Uitvoering
Sluiten

Navigeer snel in deze serie:

Sluiten

Deel deze serie:

Uitvoering

Helderheid, transparantie en informatie: daar streven we naar in onze werkwijze. En dus ook in al onze communicatie-uitingen. Hier lees je hoe we dat aanpakken.

Thema
Innovatie
Collectie inhoud
30 Publicaties

Navigeer snel in deze serie:

‘De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is een enorme uitdaging’

Gepubliceerd op: 10 oktober 2022

Wie zíjn die mensen die er bewust voor kiezen in de pensioensector te gaan werken? Wat doen ze daar de hele dag voor jouw pensioen? En wat vinden ze leuk aan hun werk? We nemen je mee achter de schermen. Linda Kleeven (45) is Business & Information Consultant. “Het leuke is: ik denk zowel mee in de besluitvormingsfase als bij de daadwerkelijke uitvoering.”

 

Wat doet een Business & Information Consultant precies?

“Ik begeef me op het snijvlak van IT en pensioenen. Zowel intern als vanuit wet- en regelgeving en pensioenreglementen verandert er in deze sector continu een heleboel. En ik kijk dan vooral naar de impact van die veranderingen op de pensioenregelingen waar mensen recht op hebben.”

 

Over veranderingen gesproken: er staat nogal wat te gebeuren op pensioengebied.

“Ja, met de Wet toekomst pensioenen staat er een megawijziging op stapel waar alle uitvoerders mee bezig zijn. Het leuke is dat ik aan twee kanten mag meewerken. In de besluitvormingsfase denk ik mee over mogelijke scenario’s en oplossingsrichtingen. Wat betekenen die nu precies voor welke groepen mensen en wat is de impact ervan op uitvoerbaarheid en systemen? En als een besluit eenmaal is genomen, moet het ook nog gerealiseerd worden. Dat is het andere deel van mijn werk: nieuwe regelingen verder uitwerken en ervoor zorgen dat processen en systemen erop aangepast worden. Die combinatie vind ik een van de leukste dingen van het werk.”

 

Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit voor jou?

“Dat is iedere dag anders en dat is precies wat het zo leuk maakt. Elke verandering is een gezamenlijk proces. Voor het uitwerken van nieuwe regelingen overleg ik bijvoorbeeld met juristen, actuarissen, accountmanagers en communicatie-adviseurs. Vervolgens zorg ik er samen met informatieanalisten, systeemontwikkelaars en projectmanagers voor dat zo’n regeling gerealiseerd wordt. Ik werk graag in teamverband naar concrete resultaten. Binnen APG kan dat heel goed. Er zijn ook dagen dat ik alleen maar bezig ben met berekeningen, puzzelen, oplossingen bedenken en analyseren. Daar kan ik mijn nerdy kant in kwijt; ook heerlijk op z’n tijd.”

 

Hoelang werk je al bij APG?

“22 jaar. Als ik het hardop zeg, denk ik: zolang al? Maar ik heb me hier altijd op een natuurlijke manier kunnen doorontwikkelen. Omdat het zo’n groot bedrijf is, kun je intern veel verschillende dingen doen. Er kwam altijd weer iets nieuws op mijn pad, waardoor het uitdagend bleef. Met leuk werk en leuke collega’s vliegt de tijd.”

 

Hoe ben je in de pensioenwereld beland? Wat is je achtergrond?

“Ik heb heao bedrijfseconomie gedaan. Na mijn afstuderen kon ik meteen terecht bij pensioenfonds ABP, waar ik stage had gelopen. APG bestond toen nog niet als zelfstandige uitvoeringsorganisatie. In die tijd was je blij als je werk kon vinden en bij zo’n grote organisatie zag ik veel mogelijkheden. Pensioenen vond ik ook wel iets moois hebben. Ik ben begonnen op de afdeling nabestaandenpensioenen, waarbij ik veel direct contact had met deelnemers. Een mooie tijd, omdat ik mensen kon helpen in een moeilijke fase van hun leven. Je bent dan gelijk gemotiveerd om je werk echt goed te doen. Van daaruit ben ik me steeds verder gaan ontwikkelen, van pensioenuitvoering naar testen van pensioenmaterie en systemen naar het beschrijven van rekenregels. Het was ook altijd mogelijk allerlei opleidingen en cursussen te volgen. Toen APG werd opgericht en we ook de pensioenen voor PWRI en daarna bpfBOUW gingen beheren, moest dat allemaal worden doorgevoerd in de systemen. Dat waren mooie verandertrajecten om te doen. Nu de nieuwe pensioenregeling eraan zit te komen en er een heleboel in één keer verandert, komt al die ervaring goed van pas.”

 

Hoe reageren mensen als je vertelt wat voor werk je doet?

“Dat verschilt, maar een heleboel mensen zie ik denken: euh, leuk… maar niet heus.”

 

Wat vind jij zo leuk aan je werk?

“Dat het enorm divers is. De afdeling Business Improvement & Change, waar ik nu werk, houdt zich bezig met veranderingen. We zijn hier dus per definitie altijd weer met iets anders bezig. De ene keer is het een verandering vanuit wet- en regelgeving die geldt voor alle fondsen, de andere keer gaat het om een interne verbetering of een fondsspecifieke wijziging die je dan goed aan de doelgroep moet communiceren. Ik kan me voorstellen dat het voor buitenstaanders een saai werkveld lijkt, maar het is verrassend dynamisch.”

 

Wat motiveert je?

“Voor mij is het belangrijk om ergens aan te werken waar ik achter sta. Een bepaalde inkomenszekerheid als je arbeidsongeschikt wordt, ouder wordt of voor je nabestaanden als je komt te overlijden, is een groot goed. Ik vind de collectiviteit en solidariteit binnen ons pensioenstelsel belangrijk en denk dat het samen delen van risico’s belangrijk is. Ik hoop dat dit overeind blijft, ook in de toekomst; dat gaat me wel aan het hart.” 

 

Welke eigenschappen maken jou geschikt voor deze baan?

“Het helpt dat ik feeling heb voor het maken van analyses en berekeningen. Maar het belangrijkste is denk ik dat ik me goed in mensen kan verplaatsen en daardoor goed verbinding kan leggen tussen verschillende typen medewerkers. Actuarissen, juristen en accountmanagers hebben een heel andere belevingswereld dan systeemontwikkelaars en projectmanagers. Op mijn afdeling zitten we daar een beetje tussenin en proberen we ervoor te zorgen dat ze elkaar begrijpen en niet langs elkaar heen praten.”

 Wat doe je in je vrije tijd?

“Als ik niet aan het werk ben, zit ik vaak op de fiets. Meestal op de racefiets, maar voor de winter heb ik een soort mountainbike. Dat is mijn grootste hobby en uitlaatklep. Bij kantoorwerk zit je veel én zit je veel in je hoofd. De buitenlucht en fysieke inspanning zorgen voor wat balans. Ik moet ook wel bewegen omdat ik erg van lekker eten houd. Ik ga vaak op vakantie naar de Dolomieten of de Oostenrijkse bergpassen, hartstikke mooi daar. Geloof me: als je zo’n berg op zwoegt, denk je even niet meer aan pensioenen.”

 

Wat merken pensioendeelnemers van jouw werk?

“Uiteindelijk zorg ik er mede voor, meer indirect dan direct, dat ze krijgen waar ze recht op hebben, op tijd hun pensioen kunnen aanvragen en daarin goed begeleid worden.”

 

Waar liggen de komende tijd de uitdagingen voor jou?

“Met de nieuwe pensioenwet verandert er veel tegelijk. De wet zou moeten ingaan per 1 januari 2023, en vervolgens hebben we tot 2027 om over te gaan naar een nieuwe pensioenregeling, Voor APG betekent dit ook de overgang naar een nieuwe polis en kapitaaladministratie, voor al onze fondsen. Sommige dingen weten we al zeker en daarvan kunnen we bepalen wat de impact is en wat we moeten doen. Maar een heleboel dingen zijn nog onzeker. Daarbij moeten we werken met scenario’s en hypotheses. Wat verwachten we, en wat als zus of zo gebeurt? Daar werken we alvast mee, in de wetenschap dat het straks in de definitieve versie misschien toch heel anders moet. Alles wat je nu al kúnt doen, moet je ook doen, anders is zo’n deadline sowieso niet haalbaar. Bovendien moeten wij pensioendeelnemers ook ruim van tevoren kunnen inlichten over wat de wijzigingen voor hen betekenen. Tegen iemand die op 1 januari met pensioen gaat, kun je niet zeggen: we vertellen je dan wel welke keuzes je hebt en dit is dan het bedrag dat je krijgt. Een systeemwijziging zoals deze heeft nog nooit eerder plaatsgevonden. Daar krijg ik het wel warm van – ook op een goede manier. Het is een enorme uitdaging, die hopelijk geen nachtmerrie wordt.”

Volgende publicatie:
Uitstel inwerkingtreding Wet toekomst pensioenen tot 1 juli

Uitstel inwerkingtreding Wet toekomst pensioenen tot 1 juli

Gepubliceerd op: 7 oktober 2022

Minister Schouten heeft bekendgemaakt dat de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zal worden uitgesteld tot 1 juli 2023. Een zorgvuldige behandeling in de Tweede Kamer blijkt meer tijd te kosten dan gedacht.

 

De komende weken, op 10, 12 en 19 oktober, staan er nog 3 wetgevingsoverleggen gepland om de Wet toekomst pensioenen (Wtp) te bespreken in de Tweede Kamer. De voorlopige planning is dat daarna de plenaire behandeling in de Tweede Kamer volgt op 1, 2 of 3 november, maar de Tweede Kamer beslist pas na de wetgevingsoverleggen over de vraag of het wetsvoorstel klaar is voor plenaire behandeling. Na behandeling in de Tweede Kamer kan de conceptwet aan de Eerste Kamer worden voorgelegd voor akkoord.

 

Veel vragen
En de behandeling in de Tweede Kamer wordt nog spannend; er zijn immers nog heel wat onderwerpen waar veel vragen over zijn, en ook nog verschillende amendementen die een behoorlijke impact zouden hebben. Verder is de Kamer verdeeld over of het nodig is te wachten op het advies van de commissie Parameters. Dan zou de verdere behandeling pas in december kunnen plaatsvinden.

 

De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft naar aanleiding van Kamervragen van Pieter Omtzigt het volgende gemeld: “Het is uiteindelijk aan de Kamer om over te gaan tot plenaire behandeling. Daarin kan en wil ik niet treden. Vanuit mijn stelselverantwoordelijk wil ik echter duidelijkheid bieden aan de sector. Gegeven de zorgvuldige behandeling waar de Eerste Kamer ook aan hecht, acht ik het niet aannemelijk ook dit kalenderjaar nog tot afronding van de wetsbehandeling in de Eerste Kamer te komen. Het is daarom niet realistisch om te verwachten dat de Wet toekomst pensioenen op 1 januari 2023 inwerking zal treden. De beoogde inwerkingtreding stel ik daarom bij. Het eerstvolgende verandermoment van wetgeving is 1 juli, daar sluit ik bij aan.”

 

Zorgvuldig
Het uitstellen van de inwerkingtreding heeft geen invloed op de planning van APG. Peter Gortzak, Directeur Uitvoering Beleid bij APG: “Voor APG is zowel een zorgvuldige behandeling als snelheid van belang. APG gaat door met implementatie op basis van werkhypotheses om vertraging bij de implementatie te voorkomen.” 

                                                   

Meer weten over de Wet toekomst pensioenen? Met de antwoorden op deze 7 vragen ben je direct op de hoogte 7 vragen over de Wet toekomst pensioenen | APG

Volgende publicatie:
Henriette Honée benoemd tot Manager Klantcluster ABP/PWRI bij APG

Henriette Honée benoemd tot Manager Klantcluster ABP/PWRI bij APG

Gepubliceerd op: 28 september 2022

Per 1 november gaat Henriette Honée leidinggeven aan het klantcluster ABP/PWRI binnen Fondsbediening. Zij volgt hiermee Raoul Willms op, die is benoemd tot directeur van de eenheid Diagnostiek & Advies bij Maastricht UMC.

 

Henriette werkt sinds 2019 bij APG als Business Owner FB/DWS en Head of Portfolio office. In deze functie heeft ze APG snel in de breedte leren kennen. De samenwerking met ABP is een belangrijk speerpunt in haar functie.

 

Henriette: “In de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is samenwerking belangrijker dan ooit. Dat betekent dat ik me wil richten op het verder professionaliseren van de samenwerking en verstevigen van de relatie met ABP. Zodat we samen een succesvolle transitie gaan realiseren.”

 

Sijmon Timmers, directeur Fondsbediening APG: “Henriette neemt veel ervaring mee. Ook maakt ze al sinds haar start bij APG deel uit van het klantteam ABP, waardoor ze ABP als klant al goed heeft leren kennen. Wij kijken uit naar haar komst en wensen Henriette veel succes en plezier.”

Volgende publicatie:
“We zeggen altijd: compliance is eigenlijk van iedereen”

“We zeggen altijd: compliance is eigenlijk van iedereen”

Gepubliceerd op: 5 september 2022

Wie zíjn die mensen die er bewust voor kiezen in de pensioensector te gaan werken? Wat doen ze daar de hele dag voor jouw pensioen? En wat vinden ze leuk aan hun werk? We nemen je mee achter de schermen.

Sara van den Bleeken (35) is Senior Compliance Officer. “Wij bevorderen dat alles wat we bij APG doen voldoet aan wet- en regelgeving en in het belang is van onze klanten en de pensioendeelnemers.”

 

Wat doet een compliance officer?

“Ik houd me, samen met mijn team, bezig met integriteit binnen de organisatie in de breedste zin van het woord. Dan moet je denken aan toezicht op het naleven van wet- en regelgeving en de interpretatie daarvan, maar ook het professioneel en integer handelen van medewerkers an sich. We adviseren bijvoorbeeld over het tegengaan van belangenverstrengeling, en als we diensten uitbesteden, verzekeren we ons ervan dat de organisaties waarmee we zakendoen zich niet schuldig maken aan criminele activiteiten zoals witwassen. Daarnaast doen we risicoanalyses en risicomanagement. Het komt er kort gezegd op neer dat wij bevorderen dat alles wat we bij APG doen voldoet aan wet- en regelgeving en in het belang is van onze klanten en de pensioendeelnemers. Maar uiteindelijk doen we het samen. We zeggen altijd: compliance is niet alleen van de compliance-afdeling, maar eigenlijk van iedereen. Ja, wij dragen eraan bij, maar iedereen die bij APG werkt heeft een belangrijke rol bij het in stand houden van de goede reputatie en het vertrouwen in APG.”

 

Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit voor jou?

“We hebben binnen het team verschillende aandachtsgebieden. Ik houd me bijvoorbeeld iets minder bezig met medewerkersintegriteit, maar richt me vooral op de integriteit gerelateerd aan producten en diensten we als APG zijnde uitvoeren. Op dit moment ben ik met name druk met van alles rondom de aanstaande pensioentransitie. Mijn werkdagen bestaan veelal uit overleg met collega’s over zaken die spelen, dingen die we aan het ontwikkelen zijn of zaken die mogelijk niet goed zijn gegaan.”

 

Hoe ben je bij APG terechtgekomen?

“Voordat ik in februari bij APG aan de slag ging, werkte ik ruim acht jaar als toezichthouder bij AFM, de Autoriteit Financiële Markten. Dat is als het ware het laatste station qua gedragstoezicht op de financiële markten. Ontzettend interessant, maar ik wilde graag nog net een stap daarvoor zitten. Niet pas handelen nadat dingen geïmplementeerd zijn, maar al eerder kunnen sturen en ingrijpen. Daarom heb ik de overstap gemaakt naar APG. Want op de afdeling compliance is dat precies wat we doen. Door het advies dat wij geven, kunnen we echt impact hebben op wat er gebeurt.”

 

Is je werk niet saai?

“Nee, ontzettend leuk juist. Wat me vooral aanspreekt is de diversiteit ervan. Je bent niet verantwoordelijk voor één specifiek aandachtsgebied, maar denkt en werkt mee in de breedte van de organisatie. Heel uitdagend en interessant.”

 

Wat maakt het zo interessant?

“De pensioenwereld is volop in beweging. De sector staat aan de vooravond van een grote transitie. Dat brengt veel uitdagingen met zich mee waar we ons met het hele team nu en de komende jaren op richten. Ook het vak van compliance officer blijft zich continu ontwikkelen. Mensen denken soms dat je in deze rol alleen maar vinkjes zet bij wet- en regelgeving, maar het is veel breder, alleen al door nieuwe technologieën en mogelijkheden. Binnen compliance bereiden we ons steeds meer voor op een digitale toekomst waar data-analyses en real-time monitoring onderdeel van zijn. Maar ook de maatschappelijke context wijzigt. Dat vraagt om een ander perspectief. Je moet ook constant zelf blijven nadenken of wat we doen wel het goede is. Wat tien jaar geleden als integer werd gezien, vinden we nu misschien echt niet meer kunnen. Juist deze dynamische omgeving maakt het werk interessant. Zowel de pensioenwereld als het vak compliance is in ontwikkeling en nog lang niet uitgekristalliseerd.”

Wat vertel je op feestjes over je werk?

“Dan vertel ik vooral hoe leuk ik het vind om bij de grootste pensioenuitvoerder van Nederland te werken en te mogen bijdragen aan een goed pensioen voor Nederlanders. Ik denk dat mensen niet altijd begrijpen wat ik precies doe, maar ze vinden het meestal wel interessant als ze horen wat er allemaal speelt en hoe groot de belangen zijn. Dat spreekt wel tot de verbeelding.” 

 

Wat doe je in je vrije tijd?

“Ik vind het fijn om buiten te zijn. Ik woon in de buurt van het strand en ga daar vaak heen met mijn dochtertje van 2,5. Ook ga ik regelmatig lekker fietsen en sinds kort ben ik ook steeds vaker op het water te vinden. Ik houd er vooral van om mensen om me heen te hebben. Heerlijk drankjes doen met vrienden, lekker eten en koken.”

 

Welke eigenschappen maken jou geschikt voor deze baan?

“Ik ben kritisch en nieuwsgierig, dat zijn wel eigenschappen die van pas komen in dit werk. Ik wil altijd weten hoe iets precies zit en mijn voelsprieten uitzetten om alles te horen en te zien. In dit vak moet je ook analytisch kunnen denken en initiatief durven nemen. Om je werk goed te kunnen doen, is het daarnaast belangrijk dat je goed kunt communiceren. Want wat je hebt gezien, moet je ook kunnen overbrengen, op een overtuigende, verbindende manier. Voor zover dat karaktereigenschappen zijn, bezit ik die denk ik wel.”

 

Wat geeft je voldoening in je werk?

“Het geeft me voldoening als ik het idee heb dat ik echt iets heb kunnen betekenen, op enige manier het verschil heb kunnen maken. Pensioen staat  bij veel mensen niet direct op het netvlies, terwijl bijna iedereen het opbouwt. Als het niet in orde is, duurt het heel lang voordat je daarachter komt. Daarom is het des te belangrijker dat alle partijen in de sector hun werk goed doen. Ik vind het mooi om eraan bij te dragen dat ouderen een goed pensioen hebben. Dat is uiteindelijk ook goed voor Nederland. Die maatschappelijke component is een van de redenen dat dit werk me zo trekt. Vanwege de grootte van APG doet het er echt toe wat we hier doen.”

 

Wat merken pensioendeelnemers van jouw werk?

“Als wij ons werk goed doen, kunnen pensioendeelnemers erop vertrouwen dat hun pensioen goed is en dat er in hun belang wordt gehandeld. Als de wereld perfect was, zou mijn werk overbodig zijn. Maar menselijk gedrag is niet altijd perfect. Iedereen kan weleens iets over het hoofd zien. Als compliance officers proberen we het zijlicht te zijn, om tot het best mogelijke eindresultaat te komen. Dat is heel belangrijk, want als we niet compliant zijn kan dat leiden tot reputatieschade en verlies van klanten of schade voor hun pensioendeelnemers. Wat we doen, doen we voor hen.”

Volgende publicatie:
“Met Festina Finance kan APG een enorme stap voorwaarts maken”

“Met Festina Finance kan APG een enorme stap voorwaarts maken”

Gepubliceerd op: 21 juni 2022

APG gaat samen met het Deense Festina Finance een nieuw systeem voor de polis- en kapitaaladministratie ontwikkelen. Francine van Dierendonck, lid raad van bestuur van APG, licht toe waarom is gekozen voor het relatief kleine FinTech-bedrijf en wat ze verwacht van de samenwerking.

Het te ontwikkelen systeem is nodig vanwege de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. In plaats van een zogenoemd Defined Benefit-stelsel, waarbij de uitkering vaststaat, krijgen we in Nederland een collectief Defined Contribution-stelsel. Dat wil zeggen dat de hoogte van het pensioen afhangt van de betaalde premie en de beleggingsopbrengsten die daarmee zijn behaald. “We hebben besloten om te investeren in een nieuw systeem omdat dat een enorme stap voorwaarts betekent als het gaat om technologie, snelheid en flexibiliteit,” zegt Van Dierendonck. 

Festina Finance behoort niet tot de grote IT-systeemhuizen, maar is een klein, gespecialiseerd FinTech-bedrijf. Brengt dat geen risico met zich mee?
“Aan elk scenario zit een risico, ook als we het nieuwe systeem intern hadden ontwikkeld. De risico’s die bestaan, zijn onder controle. Wij hebben gezien dat Festina Finance een enorm succesvolle implementatie heeft uitgevoerd bij PensionDanmark (groot Deens pensioenfonds, red.). Het Deense pensioenstelsel is al wat verder op weg richting een Defined Contribution-stelsel dan Nederland, dus PensionDanmark vormt een goed voorbeeld. Op basis van het proof of concept en de samenwerking met Festina Finance in het afgelopen half jaar, zijn we ervan overtuigd dat ze samen met ons hun systeem op superieure wijze kunnen implementeren. Het is bovendien zo dat we de software die Festina Finance levert zelf in huis nemen. We ontwikkelen het nieuwe systeem onder begeleiding van hun experts, maar uiteindelijk doen we het zelf. We zijn dus niet oneindig afhankelijk van Festina Finance en hebben veel in eigen hand.”

