dus ben je gehouden om een goed risicorendementsprofiel te hebben. Je kunt niet zeggen: u krijgt minder pensioen want wij financieren de energietransitie. Maar dit is wel een hele harde inspanningsverplichting om daar een - ik zou bijna zeggen-  katalyserende rol in te spelen. Want we gaan van alle relevante investeringen die we doen de CO2-impact vaststellen en daarover rapporteren. We gaan daarop een reductiedoelstelling afspreken die in overeenstemming is met Parijs. Dus 49% minder C02 uitstoot in 2030. En we gaan daarover publiekelijk verantwoording afleggen. En dat gaan we doen als onderdeel van een nationale verantwoording. Een keer per jaar gaat de minister als uitvloeisel van het klimaatakkoord naar de Kamer om uit te leggen: doen we genoeg op het terrein van het klimaat. Halen we onze doelstellingen? Dit commitment is daar een integraal onderdeel van.’

 

Je bent trots op het commitment dat er ligt, maar toch niet helemaal tevreden. Hoe komt dat?
‘Toen ik werd gevraagd om voorzitter van de taakgroep financiering te worden was het beeld: voor het Kamerreces van 2018 willen we al met een Klimaatakkoord naar de Tweede Kamer toe. Nederland gaat snel aan de slag met die energietransitie. Dat bleek uiteindelijk een taaier en moeizamer proces dan we dachten.  Er waren eerst  vijf primaire tafels actief. Financiering was aanvankelijk een ondersteunende rol toebedacht, net als arbeidsmarkt. Ons beeld was: aan die primaire tafels  - transport, landbouw, gebouwde omgeving, elektriciteit, industrie -  is inmiddels al heel veel gebeurd en die komen nu met hele concrete investeringsvragen naar de financieringstafel. Op het niveau van: we gaan een lightrail bouwen van de Randstad naar Schiphol, we hebben waterstofcentrales nodig of er moet massale elektrificatie plaatsvinden.’

Maar de praktijk bleek weerbarstig. ‘Er kwam namelijk niets.’ Soms als gevolg van tegenstrijdige belangen. Maar ook omdat er nog geen duidelijke richting zat in de klimaatplannen. ‘Er moesten nog heel veel keuzes gemaakt worden. Gaat Nederland inzetten op elektrificatie of op waterstof. Komt er wel of geen wetgeving over CO2-beprijzing? Dus heel veel voorwaarden voor een goeie businesscase waren nog niet ingevuld.’ Achteraf bezien ook heel logisch. De materie is veelomvattend en complex en vraagt ook om een breed maatschappelijk draagvlak. Misschien was ik ook wel wat naïef aan het begin.’

 

Geen regie, heel veel verschillende belangen.
‘Iemand zei me: toen ik begon dacht ik dat het een voetbalwedstrijd was. Maar halverwege denk ik: ik sta nu voor de goal er komst iets op me afvliegen. Dat was eerst  een voetbal, ergens is het een honkbal geworden, en ik nu ik verwacht word het in te koppen weet ik niet of het geen bowlingbal is. En voordat ik kop, wil ik dat wel even weten.’

 

Zo ervoer jij het ook?
‘Diplomatiek: ‘Het was in de eerste fase een zoekproces. Wat ons ook helder werd, naast het feit dat het aan richting ontbrak: aan die tafels was de structuur van de financiële sector niet bekend. Als er aan een van de tafels de vraag kwam: wij hebben geld nodig, was onze tegenvraag: wat voor geld? Nou ja, geld. Maar, wat voor geld. Nou, euro’s  De vraag vanuit de financiële sector is dan:  Risicodragend, niet risicodragend, kort, lang, hybride?  Daarom hebben we een financieringswijzer ontwikkeld. Zodat vraag en aanbod op het gebied van financiering beter bekend is.  Daarnaast werkten we nauw samen met de meeste primaire tafels, soms in gezamenlijke workshops, soms door participatie in de desbetreffende tafel of op een andere manier.’

