Werkgevers, vakbonden en minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken hebben een akkoord over het vroegpensioen bereikt. Dit nadat de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) de gemoederen al een poos bezighoudt. Waarom is dat? Wij bellen er even over met Ton Wilthagen, hoogleraar arbeidsmarkt aan Tilburg University. En met twee politieagenten; Meinie Boneschansker en Alwin de Kok.
Wie zwaar werk doet, moet eerder kunnen stoppen met werk. Dat is nu nog mogelijk, dankzij de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU). De regeling loopt alleen af in 2025. Bij de politie hebben ze daarom harde acties gevoerd. Met resultaat. Eerst al bereikte de politie een deelakkoord: Ook politiemedewerkers met geboortejaar 1961 krijgen de mogelijkheid om gebruik te maken van de huidige (tijdelijke) RVU. Nu is er ook landelijk overeenkomst bereikt over de verlenging van de RVU. Werknemers die dat echt nodig hebben, kunnen óók na 2025 drie jaar eerder met pensioen, betaald door de werkgever. Het bedrag dat werkgevers iemand die eerder stopt kunnen meegeven kan bovendien worden verhoogd met 300 euro per maand. Maar dat geldt alleen voor mensen met lage inkomens die het zich financieel maar moeilijk kunnen veroorloven om eerder te stoppen met hun baan, melden de sociale partners.
Wilthagen snapt wel dat er een nieuwe, permanente regeling is. Hij plaatst de ontwikkeling in perspectief. “Je moet inspelen op de vergrijzing, die piekt in 2050. Maar wij zijn in Nederland in vergelijking met andere Europese landen wel heel vroeg gaan inspelen op die veroudering, en op de toenemende levensverwachting.” De hoogleraar doelt op de opschuivende AOW-leeftijd. “We hadden 65 jaar lang 65 jaar als pensioengerechtigde leeftijd, maar inmiddels zitten we op 67 jaar. Maar er zijn veel andere landen die een veel lagere leeftijd aanhouden, bijvoorbeeld 62 jaar.”
Stijgende leeftijd
Het louter vastpinnen aan die stijgende leeftijd, is niet altijd even verstandig, vindt Wilthagen. “Je ziet dat er een steeds grotere groep is die dit niet trekt. Je hebt daarom iets nodig voor mensen die werk doen dat veel van hen vraagt. Dat geldt zeker voor mensen daarbinnen die zelfs met een regeling financieel niet in staat zijn om eerder te stoppen met werken.”
Maar die regeling moet specifiek zijn, en bijzonder. “Bij de politie doen ze dat bijvoorbeeld al heel goed. De huidige RVU is daar bedoeld voor een selecte groep agenten die onder meer 35 politiedienstjaren op hun conto hebben, waaronder minstens 25 ‘zware jaren’. En zelfs die zware jaren zijn gedefinieerd. Maar dat is niet overal zo”, weet Wilthagen.
Verruiming is nodig
Agent Meinie Boneschansker is 59, heeft veertig dienstjaren bij de politie, maar valt toch buiten de huidige en nieuwe RVU van de politie. Vervelend, vindt hij.
Voorbeelden te over. Boneschansker somt ze op. Vechtpartijen, verkeersongelukken, zelfmoord. Niet gek, volgens hem. Tijdens veertig dienstjaren bij de politie maak je veel mee. “Hoeveel overleden mensen ziet een burger in zijn leven? Ik denk dat ik wel een paar voetbalelftallen kan vullen.” Hij wil er maar mee zeggen dat zijn werk ongewoon is. “Fysiek en mentaal is het erg zwaar. De onregelmatige werktijden, bijvoorbeeld. Avond- en weekenddiensten, maar ook de onzekerheid als een dienst niet loopt zoals je had verwacht. Een melding is een melding, daar ga je op af. Ongeacht of je dienst er bijna op zit.” Boneschansker wil absoluut niet overkomen als een zeurpiet, hij houdt van zijn werk. Maar hij ervaart ook dat zijn beroep veel van hem vraagt. “Het gekke is, meldingen van bijvoorbeeld een buurman die al een paar dagen niet is gezien, worden vaak in de avond gedaan. In het pikkedonker betreden wij dan het huis, zoekend naar de lichtknop voel je ineens op schouderhoogte een paar voeten bungelen.”