Kan een kleine partij als Festina Finance wel tegengas geven aan een grote speler als APG, indien de Denen dat nodig vinden?
“Jazeker, maar het goede nieuws is dat het merendeel van de software-componenten die wij nodig hebben, al gebouwd is voor de implementatie bij PensionDanmark. Ik heb zelf bij een sessie gezeten waarbij specialisten van APG en Festina Finance enthousiast samenwerkten op het snijvlak van de pensioenregeling en IT. En ik heb daar niemand gezien die stil in een hoekje zit.”

Is dat ook een voorbeeld van de cultural fit tussen beide organisaties, wat een van de redenen was om voor Festina Finance te kiezen?
“Zeker, ik denk dat de medewerkers van beide organisaties elkaar heel goed vinden en we ook kunnen stellen dat de Deense en Nederlandse cultuur niet zo ver uit elkaar liggen. Bovendien behoren de pensioenstelsels van beide landen tot de absolute top.” 

Je kunt het systeem van Festina Finance vergelijken met Lego-steentjes

De keuze viel ook op Festina Finance doordat zij ‘state of the art’ technologie zouden bieden. Wat zijn enkele voorbeelden daarvan?
“Het systeem dat zij bieden is helemaal modulair opgebouwd. Je kunt het vergelijken met Lego-steentjes. Een Lego-steentje kan bijvoorbeeld zijn dat een kind van een overleden deelnemer tot zijn of haar 18e een wezenpensioen ontvangt. Een ander steentje kan ervoor zorgen dat wanneer het kind aantoonbaar studeert, het wezenpensioen doorgaat tot zijn of haar 21e. Dat zijn al twee Lego-steentjes. Zo bouwen we de pensioenreglementen helemaal op met steentjes in een modulair systeem. De software van Festina Finance is zo gebouwd dat het low-code is. Je hoeft de Java-code erachter, dat eigenlijk de steentjes zijn, meestal niet aan te raken. Het enige dat moet gebeuren is de steentjes in de juiste volgorde programmeren. En die steentjes bestaan al, want de regelingen in Denemarken en Nederland lijken in grote mate op elkaar. Dat geeft ons de mogelijkheid om de aanpassingen op basis van wetgeving, die vanaf 2023 wordt verwacht, nog vrij laat gecontroleerd door te voeren. Wij denken dat we daardoor tijd winnen. Het systeem is bovendien flexibel en snel en dat biedt ons onder meer de kans om de audit trail, dat belangrijk is voor compliance, goed bij te houden.”

Heeft het feit dat het een low-code en flexibel systeem is nog gevolgen voor de werkgelegenheid bij APG?
“Voorlopig in ieder geval niet, want we moeten nog heel veel doen met elkaar. We hebben onze huidige systemen GPS en Lifetime nog een hele tijd nodig. Naar verwachting maken we tot zeker 2030 gebruik van de drie systemen naast elkaar, en misschien nog wel langer. Voor het systeem van Festina Finance zijn andere vaardigheden nodig, meer configuratie, minder code schrijven. We hebben met de ondernemingsraad afgesproken dat we iedereen de kans bieden zich om te laten scholen. Maar de komende jaren hebben we in de pensioenadministratie eerder meer mensen nodig dan minder.”

Ten slotte, wat zijn je verwachtingen en hoop voor de samenwerking met Festina Finance vanuit jouw positie als rvb-lid?
Ik verwacht dat we met Festina Finance een enorme stap voorwaarts maken, vooral in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en in de snelheid van die transitie. Daarnaast heb ik hoge verwachtingen rondom het verder automatiseren van onze processen. Dat is van belang voor de kwaliteit die wij leveren en die deelnemers ervaren in bijvoorbeeld de snelheid van onze dienstverlening. Door verdere automatisering kunnen we onze basisdienstverlening qua kosten op orde houden en tegelijkertijd tijd en ruimte scheppen om het verschil te maken richting deelnemers en werkgevers. We maken nu langzamerhand die draai en ik hoop dat we over zo’n 2,5 jaar voor het eerst kunnen laten zien hoe onze nieuwe dienstverlening eruitziet: kwalitatief sneller en met meer aandacht en budgettaire ruimte voor persoonlijke service richting deelnemers en werkgevers.”

Lees hier het persbericht van APG en Festina Finance.

Volgende publicatie:
“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

Gepubliceerd op: 17 mei 2022

Volgend jaar gaan naar verwachting de regels voor een nieuw, toekomstbestendig pensioenstelsel in. Maar in de tussentijd moet nog veel werk verzet worden. Waar staan we? En wat staat er in de komende acht maanden nog te gebeuren? Tinka den Arend, strategisch beleidsmedewerker bij APG, neemt ons mee in het proces dat moet uitmonden in een toekomstbestendig pensioenstelsel per 1 januari 2023.

 

Waar bevinden we ons, op de weg naar het nieuwe stelsel in 2023?

“Carola Schouten – de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen – heeft de Wet Toekomst Pensioenen op 30 maart 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel vormt op  hoofdlijnen de basis voor het nieuwe stelsel. Afgelopen jaar was er al een concept van het wetsvoorstel bekend. Dit concept is nu aangepast aan de hand van 800 reacties bij een openbare consultatie, toetsen van adviescolleges en het advies van de Raad van State.  Nu het wetsvoorstel is ingediend in de Tweede Kamer, is eerst de Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan zet. Daarna volgt de plenaire behandeling.   

De Commissie heeft eerst twee rondetafelgesprekken georganiseerd, waarin ze de mening van deskundigen en belangengroeperingen heeft opgehaald. Het eerste gesprek, met 18 deskundigen, vond plaats op 22 april. Het rondetafelgesprek met de belangengroeperingen was op 10 mei.”

 

Aan wat voor deskundigen en belangengroeperingen moeten we dan denken?

“Het gaat vooral om wetenschappers, zoals Kees Goudswaard (hoogleraar economie en bijzonder hoogleraar sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden, red.), Casper van Ewijk (hoogleraar Macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam, red.) en Bas Werker (hoogleraar Econometrie en Financiën aan Tilburg University, red.). Maar er nemen mensen ook mensen uit de praktijk deel, zoals Agnes Joseph, actuaris bij Achmea. Bij de belangengroeperingen moet je denken aan bijvoorbeeld werkgeversverenigingen zoals VNO-NCW, vakbonden – CNV, FNV – en seniorenverenigingen zoals KBO Brabant.”

 

Hoe gaat zo’n rondetafelgesprek in zijn werk?

“Elke deelnemer heeft vooraf een position paper ingediend, waarin de standpunten van de betreffende persoon of organisatie op een bondige manier worden uiteengezet. Tijdens het rondetafelgesprek krijgt iedere deelnemer een paar minuten om deze standpunten toe te lichten en te verdedigen. Vervolgens ontstaat er een gesprek tussen Kamerleden en deelnemers, waarin Kamerleden kunnen doorvragen.”     

 

Hoe weten deelnemers of de Kamercommissie iets doet met hun input?

“Dat weten ze niet meteen. Maar als je kijkt naar de Kamervragen over de ingediende Wet Toekomst Pensioenen aan het kabinet na de bijeenkomst van 22 april, dan kun je veel van de input van deskundigen daarin terugzien.”

 

Kun je een voorbeeld geven van input die we in Kamervragen hebben teruggezien?

“Een belangrijk voorbeeld is de input van Casper van Ewijk, Bas Werker, Theo Nijman, WTW en Ortec over de methode van invaren. Bij ‘invaren’ worden de pensioenaanspraken die onder het oude pensioenstelsel zijn opgebouwd, omgezet in pensioenaanspraken in het nieuwe stelsel. In dit geval betekent het dat het collectief vermogen van een pensioenfonds wordt omgerekend naar persoonlijke pensioenvermogens voor deelnemers. De Wet Toekomst Pensioenen biedt daarvoor de keuze tussen twee methodes: de VB-ALM methode en de standaardmethode. De deskundigen merken terecht op dat de VB-ALM methode voor dit doel niet bruikbaar is. Want bij het gebruik van deze methode moet je arbitraire aannames doen. Die worden daardoor per definitie vatbaar voor discussie. En aangezien de uitkomst van de VB-ALM methode erg gevoelig is voor die aannames, is de kans groot dat er juridische geschillen ontstaan. Het is sowieso niet raadzaam om twee methodes te hanteren.”

 

Waarom niet?

Per definitie zal de ene methode beter uitpakken voor de ene groep en de andere methode voor de andere groep. Als een fonds bijvoorbeeld kiest voor de standaardmethode, zijn er immers altijd deelnemers die zich afvragen hoe hoog hun pensioenaanspraken waren geweest bij gebruik van de VB-ALM methode. Het is raadzamer om elk fonds dezelfde invaarmethode te laten gebruiken. En de standaardmethode is daar het meest geschikt voor, onder andere omdat hij eenvoudiger uit te voeren is en de uitkomsten beter uit te leggen zijn aan deelnemers en andere belanghebbenden. Wel is er bij deze methode meer ruimte nodig om onevenredig nadelige effecten te kunnen compenseren.”

 

Zijn er nog meer voorbeelden van dergelijke input?

“De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben aandacht gevraagd voor de uitvoerbaarheid van de nieuwe regels voor het nabestaandenpensioen. Om deelnemers op het goede moment te kunnen begeleiden bij hun keuzes, hebben pensioenuitvoerders informatie nodig van het UWV. Op deze manier wordt voorkomen dat deelnemers tussen wal en schip komen te vallen, bijvoorbeeld na een periode van werkloosheid. Ook dit aandachtspunt is door veel Kamerleden overgenomen in hun vragen aan de minister.”

 

Wanneer weten we in hoeverre het wetsvoorstel nog gewijzigd wordt?

“Dat weten we waarschijnlijk in juli 2022. Over de inhoud van de mogelijke wijzigingen wordt komende tijd geleidelijk meer bekend. De schriftelijke vragen die op 26 april bij de minister zijn ingediend, beslaan 108 bladzijden. Een aantal daarvan, waaronder de vragen over de VB-ALM methode en de gegevensuitwisseling, wordt door veel fracties gesteld. Op die punten zou er nog wel eens wat kunnen gaan wijzigen in het wetsvoorstel, maar of dat ook gebeurt is nog even afwachten. Het kabinet kan het voorstel nu nog wijzigen met nota’s van wijziging en de Tweede Kamer kan het voorstel ook zelf amenderen. Als het voorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, staat daarna de wettekst vast en gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. Die kan het wetsvoorstel aannemen of verwerpen, maar niet meer amenderen.

Daarnaast gaan er waarschijnlijk ook wijzigingen optreden in de lagere regelgeving, waarmee het wetsvoorstel nader wordt ingevuld. Ook daarvoor heeft consultatie plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in 44 reacties. Duidelijkheid over de uiteindelijke lagere regelgeving verwachten we uiterlijk 1 januari 2023.”

 

Gaat die datum van 1 januari 2023 gehaald worden?

“Het kabinet lijkt alles op alles te zetten om deze datum te halen, maar tegelijkertijd zie je ook dat de Tweede Kamer belang hecht aan een zorgvuldige behandeling. Tot nog toe sluit het één het ander niet uit, maar dit vergt veel inspanning van beide partijen. Vanuit APG hebben we belang bij zowel tijdige als zorgvuldige behandeling. Vanuit ons perspectief is met name de uitvoerbaarheid en de uitlegbaarheid essentieel. Het gaat spannend worden of de keuzes die worden gemaakt, aan die uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid bijdragen.”

Volgende publicatie:
“Nu ik jullie ken, denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”

“Nu ik jullie ken, denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”

Gepubliceerd op: 11 juni 2021

Scholier Chayma (14) is één dag Baas van Morgen bij APG

Stel: je bent 14 jaar en krijgt de mogelijkheid om een halve dag de touwtjes in handen te hebben bij APG. Chayma Charafi, scholier aan het Sintermeertencollege in Heerlen, greep die kans met beide handen aan. In het kader van landelijk initiatief Baas van Morgen stond Groeifabriek-‘baas’ Anne-Marie Le Doux haar stoel af aan Chayma. Virtueel dan. Maar het maakte de dag er niet minder bijzonder om. En leerzaam, óók voor APG. “We kunnen serieus veel leren van hoe jongeren naar pensioen kijken.”

“Nu ik een paar collega’s beter heb leren kennen denk ik al helemáál niet meer dat pensioen saai is”, vertelt Chayma enthousiast aan het einde van het ochtendprogramma. Een mooie bijvangst van de opdracht waarmee de mavo 3-studente die ochtend aan de slag is gegaan: antwoord vinden op de vraag hoe APG de leerprogramma’s over complexe materie als pensioen en beleggen aantrekkelijker kan maken voor jonge medewerkers. Anne-Marie Le Doux en een aantal collega's helpen Chayma deze ochtend mee om haar tijdelijke nieuwe rol zo onvergetelijk mogelijk te maken.

Meer beeld, minder tekst

“Ik verwacht vandaag veel te leren en heb er zin in”, post Chayma ‘s ochtends op het Facebook- en Linkedin-account van APG. En die missie lijkt geslaagd. Sterker nog: Chayma leert APG ook een hoop. In haar presentatie komt ze met een aantal rake aanbevelingen om jonge APG’ers beter te bereiken. “Maak nog veel meer gebruik van beeld. En minder tekst. Ik zie dat in het lesmateriaal bij ons op school ook. We vinden het veel leuker om te blijven kijken naar interessante video’s met een goede verhaallijn, dan dat we een saaie lange tekst krijgen voorgeschoteld.” Het blijkt een eye-opener voor de collega’s met wie Chayma die ochtend optrekt. Anne-Marie: “Dat is echt de rode draad van vandaag: als je leren leuk maakt, komt het ook beter binnen. We zijn bij APG soms geneigd het werk veel te serieus te maken. En dat zie je terug in de manier waarop we erover communiceren of informeren. Chayma doet ons weer even beseffen dat het niet effectief is om dingen te zwaar te maken. Dan komt het in de leerprogramma’s voor jonge medewerkers simpelweg niet aan.”

Collega’s in video’s

Andere aanbevelingen van de scholiere? “Maak meer gebruik van social media om te verwijzen naar interessante informatie of kanalen. Het is echt niet erg als het niet allemaal door APG zelf is gemaakt. Wel denk ik dat het een goed idee is om collega’s die veel kennis hebben van pensioenen en beleggen, dat in video’s te laten vertellen.” Birte van Ouwerkerk, die hielp bij de presentatie, merkt op dat de generatie van Chayma veel meer in beelden denkt. “Waar wij dat beeld nog moeten vormen, dus hoe verwoord je iets in beelden, hebben jongeren dat al meteen paraat. Dat is heel waardevol.”
 

Onder de indruk

Als Chayma vertelt, zie je de collega’s met wie ze samenwerkte, glunderen. Raban van Deursen: “We kunnen serieus veel leren door met de ogen van een 14-jarige naar ons werk te kijken. Toen we vroegen aan Chayma hoe jongeren naar pensioen zouden kijken, was haar directe antwoord: heb je het ze zelf al eens gevraagd?” Ronald van Hengel is eveneens onder de indruk van de analyses van de jonge baas die ochtend: “Jongeren hebben echt een andere blik. Scherper zelfs. En dat houdt ons alert. Ik ben onder de indruk hoe ze zo snel het ‘probleem’ begreep en daarmee aan de slag ging.”

Aanpakken

De Baas van Morgen is een initiatief van JINC, waarin scholieren uit wijken met een sociaaleconomische achterstand een steuntje in de rug kunnen gebruiken voor een eerlijke(re) kans op de arbeidsmarkt. Volgens Anne-Marie heeft Chayma dat steuntje eigenlijk helemaal niet nodig: “Ik ontmoette Chayma al een aantal keer eerder voor deze dag en heb haar leren kennen als een superondernemend type. Ze dóet dingen gewoon. Aanpakken! Ook daar kunnen wij volwassenen ook nog wel iets van leren.”

Leuk natuurlijk, dat educatief bezig zijn, maar waar draait het écht om bij Baas van Morgen? Om de baas zijn natuurlijk! Beviel dat een beetje? “Volgens mij is het best goed gelukt om de leiding te nemen. Ik kon met eigen ideeën komen en die ook uitvoeren”, zegt Chayma. Oftewel: binnenkort aan de slag bij APG? “Wie weet. Ooit.”

Nu eerst focus op de dingen die er als tiener écht toe doen: foto’s maken, sporten en etentjes met vriendinnen. Gelijk heb je, Chayma.

Volgende publicatie:
Het Nederland van 2041

Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 21 mei 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe wonen we? Hoe werken we? Hoe consumeren we? Hoe besteden we onze vrije tijd? In deze aflevering vragen we ons af: Hoe sociaal zijn we dan nog?

 

Hoe sociaal zijn we in 2041? Houden we dan nog een beetje rekening met een ander? Of is tegen die tijd de individualisering zover gevorderd, dat we voor een naaste niets meer over hebben? Bestaat er in 2041 nog zoiets als solidariteit tussen rijk en arm, oud en jong, dik en dun, ziek en gezond, man en vrouw, mens en dier, Nederlander en nieuwkomer?

In de media lezen we over groeiend onbegrip. Over groepen die scherper tegenover elkaar staan. Wordt het straks ieder voor zich en schreeuwerds voor ons allen?

 

Minder vrijwilligerswerk

Sinds het uitbreken van de coronacrisis, en vooral in tijden van de lockdown, vinden we het volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) soms moeilijk om over de grenzen van het eigen belang heen te kijken. Neem het vrijwilligerswerk bij het buurthuis of op de sportclub. In Europa liepen we hierin lang voorop, met dertig procent van de Nederlanders actief als vrijwilliger. Middenin de lockdown geeft de helft ervan aan er veel minder aan toe te komen. Het aantal mensen dat meedoet aan demonstraties of zich verbindt aan bewegingen, is wel toegenomen. De vraag is of we dit uit lotsverbondenheid met behoeftigen doen, of uit eigen belang.

Neemt onze bereidheid om belangeloos iets voor een ander te doen af? Volgens het SCP ervaren we wel meer verharding in de maatschappij, maar vooralsnog geen noemenswaardige achteruitgang in solidariteit.

En ook emeritus-hoogleraar sociale wetenschappen Trudie Knijn ziet het niet zo somber in. "We kunnen nu een aantal activiteiten voor anderen niet goed doen, maar we lijken ons nog wel bewust van mensen met noden. Eenzame ouderen, ongedocumenteerden, kwetsbare jongeren. Een liefdadigheidsinstelling als de Voedselbank draait al de hele crisis lang op volle toeren."

 

Solidair met wie?

Alvast ter geruststelling: hoe op onszelf gericht we in 2041 ook zijn, er zal altijd zoiets bestaan als ‘passieve solidariteit’. We betalen met zijn allen belasting.

Hiermee kan de overheid ook tijdens een nieuwe pandemie weer steunpakketten samenstellen en tijdens lockdowns solidariteit afdwingen. En zelfs als nieuwe plagen uitblijven, zal de staat welvaart blijven herverdelen.

De vraag is alleen: wie krijgt dan wat? "In een rijk land als Nederland is de bevolking van oudsher voorstander van sociale bescherming voor ouderen, meer dan voor zieken en mensen met een beperking," weet hoogleraar Sociaal Beleid aan de Universiteit van Leuven Wim van Oorschot. Hij houdt zich bezig met de vraag: wie heeft in onze ogen waar recht op? Volgens hem zijn onze gevoelens van solidariteit voor werklozen nog wat lager dan voor zieken en mensen met een beperking. Voor armen nog weer wat lager en voor immigranten nog lager.

Van Oorschot wil zeggen: niet elke behoeftige kan rekenen op dezelfde mate van solidariteit. Voor de wet is iedereen gelijk, maar als het gaat om de aanspraak die men maakt op regelingen of de steun die men ervaart vanuit instellingen of maatschappij, is de een gelijker dan de ander. Weduwen meer gelijk dan gescheiden vrouwen, gescheiden moeders meer gelijk dan gescheiden vaders, mensen met een vast contract meer dan flexwerkers, gezinnen meer dan alleenstaanden. "Onze bereidheid om een ander te helpen hangt af van ons beeld van die ander. En of we ons met de noden van die persoon kunnen identificeren."

We beoordelen de ‘hulpwaardigheid’ van een behoeftige op vijf criteria. Control, attitude, reciprocity, identity en need. ‘CARIN,’ een begrip van Van Oorschot. We zijn eerder bereid de behoeftige te helpen als we vinden dat hij het niet aan zichzelf te danken heeft dat hij in behoeftige omstandigheden verkeert, als de behoeftige zich dankbaar opstelt in plaats van eisend, als de behoeftige iets terugdoet voor de ontvangen hulp, als we onszelf met de behoeftige kunnen identificeren en als we de mate van behoeftigheid denken te kunnen inschatten.

"We zijn conditionele coöperatoren," zegt Van Oorschot. "We dragen ons rechtvaardig deel bij als we zien dat de ander dat ook doet."

Gaan we op weg naar 2041 solidariteit meer als een beweging organiseren? Dat zou goed kunnen

Hulpwaardigheid

Conditionele coöperatoren: ik krab jouw rug als jij de mijne krabt. Hoe bestendig is deze voorwaardelijke solidariteit? Want de laatste tijd staat zelfs onze solidariteit met ouderen onder druk. Als ouderen eisen stellen aan AOW en pensioen of een groot huis bezet houden ten koste van jonge gezinnen, zien we ze minder als ‘hulpwaardig’. Jongeren denken: die oudjes hebben het zo slecht niet. Ze verbrassen ons geld, tasten het fundament onder het pensioenstelsel aan. De ‘paradox van de herverdeling’, noemt de Amerikaanse socioloog Richard Coughlin dit. Is solidariteit als basis voor het pensioensysteem in 2041 nog stevig genoeg? En als we al voor ouderen minder solidariteit beginnen te voelen, wat blijft er dan over voor migranten? Is de welvaartsstaat alleen ‘voor ons’?

Lastige vragen. Ook daarom vertrouwen we in 2041 solidariteit nog graag aan de overheid toe. Zij regelt wel het toezicht op de rechten van kwetsbare medeburgers. Zij herverdeelt welvaart. Maar we moeten ervoor waken, waarschuwt Van Oorschot, dat we zo ook solidariteit ‘als waarde’ overdragen aan anonieme instanties. Aan overheden die tussen ‘schenker’ en ‘ontvanger’ in staan. Want terwijl bij de ‘ontvanger’ het gevoel van dankbaarheid verdwijnt, verdwijnt bij de ‘schenker’ zingeving. ‘Solidariteit uit gemeenschappelijke potjes kan op termijn de legitimiteit van de welvaartsstaat ondermijnen.’