 

In februari van dit jaar,  kwam er – na veel commotie in de media over de betaalbaarheid van de transitie – de ‘kabinetsappreciatie’ voor het akkoord op hoofdlijnen. Voor de taakgroep aanleiding zich te buigen over haar rol bij het vervolg. Hoe nu verder?  ‘We hebben toen afgesproken om ons op twee zaken te concentreren. De eerste was het commitment, dat we vandaag tekenen. Het tweede was het mede ondersteunen van Invest NL. Er was inmiddels besloten tot het oprichten van Invest NL, een investeringsmaatschappij van de Nederlandse Staat waar Wouter Bos leiding aan is gaan geven.  Invest NL als loket en facilitator voor partijen die op zoek zijn naar financiering in het kader van de energietransitie.  Het is de investeringsmaatschappij die 2,5 miljard van de staat heeft gekregen om de transitie verder te helpen. Het idee: met die 2,5 miljard gaan we niet de energietransitie financieren, maar als we dat op de goeie plek investeren, kan de private markt misschien wel een veelvoud tegen marktconforme voorwaarden investeren en komt er investeringscapaciteit ter beschikking.’

 

En nu ligt het commitment er. Ben je niet bang dat dit een papieren tijger wordt? Vooral het uniformeren van metingen lijkt me een hels karwei.
‘Het hoofdstuk dat er nu aankomt is: hoe borgen we dit. Dit mag geen papieren tijger worden. Dit moet echt iets zijn waarbij de financiële sector oprecht verantwoording aflegt aan politiek en samenleving over de inspanning die ze doen. Er moet dus ook een onafhankelijke borging komen, en die zal het in het begin wel eens lastig hebben om te zeggen: partij A rapporteert op die standaard, partij B op die standaard, maar waar het om gaat: klopt de onderliggende beweging? En als het niet klopt, moet die partij kunnen zeggen: beste financiële sector, u moet uw inspanningen verhogen.’

 

En die onafhankelijke partij komt er ook?
‘Ja. Die gaat er komen.’

 

Probleem is: je kunt niet sanctioneren. Hooguit doordat partijen die achterblijven publieke verantwoording af moeten leggen. Of doordat de sector druk uitoefent
‘Ik denk niet meteen aan naming and shaming. Maar in het hypothetische geval dat een partij een notoire dwarsligger is, zullen er uiteindelijk vanuit de sector zelf correcties komen. De sector heeft inmiddels voldoende ervaring opgebouwd met pijnlijke dossiers waar ze maatschappelijk ter verantwoording zijn geroepen en zelf te laat actie hebben ondernomen. Of je nu naar de  woekerpolissen kijkt bij de verzekeraars, de rentederivaten bij de banken of de communicatie over kortingen bij pensioenfondsen: van die maatschappelijke discussies hebben we inmiddels geleerd dat dat niet zo werkt.’

 

Wat is nu de impact hiervan op APG zelf?
‘Dit betekent dat APG ook als bedrijf zich verplicht om de CO2-uitstoot terug te brengen in lijn met Parijs. Dat houdt in: minder mobiliteit, minder gasverbruik. Alles wat in de samenleving gaat spelen, gaat ook ons als bedrijf raken. Duurzaamheid is niet iets wat onze klanten voor hun beleggingen verwachten, maar het is ook iets van APG zelf. Dat betekent dat we in ons jaarverslag melding gaan maken: hoeveel C02 stoten we uit en hoe gaan we ervoor zorgen dat dit 49 % lager ligt in 2030. Wat betekent dat qua huisvesting? Qua reisgedrag. Hoe gaan we onze panden verwarmen. Het thema duurzaamheid staat vanaf 2020  vol op de agenda van APG zelf.’

 

En buiten de organisatie. Wat betekent dit nu voor de deelnemers, consumenten die in de krant lezen dat het onbetaalbaar is, die energietransitie?
‘Natuurlijk gaat de transitie geld kosten. Het beeld dat in sommige media geschetst werd, was: over vijf jaar moet iedereen elektrisch koken, of zonnepanelen op zijn dak. Dus daar moeten we nu mee beginnen en wie betaalt dat dan? Maar waar het om gaat, is dat je aansluit bij de natuurlijke flow van de consument. De financiële sector gaat de consument op dat soort natuurlijke momenten helpen. Dus als je als consument een nieuwe keuken wilt, dan zal de financierende partij zeggen: als je dan toch kiest, dan is het beter om voor inductie te gaan. Dat is iets anders dan: ik heb net een nieuwe keuken en nu blijkt dat ik mijn kookplaat er over twee jaar weer af kan schroeven. Op de momenten dat je keuzes maakt omtrent financiering van je keuken, je huis, je auto, bedrijf: dan vind je een bank, een vermogensbeheerder of een pensioenfonds die zegt: we denken mee bij de financiering van je behoefte, maar we denken tegelijkertijd mee aan hoe jij duurzame keuzes kunt maken.’

