“Een donuteconomie blijft binnen die planetaire grenzen terwijl het rekening houdt met de sociale basisvoorwaarden als toegang tot energie, onderwijs en gezondheid”, legt APG's Group Sustainability Officer Loek Dalmeijer uit. “Het laat zien dat je voor een florerende, inclusieve en duurzame economie met veel, en soms tegenstrijdige, onderwerpen aan de slag moet. Dat lijkt mij een prima uitgangspunt om een economie of een stad te besturen.”
Maar is het ook een realistisch uitgangspunt? “Ik zie de donutstad vooral als een visie van bestuurders over hoe ze, in dit geval een stad, willen aansturen. Voor veel onderwerpen is geen pasklaar antwoord. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat gezond voedsel toegankelijk blijft, terwijl je tegelijkertijd een stikstofprobleem oplost dat deels veroorzaakt wordt door huidige landbouwpraktijken? En hoe krijgt iedereen toegang tot betaalbare energie, terwijl je ook moet investeren in een transitie naar een koolstofarme economie? Met de donut in het achterhoofd wordt dit soort afwegingen goed inzichtelijk, terwijl het einddoel in beeld blijft.”
Een vink dus bij ‘realistisch uitgangspunt’, maar is het ook haalbaar? Dalmeijer ziet daarin twee uitdagingen: de politiek en de sociale realiteit, waarin veel huishoudens nu al moeite hebben met het betalen van de huur of vaste lasten. Dat verander je niet even met wat zonnepanelen.
De politieke uitdaging zit hem, in het geval van Amsterdam, in het feit dat de portefeuilles van de verschillende bestuurders zijn verdeeld. Dalmeijer: “Het is voor Amsterdam lastig dat de wethouder Duurzaamheid eigenaar en pleitbezorger is van de donuteconomie, terwijl alle verschillende onderwerpen over de portefeuilles van verschillende bestuurders zijn verdeeld. Daarom is het goed dat het gehele college van burgemeester en wethouders zich achter het donutconcept heeft geschaard. Het lijkt mij van belang dat het voltallige college tussendoelen formuleert en op een integrale manier de voortgang aan haar inwoners en bedrijven rapporteert. Alleen op die manier komt het concept van papier af en blijft het niet hangen bij voorbeeldprojecten.”
Dan punt twee: de afstand tussen sociale doelen en groene doelen. “We moeten niet willen leven in een maatschappij waar energierekeningen voor de onderklasse duurder worden omdat sociale woningen slecht geïsoleerd zijn. Nu al heeft 10% van de huishoudens in Nederland een te hoge energierekening ten opzichte van hun inkomen. Zij hebben moeite met het betalen van de energierekening en leven in zogenoemde energiearmoede. Dat veel energiebesparende maatregelen zichzelf prima terugverdienen biedt tegelijkertijd kansen voor investeerders. Want waar individuen of huurders niet altijd handelsperspectief hebben om de energierekening te verlagen, kunnen investeerders inspringen om collectief wijken te isoleren en bijvoorbeeld warmtenetten aan te brengen. APG levert hier bijvoorbeeld al een bijdrage aan. Voor pensioenfonds ABP richtten we bijvoorbeeld een Nederlands Energietransitiefonds op.”
De pensioenbelegger als belangrijke kracht achter de donutstad? Het past volgens Dalmeijer prima bij de doelen van APG en haar fondsen: gelden duurzaam beleggen en een bijdrage leveren aan een inclusieve maatschappij.
“En we experimenteren op welke manieren we grote aantallen pensioendeelnemers financieel fitter kunnen krijgen. Op deze manier dragen we ook bij aan veel van de onderwerpen die Kate Raworth in haar donutconcept behandelt.”