“Mijn advies? Beleg een deel van de 500 miljard in risicovolle bedrijven”

Gepubliceerd op: 5 juni 2025

Nederlanders potten massaal hun geld op. Nieuwe cijfers tonen aan dat er inmiddels een banktegoed is opgebouwd van meer dan 600 miljard euro. Maar liefst 500 miljard daarvan staat op de spaarrekening. Zou juist dat geld, dat in tijden van inflatie en lage rentes waarde verliest, niet beter kunnen worden besteed aan bijvoorbeeld beleggingen? Wij vroegen het aan hoofdeconoom Thijs Knaap van APG voor de rubriek ‘Cijfer van de Week’.

Nederlanders zijn spaardriftig. Was het vermogen in 2021 nog 400 miljard euro, nu is dat al 500 miljard euro. Een record dat vooral is toe te schrijven aan ‘meer sparen’, weet Knaap. “De rentes zijn laag, in de afgelopen vier jaar lag die rond de 1 procent. De huidige aanwas is daaraan dus niet te koppelen. Dat zit echt in het feit dat Nederlanders meer hebben ingelegd.”

Het komt volgens de hoofdeconoom van APG neer op gemiddeld 60.000 euro spaargeld per gezin. “Maar we weten ook dat 61 procent van het totale vermogen bij slechts 10 procent van de huishoudens zit. Dat betekent dat weinig huishoudens veel vermogen hebben en vice versa; het overgrote deel heeft geen 60.000 euro achter de hand.”

Die eerste groep is dus heel rijk en die laatste groep arm?
“Het vermogen van de gemiddelde Nederlander zit niet alleen in spaargeld. Er is in 2022 een rapport gepresenteerd dat het gemiddelde vermogen van Nederlanders in kaart bracht. Het blijkt dat de grootste post het pensioen is. Dat is 42 procent van het totale vermogen. En 31 procent is de eigen woning (voor mensen die een eigen huis hebben waar geen volledige hypotheek op rust). Dan heb je nog het aanmerkelijk vermogen, dat is vooral van toepassing op ondernemers. Dat is 10 procent. Spaargeld en beleggingen beslaan ‘slechts’ 9 procent van het totale vermogen.

Conclusie: die 500 miljard is maar een klein deel van het totale vermogen van Nederlanders. Het hoeft dus niet te betekenen dat je arm bent als je weinig spaargeld hebt.”


Waarom storten mensen dat geld op de spaarrekening en stoppen ze het niet in goed renderende beleggingen?
“Sparen is risicoloos, in ieder geval tot 100.000 euro. Als je aandelen koopt, kun je ook geld verliezen. De theorie vertelt dat als je jong bent en aan het begin van je carrière staat, je nog veel geld kunt verdienen en dus meer risico kunt nemen. Andersom zegt die theorie ook dat als je ouder bent en aan het einde van je carrière zit, je moet oppassen met het nemen van veel risico. Daarbij wordt ook verteld dat mensen met veel geld logischerwijs meer risico kunnen nemen dan mensen met weinig geld. Maar wat zegt de praktijk? Als APG hebben wij in aanloop naar het vernieuwde stelsel enorm veel onderzoek gedaan naar wat mensen met hun geld willen. Via dit zogenoemde risicopreferentieonderzoek onder deelnemers is in kaart gebracht hoe zij de risico's van beleggen in hun pensioen zien. Het bleek dat jongeren meer risico willen nemen dan ouderen. Ook bleek dat mensen met veel geld bereid zijn meer risico te nemen dan mensen met minder geld. De theorie lijnt dus met de praktijk.

Het blijkt dat jongeren meer risico willen nemen dan ouderen.

Maar goed, als die jongeren of rijkere ouderen hun spaargeld willen beleggen, dan komen ze erachter dat dit best ingewikkeld is. Je moet een rekening openen, je moet onderzoeken waarin je belegt, je moet geld overboeken, je moet transactiekosten betalen; dat zijn allemaal drempels. Terwijl sparen heel makkelijk is. Je boekt geld over en klaar is het. Ik vergelijk het vaak met het openen van een spaarrekening in het buitenland. Je krijgt er fors meer rente, maar het is ook ingewikkeld. Bij sommige banken moet je voor een spaarrekening of een hypotheek ook een betaalrekening hebben bij dezelfde bank. Daarbij geven mensen gewoon de voorkeur aan de vertrouwde omgeving van hun eigen bank. Er staat dan ook maar 3 procent van het totale spaartegoed, namelijk 15 miljard, in het buitenland, ondanks de hogere rente.”

Is het ook niet zo dat Nederlanders gewoon niet van risico’s houden?
“Klopt. De risico-aversie in Nederland, oftewel het vermijden van risico, is groot. Dit komt doordat Nederlanders de voorkeur geven aan een zekere boven een onzekere uitkomst, zelfs als de onzekere uitkomst een hogere potentiële opbrengst heeft. Maar daar staat tegenover dat het grootste deel van ons vermogen, namelijk het pensioengeld, wel wordt belegd. Een huis is bovendien ook een risicovol asset. En dan heb ik het nog niet eens over ondernemers die veel eigen vermogen in hun bedrijf hebben zitten. Dus als je het over het geheel bekijkt, valt het ook wel mee. Dan nemen we best risico en is het helemaal niet zo erg dat we het geld lekker oppotten.”

Maar toch, de economie zou er wel bij zijn gebaat als dat geld wordt besteed. Hoe zie jij dit?
“Ongeveer een kwart van het spaargeld wordt door banken besteed aan het verstrekken van zakelijke leningen aan onder meer de slager op de hoek, de kledingzaak of het koffiezaakje. Dat geld ligt niet te slapen, daarmee wordt groei veroorzaakt. Maar het is maar een kwart en niet altijd, voor de economie, een belangrijke groep bedrijven. Bij ondernemingen die veel risico lopen, die fors innoveren, die radicale ideeën hebben, is dat anders. Maar die komen maar moeilijk aan hun geld. Dat gebeurt nu nog veelal via eigen vermogen, geleend geld van de familie of via venture capital. Mijn advies? Beleg een beetje van het totale spaargeld van 500 miljard in Nederland in dergelijke bedrijven. Maar hoe? Dat is aan de bedrijven. Zij moeten de juiste personen aanspreken. Heel belangrijk. Zoals gezegd; 61 procent van het spaargeld zit bij 10 procent van de huishoudens. En jongeren en rijken zijn meer bereid risico te nemen. Bovendien moet je kijken naar mensen die binnen hun totale vermogen sowieso al risico nemen. Waar kom ik dan op uit? Zzp’ers zonder pensioenopbouw. Dat is de meest beloftevolle doelgroep.”