Het persbericht over het commitment van de gehele financiële sector aan het Klimaatakkoord vind je hier. Het commitment zelf lees je hier

 

Volgende publicatie:
“Wij gaan voor de lange termijn”

“Wij gaan voor de lange termijn”

Gepubliceerd op: 24 mei 2019

Interview Ronald Wuijster met Managementscope

 

“Bij APG zorgen we voor het inkomen van later voor miljoenen Nederlanders. Dat doen we door een goed rendement te realiseren.”, aldus Wuijster. ”Daarnaast hebben we nog een tweede doel, namelijk bijdragen aan een duurzame wereld.”  APG belegt in koplopers op het gebied van duurzaamheid. Maar ook in bedrijven die de belofte in zich dragen om zo’n koploper te worden. “Als je alleen belegt in bedrijven die het al fantastisch doen, verbeter je de wereld niet.”, stelt hij. “We gebruiken bewust onze invloed om bedrijven en overheden te stimuleren zich verantwoorder op te laten opstellen.”

Aantrekkelijke werkgever
Die maatschappelijke opstelling maakt APG tot een aantrekkelijke werkgever voor beleggers: “Medewerkers vinden voldoening in het bijdragen aan het pensioen van miljoenen mensen en het invloed uitoefenen op bedrijven en overheden. Ze kunnen bij ons aan die doelen werken met een groot vermogen, ze kunnen nieuwe markten betreden en wereldwijd zoeken naar nieuwe beleggingsmogelijkheden met een goed rendement.”

Beleggingsbeleid is verrijkt
Regelmatig wordt er gesproken over een mogelijk dilemma als het gaat om duurzaamheid en rendement. Wuijster kijkt daar genuanceerd naar: “In de praktijk worden we zelden met dat dilemma geconfronteerd, omdat we integraal naar onze beleggingen kijken. De portefeuillemanagers zélf nemen verschillende perspectieven mee in hun afwegingen, dus ook duurzaamheidsfactoren. Als je alleen naar economische factoren of de cashflow kijkt, krijg je een goed, maar eenzijdig beeld van bedrijfsprestaties. Portfoliomanagers zijn gaan inzien dat een breder perspectief de investeringsbeslissing alleen maar versterkt. Het heeft ons beleggingsbeleid dus verrijkt.”

Lange termijn
Wuijster benadrukt in het interview de lange termijn focus van APG, om daarmee maximale pensioenwaarde voor pensioenfondsen en deelnemers te realiseren: “We zien nog teveel aandeelhouders en bestuurders met een horizon van slechts drie maanden. Wij geloven dat je veel verder vooruit moet kijken. Wij willen bijdragen aan het verleggen van de kortetermijnhorizon bij bedrijven en overheden.”

Hij vervolgt: “Bij APG beleggen we niet impulsief. Mensen denken soms dat onze trading floor wordt geregeerd door testosteron. Daarin moet ik ze teleurstellen, dat is zeker niet het geval. Wij gaan voor de lange termijn.”

 

Lees het volledige interview met Managementscope hier

 

Volgende publicatie:
Reactie Gerard van Olphen op Klimaatakkoord

Reactie Gerard van Olphen op Klimaatakkoord

Gepubliceerd op: 21 december 2018

“De Nederlandse financiële sector is positief over het concept Klimaatakkoord dat nu voor ligt. In de afgelopen maanden is hier door vele partijen hard aan gewerkt en dat verdient veel waardering. Nu is het zaak om de volgende stap te zetten om samen de klimaatdoelen van Parijs te halen. De financiële sector, zo blijkt uit het akkoord, neemt haar verantwoordelijkheid als het gaat om klimaatverandering. We gaan miljarden meer investeren in duurzame groei en zullen de CO2-uitstoot van onze financieringen en beleggingen meetbaar en fors verminderen. Zodat onze klanten ook in de toekomst kunnen genieten van een financieel gezonde en tegelijk duurzame wereld. Met het klimaatakkoord vandaag zijn veelbelovende stappen gezet. Tegelijk is nog meer uitwerking en concretisering nodig. De financiële sector wil daar de komende maanden graag verder over in gesprek met alle betrokken partijen.”

 

Op klimaatakkoord.nl is de volledige tekst van het Klimaatakkoord te lezen.