 

Solidariteit opnieuw uitvinden

Terug naar de beginvraag: hoe ziet solidariteit er anno 2041 eruit? Meer zichtbaar maatschappelijk betrokken pensioenfondsen en andere, voorheen anonieme, instellingen? Een sociale dienstplicht voor jongeren? Deelt de overheid kredietpunten en aftrekposten uit aan vrijwilligers? Of gaat het bedrijfsleven voorop lopen? Van sociale ondernemingen die ideaal en winst combineren? Of komt het uit onszelf, nu het vrijwilligersbestand vergrijst en onder jongeren vrijwilligerswerk minder vanzelfsprekend is? Gaan we elkaar op de socials beoordelen en liken? Gaan we in 2041 elkaars inzet monitoren? Slaat dit door naar sociale controle of dwang?

Trudie Knijn deed Europees vergelijkend onderzoek naar de motivatie van mensen om zich aan te sluiten bij een solidariteitsinitiatief en zag dat we het in Nederland al niet zo slecht doen. "Neem de Voedselbank. Het gaat de vrijwilliger daar én de eindgebruiker om het contact, om de uitwisseling. Het gevoel ergens bij te horen. Belangrijk is dus dat we een initiatiefnemer of vrijwilliger waarderen en bij dingen betrekken. Veel liefdadigheidsinstellingen stammen uit de jaren negentig, toen de overheid veel gaten liet vallen. Ze moesten het lang zonder steun stellen. Nu krijgen ze subsidie, maar in ruil moeten ze voldoen aan procedures. Top down-georganiseerde organisaties. Afgebakende taken, handjes moeten wapperen. Verkapte overheidsorganisaties. Dat kan mensen afstoten."

Kunnen we iets leren van de sociale bewegingen waar we volgens het SCP nu zo warm voor lopen? Voorbeelden ervan hebben we de laatste tijd op tv veelvuldig voorbij zien komen. Viruswaanzin, boeren op trekkers. Boze mensen die voor zichzelf opkomen – maar ook vrolijk uitgedoste klimaatdemonstranten, Black Lives Matter en ontroerende solidariteitsacties voor verplegenden. Gaan we op weg naar 2041 solidariteit meer als een beweging organiseren? Dat zou goed kunnen, denkt Knijn. "Bewegingen streven naar impact, hun doel is een snelle, blijvende invloed op de maatschappij. Anders dan liefdadigheidsinstellingen zijn ze plat georganiseerd, bottom up. Er heerst meer democratie en meer vrijheid. Iedereen praat mee en elke bijdrage wordt gewaardeerd. Het raakt aan de kern van de sociale wezens die we altijd zullen zijn: we willen ergens bij horen."

Volgende publicatie:
Het Nederland van 2041

Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 12 mei 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe wonen we? Hoe werken we? Hoe consumeren we? Hoe sociaal zijn we nog?

In deze vierde aflevering vragen we ons af: hoe besteden we straks onze vrije tijd?

 

Wist je dat we van de 112 uur die we per week wakker zijn, maar liefst 44 uur aan vrije tijd hebben? Dat klinkt als een zee van tijd om erop uit trekken en spontaan met vrienden leuke dingen te doen. De paden op, de lanen in. Maar als we kijken hoe we die vrije tijd in de praktijk invullen, los van op de bank liggen en naar het plafond staren, tekent zich een nogal vastgeroest patroon af. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) gaat 40% op aan ‘mediagebruik’, 30% aan ‘ontspanning’, 20% aan ‘sociale contacten’ en de rest soms aan ‘vrijwilligerswerk’. “En behalve ons mediagebruik beperken we ook nog eens alles strikt tot het weekend, want doordeweekse dagen zijn voor het werk,” zegt Greg Richards, hoogleraar vrijetijdsstudies in Tilburg. “De structuur die we aan ons leven geven is al vijftig jaar hetzelfde.”

 

Zou dat in 2041 nog steeds zo zijn? “In 2041 zal alles vervloeien,” denkt Peter van der Aalst, docent Leisure & Events bij Breda University of Applied Sciences. Volgens hem verhullen de cijfers van het SCP een dynamiek in onze vrije tijd die al langer gaande is. “Alles loopt al door elkaar. Konden we ons twintig jaar geleden voorstellen dat we vanuit de trein met een computertje op schoot met de hele wereld contact zouden onderhouden? Dat we ter plekke zelf een vakantie zouden regelen, gebaseerd op de mening van veel andere mensen van over de hele wereld? Futuristisch? Nu noemen we het gewoon een smartphone en heeft onze oma van tachtig er ook één.”

 

Mix-up van vrije tijd en werk

Niet alleen onze vrijetijdsbestedingen vervloeien, ook onze werktijden en vrijetijdsbestedingen gaan dat doen. Kunnen we ze in 2041 nog wel van elkaar onderscheiden? Lopen we met een AR-bril op ergens buiten virtueel te scrummen met collega’s, terwijl we eigenlijk thuis op de bank in onze onderbroek Pim Pam Pet spelen met onze kinderen? “Het wordt steeds lastiger ons los te koppelen van ons werk,” zegt Marcel Bastiaansen, hoogleraar vrije tijd en toerisme. “Daardoor raakt onze vrije tijd steeds verder gefragmenteerd: het worden splinters die we niet meer ervaren als vrije tijd. Mogelijk neemt in de toekomst de hoeveelheid vrije tijd nog verder toe, maar de kwaliteit niet per se.”

 

Is het ook mogelijk dat de mix-up van minder werk en meer vrije tijd ertoe leidt dat we ons werk meer gaan zien als iets ernaast, als een hobby? “Dat is, vrees ik, alleen weggelegd voor de creatieve beroepen, waarin we nu ook al veel autonomie ervaren,” zegt Van der Aalst. “De digitale nomaden, die vanuit een zonnig oord of een vakantiehuisje in Drenthe hun communicatieadviezen verzorgen.” Of krijgen ook de eenvoudige beroepen meer vrije invulling van hun ambacht? De kunstenaar-stukadoor, de schoonmaker die ook bloemen schikt en het huis anders decoreert? Of andersom: worden amateurisme en onbezoldigd vrijwilligerswerk in de toekomst vergoed? De laatste padden overzetten, de laatste vlinders tellen... Volgens het SCP willen we toch minder van onze vrije tijd online gamend doorbrengen? We zeggen althans meer fysiek contact met onze naasten te willen ervaren en meer vrijwilligerswerk te willen doen.

 

“Zeggen is iets anders dan doen,” weet Bastiaansen. “Ik denk wel dat we ons steeds meer bewust gaan worden van wat we allemaal om ons heen laten liggen.” Van der Aalst wijst erop dat een belangrijk aspect van online gamen nu al bestaat uit het opbouwen en onderhouden van sociale contacten. “Vaak internationaal, wereldwijd. En wie zit er niet in diverse Whatsappgroepen voor familie, vrienden, collega’s, communities voor specifieke interessegebieden? Die organiseren vaak ook ontmoetingen in het echte leven. Ons sociaal contact neemt alleen maar toe. Al kan het soms als vluchtig worden ervaren.”

 

Primitief

In het jaar 2000 schreef de Amerikaanse hoogleraar Robert N. Putnam het boek Bowling Alone: The Collapse of American Community. Hoewel het online leven toen nog primitief was, zag hij hoe onze sociale structuren steeds verder uiteenvielen, hoe steeds minder mensen naar elkaar omkeken. Maar in 2016, toen de internetrevolutie zich al voltrok, schreef hij er een extra hoofdstuk aan vast, waarin hij hoopvol de vele initiatieven beschreef die hij ineens zag opkomen. Hoe kleine gemeenschappen oude vormen van vrijwilligerswerk en sociaal activisme opnieuw uitvinden. Mede geholpen door onze smartphone.

“We willen beleven door actief zelf iets toe te voegen, te leren, veranderen, verbeteren, betekenis te hebben”

Zetten sportverenigingen en volkstuinen sociale media al slim in? “Dat kan nog wel beter,” zegt Van der Aalst. “Old skool clubs hebben nog altijd de grootste moeite om vrijwilligers of leden aan zich te binden. Als ze er in 2041 nog willen zijn, moeten bestuurders en bonzen de hiërarchische aanpak laten varen waarbij ze verwachten dat vrijwilligers de handjes leveren. In tijden van corona bewijzen de sportscholen het al beter te begrijpen. Ze bieden online trainingen en programma’s op maat. Maar je ledenbestand, of liever gezegd je community, gedijt pas echt goed in een los-vast binding, zoals we dat bij urban culture & sports zien. Daar geldt het adagium each one teach one. Iedereen is leraar en leerling, trainer en speler, in een open cultuur waarbij men elkaar respecteert en de ruimte geeft om zelf events op te zetten en te promoten. In onze vrije tijd willen we niet meer alleen passief iets beleven. We willen beleven door actief zelf iets toe te voegen, te leren, veranderen, verbeteren, betekenis te hebben.”

 

Het nieuwe hedonisme

Daar is eindelijk dat woord weer. Beleven, de belevingseconomie. Lang niets van de belofte gehoord. Het klonk vooral in de toerisme-industrie. Maar wilden we tijdens daguitjes en op vakantie vooral geamuseerd worden, dingen beleven in de zin van ondergaan; nu is ook dat niet meer genoeg. In een variant willen we nu participeren, ons engageren. Iets positiefs bijdragen aan de lokale bevolking door streekproducten af te nemen. Schilderen in Griekenland, koken in Italië, koeien verzorgen op een opvang in Estland, zwerfhonden redden in Bulgarije, vluchtelingen helpen op Moria.

“Een kleinschalige, maar snelgroeiende vorm van toerisme,” zegt Richards. “In onze dagelijkse, versnipperde vrije tijd hebben we het druk met nog even snel de kinderen wegbrengen en andere sociale verplichtingen die ertussendoor moeten. Tijdens onze twee vakantieweken zijn we nog te onrustig om de hele dag niks te doen op het strand. Daarom mixen we luieren met leren, ontspanning met ontwikkeling.”

 

Zo krijgt ons hedonisme gezelschap van ‘eudemonisme’. Een hoger soort gelukzaligheid die – volgens de Griekse filosoof Aristoteles – alleen bereikt kan worden door daden die het welzijn van anderen bevorderen. “In de jaren zestig kwam het al in het toerisme op,” weet Bastiaansen. “Daarna vlakte het af in de neoliberale ikke, ikke, ikke-tijden. Nu komt het weer sterk opzetten.”

Een besef van de klimaatcatastrofe, de uitputting van de aarde en van verloedering van de buurt maakt dat meer mensen zich ergens voor willen inzetten, ziet ook Van der Aalst. “Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe, mensen komen losser te staan van oude, maatschappelijke structuren. Als vanzelf gaan ze op zoek naar nieuwe betekenissen en verbintenissen. Dat kan in het klein, als buddy of als mantelzorger. Maar ook groepsgewijs, door samen zwerfvuil te rapen, vanuit bootjes plastic uit de grachten te vissen, de straat op te fleuren. Het is minder ieder voor zich. We bezien dingen minder als consument, meer als burger. Maar we willen ook lol maken. Ik verwacht dat er steeds professioneler events omheen worden bedacht. Muziek erbij, catering, scholing, wedstrijdelementen. Nederlanders en nieuwkomers aan elkaar koppelen, budgetten toekennen, hen uitdagen om vanuit diverse culturen samen aantrekkelijke concepten te ontwikkelen, de winnende concepten opschalen.”

“Zodra de meubelboulevards en attractieparken opengaan, lopen de bossen weer leeg”

Naar binnen keren

Om aan alle events en sociale druk te kunnen ontsnappen, zullen de vrijetijdswensen van anderen zich juist beperken tot niks doen. Naar binnen keren, dingen doen die niks kosten. Hoogstens een uurtje door de natuur wandelen, zoals we in coronatijden massaal zijn gaan doen. Maar Bastiaansen denkt niet dat die influx in de natuur een blijvertje is. “Anderhalf jaar lockdown is niet genoeg om natuurbeleving diep in ons systeem te laten nestelen. Zodra de meubelboulevards en attractieparken opengaan, lopen de bossen weer leeg.”

Richards denkt van niet. Hij wijst op de sterk afgenomen ‘sociale legitimiteit’ van vliegvakanties. “Vliegen is het nieuwe roken. En na Barcelona en Amsterdam zullen ook andere populaire steden toeristen gaan weren. Op staycation dus, de binnenlanden ontdekken.” Maar dat kost dus natuur. Wordt natuur een reservaat om haar te beschermen tegen de meutes? “Eigenlijk hebben we helemaal geen natuur. Geen oerbossen of rotspartijen. In Nederland maken we natuur, zoals de Oostvaardersplassen. Al zijn die niet voor publiek toegankelijk. Ik kan me voorstellen dat Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten rond onze mooiste bossen een hek gaan zetten en entree gaan heffen.”

 

Net als bij het Safaripark rijden we in muisstille golfkarretjes over een parcours door verwilderde akkers en aan de natuur teruggeven weilanden, waar weer wolven en beren rondlopen. Met een veiligheidsvestje aan dat ze op afstand houdt… Of is dat niet nodig, accepteren we dat veel ervaringen niet meer echt zijn? Nemen we genoegen met onze VR-brillen, veilig thuis op de bank?

“China heeft al een virtuele dierentuin, Guangzhou Zoological Garden,” zegt Van der Aalst. “Ik verwacht dat we dit meer gaan zien als we dieren niet meer in kooien willen houden, zoals we dat ook niet meer in het circus toestaan.”

 

Echte leven

Maar hoe virtueel het ook wordt, denkt Van der Aalst, we zullen onze vrijetijdservaringen altijd fysiek willen delen met anderen, in het echte leven. “De games, festivals, concerten en events lopen hierin voorop. Ze zijn nu al meer hybride van opzet, minder plaats- en tijdgebonden. Ken je het jagen op virtuele Pokémons nog? Dat was al één voortdurende beleving. Meer dan alleen een livestream biedt metalfestival Roadburn in Tilburg nu een platform voor de trouwe bezoekers, waarvan 70% van buiten Nederland komt, zodat ze samen voorpret én napret beleven. De rapper Travis Scott verscheen als avatar in de game Fortnite voor een concertje van tien minuten, trok dertig miljoen gamers en verdiende zestien miljoen euro aan de verkoop van merchandise en fee. Daar moet hij anders twintig liveshows voor doen.”

 

Verdienmodellen genoeg. Al snakken wij én de artiesten naar gewoon een live-optreden. “Maar ook live zal het digitale zich vermengen met het echte,” voorspelt Van der Aalst. “In Ziggo Dome staan we straks met zijn allen met een AR-bril op te kijken naar Michael Jackson of een andere dode artiest. Het ‘echt’ allerlaatste concert van de Rolling Stones is niet meer iets unieks en eenmaligs. En omdat we door alle mogelijkheden beter weten waar er nog meer te beleven is, gaan we weer meer op pad, trekken eropuit. De paden op, de lanen in.”

 

 

Illustratie: Joyce Schellekens

 

Volgende publicatie:
Politiek heeft onvoldoende oog voor uitvoerbaarheid nieuwe pensioenstelsel

Politiek heeft onvoldoende oog voor uitvoerbaarheid nieuwe pensioenstelsel

Gepubliceerd op: 6 mei 2021

De voorbeelden van uitvoeringsproblemen bij overheidsorganisaties liggen voor het oprapen. Toch gaat de aandacht in politiek Den Haag momenteel niet uit naar de daaruit getrokken lessen. Volgens APG-beleidsmaker Johan Barnard is dat zorgwekkend, want we staan aan de vooravond van de invoering van een volledig nieuw pensioenstelsel. Als het wetsvoorstel daarvoor wordt uitgesteld, moet de extra tijd volgens Barnard dan ook besteed worden aan de begrijpelijkheid, uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid van ons nieuwe pensioensysteem.


De Tweede Kamer heeft een blinde vlek voor de uitvoering van overheidsbeleid. Omdat het parlement niet altijd volledig en tijdig wordt geïnformeerd, maar ook omdat de Kamer te weinig belangstelling heeft voor de uitvoering. Bovendien hebben Tweede Kamer en kabinet de uitvoering jarenlang verwaarloosd. Ziehier twee belangrijke conclusies uit het rapport “Klem tussen balie en beleid”, over de grote regelmatig optredende uitvoeringsproblemen bij de overheid.

 

Het is een relevant rapport omdat het lessen trekt uit een brede waaier aan gevallen waarin het misging, waaronder de Toeslagenaffaire. Maar wie verwachtte dat een inhoudelijke discussie over  oorzaken en oplossingen de politiek zou domineren in de afgelopen weken, kwam bedrogen uit. Want ondanks de inspanningen van informateur Tjeenk Willink, wordt de politieke aandacht vooral gericht op de vraag wie waarvoor verantwoordelijk gehouden moet worden. Lees: wie uit de politiek verwijderd moet worden.

Dat gebrek aan inhoudelijke discussie is des te schrijnender omdat sinds de publicatie van “Klem tussen balie en beleid” het ene na het andere signaal is afgegeven over nieuwe dreigende uitvoeringsproblemen – zelfs nog in de afgelopen weken. Op 12 april signaleerde procureur-generaal Rinus Otte in een interview in Trouw dat OM en rechterlijke macht te weinig tijd krijgen voor de invoering van een versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces. Volgens Otten was de versterking niet goed doordacht. In de NRC van 20 april liet voorzitter Maarten Camps weten “dat het UWV wel even zonder Haagse plannen kan”. Liever praat hij eerst over hoe het UWV voldoende verzekeringsartsen kan aantrekken. Op 1 januari 2022 wordt de nieuwe Omgevingswet ingevoerd. Althans, dat is het plan. De vier grote steden hebben een brandbrief geschreven over de onhaalbaarheid van die datum – op 25 april berichtte het FD dat pas 9 van de 352 gemeenten daarvoor de ICT op orde hadden. En volgens de Rekenkamer zijn de AIVD en MIVD zoveel tijd kwijt aan de implementatie en vereisten van de nieuwe “Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017”, dat hun inlichtingenpositie onder druk staat.  


De Raad van State constateert dat de noodzakelijkheid van nieuwe wetten niet genoeg wordt aangetoond en dat ze te weinig worden getoetst op uitvoerbaarheid en ‘doenbaarheid’ voor burgers en overheidsorganisaties. Ook Thom de Graaf, Arno Visser en Reinier van Zutphen, (respectievelijk vicepresident van de Raad van State, president van de Rekenkamer en nationaal ombudsman) deelden gezamenlijk hun zorgen over de uitvoeringskwaliteit van het overheidsbeleid (Buitenhof, 25 april). Daar lieten ze weten dat hiervoor óók verantwoordelijkheid ligt bij het parlement.

U voelt de bui wellicht al hangen. Want is er bij pensioen wél voldoende aandacht voor de uitvoering en uitvoerbaarheid? De eerste tekenen zijn niet heel hoopgevend. Op 12 januari jongstleden is het wetsvoorstel “Bedrag ineens, Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) en verlofsparen” aangenomen. Maar de invoering van het deel dat een pensioenuitkering van 10% van het pensioenvermogen ineens mogelijk moet maken (Bedrag ineens), is meteen daarna tot 2023 uitgesteld. Eerst moet onderzocht worden of de uitvoering minder complex kan worden ingericht.


En dan moet de invoering van een volledig nieuw pensioenstelsel nog komen. Die overgang is vele malen complexer. Het oordeel van het Adviescollege Toetsing Regeldruk was dan ook niet mals: “niet indienen, tenzij met de adviespunten rekening wordt gehouden”. Volgens het Adviescollege is het wetsvoorstel niet duidelijk genoeg omschreven, waardoor niet goed te toetsen is of extra uitvoeringslasten (in financiële zin) gerechtvaardigd zijn. Ook werpt het Adviescollege de vraag op of het nieuwe stelsel wel beter uitlegbaar is. En om te zien of deelnemers straks uit de voeten kunnen met het nieuwe stelsel, vraagt het om een ‘doenvermogentoets’.


In Den Haag gaat het de laatste tijd veel over de behoefte aan een nieuwe politieke cultuur van “macht en tegenmacht”. Van een nieuw kabinet dat serieus werk wil maken van die cultuur, verwachten we begrijpelijke, uitlegbare en zeker ook uitvoerbare wetgeving. Hier en daar wordt uitstel van het wetsvoorstel voor het nieuwe pensioenstelsel verwacht. In dat geval zou de extra tijd, in het belang van de deelnemers, vooral besteed moeten worden aan die aspecten van begrijpelijkheid, uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid. Ik ben er niet gerust op dat de politiek daar nu al voldoende oog voor heeft.


Zou het toeval zijn dat geen van de zeven leden van de parlementaire onderzoekscommissie uitvoeringsorganisaties in de Kamer is teruggekeerd?

Volgende publicatie:
Het Nederland van 2041

Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 29 april 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe wonen we? Hoe consumeren we? Hoe sociaal zijn we nog? Hoe besteden we onze vrije tijd? In deze derde aflevering vragen we ons af: hoe werken we straks?

 

Werken anno 2021: dat komt neer op van negen tot vijf in een gebouw zitten en wachten. Tenminste, als we ten tijde van een pandemie nog op kantoor mogen komen. Op kantoor denken we aan thuis en thuis verlangen we naar kantoor. Maar anno 2041, denkt de Amerikaanse futuroloog Thomas Frey, na nog twee ontwrichtende viruspandemieën, zijn de nu al vele leegstaande kantoren inmiddels verbouwd tot woningen. En omdat de overheid dan nog steeds, tot onze wanhoop, verlangt dat we thuis werken, aan de keukentafel met kinderen, hebben we daar volgens Frey een oplossing voor gevonden.

“Tegen die tijd werken we vanuit een mobiel kantoor. Iedereen zijn rust en concentratie in zijn eigen, verbouwde camper. Een mobile workplace met te verduisteren ramen en stabiel internet. Naar believen in te richten als werkplek, filmstudio, tattooshop, uitvalsbasis voor een razende reporter, lommerd, vruchtbaarheidskliniek of gewoon als een rijdend kantoortje voor een kenniswerker. Ons bureau op wielen is volgehangen met technologie en robotica, met wie we net zo gezellig bijpraten als met die collega bij het koffieapparaat. Algoritmen drijven ons voort door de dag, stippen-op-de-horizontellers houden ons gefocust op de doelen. Als bewegend billboard maken we reclame voor onze handel, we pikken een afspraak op voor een meet-up en zetten hem weer af voordat de volgende begint. Al vergaderen we vooral virtueel, met VR-lenzen die ons onderdompelen in een laboratorium in India, of met AR-brillen die een laag over de te verbouwen productiefaciliteit in China leggen.”

