‘Het is geen stelselherziening’

Gepubliceerd op: 3 oktober 2024

Hoe kijken Nederlandse wetenschappers aan tegen de nieuwe regels voor pensioen? Een vraaggesprek met vijf van hen maakt duidelijk dat ze het over één ding volmondig eens zijn: de veranderingen die eraan komen voor het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen, zijn echt nodig.

 

“Als mensen zeggen: het is een stelselherziening, dan zeg ik: dat is het niet”, benadrukt hoogleraar Pensioenmarkten Fieke van der Lecq. Volgens haar is het een aanpassing van het pensioen dat werknemers opbouwen via hun werkgever. “De AOW blijft. Ook kunnen we nog altijd individueel bijsparen voor ons pensioen, bijvoorbeeld bij een bank of verzekeraar. We houden deze drie pijlers. Alleen het pensioen via het werk wijzigt.” Zo vragen de huidige regels om grotere buffers, vanwege de rekenrente en dekkingsgraden waarmee rekening moet worden gehouden. “In de nieuwe regels zijn kleinere buffers nodig. Hierdoor wordt ons pensioen wel beweeglijker”, aldus Van der Lecq. 

 

Daar is niets mis mee, volgens de hoogleraar. Ook al zal het wennen zijn. Zeker in economisch onzekere tijden, als de beleggingsresultaten dalen. Maar ze voorziet minder grote schokken dan wanneer de pensioenen volgens de huidige regels verlaagd zouden moeten worden. Pensioenfondsen houden nog steeds buffers aan. Ze zetten extra geld apart als het goed gaat met de economie. Daarmee kunnen ze voorkomen dat pensioenuitkeringen fors omlaag moeten in economisch slechte tijden.

Anders inrichten
Marike Knoef, hoogleraar aan Tilburg University, zegt dat we door de vergrijzing afhankelijker zijn geworden van de financiële markten als het om pensioenen gaat.  “Relatief gezien is er een grote groep ouderen en een kleine groep jongeren. Een aanpassing - dus verhoging - in de pensioenpremie die deelnemers en werkgevers betalen, kan de gevolgen van een negatieve schok op de financiële markten niet meer oplossen. Dan kun je maar beter het stelsel zo inrichten dat we beter met onzekerheden kunnen omgaan.”

 

Ze vertelt dat onder de nieuwe regels voor pensioen de pensioenopbouw op jonge leeftijd zwaarder gaat meetellen. “Vandaar dat pensioen ertoe doet. Ook als je jong bent.”

Zodra de nieuwe regels ingaan is er geen subsidie meer van jonge naar oudere werknemers. De inleg van jongeren kan relatief lang in waarde groeien en daar hebben zij voordeel bij. De inleg van oudere werknemers kan minder lang groeien. Zodra de nieuwe regels voor pensioen gaan gelden, kunnen pensioenfondsen verschillende leeftijdsgroepen een ander risico geven. “Zo is het mogelijk om de jongere generatie meer risico te geven met een hoger verwacht pensioen.” 

Deelnemers die bijna met pensioen gaan, kunnen minder risico krijgen, zodat de opbouw van het pensioen stabieler is. “Dat betekent dat de pieken minder hoog zullen zijn en de dalen minder laag.”

 

Meer transparantie
Theo Nijman, tot voor kort hoogleraar aan de Tilburg University en gespecialiseerd in econometrie en pensioenbeheer, zegt het in iets andere woorden. “Volgens de huidige regels wordt voor iedereen hetzelfde premiepercentage ingelegd en geldt voor iedereen dezelfde opbouw. Dat lijkt eerlijk, maar dat is het niet.”

 

Hij ondersteunt het met een voorbeeld. “Als je als werknemer op je 30e pensioen opbouwt, dan betaal je economisch gezien te veel. De premie die je samen met je werkgever betaalt voor je pensioenopbouw, kan als je jong bent nog heel lang rendement opleveren. En voor de generatie die bijna met pensioen gaat maar heel kort. Dat was nooit een probleem. De voorwaarde is wel dat je werknemer blijft. Dan krijg je het op je 60e wel weer terug. Dan gaat het om het gemiddelde over je hele loopbaan. Maar we hebben nu een economie waarbij mensen een tijdje in Nederland werken en een tijdje in het buitenland. Of een tijdje parttime werken of als zelfstandige aan de slag gaan. En dan zijn er groepen aan te wijzen die duidelijk te veel of te weinig premie betalen.”

 

Nabestaandenpensioen
In zijn onderzoeken heeft Nijman ook gekeken naar het nabestaandenpensioen. Daar is volgens de hoogleraar vaak te weinig aandacht voor in de discussie over het vernieuwde stelsel. En al blijft ook hier veel hetzelfde, toch moet de deelnemer wel oog hebben voor wat er straks anders is.