Volgende publicatie:
APG-locaties Amsterdam naar één duurzaam pand

APG-locaties Amsterdam naar één duurzaam pand

Gepubliceerd op: 27 september 2018

APG zal medio 2021 de locatie Symphony Tower aan de Zuidas verlaten en al zijn Amsterdamse activiteiten concentreren in het pand Basisweg 10, vlakbij station Sloterdijk.

 

APG bespaart hierdoor over de looptijd van het huurcontract (17 jaar) een bedrag van €87 miljoen op de huisvestingskosten, wat daarmee bijdraagt aan ons doel om de kosten per deelnemer te verlagen. Het pand zal vanaf januari 2019 door eigenaar Edge Technologies worden verbouwd tot een duurzaam en eigentijds pand. Door de verbouwing ontstaat een moderne werkomgeving die de medewerkers beter faciliteert dan de huidige werkomgeving en uitnodigt om samen te werken aan het hoofddoel van APG, het creëren van maximale pensioenwaarde. Uiteindelijk zullen zo’n 500 medewerkers van locatie Symphony verhuizen naar Basisweg, waar dan zo’n 1000 APG-medewerkers zullen werken.

 

Een van de meest duurzame gebouwen van Nederland
Eigenaar Edge Technologies realiseert het gebouw met een "BREEAM"-duurzaamheidscertificaat met het niveau excellent of hoger waardoor het gebouw bij de meest duurzame gebouwen van Nederland zal gaan horen, in overeenstemming met de uitgangspunten van APG als verantwoorde belegger. Het pand zal qua uitstraling passen bij ons als een toonaangevende pensioenuitvoerder en wereldwijde belegger.

Werkomgeving van hoge kwaliteit
Door de verbouwing ontstaat een moderne werkomgeving die de medewerkers beter faciliteert dan de huidige werkomgeving en uitnodigt om samen te werken. De werkomgeving wordt van een hogere kwaliteit: verschillende werkvormen (bijvoorbeeld geconcentreerd werken, samenwerken, agile werken) worden gefaciliteerd in een flexibel werkconcept.

 

Kosten
Door een lagere m2-prijs, een lagere m2 behoefte en een lager energiegebruik besparen we vanaf 2022, over de looptijd van het huurcontract (17 jaar), een bedrag van €87 miljoen aan huisvestingskosten, wat daarmee bijdraagt aan het doel van APG de kosten per deelnemer te verlagen.

 

Lees ook 'APG verruilt dure Zuidas voor opkomend Sloterdijk', een interview van het Financieele Dagblad met ons lid raad van bestuur Wim Henk Steenpoort (voor artikel is inlog vereist).

 

Volgende publicatie:
Financiële instellingen ontwikkelen methodiek om CO2-impact te meten

Financiële instellingen ontwikkelen methodiek om CO2-impact te meten

Gepubliceerd op: 12 december 2017

Twaalf Nederlandse banken, verzekeraars, fondsbeheerders en pensioenuitvoerders (waaronder APG) hebben een methodiek ontwikkeld om de CO2-impact van hun beleggingen en financieringen te meten.

 

Daardoor kunnen zij zichzelf doelen stellen die eraan bijdragen dat de wereldwijde temperatuurstijging binnen veilige marges blijft. Het eindrapport met de methodiek, het resultaat van twee jaar werk, verscheen op 12 december 2017.

 

Claudia Kruse, Managing Director Global Responsible Investment & Governance at APG Asset Management, zegt: ‘Dit resultaat laat zien hoe belangrijk samenwerking in de sector is. In dit rapport spreken we definities af waarmee we de CO2-voetafdruk in onze portefeuilles beter kunnen meten en vergelijken. Vandaag in Parijs starten we ook een wereldwijde samenwerking met beleggers voor engagement met de mondiale top-100 van grootste CO2-uitstoters. Met hen gaan we de dialoog aan over de governance en rapportage van klimaatrisico’s en het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. Alleen door samenwerking bereiken we de schaal die nodig is om klimaatverandering aan te pakken.’’

 

Invloed op CO2-afdruk

Financiële instellingen kunnen invloed uitoefenen op de CO2-afdruk van ondernemingen. Dat doen ze door de CO2-afdruk van ondernemingen mee te wegen bij hun investerings-beslissingen. En door in dialoog te gaan over de CO2-afdruk van ondernemingen waarin ze beleggen of die ze financieren.

