DNB verwacht gezond kritische houding van uitvoerders en fondsen

Gepubliceerd op: 16 september 2024

De druk op de koplopers die als eerste overstappen op het vernieuwde pensioenstelsel, loopt op nu 1 januari 2025 steeds dichterbij komt. Dat geldt ook voor De Nederlandsche Bank (DNB), die verantwoordelijk is voor het beoordelingsproces van invaarmeldingen. De toezichthouder verwacht tot maart 2025 zo’n 70 invaarmeldingen. Hans de Boer, afdelingshoofd toezicht invaarbesluiten bij DNB, roept uitvoerders en fondsen dan ook op kritisch te zijn op de compleetheid en inhoudelijke onderbouwing van de dossiers.  

De invaarmeldingen (invaren houdt in dat de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd binnen het oude stelsel, worden overgezet naar de vernieuwde pensioenregeling) en aanvragen voor partiële beoordelingen stromen mondjesmaat binnen bij DNB. Het is de relatieve stilte voor de storm, blijkt uit de woorden van De Boer tijdens de APG Summer Course (eind augustus) in Lunteren. “Er zijn nu tien volledige invaarmeldingen gedaan, dat loopt op tot zeventig in maart volgend jaar, is onze verwachting.” Hij spreekt over een grote ‘opdracht’ waarin een ‘beheerste en evenwichtige transitie’ centraal staat. “Maar wij zijn er klaar voor, we kunnen dit aan. Er staan negen beoordelingsteams klaar. Bovendien verwachten we een snel oplopende leercurve.”

 

Niet voldoende helder
De Boer doelt op het feit dat aan de kant van de uitvoeringsorganisaties en de fondsen steeds beter bekend is wat er wordt verwacht. Daarnaast is DNB in gesprek gegaan met fondsen die een dossier hebben ingediend. “Uit die gesprekken bleek dat voor uitvoerders en pensioenfondsen het invaarsjabloon en de bijbehorende invulinstructie nog niet voldoende helder waren. Zo gaven fondsen aan dat het niet duidelijk was dat alle documenten waarnaar een fonds in het invaarsjabloon of in onderliggende documenten verwijst, ook met het dossier moeten worden meegestuurd. Bovendien vonden ze dat een aantal invulinstructies begrijpelijker moest worden opgeschreven. Daarmee zijn wij aan de slag gegaan. Sinds eind augustus is er een verbeterd invaarsjabloon beschikbaar. Gebruik die, DNB verwacht namelijk dat pensioenfondsen die een invaarmelding doen of partiële beoordeling indienen de meest actuele versie van het invaarsjabloon gebruiken. Nog een tip: zorg ook dat de invulinstructies beschikbaar zijn in de organisatie”, roept De Boer op.

Wij verwachten dat pensioenfondsen, die een invaarmelding doen of partiële beoordeling indienen, de meest actuele versie van het invaarsjabloon gebruiken

Informeren, begeleiden en structureren
Hij geeft ook te kennen dat DNB op tal van wijzen de uitvoeringsorganisaties en fondsen ondersteunt bij hun invaarmelding. “Wij informeren, begeleiden en structureren. Het informeren gebeurt via rondetafelsessies, het delen van best practices en de een-op-eengesprekken met onder meer de fondsen. Het nieuwe invaarsjabloon is een voorbeeld van hoe wij het proces beter structureren. En de begeleiding gebeurt aan de hand van expertsessies en de mondelinge toelichtingen op de brieven. Maar goed, dit laatste kunnen we nu nog doen, maar straks, als het aantal invaarmeldingen oploopt, niet meer. Daarom moet er een leercurve zijn.”

 

Een beheerste transitie
De Boer drukt uitvoerders en fondsen dan ook op het hart om de beschikbare documentatie te delen met iedereen die zich bezighoudt met het invaarsjabloon. “Borg wat al beschikbaar is, zoals up to date kennisdocumenten en Q&A’s, en deel deze met de organisatie. Dat komt het traject ten goede. Leg daarnaast de lat hoog, wees kritisch en zeg niet te snel ja. Mooie steekproef daarbij: stel jezelf de vraag of iemand die de afgelopen drie jaar niet aan de bestuurstafel heeft gezeten, op basis van de ingediende informatie de stappen die zijn gezet, de afwegingen die zijn gemaakt en de conclusies die zijn getrokken, kan volgen en reproduceren.” De Boer rekent op een beheerste transitie. “Dat vraagt van uitvoerders en fondsen veel, maar ook voor ons is dit een uitdagende tijd. Maar  ook wij bereiden ons goed voor. We hebben extra medewerkers aangetrokken. Bovendien zal ook van ons de nodige flexibiliteit en wendbaarheid worden gevraagd.”