 

Kenniswerker

Oké. Even een stapje terug. We proberen straks weer bij Frey aan te haken. We zullen zijn optimisme nog nodig hebben, want we duiken eerst met filosoof en digitale fitheidspionier Martijn Aslander in de vooruitzichten van de ‘kenniswerker’. En die zijn niet florissant. “Over twintig jaar zal het gros van Nederland zichzelf aanduiden als kenniswerker,” zegt Aslander. ‘Allemaal vergaren, verwerken, analyseren, clusteren en delen we de hele dag kennis. Maar dat doen we dan hopelijk wel iets slimmer dan nu.

Op dit moment werkt de kenniswerker alsof hij een lopendebandwerker is. Iemand die op één afgebakende werkdag een bepaalde productie oplevert. Hoewel hij zijn beste invallen onder de douche krijgt, verwachten we dat hij de hele dag naar een scherm kijkt. We dwingen hem in feite een toneelstukje op te voeren.

Dat gaat volgens Aslander niet langer zo. “We zitten in hippe kantoortuinen met glijbanen, ons ooit opgedrongen door oude goeroes van ‘het nieuwe werken’. Funest voor onze concentratie. We worden de hele dag afgeleid door prikkels en praatjes en komen nergens aan toe. Neem onze werktijden. Twintig procent van ons is in de avond op zijn best, twintig procent functioneert juist ’s ochtends om zeven uur optimaal. Waarom rekenen we elkaar dan af op vaste werktijden? Vinden we het gek dat zo veel mensen lijden aan stress en burn-out, volksgezondheidsvijand nummer één?”

 

Tijdconfetti
Hadden de jaren vijftig ons sowieso niet beloofd dat automatisering ons veel werk uit handen zou nemen? Waarom duurt het zo lang voordat we onze dagen in ledigheid kunnen voortbrengen? “Simpel,” zegt Aslander, “we staan al zeventig jaar stil. Destijds zaten we aan een bureau met wat laden, wat bakjes voor de post, een telefoon met een snoer en een typemachine. Nu tikken we nog steeds op een toetsenbord – met twee vingers, omdat we nooit blind hebben leren typen. We gebruiken een vliegtuig om over de snelweg te rijden.”

Aslander heeft een studie gemaakt van de dwalingen van de kenniswerker. Volgens hem maken we de hele dag door documenten aan, sturen die naar twaalf anderen die er wijzigingen in aanbrengen, waarna we de nieuwe versie apart opslaan. “We denken dat dit werken is. Eén telefoontje verder en we hebben een perspectief dat de laatste versie meteen waardeloos maakt. Tussen alle tijdconfetti door – mail checken, appen, tweeten, praatje – schuiven we papier rond en stoppen die weg in mapjes en submapjes, die allemaal op elkaar lijken. Overal verstoppen we stukjes informatie, zoals eekhoorns met eikeltjes doen. Maar… waar hebben we alles neergelegd? Ons ruimtelijk en ons visueel geheugen zijn de sterkst ontwikkelde vaardigheden van ons brein, maar er wordt geen beroep op gedaan.”

Aslanders punt: we zijn de bedoeling van werk vergeten. We verwarren het met een vaste baan van vijftien jaar lang hetzelfde trucje doen. Oké, we netwerken meer dan vroeger en we vergaderen nu staand en we scrummen agile. “Maar wat levert dat op als we niet à la minute bij de juiste informatie kunnen? Een kwart van onze energie gaat op aan denken. Zonde om dat te besteden aan het opsporen van die ene waarneming, dat gouden ideetje dat je van de week in een mailtje aan jezelf stuurde.”

 

Monetair kapitaal

Als we geld op de bank zetten, zegt Aslander, groeit ons monetair kapitaal. Maar ons informatiekapitaal stoppen we in een oude sok. We verstoppen die sok onder het matras, zodat niemand erbij kan, wijzelf ook niet. “Intussen neemt de hoeveelheid informatie die dagelijks op ons afkomt razendsnel toe. We moeten informatie dus slimmer verwerken. Maar die vaardigheid leren we niet op school en ook niet in organisaties. Als kenniswerken een ambacht is, hebben maar weinigen dat onder de knie. De meesten doen maar wat. Wie van ons heeft zich op tijd aangepast aan de dynamiek van 2041 en overleeft tussen de concurrentie? Ik denk dat de snelheid en het gemak waarmee je voor anderen van waarde bent, je succes zal bepalen. Wees zuinig op je informatiekapitaal en op je sociaal kapitaal, zodat je minder afhankelijk bent van monetair kapitaal.”

 

Intussen bereiden onze werkgevers zich voor op de digitale toekomst door zich te verdiepen in AI, Big Data, blockchain. Spannende ontwikkelingen, vindt ook Aslander, maar zinloos als werknemers nog niet eens de finesses van Outlook of Excell kennen. “We zijn niet digitaal fit. Het gaat al mis met de tools waar we nu mee werken: een Ikea-setje IBUS-sleutels om een heel huis mee te bouwen. Als je vanuit de toekomst naar ons werkgereedschap kijkt, vallen de meeste tools af. Tools moeten informatie opslaan, doorzoekbaar, sorteerbaar, ordenbaar, herordenbaar, meta-dateerbaar en deelbaar zijn. Zelf werk ik met Evernote. Met een superscanner heb ik alles in huis gescand, 93.000 notities in totaal. Zelfs mijn zwemdiploma of die ene taxibon uit 1989 heb ik in één seconde gevonden.”

Welkom in ‘de nieuwe werk-werkelijkheid’. Pas als we de basis op orde hebben en voldoen aan een minimale digitale hygiëne, als we altijd en overal onmiddellijk bij kunnen en kennis en connecties paraat hebben – dán komen we toe aan de vaardigheden waarmee we ons kunnen onderscheiden. Nu en in 2041. “Kritisch denken, creatief zijn, ondernemen, communiceren, samenwerken,” zegt Aslander. “Dan pas ben je de oplossing voor iemands probleem. Dan scoor je in de elevator pitch, in de boardroom, op een verjaardagsfeestje.”

 

Gewone banen

Fijn voor mensen met hoogwaardig werk aan de top, maar wat doet automatisering met gewone banen in 2041? In 1867 voorspelde Karl Marx dat het belang van de factor laagwaardig arbeid steeds verder zou afnemen. Kort daarop deelde ingenieur Frederick Taylor het werk in de automobielfabriek van Henry Ford op in afzonderlijke, eindeloos te herhalen taakjes aan de lopende band. En terwijl in 2021 de automatisering verdergaat waar de industrialisering is opgehouden, en we in callcenters of als maaltijdbezorger nog steeds door technologie worden gemicromanaged, ervaart één op de vier mensen zijn baan als nutteloos en betekenisloos. 21 Procent van alle werkzaamheden wordt door machines verricht. In 2025 is dit al tot boven de vijftig procent gestegen. Probeerde Taylor van ons een robot te maken? Nu vrezen we dat robots ons werk gaan afpakken.

Wat is werk eigenlijk? “Werk,” zei de filosoof Voltaire, “redt een mens van de drie grote kwaden: verveling, zonde en verlangen.” Lang zagen we werken als een christelijke plicht: in het zweet des aanschijns verdienden we ons brood. Nu zien we werken meer als een plicht aan onszelf – we willen ons ontplooien. We halen betekenis uit inspanningen, genieten van het klaren van een klus. Wat laten de robots daarvan over in 2041? Is het beetje werk dat er dan nog is iets ‘voor ernaast’? Verdienen we plichtmatig onze centen, om onze tijd verder te verlummelen met filosoferen en de kunsten, zoals de oude Grieken deden?

 

Riolen schoonmaken

“Taak voor taak automatiseren we onze banen ons bestaan uit,” ziet ook Thomas Frey. “Dus hebben we straks onze baan nog? Natuurlijk! Alleen niet die baan. In tegenstelling tot wat we vrezen of wensdromen wacht ons een tijdperk van super-werkgelegenheid.” En dat niet alleen: Frey denkt dat robots ons werk juist leuker gaan maken. “Rotklusjes als riolen schoonmaken of wc’s schrobben nemen ze van ons over, maar in de meeste andere banen werken we als gelijken met ze samen. Waarom ik dat denk? Er komt onvoorstelbaar veel innovatieve technologie aan. Daaruit ontstaan honderdduizenden micro-industrieën, met werk voor honderden miljoenen mensen die het leven opnieuw gaan vormgeven.”

Bovendien zien we in 2041 een herwaardering van oude beroepen, denkt Frey. “De leraar, de coach, de journalist: dat zijn de vitale beroepen van straks. Als in de informatiemaatschappij alle antwoorden beschikbaar zijn, wordt het stellen van vragen essentieel. Dan gaat het er meer dan ooit om dat we dingen uitproberen, klooien, falen, reflecteren en blijven oefenen. Zaken die een robot niet zo goed kan, maar wij wel. In welke beroepen dat gebeurt? In de journalistiek zijn we naast de robot-factchecker nog steeds aan het werk als razende reporter of als briljante nieuwsduider. Maar er zijn ook datadetectives en data-ethici. Robotpersoonlijkheidstrainers en droneverkeersregelaars. AI-accountants, 3D-huizenbouwers, cryptovalutatoezichthouders, sensorentroubleshooters, ruimtevaartimpactregelaars, asteroïdemijnbouwers, gentherapeuten, mixed reality-coaches, kweekvleesontwerpers. En ja, er zal ook veel werk zijn voor interieurontwerpers – voor onze mobiele werkcamper.”

 

Illustratie: Joyce Schellekens

Volgende publicatie:
Het Nederland van 2041

Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 21 april 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe wonen we? Hoe werken we? Hoe sociaal zijn we nog? En hoe besteden we onze vrije tijd? In deze tweede aflevering vragen we ons af: hoe consumeren we?

 

Voordat we ons met fooddesigner Chloé Rutzerveld vergapen aan de heerlijkheden van de supermarkt van het jaar 2041, wacht ons achter de klaphekjes eerst een spannend moment: de voedingsapotheek. Voor een update van onze gezondheid leveren we een poepmonster in. En voor de nutriëntenbehoefte van ons lichaam laten we de chip in onze hand uitlezen met daarin ons DNA-voedingsprofiel. In ruil krijgen we de status van onze darmflora en een boodschappenlijstje mee. Uit de muur trekken we nog wat shotjes gepersonaliseerde poeders met alle vitaminen en mineralen die we nodig hebben en dan op naar de groenteafdeling. Maar… waar is de groente? En waar is de vleesafdeling, de broodafdeling? Het lijkt hier allemaal door elkaar te lopen. Het is één grote, gezonde snoepkraam geworden. Fruitkroketten van de snijresten van ananas en meloen, bitterballen van onverkochte rode bietjes en oesterzwammetjes, versgebakken stroopwafels van kontjes en schraapsel van knollen – de warme wortelstroop loopt ertussenuit. Dus voedselverspilling is alvast geen punt meer. Het is een no-brainer gebleken. Op aarde zijn er sinds 2021 weliswaar anderhalf miljard mensen bijgekomen, maar meer mensen betekent niet dat we meer voedsel produceren. Dankzij vrije denkers als Rutzerveld zijn we onze verbeeldingskracht gaan gebruiken.

 

Ooit was de supermarkt een plek waar overschotten aan het eind van de dag in de container gingen en waar het plasticprobleem weinig voortvarend werd aangepakt. Maar in de loop van de jaren twintig en dertig trokken we de voedselvoorziening naar ons toe. Nu dwalen we over een festivalterrein met particuliere initiatieven en laboratoria waar we zelf groente telen en vlees kweken. Op hangplekken wisselen we recepten uit, proeven elkaars gerechten. ”Wij consumenten zijn aan het produceren geslagen,” zegt Rutzerveld.

 

Biologisch of industrieel

Voordat we in de wondere wereld van Rutzerveld boodschappen doen, gaan we even terug. In 2021 ziet de toekomst van voedsel er niet florissant uit. Na wetenschappelijk breed onderschreven rapporten van VN-klimaatpanel IPCC en het Wereld Natuur Fonds is er geen twijfel meer dat we met onze landbouw, veeteelt en visserij bezig zijn onze planeet op te eten en onze levens in gevaar te brengen. Prikken we in 2041 nog onbezorgd een balletje?

“Het is niet moeilijk om onze toekomst voor te stellen als hemel of als hel,” zegt filosoof Koert van Mensvoort van ontwerpbureau Nature Next Network. “Het gaat erom je een wereld voor te stellen waarin je wel zou willen leven.” Hij vraagt zich af wat onze tradities zijn en hoe we die met technologie kunnen transformeren naar een aantrekkelijke wereld. “Dat kan betekenen dat we dingen niet anders gaan doen, maar slimmer. In een mengelmoesje van nostalgie en innovatie. Over twintig jaar leven we op een ouderwetse manier beter.”

 

Neem lokaal, onbespoten voedsel. Het is er al heel lang, maar we zien het vaak over het hoofd. Er is al wel de gemaksbox die wordt thuisbezorgd met verse streekproducten en recepten, en waar boeren in de regio meer aan verdienen. Er zijn zelfvoorzienende gemeenschapjes met stadstuintjes, met een boer als steward. Toch wordt biologische landbouw door sceptici als voedselwetenschapper Louise Fresco niet als serieus alternatief gezien voor industriële landbouw, plantaardig niet als vervanger voor diergebruik en kostbaar gesleep over de aardbol. We zouden er de wereld niet mee kunnen voeden. “Maar waarom,” zegt Van Mensvoort, “zou er geen synthese mogelijk zijn? Wat als we van onbespoten een efficiënt proces maken? Niet zelf kromgebogen onkruid staan wieden, maar ons laten helpen door robotjes? Dan wordt de kwaliteit van grootmoeder ook betaalbaar voor Henk en Ingrid. Trouwens, Fresco zegt het misschien niet hardop, maar tegen mij zei ze eens dat ze heeft laten uitrekenen dat we op zo’n manier wel vijftig miljard mensen kunnen voeden. Al helpt het als we allemaal vegetariër worden.”

 

We moeten de situatie meer in het licht van de geschiedenis bekijken, vindt Van Mensvoort. “Steeds als we dachten dat de aarde vol was, bleken er meer mensen bij te kunnen. Had de jager-verzamelaar voor zijn gezin nog hectares land nodig; de landbouw schaalde de voedselvoorziening op en industrialisatie nam na de oorlog onze angst voor honger voorgoed weg. Nu is ongezond eten vierentwintig uur beschikbaar. Tijd voor de volgende fase: de kwaliteit van vroeger, maar dan écht efficiënt.”

In zijn boek The Wizard and the Prophet (2018) zag Charles Mann nog twee stromingen tegenover elkaar staan. De ‘profeten’ die de grenzen van de aarde respecteren versus de ‘tovenaars’ die ze met technologie willen verleggen. Van Mensvoort ziet ze in een team samenwerken. Hoe ziet dat eruit in 2041?

 

Onze voedselproductie in 2041

In 2041 consumeren we zo lokaal mogelijk, maar koffie, cacao, avocado’s, quinoa, citrusvruchten en bananen halen we nog van ver. Alleen doen we dat niet langer, zoals wereldvoedselorganisatie FAO al vaststelde, door soja en palmolie uit Zuid-Amerika en Azië te halen. We draaiden het om. We helpen Afrika om zelf goedkoop voedsel voor miljoenen te produceren, zodat veel meer mensen de Westerse manier van consumeren kunnen voortzetten.

Om te beginnen geven we onze positie als tweede voedselexportland op. We stoppen met de export van landbouwdump, het verschepen van varkensoren naar China. “Tegelijk klimmen we naar de eerste plaats in kennisexport,” zegt Van Mensvoort. “We vragen aan de boer: wat is jouw product? Een karbonade? Of is het je kennis, hoe je soja omzet in een vlezige, smakelijke structuur? Kennis is makkelijker te verspreiden en je verdient er een betere boterham mee.”

 

We verspreiden niet zozeer onze expertise in monotone akkerbouw, landbouwchemicaliën, varkensstallen. Wel onze schaalvergroting, waarmee we onze eigen honger bestreden. Wel onze drones, om met precisielandbouw akkers in Afrika te bewerken. Wel onze waterbeheersing, het bestendig maken van gewassen tegen weersschommelingen en echte kringlooplandbouw, waarbij slimme toiletten helpen urine en ontlasting thuis te scheiden, zodat de nutriënten als mest terug kunnen naar het land. Iets wat we in Nederland niet eens voor elkaar krijgen, kunnen we in Afrika realiseren.

 

Intussen in de supermarkt van 2041

Op wat de groenteafdeling zou kunnen zijn, grissen we geen zakje chemisch oranje worteltjes mee. We kruisen zelf vergeten peensoorten en knollen terug, in de oorspronkelijke kleuren. Bijgestaan door telers downloaden we naar keuze een groeirecept, planten indoor zaadjes, spelen met de hoeveelheid water, CO2 en licht en beïnvloeden zo de smaak, vorm en voedingsstoffen van groente en fruit. Langs wanden brengen we de gewassen zelf groot. De knutselaars onder ons gaan nog een stap verder en spelen met vormen. Ze bedenken cilinderaubergines, kubusbrocoli en een sandwichtomaat die perfect op de boterham past. “Geen science fiction. Technisch kan het al,” zegt Chloé Rutzerveld.

 

In haar boek Food Futures, How Design and Technology can Reshape our Food System laat Rutzerveld zien hoe we de kloof tussen nostalgie en wetenschap overbruggen. “Nu al betalen we graag voor basilicumplantjes in potjes en zelf jus persen. Zo overbruggen we straks ook de gespletenheid in onszelf, de kloof tussen de burger en de consument die we zijn. De burger die zegt dat hij duurzaam en plantaardig wil eten en graag een eerlijke prijs betaalt, de consument die in de praktijk onverschillig naar de kiloknaller grijpt.”

 

Om ons bijvoorbeeld te verleiden eiwitten niet langer uit dieren te halen maar uit planten, tappen we op de geen-zuivelafdeling grasmelk uit een bioreactor in de vorm van een koe. Technologie kan ons veel bieden, zei de futuroloog Kevin Kelly al, op twee dingen na. Vertrouwen en verhalen. De behoefte hieraan zit diep. Vertrouwen is niet te downloaden, dat moeten we verdienen. Verhalen over wat we gewend zijn, helpen ons daarbij.

 

Dus op de geen-vleesafdeling groeien achter de ruitjes van een snackbarautomatiek hamburgers van kweekvlees. We voeren vleesmachines deegmengsels van algen, uit 3D-printers glijden speklapjes, rundervinken, foie gras van zeewier. Willen we per se vlees waarvoor een dier is gedood? In een kweekbak liggen nog bakjes sabelsprinkhaan. De lichaampjes zijn opgeblazen tot plofinsect. Pootjes, vleugeltjes en voelsprietjes zijn verwijderd. Een eiwitbom, maar het loopt niet. Dan doet mensenvlees het beter. Als er ergens geen tekort aan is, is het mensenvlees. We eten het nog niet elke dag op brood, het is iets speciaals. We kweken eigen lichaamscellen op, als een medaillon groeit het op ons lichaam.

 

Op de geen-broodafdeling van Rutzerveld spelen we verder met de nostalgie van eten en de functionaliteit ervan. “We pluizen ons dagelijks brood uiteen in de elementen genieten en voeden. Waarna we het weer opbouwen tot iets nieuws, zonder de nadelen die bij ouderwetse productie komen kijken.” Geen ladingen tarwe uit het buitenland dus. We kweken uit reststromen celculturen op. We mengen gist of desem met de gepersonaliseerde poeders met voedingsstoffen die we eerder meekregen uit de apotheek tot een papje. Dan op naar de ovens, om er een vers broodje van te bakken. Met de knapperige korst van een spruitje, de wolkige textuur van een cake en het sappige van de binnenkant van een tomaat. Tot slot brengen de geuren en kleuren van een AR-bril ons terug naar dat ene, verse bakkertje op een pleintje in Napels.

 

Bij de kassa betalen we niet eens de hoofdprijs voor de nieuwlichterij. “Als we willen dat consumenten zich gedragen als de betrokken burger die ze te weinig zijn,” zegt Van Mensvoort, “moeten we ze niet alleen verleiden, maar ook belonen.” Waarom levert het kappen van een boom ons geld op, maar kost een boom planten geld? Hij bedacht de ecocoin. “Aan consumeren voegen we het aspect van het pensioenfonds toe. Nu iets inleggen, straks de waarde. Vandaag geen dierlijk vlees gekocht? Eén munt. Auto laten staan? Eén munt. Bij vijftig munten is je zegelboekje vol en krijg je korting. Net als vroeger.”

Volgende publicatie:
Het Nederland van 2041

Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 12 april 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe consumeren we? Hoe werken we? Hoe sociaal zijn we nog? En hoe besteden we onze vrije tijd? In deze eerste aflevering vragen we ons af: hoe wonen we straks?

 

Vanuit het vliegtuig bekeken is het Nederland van 2041 nog altijd dat geelbruine poppendekentje van landbouwkavels. Maar kijken we met architect en voormalig Vlaams Bouwmeester Leo van Broeck wat beter naar de donkere naden tussen die lapjes grond, dan zien we dat de opmars van de dozen, distributiecentra, megastallen, datacenters, zonneparken, lintbebouwing en andere verrommeling een halt toe is geroepen. Wat er nog staat, is met groen overwoekerd. En onze geliefde kerktorentjes, slootjes, bruggetjes? Zijn er allemaal nog. De eentonige, met gif bespoten akkers zijn ingewisseld voor meer diverse landbouw en veel meer vrije natuur en – maar wacht eens. Kampten we in 2021 niet met een wooncrisis? Een acuut tekort van 331.000 woningen volgens ABF Research? Sindsdien zijn er nog anderhalf miljoen Nederlanders bijgekomen. Waar wonen al die mensen? “In elk geval niet hier,” zegt Van Broeck. “Niet in de open ruimte.”

