Beleggingen uitgelegd: de renteswap

Gepubliceerd op: 17 oktober 2023

De beleggingswereld kent vele bekende en minder bekende termen. Denk aan aandelen, obligaties, opties, futures of swaps. In een speciale reeks lichten we de kenmerken en de ontstaansgeschiedenis van de diverse beleggingscategorieën toe. In deze aflevering gaat Alex Tiebout, Expert Portfolio Manager bij APG, in op een minder bekend instrument: de renteswap, behorend tot de zogenoemde derivaten.

 

De renteswap in het kort

 

Wat is het?

Een renteswap is een financieel product waarbij twee partijen, meestal een bank en een onderneming, vaste en variabele rente uitruilen. Ze dekken hiermee renterisico’s af, met name als het gaat om de variabele rente.

 

Wanneer is het ontstaan?

De renteswap is sinds 2001 in zwang geraakt.

 

Wat komt er nog meer bij kijken?

De waarde van een renteswap is sterk afhankelijk van de rentestand.

Wat is het?

Een renteswap is een derivaat. Dat betekent dat het een afgeleid product is, gebaseerd op de prijs van de onderliggende waarde. Die waarde kan een aandeel zijn en is in dit geval een renteniveau.

Met een renteswap ruilt de leningnemer – meestal een onderneming – een variabele rente (korte termijn) om voor een vaste rente (lange termijn). Afhankelijk of je vaste rente ontvangt of betaalt, is het gunstig als de rente daalt respectievelijk stijgt. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet, weet Alex Tiebout, sinds 2010 werkzaam bij APG en daarvoor als handelaar actief op de beursvloer voor ABN Amro. ”Omdat het net zoals bij andere derivaten niet gaat om een tastbaar iets als een aandeel, onroerend goed of een grondstof. Bij een renteswap gaat het om een renteruil. De bank en de onderneming ruilen de variabele rente en vaste rente. De onderneming krijgt de variabele rente die zij betaalt op de lening van de bank terug. Daarvoor in de plaats betaalt de onderneming een vaste rente aan de bank. Dat gebeurt via de swap. De lening zelf verandert niet, de voorwaarden evenmin. Het gevolg is dat de onderneming is beschermd tegen rentestijgingen. De variabele rente kan immers plots wijzigen, de vaste rente niet. De bank heeft zo meer zekerheid.”

 

 

Wat komt er nog meer bij kijken?

 Een renteswap pakt niet altijd goed uit, zegt Tiebout. “Er zitten flink wat risico’s aan, zeker voor de ondernemer, wanneer de variabele rente verder daalt. De waarde van de swap daalt dan mee, en als die negatief wordt, ontstaat er een schuld. Deze schuld moet de ondernemer doorgaans storten als onderpand bij de bank. Die hoeveelheid cash moet de ondernemer wel in zijn bezit hebben. Als dat niet zo is, kunnen banken de schulden opeisen. Met alle gevolgen van dien. Na de crisis in 2008 heeft dat veel bedrijven, organisaties en zelfs overheden in de problemen gebracht omdat de rente verder daalde en zelfs negatief werd. Denk aan het debacle bij woningcorporatie Vestia, waarbij twee miljard euro verdampte door swaps. Door de dalende rentes moest er veel cash betaald worden. Dat geld was er niet. Met fataal gevolg, want een verlies of winst met een swap of future wordt cash afgerekend.”

 

Wanneer is het ontstaan?

Na de millenniumwisseling werden banken geconfronteerd met dalende rentes die hun marges onder druk zetten. Het combineren van leningen aan bedrijven met renteswaps bleek een deel van de oplossing. Renteswaps zijn inmiddels een vaste waarde in de financiële wereld.

 

Iets om verre van te blijven als APG?

Toch niet, antwoordt de portfoliomanager. “Swaps zijn een uitstekend instrument om risico’s af te dekken en grote uitschieters op de beurzen te dempen. Voor een pensioenfonds bijvoorbeeld demp je de gevolgen van een snelle rentedaling met een renteswap. Pensioenverplichtingen worden immers hoger bij een dalende rente. Dat wordt weer opgevangen door de waardestijging van renteswaps door diezelfde rentedaling. Bij APG is dat ook ons uitgangspunt bij het werken met derivaten: risico’s voor de pensioenfondsen en hun deelnemers afdekken. Het is een wezenlijk onderdeel van ons portfoliobeleid om de markschommelingen te beperken en de dekkingsgraad zo stabiel mogelijk te houden.”