Welke invloed hebben natuurrampen op vastgoedbeleggingen?

Gepubliceerd op: 29 juli 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Asset Management professional Steve Goossens over de invloed van klimaatverandering en natuurrampen op vastgoedbeleggingen.

 

Honderden miljoenen euro’s. Dat bedraagt alleen al in Valkenburg de schade door de overstromingen van half juli. Het zegt veel over de totale financiële impact van de watersnood. En die van natuurrampen in het algemeen. Door klimaatverandering komen crises als deze steeds vaker en heviger voor. Met alle gevolgen – en schade – van dien. In hoeverre heeft dit op de korte én lange termijn invloed op beleggingen?

 

“Klimaatverandering heeft een grotere impact op beleggingen dan je misschien zou denken,” zegt Goossens, werkzaam bij de beleggingsklasse vastgoed. En hij kan het weten. Samen met zijn team en collega’s van het verantwoord beleggen-team, brengt hij al ruim twee jaar in kaart wat de klimaatrisico’s zijn van de beleggingen van de fondsklanten van APG. Primair voor ‘zijn’ afdeling: vastgoedbeleggingen. “Maar waar mogelijk zullen de data ook gebruikt worden bij de andere beleggingen, zoals infra.” De impact van natuurgeweld beperkt zich immers niet tot onroerend goed alleen. Voor vastgoed brengt Goossens bijvoorbeeld de risico’s in kaart bij overstromingen, bosbranden, droogte of de stijging van de zeespiegel. “Kijk naar Amsterdam: door droogte komen de palen waar de stad op is gebouwd voor langere perioden droog te staan. Hierdoor gaat het hout sneller rotten en verzakt de bodem ook rapper. Dit gaat gepaard met een enorme investeringsopgave en dat heeft directe impact op sommige vastgoedbeleggingen in Amsterdam en omstreken.”

 

Direct en indirect

Goossens onderscheidt twee soorten risico’s van klimaatverandering op beleggingen: directe en indirecte. De verzakkingen in Amsterdam, de watersnoodschade in Limburg, maar ook de verwoestende werking van bosbranden op woningen elders in de wereld zijn voorbeelden van directe invloed van klimaatverandering op beleggingen. “Dat is vrij eenvoudig uit te leggen: beleggingsobjecten lijden schade en in ieder geval een deel van de kosten zijn voor de belegger. Dat heeft invloed op het rendement: want hoe hoger de kosten, hoe lager het rendement.”

 

Dan de indirecte schade: “Daarbij moet je denken aan winkels die gesloten moeten blijven of hotels die geen gasten kunnen ontvangen, en de kosten die dat met zich meebrengt. Of mensen die door de overlast verhuizen. Maar bijvoorbeeld ook verzekeringspremies die door dit soort natuurgeweld flink omhooggaan, of dat er zelfs wordt besloten dat sommige natuurrampen niet meer te verzekeren zijn. Vastgoedeigenaren draaien daarvoor op. Verzekeraars schatten, net als wij, het risico op dit soort rampen in en baseren daar hun prijs op. Reken maar dat die premies in de toekomst omhoogschieten.”

Transitierisico

Die risicoberaming maakt Goossens dus ook voor de beleggingsfondsen van APG. Dat is hard nodig, omdat zo kan worden ingeschat wat op langere termijn de financiële gevolgen zijn van klimaatverandering. Daar houden beleggers rekening mee als ze de waarde van een belegging inschatten. Maar minstens zo belangrijk is het zogeheten transitierisico: “Dat is het risico van hogere kosten, die de energietransitie met zich meebrengt. Oftewel: welke extra investeringen moeten we bij beleggingen doen om de doelen uit het klimaatakkoord te halen? Denk bijvoorbeeld aan betere isolatie, of nieuwe installaties. Klimaatverandering zorgt voor een snellere opwarming van de aarde. Als we dat tegen willen gaan en die opwarming, zoals in het akkoord staat, willen beperken tot 1,5 graad, dan zijn daar kosten mee gemoeid.”

 

Wet- en regelgeving

Hoe hoog die kosten zijn en welke investeringen er de komende jaren nodig zijn, hangt volgens Goossens ook samen met wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de eisen die door overheden aan energielabels worden gesteld. “Daar hebben we geen invloed op, maar we weten wél het einddoel in 2050 en dat we steeds minder CO2 moeten uitstoten.” Voor het meten van het transitierisico en om dat einddoel in kaart te brengen, ontwikkelde APG, samen met andere grote beleggers, de wereldwijde norm CRREM. Deze maakt inzichtelijk of een vastgoedobject voldoet aan ‘Parijs’. Een kantoorpand in Nederland voldoet bijvoorbeeld volgens die norm aan het klimaatakkoord als deze niet meer dan 14 kWh/m2 aan energie verbruikt. CRREM is daarmee strenger dan de Dutch Green Building Council (de netwerkorganisatie voor duurzaam bouwen), die 50 kWh/m2 als norm hanteert, zegt Goossens. “Bovendien is de CRREM-norm ook wetenschappelijk onderbouwd. Hiermee gaan we verder dan anderen in de sector.”

 

“Via berekeningen die we doen, schatten we op individueel beleggingsniveau in wat ervoor nodig is de doelen te halen. En dat stemmen we af met de meerjarige investeringsplannen van onze vastgoedbeleggingen.” Noodzakelijke kosten, vindt Goossens. “Het alternatief is dat de aarde meer dan 2 graden opwarmt en natuurrampen nóg vaker zullen optreden. De schade die dát oplevert, is vele malen groter dan de kosten die er nu aan verbonden zijn.”