 

Op het platteland

Terug naar 2021. Op de woningmarkt is een stoelendans gaande met steeds minder stoelen en steeds meer deelnemers. Sinds de rijksoverheid haar handen ervan aftrok drijven huisjesmelkers de huizenprijzen op, bouwen buitenlandse investeerders, projectontwikkelaars en gemeenten alleen nog dure, rendabele appartementencomplexen en verdwijnen sociale huurwoningen naar de vrije sector. Middeninkomens vertrekken uit de stad. Starters wonen noodgedwongen bij hun ouders. Het aantal daklozen neemt toe. En omdat senioren langer zelfstandig moeten wonen, vereenzamen ze in veel te grote gezinshuizen.

Over één ding is men het al wel eens. In tien jaar tijd één miljoen woningen erbij. Maar waar bouwen we die? Buiten of binnen de stad? Er woedt al jaren een verhitte discussie over. “Ik vind dat we het aan de mensen zelf moeten overlaten,” zegt Co Verdaas, dijkgraaf, voormalig PvdA-staatssecretaris en hoogleraar gebiedsontwikkeling. “Volgens mijn gegevens wil een derde in de stad wonen, een derde net buiten de stad en een derde landelijk. Van alles wat dus. We ontkomen er niet aan om buiten de stadsgrenzen te bouwen. Natuur en goede landbouwgrond zonderen we uit, maar langs de radialen A2, A12, A28 zijn nog voldoende hectares te vinden voor zeker 700.000 nieuwe woningen.”

 

Spooksteden

Architect Van Broeck gruwelt ervan. “Vroeger lachte Nederland Vlaanderen uit om ons chaotisch volgebouwde landschap. Het klopt dat jullie ooit zuinig waren op de open ruimte, maar dat is in korte tijd omgeslagen. Nu stampen jullie hele spooksteden uit de polder. Ik was eens in Lelystad, verschrikkelijk. Geen hond op straat. Jullie asfalteren alles de verdommenis in.” Volgens Van Broeck maken Nederlanders zich veel te druk om de woningnood. “Maak je liever druk over de vernietiging van het ecosysteem. Uitbreiden in de regio stoot twintig keer meer broeikasgas uit dan inbreien in de stad. De opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door mensen die buiten de stadscentra wonen. Buitengebied leegmaken dus, landbouwgrond vrijmaken. De natuur wordt een reservaat.”

Steeds maar groter wonen, dat gaat niet meer. We draaien het om. Niet méér woningen, maar meer mensen voor elke woning

Zelfvoorzienende woontorens

Zijn voor die miljoen woningen wel genoeg meters binnen de ring te vinden? “Dat getal is zwaar overdreven,” zegt Van Broeck. “De bevolkingsgroei neemt over een paar jaar alweer af. Laten we beginnen met leegstaande kantoren en winkelpanden te transformeren en restkavels te bebouwen. Niks geen tiny houses in open veldjes meer, alleen nog stedelijke tegenhangers: micro-appartementen in torenhoge flats. Zelfvoorzienend, stadjes op zichzelf.”

De helft van de woningvraag kan volgens cijfers van de Brinkgroep worden opgelost door binnen de stadsgrenzen te verdichten. Dus daar maar eens mee starten? Verdaas denkt niet dat mensen dit willen. “Geen Hongkong of Singapore. Onleefbaar. Er wordt altijd op neergekeken, maar mensen willen gewoon een rijtjeshuis met tuintje in een vinexachtige wijk.” Dat zit er niet meer in, zegt Van Broeck. “Mensen moeten hun woonwensen bijstellen en snel ook. In een eeuw tijd zijn we van 8 naar 65 vierkante meter per persoon gegaan. Steeds maar groter wonen, dat gaat niet langer meer. De tijd is op. We draaien het om. Niet méér woningen, maar meer mensen voor elke woning.”

 

Betonstop

Als Vlaams Bouwmeester bedacht Van Broeck eens de ‘betonstop’, die in zijn land veel stof deed opwaaien en onlangs toch is ingevoerd. Per decreet alleen nog stadinwaarts bouwen, werkt dat? “Natuurlijk werkt het. Maar het is slechts een begin. Een bewustwording. Zo gaan we ook stoppen met vrijstaand bouwen. Aan villa’s doen we niet meer. Wil je per se landelijk? Dat kan alleen nog in verdichte dorpjes, compacte microstadjes. Maar niets meer ertussenin. Iets ertussenin betekent dat we nog meer bodem gaan bedekken met asfalt. Woon-werkverkeer kost ons nu al jaarlijks miljarden euro’s aan files. Om dat in te zien hoef je geen groene te zijn. Elke dag anderhalf uur in de file kost ons echtscheidingen en obesitas. Leaseauto’s worden dus ook verboden, in ruil krijgen mensen een salariswoning. Telewerken wordt toch de standaard.”

Kunnen we van mensen vragen dat ze ophokken? “Iets anders is onverantwoord. Jij laat je kind toch ook geen fikkie stoken in een droog bos?”

In 2041 is het in de stad aangenamer wonen dan erbuiten

In onze stad

Hoe ziet de stad van 2041 eruit? Een menselijke bio-industrie? Ter hoogte van metropool Randstad duiken we omlaag, vliegen door de straten. Tussen de volwassen bomen, dicht struikgewas en publieke, schaduwrijke terrassen bovenop daken van woontorens en parkeergarages vallen de gestapelde en volgepakte woningen niet op. Klimplanten woekeren langs spankabels, gevels en nestkasten. De straten zijn autovrij. Fietsers op meanderende lanen zijn te gast op door voetgangers gedomineerde woonerven en in verwilderde parken, de koelelementen van de stad. Om de stad nog meer te wapenen tegen hitte en wateroverlast door klimaatopwarming zijn overal klinkers en tegels uitgebroken. Op waterdoorlatende pleintjes mag het gras hoog groeien. In vochtige draslandjes en rond stadsriviertjes krioelt het van de biodiversiteit. In gloeiendhete zomers is de temperatuur hier lager dan op het open land.

“En dan heb je ook nog eens alles direct om de hoek: voorzieningen, ziekenhuizen, winkels, scholen, cultuur,” zegt Van Broeck. “In 2041 is het in de stad aangenamer wonen dan erbuiten.”

 

Sensoren en camera’s

Maar gaat het onderling niet mis, met zo veel mensen op elkaar? We zien het niet, maar achter het sociale, groene paradijs gaat nog een wereld schuil. Overal zijn sensoren en camera’s in gestopt. Ze meten drukte, pollenpieken, luchtverontreiniging, vuilcontainers, doorstroom in het riool en het gedrag van verkeersdeelnemers. In controlekamers zetten algoritmes de verzamelde data om. Bewoners lezen handelingsmogelijkheden af van horloges en passen hun gedrag aan. Ze melden zelf een gat in het wegdek en andere onregelmatigheden. Digitale privacyschendingen door de overheid? Helaas zijn ze aan de orde van de dag. Er blijft nog veel te verbeteren. Het is een laboratorium, waarin we samen dingen uitproberen en samen zorgen voor veiligheid. “Stedelingen gaan weer dromen en zelf doen,” zegt Van Broeck.

 

In ons huis

We dringen dieper een woonwijk uit 2041 binnen. Hoe wonen we? “Flexwoningen, zelfbouwgroepen, meergeneratiewijkjes. Woonconcepten te over om uit te kiezen,” zegt hoogleraar Housing Institutions & Governance Marja Elsinga. Met het project 1M Homes jaagt ze vernieuwing aan, waarbij ze vooral let op kwaliteit en betaalbaarheid. “Neem de spartaanse portocabins voor starters, studenten en statushouders op braakliggende plekken. De hapsnap oplossingen van 2021. De nood is nu hoog, gemeenten komen ermee weg. Stapelbaar, verplaatsbaar, maar is het vervaardigd van circulair materiaal? Heeft het een minimum aan comfort?”

Of neem het scheefwonen. Ouderen die volgens het CBS 140 m2 bezet houden, jonge gezinnen op 35 m2. Beide groepen zitten nu muurvast. Verhuismakelaars verleiden senioren al om hun plek vrij te maken en door te stromen naar knarrenhofjes, aantrekkelijke woonarrangementen met gezelschap, zorg en gedeelde voorzieningen. “Maar beter is: ouderen en jongeren die samen woonvormen aangaan, gemeenschapjes waar mensen naar elkaar omkijken,” zegt Elsinga. “Als de laatste meters maar niet aan projectontwikkelaars worden gegund. Dan krijg je weer dure appartementengebouwen. Geef de regie terug aan de bewoners. Bouw strategisch, faciliteer initiatieven en bevorder flexibel wonen.”

 

Open bouwen

Strategisch bouwen komt in de praktijk neer op ‘open bouwen’. Een idee uit de jaren zestig, van de Nederlandse architect John Habraken. Grote, vaste dragers van beton, de inbouw is flexibel. Op veel plekken gaan we dus dezelfde stijlen tegenkomen, maar zolang de bouw van hoogwaardige architectonische kwaliteit is en steeds anders wordt ingevuld, verveelt het niet. Studio’s kunnen eenvoudig worden gedemonteerd en elders weer opgebouwd. Door een wand te verplaatsen kunnen appartementen worden gesplitst of samengevoegd. Van buiten maak je binnen en andersom. In welke levensfase je ook zit, je hoeft niet meer te verbouwen of te verhuizen, want je huis verandert met je mee.

“Wonen,” zegt Elsinga, “is een levenslang grondrecht. We moeten af van de woning als speculatieobject. In een land waarin iedereen meedoet is wonen een stabiele langetermijninvestering. Echt iets voor pensioenfondsen dus. Vooral voor mijn pensioenfonds ABP. Op je oude dag heb je niet alleen recht op pensioen, maar ook op een waardevol leven. Op gemeenschap en gezelligheid.”

 

Elkaar gelukkig maken

In het wooncomplex van 2041 wekken mensen samen energie op en bergen overtollig water. Niemand heeft een eigen tuin, wel verbouwen we in verticale moestuinen onze eigen groente en kruiden en ontmoeten buurtgenoten elkaar in talloze, met elkaar verbonden parkjes.

En als we liever op onszelf zijn? Ons willen terugtrekken in het huis van de toekomst, waar de Chriet Titulaers ons nu lekker mee maken? In onze keuken waar de koffiemachine al pruttelt als de wekker gaat, de koelkast ons een boodschappenlijstje stuurt en waar een machine voedsel 3D print? De badkamer die onze gezondheid checkt, het toilet dat urine analyseert, de tandenborstel die conclusies deelt met de tandarts?

Van Broeck denkt dat we het, tegen die tijd, belangrijker vinden dat onze douche 100 procent water hergebruikt. Dat onze spullen van schimmels zijn gemaakt en op de composthoop kunnen. Dat ons wooncomplex is voorzien van een feestzaal waar kinderen de hele klas kunnen uitnodigen en van een knutselhoek met professioneel gereedschap. “Het egoïsme is weg. Mijn buur mag niet hoger bouwen? Mijn zon mag niet verdwijnen? Dicht op elkaar in de stad wonen betekent: elkaar gelukkig maken. We moeten wel.”

Volgende publicatie:
“Stan ziet luikjes, terwijl wij op alle deuren letten”

“Stan ziet luikjes, terwijl wij op alle deuren letten”

Gepubliceerd op: 9 april 2021

Group IT Officer Frans van Kessel en ethical hacker Stan Hegt over cybersecurity bij APG

 

 

Cybercrime: je kunt er anno 2021 niet omheen, zeker als organisatie waar wat te halen valt. En dat geldt natuurlijk ook voor een pensioenuitvoerder als APG. Hoe beschermen we 568 miljard euro aan vermogen? Hoe bewaken we gewilde en gevoelige informatie? Nou, bijvoorbeeld door de systemen regelmatig onder vuur te laten nemen door hackers. Nette hackers, dat wel. Een gesprek met Group IT Officer Frans van Kessel en ethical hacker Stan Hegt over honey pots, de kill chain en het simuleren van hacks. “We mogen ons maanden voorbereiden op een levensechte test. Dit soort opdrachten is voor ons de kers op de taart.”

 

Wanneer de systemen van APG bezoek krijgen van hackers, weet niemand in de organisatie of het om een simulatie of om kwaadwillende indringers gaat – met uitzondering van een handvol mensen, waaronder Frans van Kessel, verantwoordelijk voor APG’s cybersecurity. Alles om een oefening maar zo echt mogelijk te doen lijken. En in zekere zin ís het ook een echte hack, die lang en uitvoerig is voorbereid en uitgevoerd wordt door een team van ethical hackers, ook wel white hat hackers genoemd. Whizzkids, die er hun werk van hebben gemaakt om een poging te doen binnen te dringen in de systemen van bedrijven en overheden. Met als doel deze organisaties te helpen hun IT-beveiliging op orde te houden of brengen.

 

Stan Hegt van het IT-security bedrijf Outflank is zo’n ethical hacker. Van Kessel schakelt hem bewust in om APG’s IT-beveiliging flink op de proef te stellen. Van Kessel: “Onze eigen mensen kijken voornamelijk vanuit een verdedigend standpunt naar de cybersecurity bij APG. Maar hackers hanteren een aanvalsperspectief. Zij denken altijd vanuit de vraag: hoe kom ik het makkelijkst bij de meest interessante delen van het systeem? Iemand van buiten ziet hele andere openingen dan wij. Mensen als Stan en zijn team brengen dat perspectief mee. Stan ziet luikjes, terwijl wij op alle deuren letten.”

 

Inlichtingendiensten

Samen met het team van Outflank bereiden Van Kessel en Hegt zo’n hack minutieus voor. Dat begint met het in kaart brengen van partijen voor wie APG een aantrekkelijk doelwit kan zijn. Van Kessel: “We laten een team van ethical hackers niet zomaar een digitaal schot hagel lossen op onze systemen. We proberen ze zo gericht mogelijk te werk te laten gaan. We kijken eerst met welke actoren we te maken kunnen krijgen. Vervolgens brengen we in kaart in welke ‘kroonjuwelen’ die partijen mogelijk geïnteresseerd zijn, en welke tactieken, technieken en procedures ze gebruiken om binnen te komen. Voor buitenlandse militaire inlichtingendiensten kan het deelnemersbestand van defensie bijvoorbeeld heel bruikbaar zijn. Ook informatie waarin bepaalde investeringsstromen te zien zijn, kan voor een buitenlandse mogendheid een interessant doelwit vormen.

 

Bij andere actoren verwacht je weer meer belangstelling voor de toegang tot het gedeelte van de systemen waarmee betalingen worden gedaan. APG belegt honderden miljarden voor zijn opdrachtgevers. Er zijn altijd partijen die geïnteresseerd zijn in zo’n grote financial, ook vanuit geopolitieke belangen. Bepaalde intellectual property – bijvoorbeeld over de inrichting van het Nederlandse pensioenstelsel – en modellen kan voor een land als China van grote waarde zijn. Al met al hebben we dus te maken met een heel divers dreigingsbeeld. Op basis van dat beeld brengen we de meest waarschijnlijke doelwitten in kaart. Stan en zijn team vragen we vervolgens om daar gericht op te vuren.”   

 

Als het eenmaal zover is en de aanval gaat plaatsvinden, doet Van Kessel een stap terug en gaat Hegt aan het werk. Met een groep, bewust. Hegt: “De gevaarlijkste hackers zijn altijd onderdeel van een team. Ze zijn het sterkst als ze samenwerken. De hacker die ergens alleen op een zolderkamer zit, is meer een filmcliché.”

 

Van welke hackers gaat de meeste dreiging uit? Hegt: “De laatste jaren blijken met name de groepen gevaarlijk die actief zijn met ransomware (gijzelsoftware, red.). De bekendste daarvan is TA505, een hackersgroep afkomstig uit Russisch sprekende landen. Deze groep zat ook achter de aanval op Maastricht University.”

Kill chain
Als het om de modus operandi van een hacker gaat, kun je een aantal standaardfasen onderscheiden, legt Hegt uit. “Een hacker gaat te werk vanuit de zogeheten kill chain: Recon, In, Trough en Out. De eerste stap is dus verkenning: wat zijn de mogelijkheden om een systeem binnen te komen? Wie werken bij de organisatie, wie zouden interessant kunnen zijn om als ingang te gebruiken?

Als tweede zal een hacker proberen op één plek binnen te komen. Bijvoorbeeld via de werkplek van een recruiter, of via een server die niet goed beveiligd is. Meestal gebeurt het met behulp van malware. De derde stap is het vinden van een weg naar de kroonjuwelen, bijvoorbeeld toegang tot het systeem om betalingen mee te doen. Die weg is voor de hacker een soort doolhof. Er zijn heel veel manieren om een weg te vinden. Je kunt bijvoorbeeld op zoek gaan naar zwakke wachtwoorden van werknemers. De laatste stap is het uitvoeren van acties op de kroonjuwelen: een malafide betaling door het systeem of het uitsturen van bepaalde informatie, op een manier waarbij die acties onopgemerkt blijven.”     

Honeypots

Als een relatief grote organisatie als APG zich alleen vanaf de buitenkant tegen cyberaanvallen wapent, is dat niet genoeg volgens Van Kessel. “Het is niet te doen om alles te voorkomen, er zijn altijd wel medewerkers die voor zwakke plekken in je verdediging kunnen zorgen. Je binnenwereld is sowieso doorlopend een aandachtspunt. Je moet er altijd vanuit gaan dat een hacker kan binnenkomen. We zetten juist daarom ook heel erg in op detectie en respons. Voor ons is het spel om een aanval zo snel mogelijk te detecteren. Bijvoorbeeld door op bepaalde plekken in de systemen honeypots neer te zetten – een soort boobytraps waar een hacker intrapt op het moment dat hij zich in ons netwerk begeeft. Dat is minstens zo’n creatief werk als dat van de hacker. Wanneer we ongewenst bezoek krijgen, onderzoeken we de dreiging en gaan we over tot containment and eradication: voorkomen dat de dreiging zich verder kan verspreiden, en volledige verwijdering van de dreiging.”    

 

Hackers: wat voor types moeten we ons daarbij voorstellen? Hegt: “Je moet wel een echte vakidioot zijn, continu bij willen blijven. Het gaat vooral om relatief jonge mannen, 50-plussers zul je maar heel weinig tegenkomen. De mediaan ligt onder de 35 jaar, denk ik. En het is zeker niet zo dat er geen succesvolle hackers zijn zonder opleiding, maar je ziet er toch wel veel uit de studiebanken komen. Er is veel vraag naar.” Van Kessel: “Zelfs op het dark web kom je dit soort hackers tegen, ze bieden zichzelf aan met certificeringen en al.”

 

Ook Hegt zelf, die wiskunde en informatica studeerde aan de TU Eindhoven,  is zo’n ‘vakidioot’.  

“Ik hack al vanaf mijn tiende, op mijn vijftiende ben ik voor het eerst op verzoek van bedrijven gaan hacken. Vervolgens heb ik tien jaar voor KPMG gewerkt, ik verwachtte dat niet bij zo’n organisatie maar er bleek een heel cool hackersclubje te werken. Vijf jaar geleden kwam de kans voorbij om met een paar Nederlandse tophackers Outflank op te richten.”

 

Witwassen

Het mogen dan vaak relatief jonge mannen zijn, verder vormen hackers zeker geen homogene groep. Hegt: “Voor cyberaanvallen zijn er heel veel specialisten. Het binnendringen van een systeem is iets heel anders dan het vinden van een weg naar de kroonjuwelen, als je eenmaal binnen bent. En zo zijn er ook hackers die zich hebben toegelegd op het witwassen van geld. Dat is echt een specialisme op zichzelf.” 

 

Door de systemen geregeld onder vuur te laten nemen op een manier die voor de meeste betrokkenen niet te onderscheiden is van een echte kwaadwillige cyberaanval, bouwt APG immuniteit op. Hegt: “We noemen het ook wel het vaccinatie-effect. Zo’n test is als het geven van een spuitje, waarna het lichaam een afweerreactie gaat geven. Daarom is het ook zo belangrijk dat mensen niet weten dat het om een test gaat. Ze moeten echt in het geweer komen. We informeren vooraf dus alleen partijen die alarm zouden kunnen slaan, zoals Microsoft. We mogen ons maanden voorbereiden op een levensechte test. Dat is voor ons ontzettend tof, maar ook voor de APG’ers van detectie en monitoring. Voor ons is dit soort opdrachten de kers op de taart.”

Volgende publicatie:
“Ogen op de bal en doen wat we hebben afgesproken”

“Ogen op de bal en doen wat we hebben afgesproken”

Gepubliceerd op: 1 april 2021

Hoe houd je je als pensioenuitvoerder van acht fondsen staande in een jaar dat overschaduwd wordt door corona? Het was volgens de recent aangetreden bestuursvoorzitter Annette Mosman een ultieme testcase die APG goed heeft doorstaan. “In 2020 gingen medewerkers van het een op het andere moment thuiswerken, hielden we vanuit drieduizend thuiskantoortjes de pensioenadministratie van 4,7 miljoen deelnemers draaiende en raakten we niet in paniek toen de beurs hard onderuitging. We zijn een robuuste, wendbare organisatie gebleken.”

 

Een nieuwe CEO, een nieuw geluid? Wat gaan we merken van de aanpak van Annette Mosman?

“Ik begin aan deze klus met een helder uitgangspunt. Ik kom uit de organisatie en ken de sector. Als CEO ga ik het op mijn eigen manier doen: vaak door eerst te luisteren en dan pas te reageren. Ik ben nieuwsgierig naar de visie van anderen. Accenten zullen verschuiven, maar de koers staat als een huis. Nu gaan we eerst heel goed uitvoeren. De komende jaren draaien om de eindstand: samen met onze fondsen in 2026 het nieuwe pensioencontract (NPC) goed ingevoerd hebben en tegelijk een sterke maatschappelijke speler zijn. Want we doen het voor de financiële fitheid van 4,7 miljoen mensen. Om dat doel te halen moeten we de komende jaren consistent zijn: ogen op de bal en doen wat we hebben afgesproken. Dat moeten we goed doen: met aandacht voor onze fondsen, werkgevers en hun deelnemers, voor elkaar en onze omgeving. In sporttermen: we spelen een lang toernooi en dat gaat met ups en downs.”

 

Wat heeft voor jou de komende tijd de hoogste prioriteit?

