Kan de Nederlandse industrie volledig op waterstof draaien?

Gepubliceerd op: 2 maart 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Senior Portfoliomanager Jan-Willem Brommersma over de haalbaarheid van een Nederlandse industrie die in plaats van gas draait op waterstof. “Een volledige omschakeling van de industrie in Nederland naar waterstof is mogelijk, maar vóór 2040 zie ik dat niet gebeuren.”


Onlangs legde minister Rob Jetten (Klimaat en Energie) een bezoek af aan een Spaanse waterstoffabriek, samen met bedrijven als Shell, Tata Steel en Gasunie. Doel van de trip: onderzoeken of Spanje in de toekomst waterstof kan leveren aan Nederland. Om de volledige industrie in Nederland op waterstof te laten draaien, is de Nederlandse (groene) waterstofproductiecapaciteit namelijk niet voldoende. Om het industriële gebruik van fossiele brandstoffen volledig te vervangen door waterstof, is aanvullende capaciteit uit het buitenland nodig. Maar hoe realistisch ís een volledig op waterstof gebaseerde industrie in Nederland eigenlijk? Hoe snel kan het werkelijkheid zijn en wat moet daar nog voor gebeuren?


1200 graden

Om die vraag te beantwoorden, zul je eerst moeten kijken in welke industrieën je niet zonder waterstof kunt. En volgens Brommersma – die zich als belegger toelegt op de chemiebedrijven, bouwmaterialensector en een deel van de industriële sector – zijn dat vooral de industrieën waarin iets tot een heel hoge temperatuur verhit moet worden. “Om temperaturen boven de 250-300 graden te bereiken heb je nu gas of kolen nodig. Dat geldt bijvoorbeeld voor de productie van staal, maar ook van bakstenen. Ook voor glaswol heb je een temperatuur van 1200 graden nodig. Met elektriciteit kun je een goed geïsoleerd huis verwarmen, maar voor dit soort industriële productieprocessen is elektriciteit dus geen optie. Waterstof is dat wel.”


Waterstof heeft als voordeel dat je het heel lang kunt opslaan, in tegenstelling tot elektriciteit. Daardoor kun je de momenten waarop je stroom afneemt om waterstof te produceren, gericht uitkiezen.


Negatieve stroomprijs

“Om waterstof te produceren heb je zogeheten elektrolysers nodig, maar deze zijn duur in het gebruik. Je moet ze dus aanzetten als de stroomprijs laag of zelfs negatief is. Als het bijvoorbeeld ’s nachts hard waait, is er een groot aanbod aan stroom van windmolens, terwijl de vraag heel klein is. Dan kan het voorkomen dat de stroomprijs negatief is. Je kríjgt dan dus geld om elektriciteit af te nemen, maar je moet die wel kunnen opslaan. De huidige accu’s zijn daar niet echt geschikt voor vanwege de beperkte capaciteit, maar waterstof is dat wel. Het voordeel van waterstof is dus niet alleen dat je het kunt produceren wanneer de kostprijs laag is, de productie van waterstof kan ook zorgen voor een evenredigere verdeling van het energieverbruik.”


Als het gaat om de vraag hoe snel de Nederlandse industrie volledig op waterstof kan draaien, zijn volgens Brommersma twee hoofdfactoren bepalend: de hoeveelheid waterstof die in Nederland gegarandeerd kan worden geproduceerd en de investeringen die de industrie maakt om over te schakelen.


“In de transportsector wordt een debat gevoerd over elektrisch aangedreven vrachtwagens versus vrachtauto’s op waterstof. De accutechnologie is nog niet ver genoeg ontwikkeld om vrachtvervoer voor lange afstanden te elektrificeren. Maar het voordeel van elektriciteit is wel dat deze overal en makkelijker beschikbaar is. Met de introductie van solid state batterijen in de toekomst wordt elektriciteit voor het transport over de weg een beter alternatief ten opzichte van waterstof (solid state batterijen zijn lichter, sneller oplaadbaar en hebben een grotere opslagcapaciteit, red.). In dat geval heb je voor de transportsector geen waterstof meer nodig en kun je deze gebruiken voor de sectoren die geen schoon alternatief hebben: industrieën waarvan de productieprocessen hoge temperaturen vereisen en kunstmestproductie.”     


Maasvlakte

Om de hele industrie op waterstof te kunnen baseren, zal Nederland hoe dan ook waterstof moeten importeren uit landen die deze goedkoop kunnen produceren.  


“Spanje, Marokko en Algerije hebben de laagste kosten voor de productie van zonne- en windenergie, waardoor het uitgelezen landen zijn voor groene waterstofproductie. Bij de Maasvlakte is voldoende ruimte om grote voorraden waterstof op te slaan die je importeert uit andere landen, net zoals nu bijvoorbeeld met Liquified Natural Gas (LNG) gebeurt. Rotterdam zou dus afspraken met deze landen kunnen maken om de waterstof verder te distribueren in Nederland, België en wellicht ook Duitsland. Om bijvoorbeeld in de behoefte van de chemische industrie in die landen te voorzien. Voor grootschalige opslag van waterstof op de Maasvlakte moeten wel veiligheidsmaatregelen en dergelijke aangepast worden.”


Als je het hebt over de omschakeling van fossiele brandstoffen naar waterstof, is er één bedrijf in Nederland waar je volgens Brommersma niet omheen kunt: Tata Steel in IJmuiden.


Enorme investeringen

“Een bedrijf als Tata Steel moet enorme investeringen doen om waterstofgebaseerd te worden en de doorlooptijd is lang. Zo’n bedrijf wil dus zeker weten dat de vereiste hoeveelheid waterstof te zijner tijd ook beschikbaar is. Wil de overheid dat ondersteunen? Kan ze garanderen dat die capaciteit er is? In dat licht begrijp ik wel dat minister Jetten dat bezoek aan Spanje heeft afgelegd.”


De uitdaging wordt nóg duidelijker als Brommersma de cijfers qua waterstofbehoefte en productiecapaciteit opsomt.


“Om de bestaande staalproductie ‘groen’ te produceren, heeft alleen al Tata Steel 5-6 gigawatt aan waterstof nodig. De verwachting is dat de waterstofproductie in Nederland in 2030 ongeveer 3-4 gigawatt is. Tel daarbij op dat we in Nederland relatief veel energie-intensieve bedrijven hebben – chemie, staal et cetera – en we ontkomen er niet aan om waterstof te importeren uit landen als Spanje en Marokko. We zouden wel gek zijn als we dat niet doen. Een volledige omschakeling van de industrie in Nederland naar waterstof is dus mogelijk, maar vóór 2040 zie ik dat niet gebeuren.”