Is het verstandig dat de overheid bedrijven door de energietransitie helpt?

Gepubliceerd op: 4 april 2024

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer expert portfoliomanager Energietransitie Martijn Olthof over de vraag of het verstandig is dat de Nederlandse overheid bedrijven door de energietransitie helpt. “De industriepolitiek is terug van weggeweest.”

Tata Steel stoot van alle Nederlandse bedrijven de meeste CO2 uit. De staalfabriek in IJmuiden kan vergroenen, maar daar is wel geld voor nodig. En voor dat geld kijkt het bedrijf naar Den Haag. Dat zou met enkele miljarden aan staatssteun de voormalige Koninklijke Hoogovens kunnen helpen om de transitie te maken naar staalproductie op basis van aardgas en in de toekomst waterstof. Nu gebeurt dat nog met het zwaar vervuilende steenkool. Maar is het wel aan de overheid om bedrijven door de energietransitie te helpen?


Wortel en stok

Zonder overheidsbeleid is er überhaupt geen sprake van een energietransitie, stelt Olthof. “Fossiele brandstoffen zijn nu eenmaal extreem efficiënt en ook nog eens relatief makkelijk te transporteren. Het is daarom aan de overheid om de regie te nemen en zo de transitie mogelijk te maken. Dat doet ze ook wel, maar nog niet genoeg.” De overheid kan hierbij in ieder geval de wortel-en-stokmethode toepassen, aldus de energietransitie-expert. “De stok staat in dit geval voor bijvoorbeeld het duurder maken van fossiele brandstoffen en het op termijn verbieden van bijvoorbeeld kolencentrales. De wortel voor onder meer subsidies die duurzame energie goedkoper maken. Den Haag zal voor de energietransitie alle gereedschappen moeten inzetten die het heeft, en daar horen soms dus ook subsidies bij. Overigens niet alleen voor Tata Steel, want er zijn eerder al veel subsidies en belastingvoordelen in het leven geroepen om verschillende sectoren te verduurzamen.”


Tata Steel vormt hierbij wel een geval apart. “Als de overheid de prijs op CO2-uitstoot verhoogt, wordt het staal dat zij produceren duurder, gaan afnemers naar bijvoorbeeld China en India voor goedkoper staal en is de kans groot dat Tata Steel failliet gaat. Dat zou een enorme kapitaalvernietiging zijn, aangezien de fabriek hier al staat en Nederland staal nodig zal blijven hebben. Daarnaast kost het ook miljarden om na een eventuele sluiting van Tata Steel het terrein te saneren, zodat het gereed kan worden gemaakt voor ander gebruik. Het lijkt me dan ook zinvol dat er wordt gekeken hoe we dit bedrijf voor Nederland kunnen behouden. Aangezien het om belastinggeld gaat, zal Den Haag wel eisen en voorwaarden aan de staatssteun willen stellen, om te zorgen dat het goed wordt besteed.”

Waterstofeconomie
Verder is het zo dat de Nederlandse overheid graag een waterstofeconomie wil creëren, vervolgt Olthof. “Er zijn vanuit de EU wel subsidies toegezegd voor grote elektrolyseprojecten om groene waterstof te produceren, maar door een gebrek aan langetermijnafnemers komen die projecten niet van de grond. Tot nu heeft het beleid om de vraag naar groene waterstof te stimuleren zich voornamelijk gericht op het vergroenen van de bestaande ‘grijze’ (uit aardgas gemaakte, red.) waterstof, die bijvoorbeeld in de petrochemische industrie wordt gebruikt. De staalindustrie heeft voor haar verduurzaming weinig alternatieven voor waterstof, en een grote staalfabriek als Tata Steel zou dan ook de ideale kandidaat vormen om op termijn veel waterstof af te nemen.”


Olthof begrijpt de zorgen van onder meer omwonenden over de vervuiling van Tata Steel. “Het lijkt me een terechte vraag waarom een bedrijf dat zo vervuilend is als Tata Steel subsidie krijgt. Tegelijkertijd kan zo’n subsidie eraan bijdragen dat de vervuiling afneemt en er toch staal kan blijven worden gemaakt. Dat komt niet alleen de werknemers van Tata Steel goed uit, maar ook het hele ecosysteem aan bedrijven die van de staalfabriek afhankelijk zijn. Bovendien wordt Nederland zo ook niet afhankelijk van buitenlandse staalproducenten, die in veel gevallen nog meer CO2 uitstoten dan Tata Steel. In Nederland actieve bedrijven zijn vaak innovatief en in staat om met efficiënte oplossingen te komen, zoals het verduurzamen van de staalproductie.”   


Industriepolitiek
De industriepolitiek is echt terug van weggeweest, concludeert Olthof. “Als je als overheid niets doet, loop je het risico dat alle belangrijke industrieën naar het buitenland verhuizen. De regering moet dan ook keuzes maken: wat wil ze wel doen en wat niet? Om de energietransitie te bewerkstelligen is overheidsingrijpen nodig. Dan gaat het om de eerdergenoemde wortel en stok, maar ook om de aanleg van infrastructuur en het verlenen van vergunningen. We hebben in Nederland, zoals bekend, een stikstofprobleem. Dat zorgt er bijvoorbeeld voor dat een bedrijf als TenneT minder makkelijk stroomkabels kan aanleggen, omdat ze daarbij stikstof uitstoten. Maar die kabels zijn nodig voor de transitie. Ook wordt gestimuleerd om elektrisch te rijden, maar het elektriciteitsnetwerk is daarop nog niet toegerust. De overheid zou daar naar mijn mening op een slimmere manier naar kunnen kijken, en de stikstofregels soepeler kunnen toepassen op projecten die direct een positieve impact hebben op de energietransitie.”