“Voor de tweede keer op rij publiceren we een integrated report. Hierin laten we zien welke waarde we toevoegen aan onze stakeholders; onze pensioenfondsklanten, de maatschappij en aandeelhouders. We zijn ons bewust van onze rol en kijken daar kritisch naar. Dat is het leidmotief van dit jaarverslag. We zijn geen gewoon bedrijf. We mogen werken voor acht fondsen en 4,7 miljoen deelnemers en beheren bijna 600 miljard euro. Behalve een lerende organisatie is er bij APG ook aandacht voor de maatschappelijke impact die we hebben. Transparant zijn, zoals in dit jaarverslag, betekent dat we ook onze kwetsbaarheid tonen, en dus ook laten zien wat er níet goed is gegaan. Gaat er iets mis in onze uitvoering en verloopt de samenwerking met de ondernemingsraad niet soepel? Dan communiceren we dat.”

 

De weg naar het nieuwe pensioenstelsel is lang en ingewikkeld. Hoe ziet die weg er nu precies uit?

“We willen niet voor onaangename verrassingen komen te staan als we samen met onze fondsen de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel ingaan. Dat is een cruciaal onderdeel van onze strategie en dat vragen onze klanten ook van ons. Het is ook een randvoorwaarde om de overstap naar het nieuwe stelsel te maken. Vergelijk het met een zolder die je op moet ruimen voordat je gaat verhuizen. Bij ons betekent dat bijvoorbeeld dat we in nauw overleg met onze fondsen wijzen op de complexiteit in de huidige regelingen. Maar ook dat we de pensioenadministratie doorlopen en herstellen als er ergens onverhoopt iets niet klopt. Dat herstellen is ingewikkeld, zeker als het impact heeft op de portemonnee van mensen. We proberen daarbij samen met de fondsen oplossingen te zoeken waarbij we het belang van de deelnemer hooghouden.”

 

Wat betekent dat concreet voor APG?

“De overgang naar het nieuwe pensioencontract raakt de komende jaren het werk van bijna alle medewerkers binnen APG: van IT, pensioenadministratie, vermogensbeheer, risicomanagement, klantcontact en communicatie tot HR. Het verandert ons werk in vrijwel ieder opzicht. Dat gaat de komende jaren veel van ons als organisatie en van onze medewerkers vragen. Tegelijkertijd biedt het APG de kans om te laten zien dat we ook in een nieuw stelsel onze positie als toonaangevende uitvoerder waar kunnen maken. Want dat zijn we niet voor niks. Met onze digitalisering, deelnemergerichtheid en pensioenexpertise hebben we alle ingrediënten in huis om een nieuwe propositie neer te zetten en ons te meten met andere financiële partijen. Daarnaast hebben we ook acht trouwe fondsklanten die dit traject met ons samen gaan afleggen. Dus laten we vooral niet in de koplampen gaan staren, maar overgaan tot uitvoeren.”


Het is in het afgelopen jaar ook een paar keer misgegaan in de uitvoering. Hoe kijk je daar op terug?

“Dat klopt. In augustus 2020 werd bijvoorbeeld een actie rondom het arbeidsongeschiktheidspensioen afgerond. Hierbij kregen in totaal 8.352 deelnemers alsnog het pensioen toegekend waar ze recht op hadden. Ook kregen zo’n 8.500 deelnemers een rechtmatige aanvulling voor samenvallende diensttijd. Op de deelnemers die het betreft, heeft dit veel impact. En dat begrijpen we als pensioenuitvoerder heel goed. Daarom doen we ons uiterste best om deelnemers in dat soort situaties zorgvuldig te informeren en bij te staan. En we leren er ook van. We hebben het afgelopen jaar, ondanks de coronacrisis waarin we allemaal thuis zijn gaan werken, onze processen flink verbeterd en, daar waar het misging, zaken voor deelnemers zo snel als mogelijk opgelost.”

We spelen als grootste uitvoerder een bepalende rol, maar doen dat nooit alleen

Wordt de kans op fouten nu daadwerkelijk kleiner?

De winkel wordt verbouwd, de verkoop gaat door. Het lijkt alsof corona nauwelijks van invloed was op APG.

“De omschakeling van kantoororganisatie naar thuiswerkorganisatie verliep soepel. De operatie – waaronder het uitbetalen van pensioenen, het innen van premies, het beleggen – is op geen enkel moment in gevaar gekomen. Pensioenfondsklanten, werkgevers en deelnemers merkten niet of nauwelijks dat we hen, in plaats vanuit een kantoorsetting, vanuit onze thuissituatie ondersteunden of te woord stonden. En dat in veel gevallen nog steeds doen. Daar ben ik enorm trots op.”

 

Er wordt vaak gesproken over de rol van APG als maatschappelijke speler. Hoe gaat APG die rol de komende periode invullen?

“APG is een bedrijf, maar eigenlijk veel meer dan dat: we spelen als grootste uitvoerder een bepalende rol, maar doen dat nooit alleen. Als wij de komende jaren ons werk goed doen, willen andere partijen, zoals fondsen, graag met ons samenwerken en samen met ons optrekken. Tegelijkertijd wil ik verder kijken: want met onze kennis en kunde kunnen we meer betekenen voor mens en samenleving. Financieel houvast heeft invloed op je gezondheid, je welzijn en je kansen. Je pensioen staat dus niet op zichzelf. Daarom wil ik meer verbinding zoeken met maatschappelijke partners, bijvoorbeeld rond thema’s als gezondheid, financiële educatie en armoedebestrijding. APG’ers kunnen daar actief aan bijdragen. Zorg voor onze omgeving betekent ook zorgen voor de planeet. We beleggen met een blik op de lange termijn en zo verantwoord mogelijk. Onze bedrijfsvoering is in 2030 klimaatneutraal. Daarom verhuizen we eind van dit jaar naar een nieuw, duurzaam pand. En werken we aan een nieuw mobiliteitsplan voor alle APG’ers. Daarin kijken we zonder dogma’s naar wat goed is voor ons en onze omgeving.”

 

Tot slot: waar kijk je het meest naar uit in 2021?

“Collega’s zien en weer terug mogen naar kantoor. Maar ik kijk ook uit naar de stappen die we gaan zetten richting het nieuwe pensioencontract. Dat is echt een complex traject. Ik hoop dus dat de politiek in Den Haag vasthoudt aan de vastgestelde tijdslijn. Ik ga er nog steeds vanuit dat op 1 januari 2026 alle fondsen over moeten en die tijd hebben we echt nodig.”

 

 

Bekijk hier het jaarverslag 2020.

 

Lees het interview met Ronald Wuijster, lid raad van bestuur en verantwoordelijk voor Asset Management en HR: “Verkopen uit paniek is nooit verstandig” - Ronald Wuijster over beleggen in een coronajaar. 

Volgende publicatie:
Jaarverslag 2020: Terugkijken op een bijzonder jaar

Jaarverslag 2020: Terugkijken op een bijzonder jaar

Gepubliceerd op: 31 maart 2021

Vandaag publiceren wij als APG ons jaarverslag over het jaar 2020. Een bijzonder jaar natuurlijk. Van corona en van thuiswerken, maar ook van het pensioenakkoord - en de weg naar een nieuw stelsel. In het verslag lees je hoe wij vorig jaar werkten voor acht pensioenfondsen, 22.000 werkgevers en via hen voor 4,7 miljoen mensen in Nederland.

 

Voor APG gaat pensioen over mensen, over leven en over samen leven. Wij willen het verschil maken, zodat wij, onze ouders en onze kinderen een goed inkomen hebben. Nu, straks en later. In ons jaarverslag staat hoe we daar het afgelopen jaar aan hebben gewerkt.

 

De kernpunten uit het jaarverslag 2020 op een rij:

  • Ondanks de coronapandemie is de operatie – waaronder het uitbetalen van pensioenen, het innen van premies, het beleggen – op geen enkel moment in gevaar gekomen.
  • De klanttevredenheid is opnieuw gegroeid.
  • We hebben meer mensen inzicht gegeven in hun inkomen voor later en hun pensioenvermogen.
  • We hebben een hoger rendement behaald dan de marktindex, en de prijs per deelnemer is opnieuw gedaald. Hiermee droegen we bij aan het behalen van meer pensioenwaarde voor de deelnemers van de pensioenfondsen waarvoor we werken.
  • Samen met de pensioenfondsen waarvoor we werken, zijn we in 2020 begonnen met de voorbereidingen voor de overstap naar het pensioen van straks. We hebben onder meer stappen gezet op het vlak van automatisering, innovatie, stroomlijning van processen, het vereenvoudigen en opschonen van de pensioenadministratie en het verder vergroten van de deelnemergerichtheid.

APG behaalde voor zijn pensioenfondsen en hun deelnemers over 2020 een rendement van 6,6% en een extra rendement van 94 basispunten. Tegelijkertijd slaagde APG erin om de gemiddelde prijs per deelnemer te verlagen naar €66,30. Daarnaast verleende APG aan 1.015.000 deelnemers inzicht in hun pensioenvermogen en aan 1.965.000 deelnemers inzicht in hun inkomen voor later. De omzet van APG bedroeg in 2020 ruim €762 miljoen. Het nettoresultaat kwam uit op €42 miljoen. De reputatiescore van APG steeg in 2020 tot 72,6.

Lees het jaarverslag hier als pdf of bezoek de speciale website.

 

Morgen lees je hier op apg.nl het interview met Annette Mosman (voorzitter raad van bestuur APG) en Ronald Wuijster (lid raad van bestuur APG, verantwoordelijk voor Asset management) over het jaarverslag. 

Volgende publicatie:
“Ik ben ervan overtuigd dat we de concurrentie aankunnen”

“Ik ben ervan overtuigd dat we de concurrentie aankunnen”

Gepubliceerd op: 19 maart 2021

Bestuursvoorzitter Annette Mosman bij BNR over het nieuwe pensioencontract

 

Annette Mosman schoof gisteren aan bij het BNR-programma Zakendoen om te praten over de invoering van het nieuwe pensioencontract (NPC). Maar ook de krappe planning, de kostprijs per deelnemer en het beleggingsbeleid van APG kwamen ter sprake. Eén ding is zeker: als pensioenuitvoerder moet APG aan de bak.

 

Honderd jaar pensioenstelsel gaat op de schop: een gigantische reorganisatie. Bovendien, wees Mosman erop, moet er in 2026 een product worden opgeleverd waarvan je nu nog niet weet hoe het eruitziet. “Ondertussen moeten wij ons er wel voor klaarmaken.”

Zekerheid over het pensioenbedrag maakt plaats voor een grotere individuele verantwoordelijkheid. En dat terwijl pensioen bij de meesten een ver-van-mijn-bed-onderwerp is. Transparantie en een duidelijke communicatie zijn daarom essentieel, legde Mosman uit. Een uitvoerbaar én uitlegbaar contract. Zeker omdat er nu al wordt gevreesd voor een zogenaamde pechgeneratie – tussen de 35-55 jaar – die niet kan profiteren van het oude stelsel en geconfronteerd wordt met de afspraken in het nieuwe stelsel. In dat verband viel de term ‘pensioenroof’.

“Het is geen pensioenroof, maar een herverdeling. Er blijft een pensioenpot van 1800 miljard, maar die gaan we herverdelen over verschillende generaties. Daar moet door de politiek en de sociale partners – wij zijn alleen de uitvoerder - goed over nagedacht worden, dat het recht blijft doen aan de deelnemers.”

 

Twee varianten

Op 1 januari 2022 moet de wet aangenomen zijn. Daarin zijn twee varianten: het nieuwe contract en de wet verbeterde premieregeling, die wat individueler is ingesteld. De keus is aan de fondsen en de sociale partners. Mosman: “Als uitvoerder denken we mee en doen berekeningen. Wij werken voor acht fondsen en beide regelingen gaan we uitvoeren. Ik denk dat de grote fondsen waarschijnlijk voor het nieuwe contract inclusief de collectieve buffer gaan kiezen.” Een variant die veel uitleg aan deelnemers vereist. “Dat andere contract is simpeler en dus ook goedkoper. Als je een achterban hebt die kleine pensioentjes heeft, dan is het misschien wel een logische keus dat je gaat voor die wet verbeterde premieregeling. Want de omvang van het pensioen is veel belangrijker dan al die communicatie die je eromheen wilt.”

 

Beleggen in Shell

Het gesprek gaat ook over APG als grote belegger. Risico, rendement, kosten en duurzaamheid zijn criteria waarmee APG naar beleggingen kijkt. “We staan voor een goed pensioen. Niet alleen financieel, maar ook in een duurzame wereld. De keuze voor engagement en inclusie is een hele bewuste. We investeren niet alleen vanuit rendementsoverwegingen. Door aan tafel te blijven zitten bij Shell, kunnen we ook goede invloed uitoefenen.”

 

Concurrentie

“Wij hebben 100 jaar ervaring en 3000 experts op het gebied van pensioen en beleggen in huis.

Uitvoeren kunnen we heel goed. Dus hoe complexer, hoe makkelijker we waarschijnlijk onze concurrentiepositie behouden. Maar als ik denk aan de acht fondsen en vierenhalf miljoen deelnemers voor wie we het doen, dan ondermijnt dat complexe het vertrouwen in het nieuwe systeem.”

Capgemini, die het pensioenfonds voor de detailhandel heeft ingelijfd, beweert straks 15 euro per deelnemer aan pensioenadministratie kwijt te zijn. Mosman: “Dat zijn appels en peren. Je kunt op prijs concurreren, simpel een pensioenpotje beheren en een bedrag laten weten aan de deelnemers. Of dat voor 15 euro kan, daar waag ik me niet aan. Dat onze prijs naar beneden moet als het product simpeler wordt, daar ben ik het mee eens. Maar als je zegt: er moet meer aandacht komen voor het inkomen van later, dan moet je daar wel wat aan doen voordat het een maatschappelijk probleem wordt. Gelukkig vinden onze fondsen dat de deelnemerscommunicatie, zowel tijdens de transitie als daarna, het belangrijkste is. Ook dat zit in de prijs.”

 

Luister hier naar de hele uitzending

Volgende publicatie:
“Waarom is er niet duidelijker gekozen voor twee verschillende contracten?”

“Waarom is er niet duidelijker gekozen voor twee verschillende contracten?”

Gepubliceerd op: 11 februari 2021

In 2026 gaat het nieuwe pensioenstelsel in. Iedereen die dat wilde, kon tot 12 februari reageren op het ‘Wetsvoorstel toekomst pensioenen’ van minister Koolmees. APG is een van de partijen die met een reactie kwam. Strekking: het nieuwe stelsel biedt een kans om met een schone lei te beginnen en het Nederlandse pensioensysteem begrijpelijker te maken voor deelnemers. Maar om de nadelen van het huidige stelsel weg te nemen zonder de voordelen voor deelnemers te verliezen, verdient een aantal punten expliciete aandacht. APG hoofd Beleid Peter Gortzak en strategisch beleidsmedewerker Tinka den Arend lichten toe.

 

APG is een pensioenuitvoerder en heeft dus ook overwegend vanuit dat perspectief gereageerd. Die reactie richt zich op de belangrijkste aandachtspunten voor een geslaagd nieuw stelsel. ‘Nadelen van het huidige stelsel wegnemen zonder de voordelen voor deelnemers te verliezen’ is er daar één van. Ook ‘Solidariteit’, ‘keuzevrijheid’ en ‘open normen’ zijn sleutelwoorden. Gortzak: “De combinatie van veel keuzevrijheid en solidariteit geeft een spanningsveld.  Als pensioenfonds en uitvoerder moet je een bepaalde mate van beleggingsrisico kunnen nemen. Maar je kunt dat risico alleen op een verantwoorde manier nemen als je dat sámen doet en dus samen belegt. Als je het belangrijker vindt om deelnemers veel keuzevrijheid te geven in hoe er voor hun pensioen belegd wordt, dan kun je minder risico’s delen. En als er minder mensen zijn om de risico’s te dragen, kun je ook minder risico nemen.”

 

Naar elkaar toegeschreven
In het nieuwe stelsel zijn er twee pensioencontracten mogelijk: het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieovereenkomst. In de verbeterde premieovereenkomst zit minder solidariteit, meer risico en meer keuzevrijheid. In het nieuwe contract loop je als deelnemer minder risico dan in de verbeterde premieovereenkomst, door de genoemde risicodeling. Uit het wetsvoorstel blijkt echter dat beide contracten minder van elkaar verschillen dan Gortzak en Den Arend hadden gehoopt. Gortzak: “Nu worden beide contracten naar elkaar toegeschreven. Daardoor dreigt er in het ene contract te weinig ruimte te komen voor risicodeling en in het andere contract voor keuzevrijheid. De vraag is of dat verstandig is. Waarom is er niet veel uitdrukkelijker gekozen voor twee uitgesproken verschillende contracten?”

Ook is het van belang om voldoende bewegingsruimte te bieden aan het fondsbestuur. In het honderdzestig pagina’s tellende consultatiedocument wordt op twintig plekken aangegeven dat er nog verdere uitwerking in regelgeving nodig is. Moet er dan geen nieuwe consultatieronde plaatsvinden zodra die uitwerking er wel is? Den Arend: “Gedeeltelijk weet je nu inderdaad niet precies waar je op reageert. Eigenlijk zou je alles opnieuw moeten voorleggen. Maar je kunt ook afzien van die gedetailleerde uitwerking, en de invulling aan fondsbestuurders overlaten. Bestuurders van pensioenfondsen worden tegenwoordig aan hoge normen onderworpen. Geef ze dan ook de verantwoordelijkheid en ruimte om binnen bepaalde open normen te bewegen en daarover verantwoording af te leggen ”

Den Arend illustreert het principe aan de hand van een voorbeeld. “Het consultatiedocument geeft drie maatstaven om de risicohouding van deelnemers te meten. Maar twee daarvan zijn ongetoetste normen. We weten niet of deelnemers ze begrijpen en hoe ze erop reageren. Het zou beter zijn om daar eerst onderzoek naar te doen. En laat fondsbesturen vervolgens zelf de keuze  maken. Maar ook dan is die risicobereidheid bij deelnemers slechts één van de factoren waarop een fondsbestuur zijn beleid zou moeten baseren.“

 

Mag niet zo heten
Hoe belangrijk solidariteit ook is voor een goed pensioen, het woord kom je in het consultatiedocument zelf nauwelijks tegen. Gortzak en Den Arend vinden dat zorgwekkend. Den Arend: “Het nieuwe contract zou je feitelijk ‘het solidaire contract’ kunnen noemen. Maar dat mag niet zo heten omdat je daar de conclusie uit zou kunnen trekken dat het andere contract níet solidair is.”  

Hoe sneller en directer deelnemers profiteren van het nieuwe stelsel, hoe beter het is. APG legt in zijn reactie  daarom de nadruk op het belang van een schone lei. Gortzak: “Om met die schone lei te beginnen, pleiten we voor twee dingen. Ten eerste: maak van invaren de standaardoptie. Dat betekent dat je de bestaande pensioenaanspraken overbrengt naar het nieuwe stelsel. Doe je dat niet, dan bestaan er twee stelsels naast elkaar. Voor de uitvoering is dat een nachtmerrie, want je gaat alles dubbel doen. De deelnemers profiteren dan niet van de voordelen van het nieuwe stelsel en je jaagt ze onnodig op kosten. Als je wél invaart, houd je nog één stelsel over waarvoor je streeft naar maximale uitlegbaarheid aan deelnemers.

Het tweede waarvoor we pleiten, is dat de regels van het nieuwe stelsel gelden voor alle nieuwe regelingen van alle pensioensoorten en risicodekkingen – dus ook voor het nabestaandenpensioen en de arbeidsongeschiktheidsregelingen.  Het ziet er nu naar uit dat het FTK (Financieel Toetsingskader, onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd, red.) toch in stand blijft voor de uitkeringsfase van de verbeterde premieregeling en mogelijk ook voor het arbeidsongeschiktheidspensioen en wezenpensioen. APG pleit er voor om dat niet te doen, en de financiële eisen van het FTK volledig los te laten.”

 

Blind vertrouwen
Om de overgang naar het nieuwe stelsel te laten slagen, moet die overgang ‘uitlegbaar, vertrouwenwekkend en uitvoerbaar’ zijn, staat in de reactie van APG te lezen. Den Arend: “In het wetsvoorstel wordt een kader geschetst om de transitie zorgvuldig te laten verlopen. Denk aan te nemen stappen, rollen en bevoegdheden. In dat voorstel kunnen we ons grotendeels vinden. Maar we zien wel nog een aantal grote risico’s. Er kan alleen vertrouwen  ontstaan als we aan deelnemers, werkgevers en fondsorganen kunnen uitleggen dat de transitie op evenwichtige wijze plaatsvindt.  Dan moeten we maatstaven en rekenmethoden gebruiken die mensen snappen. Om over te stappen naar het nieuwe stelsel zul je pensioenaanspraken van deelnemers moeten omrekenen naar vermogen ­– een potje, feitelijk. De methodiek die nu wordt voorgesteld voor die omrekening kan beter helemaal uit de wet worden geschrapt. Hij is te complex en niet transparant genoeg. Daardoor is het nauwelijks mogelijk om hem uit te leggen. We hebben het vertrouwen van die deelnemers hard nodig maar als ze niet snappen waarover het gaat, vraag je hen feitelijk om blind vertrouwen. Ik denk dat dat te veel gevraagd is. Daar komt bij dat je in het gebruik van de VB-ALM methode heel veel – betwistbare – aannames moet doen.”

Zijn er nog meer risico’s? Den Arend: “Ja, want het is nog maar de vraag of fondsen en uitvoerders de overgang naar het nieuwe stelsel op tijd weten te realiseren. En voor een zorgvuldige en goed uitvoerbare transitie zijn aanvullende maatregelen nodig.”

Volgende publicatie:
“Wás het nieuwe contract maar het enige om te verwerken”

“Wás het nieuwe contract maar het enige om te verwerken”

Gepubliceerd op: 25 november 2020

Verbouwing pensioenstelsel vergt ingrijpende ICT-operatie

 

Nederland staat aan de vooravond van de grootste verbouwing van een pensioenstelsel in de wereld ooit. Die overgang kost de sector behoorlijk wat hoofdbrekens. Een van de uitdagingen is of de bestaande ICT-systemen van pensioenuitvoerders geschikt zijn voor deze majeure aanpassing van het stelsel. En als dat niet het geval is, is er dan nog voldoende tijd om een volledig nieuwe ICT-architectuur in te richten?

