Wat betekent de opkomst van particuliere leningen voor het mkb?

Gepubliceerd op: 28 augustus 2024

In de rubriek Even bellen met… spreken we een expert over een actuele gebeurtenis op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen. Deze keer Charles Kalshoven (macro-econoom en expert strateeg bij APG) over de ontwikkeling dat ondernemers en rijke particulieren steeds meer de plek van banken innemen als het gaat om de financiering van mkb’ers.

 

De rol van banken bij het verstrekken van leningen aan (kleine) ondernemers loopt steeds verder terug, schrijft Het Financieele Dagblad. Zo steeg het totaalbedrag van niet-bancaire kredieten aan het mkb in 2023 met 27 procent naar 5,1 miljard. Uit cijfers van Stichting MKB Financiering blijkt verder dat 36 procent van de financiering onder de 1 miljoen euro aan het mkb inmiddels buiten banken om gaat. Wat betekent dit voor de particulieren die investeren, voor het mkb en voor de economie? 

 

Risico’s
Dat de kredietverlening van banken aan het mkb daalt, heeft deels te maken met de aangescherpte regelgeving voor banken. Zo hebben zij te maken met hogere kapitaaleisen en zijn ze veel kosten kwijt aan de vele werknemers die zich bezighouden met compliance en het controleren op mogelijke witwaspraktijken of het financieren van terrorisme. Dat maakt de dienstverlening van banken duurder, zeker omdat de Nederlandse regelgeving op dit gebied vaak nog verder gaat dan de Europese. En dan is er ook nog een bankenbelasting.

 

Bij economische groei hoort ondernemen, en bij ondernemen horen risico’s, stelt Kalshoven. “Die kun je nooit helemaal uitbannen. Door strengere regelgeving kun je de risico’s bij banken verminderen, maar die risico’s duiken al snel ergens anders weer op, bijvoorbeeld bij andere partijen die in het gat springen dat banken hebben achtergelaten. Een voordeel voor particuliere kredietverstrekkers is dat zij geen last hebben van de strenge bankregels en -toezicht. Zij kunnen dus profiteren van ‘regelgevingsarbitrage’. Welk deel van de opmars van particulier krediet dit verklaart, is lastig te zeggen. Een deel zal ook te verklaren zijn door innovatie. Fintechs slepen niet de last van oude banksystemen met zich mee en kunnen met slimme algoritmes mogelijk snel inschatten of een partij aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Als ze daardoor slimmer, sneller en flexibeler leningen kunnen verstrekken dan banken, dan is dat vooral toe te juichen. Dat is het soort concurrentie dat iedereen scherper maakt.”  


Sneller en flexibeler
Wat het voor particuliere investeerders interessant maakt om geld te verstrekken aan ondernemers, is het feit dat ze een hogere rente krijgen dan wanneer ze hun geld op de bank zetten, vervolgt Kalshoven. “Voor mkb-bedrijven, die zien dat banken de kredietverlening aan kleine bedrijven terugschroeven, vormt het een welkome nieuwe toegang tot leningen. Een toegang die bovendien vaak flexibeler en sneller is dan een bank. Ook een voordeel: soms hebben particuliere geldverstrekkers specifieke kennis en kunde en kunnen ze helpen met advies, bijvoorbeeld over de groeiplannen van de ondernemer. De economie als geheel profiteert als er door dit soort initiatieven groei plaatsvindt die er anders niet was geweest.”

Buffer
Aan deze ontwikkeling kleven ook nadelen, aldus de macro-econoom. “Zowel voor de geldverstrekkende particulier als voor de ondernemer die krediet krijgt zijn er risico’s. Zijn ze hier voldoende mee bekend? Het is immers niet zo dat banken geen functie hebben. Zij beschikken over risicomodellen waarmee ze heel goed kunnen inschatten wat de kans is dat een lening niet wordt terugbetaald, en hoe verschillende risico’s met elkaar samenhangen.”


“Risico op zichzelf is natuurlijk niet erg, als er maar een gepaste vergoeding tegenover staat. Als bijvoorbeeld een lening geen onderpand heeft, hoort daar een hogere rente bij. Dat kun je niet vergelijken met de rente op een veilige spaarrekening. Particuliere geldverstrekkers zullen het risico en rendement dus bewust tegen elkaar moeten afwegen, dat is fundamenteel bij beleggen. Wat meespeelt bij de platforms die hier intermediairs vormen, is dat de rente die de investeerder krijgt, niet hetzelfde is als wat de mkb-ondernemer betaalt. Het is niet zo dat het verschil pure winst is voor het platform. Er wordt ook een buffer aangelegd om verliezen door faillissementen op te vangen. Een relevante vraag is of die buffer groot genoeg is. Zo niet, dan kun je in het geval van stevige tegenwind fluiten naar de beloofde rente en mogelijk ook naar een deel van je inleg. Kortom, de geadverteerde rentes zijn een maximum: meer zal het niet worden, mogelijk wel minder.”

 

Nadelen zijn er ook voor de mkb-bedrijven die gebruikmaken van particuliere kredieten. “In de eerste plaats zijn die vaak duurder dan een lening van een bank. Daarnaast bestaat het risico op overkreditering: laden ze niet te veel schulden op zich? Bij een bank vindt daarop strenge toetsing plaats, en de vraag is of dat bij dit soort platforms en intermediairs ook het geval is.”

Mkb-bank
Vorig jaar april kwam minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat met het plan van een soort mkb-bank, waar ook belangenorganisatie MKB-Nederland oren naar heeft. De bank zou een publiek-private samenwerking moeten worden, op afstand van de overheid en moeten voorzien in bankkredieten tegen gunstige voorwaarden voor kleinere ondernemers. Kalshoven denkt dat dit een manier kan zijn. “Het bevorderen van toegang tot krediet voor bedrijven die willen groeien valt natuurlijk toe te juichen. Er zijn verschillende knoppen waar je aan kunt draaien. Soms kan ondernemers beter de weg wijzen in alle financiële informatie al helpen, maar denk ook aan overheidsgaranties of het terugdringen van de regeldruk bij banken. Of hier een aparte entiteit voor moet komen, weet ik niet. Een voordeel van banken is juist dat ze zowel hypotheken als bedrijfskredieten verstrekken, onder andere gefinancierd door spaargeld. Door die diversificatie hebben banken minder last van economische fluctuaties. Een specifieke mkb-bank heeft dat voordeel niet. En zal zich ook met iets anders dan spaargeld moeten financieren. In ieder geval zien we dat de niet-bancaire leningen aan mkb’ers in een deel van de behoefte voorzien, met alle voor- en nadelen die daarbij horen.”