 

Dat gegeven vormt de basis van het Platform Carbon Accounting Financials (PCAF). Dit is een van de eerste initiatieven waarin financiële instellingen samenwerken aan vermindering van de CO2-uitstoot. De leden zijn de banken ABN AMRO, ASN Bank, Triodos Bank en de Volksbank, pensioenfondsen PMT en PME, vermogensbeheerders ACTIAM, Achmea Investment Management, APG, MN en PGGM en ontwikkelingsbank FMO. Tijdens de klimaatconferentie van Parijs beloofden zij in de Dutch Carbon Pledge zich samen in te zetten voor het klimaat. In 2017 sloot verzekeraar Achmea Investment Management zich aan bij PCAF.

 

Uniforme, transparante methodiek

Het plan van de PCAF-leden was in twee jaar tijd een uniforme, transparante methodiek te ontwikkelen waarmee financiële instellingen CO2-doelen kunnen stellen en meten. Het zojuist verschenen rapport bevat dergelijke methodieken voor beursgenoteerde aandelen, projectfinancieringen, staatsobligaties, hypotheken, bedrijfsfinancieringen en onroerend goed. Het rapport is openbaar. Daarmee willen de leden van PCAF andere financiële instellingen stimuleren om ermee aan de slag te gaan.

 

Unieke samenwerking tussen financiële instellingen

Piet Sprengers van ASN Bank, voorzitter van PCAF: ‘We hebben in twee jaar hard werken een mooi resultaat bereikt dankzij de unieke samenwerking van twaalf financials. Het is nu zaak op dit resultaat voort te bouwen en echt met de methodiek aan de slag te gaan. Daarom zetten we PCAF nog twee jaar voort, zodat we elkaar blijven stimuleren en inspireren. Uiteindelijk gaat het erom dat we onze invloed als financier en belegger gebruiken om eraan bij te dragen dat de temperatuurstijging binnen veilige marges blijft.’

 

Methodiek internationaal uitdragen

Het standpunt van PCAF is dat het rapporteren van de CO2-voetafdruk door financiële instellingen een middel is om het uiteindelijke doel te bereiken: sturen op een portefeuille met een geringe CO2-impact, in overeenstemming met het Klimaatverdrag van Parijs. PCAF gaat in ieder geval twee jaar verder. De leden gaan best practices delen, dilemma’s bespreken, en samenwerken om de methodieken te verbeteren. Bovendien gaan zij de ontwikkelde methodiek internationaal uitdragen.  PCAF is ook aangesloten bij het Platform voor Duurzame Financiering onder voorzitterschap van De Nederlandsche Bank (DNB).

 

Over PCAF

Twaalf Nederlandse financiële instellingen – het Platform for Carbon Accounting Financials (PCAF) – werken samen aan de ontwikkeling van transparante ‘open source’-methodieken om de CO2-voetafdruk van hun beleggingen en financieringen te meten. Door de meting en door deze informatie te publiceren verwachten ze effectievere strategieën te ontwikkelen die bijdragen aan een koolstofarme maatschappij. Zij hopen dat belanghebbenden in de Nederlandse financiële sector en daarbuiten dit voorbeeld volgen.

 

Over het Platform voor Duurzame Financiering van DNB

Het Platform voor Duurzame Financiering is een samenwerkingsverband van De Nederlandsche Bank (voorzitter), de Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars, de Pensioenfederatie, de Dutch Fund and Asset Management Association (DUFAS), de Autoriteit Financiële Markten, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het Sustainable Finance Lab. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft het platform in 2016 opgericht om de aandacht voor duurzame financiering in de financiële sector verder te vergroten en te stimuleren.

Volgende publicatie:
APG meest bewust van risico’s klimaatverandering

APG meest bewust van risico’s klimaatverandering

Gepubliceerd op: 28 april 2017

APG is zich van alle grote vermogensbeheerders het meest bewust van de risico’s van klimaatverandering voor de financiële wereld. APG, met 450 miljard euro aan belegd vermogen namens onder andere pensioenfonds ABP, kwalificeerde zich als enige vermogensbeheerder ter wereld voor de beoordeling AAA van het Asset Owners Disclosure Project (AODP).