 

Om maar meteen met die prangende vraag te beginnen: kunnen de huidige systemen aangepast worden op het nieuwe contract? Volgens Wim Henk Steenpoorte, bij APG verantwoordelijk voor de overgang naar het nieuwe stelsel, zijn de twee systemen die APG momenteel gebruikt “op zichzelf hele goede systemen die nu prima voldoen. Natuurlijk kun je kijken of je bestaande systemen kunt aanpassen, daarom doen we hier nu onderzoek naar. Maar omdat het karakter van de regeling zo fundamenteel verandert, durf ik mijn hand er niet voor in het vuur te steken dat die route de verstandigste is. Daarom kijken we bewust breed naar verschillende opties: zelf bouwen, kopen of creëren via een alliantie.”

 

De fundamentele verandering waarnaar Steenpoorte verwijst, betreft de overstap binnen het Nederlandse pensioenstelsel van defined benefit (DB) op defined contribution (DC). Bij een DB-contract doet het fonds een belofte over de hoogte van de uitkering, bij een DC-regeling weet de deelnemer wat hij of zij inlegt, maar heeft minder zekerheid wat betreft de hoogte van de uitkering.

 

Wat dit ICT-vraagstuk volgens Steenpoorte zo lastig maakt, is dat de uitvoering van een pensioencontract in de loop van de tijd steeds ingewikkelder wordt. “Het zijn contracten die een enorme historie opslaan. Ieder jaar komen er mutaties bij. Mensen gaan trouwen of scheiden bijvoorbeeld, en al die lifetime events werken ingrijpend door in de administratie van hun pensioen. Die opeenstapeling van mutaties maakt de administratie intrinsiek steeds gecompliceerder.”

 

Grote belasting
Daar komt bij dat er los van de twee varianten van het nieuwe pensioencontract ook al een aantal andere wetswijzigingen doorgevoerd moet worden in de ICT-systemen. “Was het maar zo dat we alleen het nieuwe pensioencontract te verwerken hadden, voor welke variant een fonds dan ook kiest. Maar er ís op zich al een grote belasting, door het wetsvoorstel pensioenverevening bij echtscheiding, uitkering ineens, standaardisering nabestaandenpensioen, uniformering partnerbegrip, Experimenteer wetgeving ZZP pensioen en evaluatie pensioencommunicatie. Wat we echt willen voorkomen, is dat we al deze veranderingen twee keer moeten doorvoeren, één keer in het huidige en één keer in het nieuwe stelsel”, aldus Steenpoorte. Het wordt dus sowieso erg druk voor de mensen die aan onze huidige systemen werken.

 

Tempo nodig
Over de vraag wat de ideale omstandigheden zouden zijn om de transitie goed te laten verlopen, hoeft hij niet lang na te denken. “Om te beginnen, tempo in het proces om tot nieuwe wetgeving te komen. Er is nu beloofd dat dit in december 2021 is afgerond, en om dat te halen móet al alles meezitten. Maar het is wél nodig  voor de besluitvorming bij sociale partners en pensioenfondsen. Ten tweede zou iedereen gebaat zijn bij helderheid in het proces waarbinnen fondsen hun keuzes maken – over de contractvorm, maar bijvoorbeeld ook over de vormgeving van de solidariteitsreserve. De derde vereiste voor een werkbare overgang, zijn de voorwaarden die er gesteld worden aan het invaren (het overbrengen van de pensioenrechten van deelnemers van het oude stelsel naar het nieuwe stelsel, red.). Dat invaren wordt al een complexe klus an sich, maar als er ook nog een mogelijkheid komt om individueel bezwaar te maken, dan gaat het echt heel lastig worden. Dat geldt ook voor mutaties met terugwerkende kracht. Voor een DC-contract is dat bijna niet te doen. Stel bijvoorbeeld, dat er met terugwerkende kracht een jaar aan pensioenpremie wordt ingelegd. Die premie kan niet meer belegd worden op de financiële markten van een jaar geleden, maar de deelnemer heeft wel recht op het eventuele rendement dat er in dat jaar is behaald. Hoe ga je dat oplossen? Want we kunnen mutaties alleen verwerken op de dag dat ze aan fonds en uitvoerder bekend zijn gemaakt, het zogeheten actualiteitsbeginsel”. 

 

Nachtmerrie
Er is eventueel ook nog een scenario mogelijk waarin er níet wordt ingevaren. “Alle deelnemers krijgen dan twee pensioencontracten, een voor het oude stelsel en een voor het nieuwe. Mutaties moeten dan in zowel het oude als het nieuwe systeem verwerkt worden. Bij vragen van deelnemers zal er dan dus ook continu vanuit twee systemen bekeken moeten worden wat het antwoord daarop is”, aldus Steenpoorte.

 

Kan APG daarmee omgaan? Steenpoorte: “We denken over elk scenario na, en overal is uiteindelijk een oplossing voor. Maar dit zou echt een nachtmerrie zijn – voor fondsen en hun deelnemers, en voor APG”.

Volgende publicatie:
Ontwikkelaar nieuw pensioenplatform APG gaat zelfstandig verder

Ontwikkelaar nieuw pensioenplatform APG gaat zelfstandig verder

Gepubliceerd op: 3 september 2020

Een team van platformontwikkelaars van APG positioneert zich vanaf vandaag zelfstandig. Het team, met tien werknemers, gaat onder de naam Hyfen verder. Hyfen is een spin-off van APG waarin de Belgische IT provider The Glue een meerderheidsbelang neemt. APG blijft als aandeelhouder en klant betrokken.

 

In de afgelopen jaren heeft Hyfen een platform gebouwd om administraties van partijen in de pensioensector met elkaar te verbinden. Voorheen complexe en bedrijfsoverstijgende processen kunnen zo met behulp van het platform efficiënter en klantvriendelijker worden ingericht.

 

Hidde Terpoorten, directeur van Hyfen: “Het eerste product waarmee we live gaan is Mijnwaardeoverdracht.nl. Momenteel wordt dit platform met de eerste klanten aangesloten en in gebruik genomen. Later dit jaar volgt de landelijke introductie in samenwerking met de Nederlandse pensioensector. Het regelen van een pensioen waardeoverdracht is voor deelnemers nu een ingewikkelde en tijdrovende aangelegenheid. Met de door Hyfen ontwikkelde oplossing komt daar verandering in. Door samenwerking met vier grote pensioenuitvoerders is het doen van een waardeoverdracht voor deelnemers straks eenvoudig en snel online te regelen.”

 

Gerard van Olphen, voorzitter raad van bestuur APG Groep: “Door Hyfen op afstand te plaatsen blijven onze pensioenfondsklanten en hun deelnemers profiteren van de kennis en kunde van deze professionals – en krijgen tegelijk ook andere pensioenfondsen en deelnemers toegang tot hun innovatieve dienstverlening. Ik ben ervan overtuigd dat Hidde en zijn team succesvol zullen zijn en zie met plezier en vertrouwen uit naar verdere samenwerking.”

 

Naast APG als aandeelhouder en klant neemt de Belgische full-service IT provider The Glue deel aan de spin-off als meerderheidsaandeelhouder. The Glue maakt deel uit van een uniek FinTech ecosysteem en heeft ruime project en IT ervaring in de financiële sector.

 

The Glue CEO Paul Grimbers: “Er staat nog veel te gebeuren op het Europese speelveld van pensioendienstverleners. Door onze krachten te bundelen en in te zetten op de creatie van platformen met innovatieve gegevensuitwisseling, willen we in dit domein meerwaarde leveren.”

 

Met de nieuwe opzet krijgt Hyfen de ruimte om zelfstandig dienstverlening aan de pensioensector en haar deelnemers te verlenen en de opgebouwde kennis ook voor andere processen binnen en buiten de pensioensector in te zetten. Samen met het consortium worden toekomstige mogelijkheden verkend.

Volgende publicatie:
Kwaliteit pensioenuitvoering moet van Eredivisie naar Champions League

Kwaliteit pensioenuitvoering moet van Eredivisie naar Champions League

Gepubliceerd op: 20 april 2020

‘Als de basis niet op orde is, verlies je het vertrouwen’

 

APG kan terugkijken op een financieel sterk jaar. Maar er gingen ook dingen mis door fouten in de pensioenadministratie. De lat moet hoger, aldus bestuursvoorzitter Gerard van Olphen en cfro Annette Mosman. Maar eerst is het alle hens aan dek om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen.

 

Ook de raad van bestuur van APG werkt thuis vanwege de coronacrisis. Net als bijna alle drieduizend andere medewerkers, die nu vanaf hun eettafel of vanuit hun zolderkamer het pensioen van 4,7 miljoen deelnemers (circa een derde van alle Nederlanders) verzorgen voor de acht aangesloten pensioenfondsen, waaronder ABP, bpfBOUW en SPW. Best bijzonder dat de omslag naar thuiswerken zo soepel is verlopen, blikken Gerard van Olphen en Annette Mosman - verantwoordelijk voor financiën, risicomanagement en data - via een videocall terug op de eerste weken.

 

Door de coronacrisis lijkt alles wat daarvoor gebeurde ineens ver weg. Toch is het de moeite om nog even stil te staan bij 2019. Het was een sterk jaar voor APG: de pensioenwaarde werd verder vergroot door goede financiële resultaten, een mooi beleggersrendement en lagere kosten. Maar er waren ook uitdagingen: zo presteerde APG als belegger iets minder goed dan het marktgemiddelde, gingen er dingen mis in de administratie van de pensioenen en moet APG een inhaalslag maken met de verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering. Ook dit jaar is er werk aan de winkel dus.  

 

Allereerst de coronacrisis: hoe gaat APG daarmee om?

 

Gerard: ‘Allereerst zorgen we goed voor onze medewerkers, zowel in Nederland, als in Hongkong en New York. Zo ondersteunen we mensen maximaal bij het thuiswerken en zetten we extra in op interne communicatie. Daarbij hebben we begrip en aandacht voor de moeilijke situatie waarin sommige collega’s nu zitten, zoals het combineren van werk met zorg voor kinderen, mantelzorg of andere situaties. Daarnaast letten we extra op de gezondheid van onze mensen. We bieden ook extern onze hulp aan. Medewerkers met een zorgachtergrond kunnen in ziekenhuizen worden ingezet met behoud van loon. Verder hebben we namens de fondsen als eigenaar of verhuurder studentenhotels ter beschikking gesteld als noodhospitaal en ondersteunen we Noord-Italiaanse ziekenhuizen waarin we beleggen. Bovendien hebben we voor  onze klanten bijna negentig miljoen euro geïnvesteerd in corona-obligaties: de opbrengst wordt gebruikt voor bestrijding van de pandemie en de sociaaleconomische gevolgen ervan. Ook stellen we ons, in overleg met de aangesloten fondsen, coulant op naar bedrijven in probleemsectoren: die hoeven soms even geen of minder pensioenpremie of dividend te betalen.’

 

Veel Nederlanders zijn bang dat hun pensioen gekort zal worden.

 

Gerard: ‘Van tussentijds korten is geen sprake. Er wordt pas aan het einde van het jaar gekeken of dat nodig is. De dekkingsgraden van de pensioenfondsen zijn in het eerste kwartaal van 2020 gezakt door de dalende koersen en onrustige financiële markten, maar voor de kortingsbeslissing wordt niet gekeken naar de huidige lage stand.’      

Annette: ‘Pensioen is onzeker en onderhevig aan tal van invloeden die we zo goed mogelijk toelichten en uitleggen aan deelnemers. De groeiende onzekerheid over het toekomstig pensioen kunnen we dus niet wegnemen, maar we zorgen er wel voor dat de maandelijkse pensioenuitkeringen ook in deze onzekere tijd gewoon doorgaan. Mensen kunnen net als anders rekenen op hun inkomen en dat draagt bij aan rust en vertrouwen in de samenleving.’

 

Hoe kijken jullie terug op 2019?

 

Annette: ‘Financieel was het een goed jaar. Allereerst hebben we verzekeraar Loyalis verkocht, om  ons beter te kunnen richten op onze kernactiviteiten. Daardoor konden we een superdividend uitkeren aan de aangesloten fondsen, dat grotendeels terechtkomt in de pensioenpotten voor de deelnemers. Daarnaast steeg de omzet en hebben we de kosten verder weten te verlagen. Op die manier maximaliseer je de pensioenwaarde en laat je zo veel mogelijk van elke ingelegde euro aan de deelnemers ten goede komen. We kunnen zo ook meer investeren in de communicatie met deelnemers en werkgevers, waarvoor we een nieuw bedrijfsonderdeel hebben ingericht.’

 

Er gingen vorig jaar ook dingen mis: zo ontstond er negatieve publiciteit over fouten in de pensioenadministratie.

 

Gerard: ‘We hebben een aantal dingen gewoon niet goed gedaan. Zo bleek begin vorig jaar dat ruim 500 deelnemers van ABP jarenlang partnertoeslag hadden gekregen, terwijl ze daar geen recht op hadden. Soms moesten mensen ineens duizenden euro’s terugbetalen. Daar kwam veel kritiek op. We hebben ons vooraf onvoldoende gerealiseerd welke impact dit zou hebben op deelnemers en niet goed nagedacht over een rechtvaardige oplossing. Uiteindelijk heeft ABP de terugvordering stopgezet en kregen mensen het bedrag teruggestort. Overigens hadden ook 600 deelnemers juist te weinig toeslag gekregen: die hebben ze met terugwerkende kracht alsnog gehad. En dan bleken er nog 16.000 mensen te zijn die geen arbeidsongeschiktheidspensioen hadden aangevraagd, omdat ze niet wisten dat ze daar recht op hadden. Met die mensen hebben we toen meteen contact gezocht om ze erop te wijzen hoe ze dat pensioen alsnog konden aanvragen.’

 

Had APG niet eerder open moeten zijn over de fouten en de afhandeling daarvan? Nu moesten deelnemers ermee naar consumentenprogramma’s als Kassa en Meldpunt.

 

Annette: ‘De aangesloten pensioenfondsen zijn het gezicht en het aanspreekpunt naar de deelnemer. Wij moeten dus transparanter worden naar de betrokken pensioenfondsen over fouten, problemen met data en de mogelijke oplossing daarvan. Als zij tijdig weten dat er iets is misgegaan, kunnen ze proactief  erover communiceren met hun deelnemers en een oplossing zoeken. Zo voorkom je deels dat problemen bij Kassa terechtkomen.’ 

Gerard: ‘Het vervelende is dat de betrokken fondsen in de frontlinie komen te staan, wanneer wíj iets niet goed hebben gedaan. Als uitvoerder kunnen wij niet zelf bij Kassa gaan zitten, al zouden we dat misschien best willen om onze verantwoording te nemen. Er was bij Kassa bijvoorbeeld een echtpaar dat in een paar jaar tijd drie brieven had gekregen met een correctie. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardigheid. Logisch dat mensen dan denken: Klopt het wel wat ze daar allemaal doen? Dat is best een worsteling. We moeten dit jaar kwalitatief echt een been bijtrekken.’

 

Wat doen jullie concreet om dit soort incidenten voortaan te voorkomen?   

 

Annette: ‘We leren ervan. Samen met de pensioenfondsen zijn we hard aan de slag gegaan met het verder vereenvoudigen van pensioenregelingen, systemen en aanvraagprocedures en we zijn bezig met het opschonen en verifiëren van data. We maken medewerkers ervan bewust dat de lat omhoog moet en we maken gebruik van nieuwe technologie om een volgende stap te kunnen zetten.’

Gerard: ‘De basis moet op orde zijn. Want als de pensioenadministratie niet blijkt te kloppen, verlies je het vertrouwen van mensen, hoe veel we ook investeren in deelnemerscommunicatie. Straks met het nieuwe pensioencontract komt de lat nóg hoger te liggen: dan moeten alle data correct en volledig zijn en naadloos aansluiten op die van UVW en Sociale Verzekeringsbank. We moeten onszelf dus echt opwerken van de Eredivisie naar de Champions League.’

 

Is het gezien de huidige crisis nog wel verstandig om een nieuw pensioencontract te sluiten dat het risico meer bij de deelnemer legt?

 

Gerard: ‘We gaan van een pensioengarantie naar een pensioenambitie: een inschatting van het toekomstig rendement. Het oude stelsel is niet langer houdbaar, maar in het nieuwe stelsel blijven wat ons betreft drie principes overeind: collectiviteit, solidariteit tussen generaties en een verplichting  om te sparen voor later. De coronacrisis maakt het doorhakken van knopen in de discussie over dat nieuwe pensioencontract wel een stuk dringender. APG denkt daar actief over mee. We rekenen scenario’s door, dragen alternatieven aan en kijken wat het concreet betekent voor deelnemers en werkgevers: is het te begrijpen en uitvoerbaar?’

Annette: ‘We willen mensen ook alvast helpen nadenken over hun toekomstige financiële situatie en het tijdig maken van de juiste keuzes. Zo hebben we Helder Overzicht & Inzicht ontwikkeld, waarmee je je verwachte pensioen kunt afzetten tegen je huidige inkomsten- en bestedingspatroon: heb ik straks genoeg? APG wil zich opstellen als een vertrouwde gids, die mensen inzicht biedt in hun inkomen van nu, straks en later.’

 

APG stelt zich ook op als een verantwoord belegger en stelt duurzaamheidseisen aan bedrijven. Zelf blijkt APG daar echter nog niet overal aan te voldoen. Hoe gaat u dat veranderen? 

 

Gerard: ‘De aangesloten fondsen, met name ABP, maar ook bpfBOUW, willen wereldwijd koplopers zijn in duurzaamheidsbeleid: verantwoord gedrag op het gebied van milieu, arbeidsomstandigheden, diversiteit en mensenrechten. Met elkaar hebben we een stevige ambitie neergelegd, die aansluit bij het Klimaatakkoord, bijvoorbeeld voor de CO2-uitstoot van de aandelenportefeuille. Daar houden we rekening mee in onze beleggingsbeslissingen en we spreken er bedrijven op aan. Maar dan moeten we zelf natuurlijk wel het goede voorbeeld geven en dat doen we nog onvoldoende. Onze CO2-uitstoot als organisatie is relatief hoog door onze vestigingen in Nederland, Azië en de VS en doordat we veel reizen. We zijn nu aan het kijken hoe we onze milieuvoetafdruk kunnen verkleinen, bijvoorbeeld door verduurzaming van onze kantoren, meer videoconferencing en dus ook minder reizen tussen vestigingen en voor ons werk.’

Annette: ‘Ook over onze duurzaamheidsprestaties willen we transparant zijn, zowel over het in opdracht van de fondsen uitgevoerde beleggingsbeleid als in onze eigen bedrijfsvoering. Dit jaar hebben we de eerste stap gezet naar geïntegreerde verslaglegging: één jaarverslag waarin we zowel verantwoording afleggen over financiële als niet-financiële doelen. Dat is nog best lastig. Voor je bijvoorbeeld goed kunt rapporteren over duurzaamheid, moet je eerst weten welke doelen je hoe meetbaar wilt maken. Daar zijn we nu mee bezig, zodat we volgend jaar over de volle breedte van onze bedrijfsvoering kunnen laten zien wat we hebben bereikt, wat goed gaat en wat nog niet. Daar valt nog veel te winnen. Die transparantie kan óók weer bijdragen aan het maatschappelijk vertrouwen.

 

Lees hier het interview met Ronald Wuijster: 'We kijken bij beleggen én belonen naar de lange termijn'

 

Lees hier het jaarverslag van APG 2019.

Volgende publicatie:
APG op pensioencongres: blockchain en dinosaurussen

APG op pensioencongres: blockchain en dinosaurussen

Gepubliceerd op: 7 juni 2018

Op woensdag 6 juni werd Gerard van Olphen, bestuursvoorzitter van APG, geïnterviewd tijdens het Pensioen Pro Congres in de Beurs van Berlage in Amsterdam. In gesprek met Mariska van der Westen en Greg Shapiro van Pensioen Pro sprak hij onder meer over hoe innovatie APG helpt beter, slimmer en goedkoper te werken. Met als doel bij te dragen aan het maximaliseren van de pensioenwaarde en de service aan deelnemers van pensioenfondsen. Inzet van kunstmatige intelligentie helpt APG hierbij om deelnemers beter te bedienen en duurzamer te beleggen.

“Zonder veranderingen wordt sector dinosaurus”

Gerard sprak ook over de uitdagingen waar APG en de hele pensioensector voor staan. Hierbij ging hij in op de noodzaak tot verandering en meer klantgerichtheid in de sector. Volgens hem moeten de pensioenfondsen toe naar een dienstverlening die vergelijkbaar is met die van KLM of Zalando: “Werkgevers en deelnemers moeten worden bediend en behandeld als echte klanten, zoals mensen tegenwoordig algemeen gewend zijn. De verplichting tot pensioensparen geeft voor ons ook een verplichting.”


In het gesprek gaf hij ook aan dat het onvermogen van de pensioensector om te veranderen ook meteen zijn grootste zorg is: “Nederlandse pensioenfondsen moeten hun vrees voor nieuwe dingen overwinnen en veel klantvriendelijker worden. Als dat niet gebeurt, dan loopt de sector het risico de dinosaurus van de toekomst te worden.”

Lees hier het volledige artikel in Pensioen Pro (account vereist)

 

Blockchaintechnologie 

Ook Hidde Terpoorten, Blockchain Lead bij APG, sprak op het congres. Hij ging in op de innovatieve mogelijkheden van blockchaintechnologie. Blockchain kan op termijn de uitvoering pensioen goedkoper maken en persoonlijker voor deelnemers en gepensioneerden.

Volgende publicatie:
Terugkijken op een succesvol Blockchain event

Terugkijken op een succesvol Blockchain event

Gepubliceerd op: 16 februari 2018

Op 8 februari vond de 'Future of Pensions Blockchain Conference' plaats in Pakhuis West, Amsterdam, georganiseerd door APG en PGGM. Deze partijen besloten in 2015 om samen te werken aan verschillende blockchain experimenten om te ontdekken of dit de pensioenadministratie en -industrie in het geheel zou kunnen verbeteren. Op 8 februari werden de resultaten hiervan, voor de eerste keer publiekelijk, gedemonstreerd.