 

“Bij overlijden voor de pensioendatum kijken pensioenfondsen nu naar wat de werknemer heeft opgebouwd en nog had kunnen opbouwen als hij tot zijn pensioen was blijven werken. Maar als hij of zij bijvoorbeeld zzp’er is geworden, ontvangen nabestaanden alleen een stukje pensioen over de jaren dat er pensioen is opgebouwd. Maar er is standaard nog wel nabestaandenpensioen.

 

Dat wordt straks anders. Dan moeten mensen op het moment dat ze uit dienst of met pensioen gaan beslissen wat ze willen regelen voor hun nabestaanden. Doen ze dat niet? Dan is er standaard in veel regelingen na een aantal maanden ook niets meer geregeld.”

Hij komt met een voorbeeld om duidelijk te maken wanneer dit kan spelen. Neem een pensioendeelnemer die straks besluit om op zijn 60e te stoppen met werken, met het idee het wel uit te zingen tot de officiële pensioendatum. “Als je geen werknemer meer bent en voor je pensioendatum overlijdt, dan ontvangen nabestaanden straks standaard geen nabestaandenpensioen. Dat is een grote verandering. Mensen moeten zich dat realiseren.”

Briljante uitvinding
Mark Heemskerk, hoogleraar pensioenrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vindt dat pensioen een briljante uitvinding is. “Een wereld zonder pensioen is minder mooi. Kijk alleen al naar de functie die pensioen in onze verzorgingsstaat heeft. AOW van de overheid is een vangnet en het aanvullend pensioen via de werkgever geeft deelnemers inkomenszekerheid daarbovenop. Dat is de kracht van ons stelsel en dat blijft.”

 

Na de invoering van de nieuwe pensioenregels gaat onze pensioenuitkering jaar op jaar wisselen. Natuurlijk hangt de hoogte van de pensioenen in de eerste plaats samen met de premie die werknemers en hun werkgevers maandelijks opzijzetten. Maar de pensioenen gaan ook meebewegen met de economie. Dat betekent dat ze één keer per jaar omhoog- of omlaaggaan, afhankelijk van hoe goed de beleggingen van een pensioenfonds presteren. Om schommelingen te beperken, leggen pensioenfondsen wel een buffer aan.

 

Problemen oplossen
Universitair docent en onderzoeker Jorgo Goossens (Radboud Universiteit) combineert zijn passie voor wiskunde en econometrie met onderzoek naar pensioen. Hij wil wiskunde gebruiken om problemen op te lossen. “Ik kijk vooral naar hoeveel risico deelnemers van pensioenfondsen willen en kunnen lopen als het gaat om beleggingen.”

 

Hij begon zich tijdens zijn promotietraject te verdiepen in de risicovoorkeuren van pensioendeelnemers. Dit sluit aan bij de rol die pensioenfondsen moeten pakken zodra de nieuwe regels voor pensioen ingaan. “Pensioenfondsen moeten onder de nieuwe regels iedere vijf jaar een steekproef houden onder deelnemers. Dit om vast te stellen hoe het zit met hun risicohouding. En dan gaat het over hoeveel risico deelnemers kunnen dragen – dus hebben ze bijvoorbeeld vermogen naast hun pensioen – en hoeveel risico ze wíllen nemen.” Hij vertelt uit onderzoek te weten hoe mensen denken over risico’s in bepaalde domeinen. “Als het gaat om het bredere financiële domein of een gokje in het casino, dan hebben ze minder moeite met het nemen van risico’s. Maar met hun pensioen willen ze minder risico’s nemen.”

Beter omgaan met onzekerheden
Uit recent onderzoek blijkt dat Nederlandse gepensioneerden gemiddeld genomen een stuk meer tevreden zijn over hun pensioen dan gepensioneerden in andere Europese landen. Zeven op de tien gepensioneerden in ons land zeggen dat hun pensioen bijdraagt aan hun geluk. In landen als Italië, Griekenland en Duitsland is dit een stuk lager.

 

Toch klinkt er ook in ons land wel kritiek. Vooral omdat een deel van de Nederlandse pensioenen in een eerdere periode niet zijn geïndexeerd. Volgens Marike Knoef zijn onder de nieuwe regels geen grote buffers meer vereist. “Dit betekent dat er sneller kan worden geïndexeerd. Dit is positief voor (bijna) alle gepensioneerden.” Vandaar dat de hoogleraar economie aan de Tilburg University hoopt en denkt dat de nieuwe regels voor pensioen voor een beter gevoel zorgen onder gepensioneerden.