 

Global Climate Index

Deze in Londen gevestigde onafhankelijke organisatie publiceert jaarlijks een Global Climate Index, waarin wordt gekeken in hoeverre de vijfhonderd grootste institutionele beleggers zich bij hun investeringen laten leiden door de gevolgen en risico’s van de opwarming van de aarde. Het AODP maakt een onderscheid tussen de eigenaren (vooral pensioenfondsen en verzekeraars) en de beheerders (de uitvoerders) van het geld, en waarderen ze met maximaal AAA en minimaal D – of X als ze het klimaat volledig negeren.

 

ABP en bpfBOUW

In deze index van beleggers met een goed klimaatbeleid staat ABP vijfde bij de categorie eigenaren. ABP heeft ook een AAA-score. BpfBOUW staat op de 69e plaats, hoewel dit fonds ook CO2-doelstellingen heeft en net als ABP bij uitvoerder APG zit. Een woordvoerder van APG laat weten dat het onderzoek een sterk vertekend beeld geeft van de stand van zaken bij bpfBOUW. ‘Tijdens dit onderzoek was bpfBOUW bezig met een versterking van het beleid verantwoord beleggen. Daardoor kon geen capaciteit worden vrijgemaakt om de survey van AODP in te vullen’, aldus de woordvoerder. Hierdoor heeft AODP gebruikgemaakt van openbare bronnen waardoor de score volgens APG lager is uitgevallen, aldus de woordvoerder. ‘Mocht bpfBOUW bij een volgende keer actief meewerken aan het onderzoek, dan zal het fonds ongetwijfeld een flinke stijging maken op de ranglijst.’

 

In de index, die deze woensdag voor de vijfde keer is verschenen, schrijft het AODP dat inmiddels zo’n 60 procent van alle institutionele beleggers de financiële risico’s van klimaatverandering onderkennen. Ze eisen dat bedrijven waar ze geld in steken, uitleggen hoe ze die risico’s inschatten. Dat kan bijvoorbeeld gaan over een tekort aan water, het gevaar van overstromingen en zware stormen, of de gevolgen van zeespiegelstijging.

 

Lees hier het artikel in NRC (met daarin ook het complete rapport van AODP)

 

Volgende publicatie:
APG wil investeringen in duurzame energie verdubbelen

APG wil investeringen in duurzame energie verdubbelen

Gepubliceerd op: 22 september 2016

De komende drie jaar wil APG zijn investeringen in duurzame energieproductie verdubbelen van één naar twee miljard euro.


350 institutionele beleggers en financiële instellingen

Kemna, die in New York het woord voert namens een coalitie van bijna 350 institutionele beleggers en financiële instellingen, wijst erop dat op dit moment wereldwijd zo’n 250 miljard dollar geïnvesteerd is in schone energie. Om de ergste vormen van klimaatverandering tegen te gaan, moet dat bedrag binnen een paar jaar worden verdubbeld.

De verdubbeling van de investeringen die APG de komende drie jaar wil realiseren in bijvoorbeeld wind- en zonne-energie, past binnen de verduurzaming van APG’s beleggingsportefeuille. In haar toespraak maakt Kemna bekend dat APG er in geslaagd is om zijn beleggingen in duurzaam vastgoed te verdubbelen naar € 11 miljard in de afgelopen twee jaar. Volgens Kemna is dat een belangrijke stap op de goede weg omdat vastgoed verantwoordelijk is voor zo’n 40 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.

 

Duurzaam investeren makkelijk maken

Om duurzaam investeren voor pensioenfondsen en institutionele beleggers eenvoudiger te maken, is het volgens Kemna belangrijk dat overheden zorgen voor duidelijke en stabiele regelgeving. Daarbij gaat het om maatregelen als het afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen, hogere prijzen voor CO2-uitstootrechten en meer steun voor onderzoek naar schonere energieopwekking.

Om het belang hiervan te onderstrepen, heeft APG samen met andere beleggers een verklaring over klimaatverandering ondertekend waarin overheden gevraagd wordt dit soort maatregelen te nemen. De verklaring wordt onderschreven door 347 beleggers, waaronder Nederlandse pensioenfondsen als ABP, bpfBouw, SPW, PPF APG en verzekeraar Loyalis. Ze spreken de ambitie uit op zoek te gaan naar investeringen met een lage CO2-uitstoot, zover dat past binnen hun hoofdtaak als pensioenverstrekker en verzekeraar. Ook zullen ze bedrijven waarin ze beleggen aanzetten duidelijk en open te zijn over de risico’s die ze lopen door klimaatverandering.