 

Theo van Kessel (Directeur Business improvement & Change bij APG) & Peter Bannink (Manager Uitbesteding & Innovatie bij PGGM) openden met een Q&A over de uitdagingen die APG en PGGM ervaren, vandaag en in de toekomst. De twee zeer bekende namen in de pensioenwereld zetten hiermee de toon voor de rest van het programma: "verandering en innovatie is nodig om voorop te blijven". De opening was een perfecte aanzet voor de 4 demos van de blockchain prototypes die hierop volgde, gebouwd in verschillende experimenten. Twee internationale sprekers waren uitgenodigd om te praten over gedecentralizeerd asset management en hoe om te gaan met grote hoeveelheden in data in relatie tot blockchain technology. TNO kwam daarna met het bespreken van de mogelijkheden en uitdagingen van de zogeheten 'smart (pension) contracts'.

 

De dag eindigde met een fantastisch panel gemodereerd door Hidde Terpoorten (Blockchain Lead bij APG) over de 'future of pensions', met Sandra van Heukelom (Advocaat en Partner bij Pels Rijcken), Marjolijn Pouw (Innovatie Manager bij PGGM), Rutger van Zuidam (oprichter van Dutchchain & Blockchaingers), and Fieke van der Lecq (Professor Pensioenmarkten aan de VU). Het panel concludeerde dat we niet moeten stoppen bij uitdagingen, maar juist de mogelijkheden van deze nieuwe technologie moeten ontdekken en niet bang moeten zijn om af en toe een verkeerde stap te zetten. Dit uitte zich ook in de voorspellingen die werden gemaakt over wanneer we de eerste pensioenapplicatie 'live' gaan zien: drie jaar in de toekomst was de verste schatting. Het panel sloot de eerste editie van deze conferentie af met een duidelijke boodschap naar het publiek:

 

"We hebben nog een hoop uit te vinden, maar laten we de future of pensions samen ontdekken!'
 

APG en PGGM kijken terug op een succesvolle dag waarbij ze hun progressie hebben kunnen laten zien en hebben kunnen connecten met het ecosystem.

Volgende publicatie:
APG en PGGM ontwikkelen pensioenadministratie in blockchain

APG en PGGM ontwikkelen pensioenadministratie in blockchain

Gepubliceerd op: 12 oktober 2017

APG en PGGM hebben succesvol de eerste fase afgerond van een gezamenlijk experiment met een blockchaintoepassing voor pensioenadministratie.

 

Prototype blockchain

De twee pensioenuitvoeringsorganisaties hebben besloten nu verder onderzoek te doen met dit prototype. De ambitie is dat het doorontwikkelde prototype op termijn moet leiden tot een meer flexibele en transparante pensioenadministratie tegen lagere kosten.

 

Wim Henk Steenpoorte, lid raad van bestuur APG: “We willen voor pensioenfondsen en hun deelnemers zoveel mogelijk pensioenwaarde realiseren. Door te investeren in slimme toepassingen, zoals blockchain, maken we onze pensioenuitvoering op termijn eenvoudiger en goedkoper. Dat is goed nieuws voor pensioenfondsen en hun deelnemers. We zijn blij dat we deze ontwikkelingen en samenwerking kunnen faciliteren op de Smart Services Campus in Heerlen.”

 

Paul Boomkamp, lid raad van bestuur PGGM: ‘’Met dit experiment doen wij voor onze klanten en hun deelnemers onderzoek naar de pensioeninfrastructuur van morgen. Het is een belangrijke innovatie die we uitvoeren met steun van onze grootste klant PFZW. De eerste resultaten maken ons enthousiast en nieuwsgierig om nog meer te leren en uitvinden. Uiteindelijk moet dit experiment aantonen dat blockchaintechnologie de potentie heeft om een polisadministratie tegen lagere tarieven te kunnen uitvoeren. Het is een mooie beweging dat twee van de grootste pensioenuitvoeringsorganisaties de handen ineenslaan met dit type innovaties.’’ 

 

Pensioenadministratie in blockchain

De huidige verwachting is dat blockchaintechnologie de dienstverlening van pensioenfondsen aan hun deelnemers aanzienlijk zal kunnen verbeteren. Een belangrijk doel is lagere deelnemerskosten te realiseren en de pensioenuitvoering simpeler en veiliger te maken. Ook zouden persoonlijke pensioengegevens voor deelnemers beter toegankelijk moeten worden. 

Het ontwikkelde prototype is vergelijkbaar met een tussen alle betrokken partijen gedeelde pensioenadministratie. Dit wordt geregeld via zogeheten smart contracts, een set van programmeerbare spelregels waarin is vastgelegd wie welke gegevens kan inzien, wijzigen en gebruiken. 

 

De inzet van blockchaintechnologie maakt het mogelijk pensioeninformatie op te slaan op de ‘nodes’ van het blockchainnetwerk. Deze nodes zijn knooppunten van het netwerk en bestaan bijvoorbeeld uit pensioenuitvoerders, werkgevers en toezichthouders. Deze nodes checken de informatie en voeren de geprogrammeerde pensioencontracten uit en synchroniseren met elkaar. Hierdoor is de opslag van pensioeninformatie veilig en kunnen deelnemers met één druk op de knop zien hoeveel pensioen zij hebben opgebouwd. 

 

Vervolgfase

De eerste resultaten zijn veelbelovend en tegelijkertijd is er nog veel uit te vinden rondom blockchain en de mogelijkheden voor pensioenen. De komende periode starten PGGM en APG daarom een vervolg van het blockchainproject. Voor dit experiment worden gesprekken gevoerd met diverse partijen in de pensioenketen zoals pensioenfondsen, toezichthouders en informatieverstrekkers.

 

Samen met Stichting Personeelspensioenfonds APG wordt een testcase uitgevoerd waarbij de administratie van het fonds in de blockchain pensioenadministratie wordt geïmplementeerd. Dit past in de strategie van het fonds voor een efficiënte pensioenuitvoering.

Volgende publicatie:
Pensioenfonds Architectenbureaus kiest APG als pensioenuitvoerder

Pensioenfonds Architectenbureaus kiest APG als pensioenuitvoerder

Gepubliceerd op: 30 maart 2017

Per 1 januari 2018 wordt de administratie en uitvoering daadwerkelijk ondergebracht bij APG. De overeenkomst tussen beide partijen loopt tot 2023 met een optie tot verlenging.

 

APG gaat voor PFA de administratie van pensioenrechten, incasso van premies en betaling van pensioenuitkeringen verzorgen.

 

Willem Jan Boot, voorzitter bestuur PFA: “Na een zorgvuldig proces is APG als beste pensioenuitvoerder uit de bus gekomen. We vinden APG een toekomstvaste partij en menen in APG de partij gevonden te hebben die onze deelnemers en werkgevers het beste kan servicen.”

 

Gerard van Olphen, voorzitter raad van bestuur van APG: “We zijn verheugd dat PFA voor APG kiest. We danken het bestuur van PFA voor het in ons gestelde vertrouwen. We zullen de komende tijd alles in het werk stellen om tot een vlekkeloze transitie te komen, zodat we vanaf 1 januari 2018 optimale dienstverlening kunnen leveren aan zowel pensioenfonds als de individuele deelnemer.”

 

Volgende publicatie:
LifeSight mede door APG dochter Inadmin, nu ook voor kleinere werkgevers

LifeSight mede door APG dochter Inadmin, nu ook voor kleinere werkgevers

Gepubliceerd op: 11 september 2016

Door de samenwerking met APG-dochter Inadmin komt het product van LifeSight (voorheen Towers Watson PPI) ook binnen het bereik van kleinere bedrijven. LifeSight lift mee op de schaalvoordelen die APG-dochter Inadmin biedt. Annemiek Vollenbroek, bestuurder van LifeSight, en Inadmin-directeur Rik Douwes vertellen over hun samenwerking in LifeSight Magazine van 12 september.

 

Onafhankelijk en open platform

‘Vorig jaar zijn we ons gaan oriënteren op een nieuwe administrateur. Twee criteria stonden bovenaan het lijstje van het LifeSight-bestuur. De administrateur moest onafhankelijk zijn en een open platform bieden. ‘Ons uitgangspunt is dat we samenwerken met onafhankelijke partijen’, aldus Vollenbroek. Inadmin voert als APG-dochter de pensioen-, beleggings- en verzekeringsadministratie uit van beschikbare premieregelingen (=Defined contribution, DC) voor Premie Pensioen Instellingen (PPI’s), (ondernemings)pensioenfondsen, vermogensbeheerders en verzekeraars.  

 

Goed track record voor vlekkeloze uitvoering

De tweede eis was dat de uitvoerder het product van LifeSight vlekkeloos moet kunnen uitvoeren en dus een goed track record moest hebben. Vollenbroek: ‘Dat klinkt logisch, maar vergt veel van een uitvoerder omdat wij een een uniek concept hebben. Bij ons NextGenDC-beleggingsconcept krijgt de deelnemer een beleggingsmix die is afgestemd op zijn persoonlijke voorkeuren en situatie. Die verschillen van werknemer tot werknemer. Verder sluit de beleggingsmix aan bij de beleggingshorizon van de deelnemer en houdt er rekening mee dat op de ingangsdatum een levenslange uitkering moet worden aangekocht (inkooptariefgericht beleggen). Bovendien laten we zien welk netto pensioen de deelnemer ongeveer mag verwachten. Bij dat bedrag houden we rekening met de inflatie zodat de deelnemer een realistisch beeld krijgt van zijn inkomen na pensionering ten opzichte van zijn huidige inkomen.’

Door de combinatie van deze twee eisen kwam LifeSight al snel uit bij Inadmin. Dat wil niet zeggen dat het bestuur van LifeSight over één nacht ijs is gegaan. ‘We hebben ook naar enkele buitenlandse partijen gekeken en onderzocht of Willis Towers Watson de uitvoering zelf kon doen. Bovendien hebben we nog een second opinion gevraagd om te controleren of we geen mogelijkheden over het hoofd hadden gezien’, zegt Vollenbroek.

 

Lagere kosten door schaalgrootte

De besprekingen over de samenwerking kwamen eind vorig jaar op gang. ‘Het traject van eerste contact tot contract duurt doorgaans een jaar’, zegt Rik Douwes, directeur van Inadmin. In de komende maanden gaat de administratie van LifeSight over naar Inadmin.

‘We zijn erg blij met LifeSight als klant’, zegt Douwes, die eerder hypothecair dienstverlener Stater oprichtte. ‘We zijn een dochter van APG en richten ons op derden. We zijn gespecialiseerd in defined contribution. We doen alleen de administratie en de communicatie, geen andere zaken zoals bestuursondersteuning en vermogensbeheer. De administratie is niet het meest spannende deel van een product, maar moet wel goed zijn. Het is een hygiënefactor.

Inadmin werkt voor meerdere klanten, die profiteren door de schaalgrootte van lagere kosten. ‘Hierdoor kunnen we onze doelgroep verbreden’, zegt Vollenbroek. ‘Aanvankelijk richtten we ons alleen op grotere bedrijven. Vanaf nu is ons product ook beschikbaar voor ondernemingen vanaf 100 werknemers.’

 

Kracht

Vollenbroek benadrukt het belang van een goede uitvoerder. ‘De deelnemer en de werkgever ervaren de administratie samen met de communicatie als de kern van het product. Ik verwacht dat de kracht van ons product door de samenwerking met Inadmin nog veel meer naar voren zal komen.’

De kracht van LifeSight is de combinatie van communicatie en de wijze waarop de beleggingen worden toegesneden op de deelnemers. ‘We maken op grond van het personeelsbestand een standaard (default) lifecycle die past bij die populatie’, legt Vollenbroek uit. ‘Die default verschilt per bedrijf en per individu. Dat is uniek. Andere PPI’s werken doorgaans met enkele varianten van een lifecycle.’

De volgende stap is de beleggingsstrategie per deelnemer. Om een goed geautomatiseerd inzicht te geven, moet een deelnemer enkele vragen beantwoorden. ‘We willen deelnemers niet lastigvallen met ingewikkelde vragen over beleggen. De ervaring leert dat ze dan afhaken. Daarom vragen we naar het gewenste inkomen na pensionering. Deelnemers krijgen daarbij voorbeelden van mensen met een vergelijkbaar inkomen’, aldus Vollenbroek. Om de risicobereidheid te achterhalen, wordt deelnemers gevraagd hoeveel inkomen ze ten minste nodig hebben na pensionering.

Aan de hand van de antwoorden stelt LifeSight met behulp van algoritmes een optimale individuele lifecycle vast voor de betreffende deelnemer. ‘We rekenen duizenden scenario’s door en selecteren dan het scenario met de grootste kans op het gewenste pensioen gegeven zijn risicohouding. Op deze wijze ontlasten we ook de werkgever. Die hoeft zich niet bezig te houden met individuele pensioenkwesties.’

 

Doorbeleggen

Vollenbroek en Douwes verwachten dat de geautomatiseerde oplossing nog verder wordt verfijnd. ´Hoe meer data we hebben, hoe beter het te verschaffen inzicht. Als we meer weten over bijvoorbeeld het vermogen en de hypotheek gaat het meer richting persoonlijke financiële planning. Dan kunnen we de deelnemer inzicht bieden om de mix te veranderen of bij te storten als dat nodig is om zijn pensioendoel te bereiken’, zegt Vollenbroek.

Voor de nabije toekomst ziet  LifeSight doorbeleggen na pensionering als een belangrijke ontwikkeling. ‘PPI’s krijgen nu ook de mogelijkheid een rol te spelen in de uitkeringsfase. Dat heeft grote gevolgen’, aldus Vollenbroek. ‘Deelnemers moeten bijvoorbeeld eerder keuzes maken. Ook daarvoor geldt dat we de communicatie eenvoudig willen houden.’

Over verbeteringen van het PPI-product overleggen LifeSight en Inadmin continu. ‘Goede samenwerking is noodzakelijk om producten tijdig aan te passen’, zegt Vollenbroek. ‘We zijn erg tevreden over de samenwerking. Als Inadmin iets belooft, wordt het waargemaakt. Als iets niet kan, horen we dat tijdig. Bovendien hebben we een governancemodel ingericht met een hoge contactfrequentie. Dat draagt bij aan de goede samenwerking.’

 

Lees meer:

Volgende publicatie:
APG investeert in innovatieve technologie, waaronder blockchain

APG investeert in innovatieve technologie, waaronder blockchain

Gepubliceerd op: 11 juli 2016

APG gaat met andere bedrijven en kennisinstellingen werken aan praktische toepassingen van blockchain, kunstmatige intelligentie en technologie die bijdraagt aan het verminderen van CO2-uitstoot. Hiervoor reserveert APG de komende jaren een belangrijk deel van het innovatiebudget. De ontwikkelingen op deze gebieden gaan razendsnel en zijn maatschappelijk veelbelovend. De inzichten en ervaringen die hiermee worden opgedaan zullen bijdragen aan de verdere verbetering van de bedrijfsvoering van APG. De projecten gaan plaatsvinden op de Brightlands Smart Services Campus in Heerlen.

 

Gerard van Olphen, CEO van APG: “De beloften van blockchain, kunstmatige intelligentie en de effecten van klimaatverandering zijn van grote invloed op de toekomst van APG, het bedrijfsleven en de maatschappij.

 

Door nu substantieel in technologische innovaties op deze terreinen te investeren en daarbij partnerschappen aan te gaan met bedrijven, startups en kennisinstellingen, draagt APG bij aan de slagkracht, synergie en snelheid die nodig is om Nederland straks in de voorhoede mee te laten lopen. Daarvan profiteren ook deelnemers van aangesloten pensioenfondsen. Ik ben dan ook ontzettend trots dat we hier vandaag een eerste stap in zetten.”APG heeft voor de uitvoering en begeleiding een speciaal team in het leven geroepen onder leiding van Joep Beukers, directeur innovatie bij APG. Dit team gaat er zorg voor dragen dat er op de campus slimme toepassingen voor verschillende sectoren worden ontwikkeld op de gekozen speerpunten. Op het terrein van blockchain gaat het onder meer om toepassingen voor de financiële sector, de logistiek, de onroerendgoedsector en op het medische vlak. De ambitie is om uit te groeien tot de Europese broedplaats voor blockchain-toepassingen. Daarbij wordt samengewerkt met uiteenlopende bedrijven die een bijdrage gaan leveren aan het centrum. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van onderzoek- en studieprogramma’s van verschillende wetenschappelijke instituten waaronder TNO en BISS. Tot slot worden start-ups en scale-ups geworven, waaraan op de campus uiteenlopende faciliteiten beschikbaar worden gesteld. Deze ambitie en werkwijze geldt ook voor toepassingen op het terrein van kunstmatige intelligentie en klimaatoplossingen.

 

Over de keuze voor de speerpunten is overleg gevoerd met onder meer de Fintech gezant van het kabinet, Willem Vermeend, die deze innovaties van groot belang acht voor de Nederlandse smart industry en de financiële sector in ons land. Hij zal in zijn functie als bijzonder hoogleraar smart industry aan de Open Universiteit te Heerlen het voorzitterschap op zich nemen van de advies-en programmaraad van dit project.

Volgende publicatie:
Towers Watson PPI en Inadmin gaan samenwerken

Towers Watson PPI en Inadmin tekenen gaan samenwerken

Gepubliceerd op: 18 april 2016

Stichting Towers Watson PPI en Inadmin N.V. gaan een samenwerking met elkaar aan met als doel dat Inadmin de pensioenadministratie namens de Stichting gaat uitvoeren. Inadmin bedient nu vier van de 11 ppi's in Nederland.

 

Optimale administratie voor een onderscheidend pensioenproduct

Ton Winkels, Director bij Towers Watson PPI: “Towers Watson PPI staat voor professionaliteit en heeft als één van de weinige onafhankelijke marktpartijen de flexibiliteit en de mogelijkheid andere partners te selecteren om zo de kwaliteit van onze dienstverlening aan cliënten op niveau te houden. Om werkgevers en werknemers goed inzicht te blijven geven in de persoonlijke situatie en de mogelijkheden van een nieuwe generatie beschikbare premieregeling te benutten, gaan wij een samenwerking aan met Inadmin.

 

Vierde PPI toont vertrouwen in open platform filosofie voor pensioeninstellingen

Rik Douwes, Managing Director van Inadmin: “Stichting Towers Watson PPI is een toonaangevende speler en ik ben dan ook bijzonder verheugd dat zij met ons gaan samenwerken. Dit benadrukt de grote stappen die we hebben gemaakt in de doorontwikkeling van de beleggingsadministratie. Towers Watson is de vierde PPI die gelooft in onze open platform filosofie. Pensioeninstellingen als PPI's, (ondernemings)pensioenfondsen, vermogensbeheerders en verzekeraars zijn zo in staat om met een korte time-to-market hun producten op de pensioenmarkt aan te bieden zonder te investeren in een eigen infrastructuur.”

Volgende publicatie:
Pensioenfonds voor de Woningcorporaties verlengt contract met APG

Pensioenfonds voor de Woningcorporaties verlengt contract met APG

Gepubliceerd op: 14 maart 2016

APG blijft voor Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) het vermogensbeheer, de pensioenadministratie en -communicatie verzorgen. Per 2016 heeft bedrijfstakpensioenfonds SPW het contract met APG voor onbepaalde tijd verlengd.

 

Dienstverlening voor SPW

APG beheert en belegt voor SPW een pensioenvermogen van ruim €10 miljard. Daarnaast zorgt APG voor de correcte administratie van pensioenrechten, incassering van premies en betaling van pensioenuitkeringen. Verder is APG verantwoordelijk voor de communicatie met (oud) deelnemers en gepensioneerden van SPW. Ten slotte adviseert APG het bestuur van SPW op het gebied van communicatie, juridische en actuariële zaken.

 

“Hoge klanttevredenheid”

Zowel SPW als APG zijn positief over de samenwerking in de afgelopen jaren en kijken met vertrouwen naar de toekomst. De nadruk blijft liggen op het verder verhogen van de kwaliteit van dienstverlening en het verlagen van de kosten.

 

Jim Schuyt, bestuursvoorzitter bij SPW: “Wij zijn tevreden over de samenwerking met APG. Naast een goed beleggingsresultaat is er bij APG ook veel kennis over onze branche opgebouwd. Bovendien verloopt de communicatie uitstekend. Dit resulteert in een hoge klanttevredenheid onder aangesloten werkgevers en deelnemers.”

 

Mark Boerekamp, Chief Operations Officer bij APG: “We zijn vanzelfsprekend zeer verheugd met deze contractverlenging. De afgelopen jaren hebben we hard gewerkt om de dienstverlening aan SPW en haar deelnemers verder te verbeteren. Tegelijk zijn we erin geslaagd om de kosten te verlagen. De komende jaren gaan we verder op deze ingeslagen weg.”

 

Tweede contractverlenging APG in korte tijd

De nieuwe overeenkomst met SPW is voor APG de tweede contractverlenging van 2016. Eerder dit jaar maakte APG bekend dat het contract met Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten (SPMS) tot 2021 is verlengd. Daarmee weet de pensioenuitvoerder in korte tijd zowel een bedrijfstak- als een beroepspensioenfonds langer aan zich te binden.

Volgende publicatie:
Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten verlengt contract met APG

Stichting Pensioenfonds Medisch Specialisten verlengt contract met APG

Gepubliceerd op: 15 februari 2016

SPMS heeft het contract met APG tot 2021 verlengd. Met een belegd vermogen van €9 miljard behoort SPMS tot de top 20 pensioenfondsen van Nederland. Sinds 2011 is het pensioenfonds aangesloten bij APG. Voor SPMS verzorgt APG de administratie van pensioenrechten, incasseert het de premies en betaalt de pensioenuitkeringen. Daarnaast is APG verantwoordelijk voor de communicatie met deelnemers van SPMS. Tenslotte adviseert APG het bestuur van SPMS op het gebied van communicatie, juridische en actuariële zaken.

 

Micon Bijl, cardioloog en voorzitter van het SPMS-bestuur: “SPMS is tevreden over de dienstverlening van APG. Aan de voorwaarden die wij als beroepspensioenfonds aan een eventuele contractverlenging stelden is voldaan. Daarom heeft het bestuur besloten de samenwerking met APG voort te zetten tot 1 januari 2021.”

 

Mark Boerekamp, Chief Operations Officer bij APG: “De afgelopen jaren is hard gewerkt om de pensioenadministratie over te zetten en de dienstverlening voor SPMS op het gewenste kwaliteitsniveau te brengen. We zijn trots dat SPMS met de contractverlenging het vertrouwen in APG en haar medewerkers bevestigt.”