“Wat zijn de gevolgen van een blijvend hoge olieprijs?”

Gepubliceerd op: 10 februari 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: chief economist Thijs Knaap over de vraag wat de gevolgen zijn als de olieprijs op het huidige hoge niveau blijft – of nog verder stijgt. “Eerst word je voor gek versleten omdat je zoveel kosten maakt voor duurzame energieopwekking. Maar er breekt onvermijdelijk een punt aan waarop je als land in je vuistje kunt lachen.”


We merken het allemaal aan de pomp: tanken doet momenteel pijn in de portemonnee. De benzineprijs – 2,17 euro op het moment van schrijven – is nog nooit zo hoog geweest. En dat heeft uiteraard allemaal te maken met de oplopende prijs voor olie. Waardoor wordt die prijsstijging veroorzaakt? En wat zijn de gevolgen als deze blijft aanhouden?


Betalen om te verkopen

De oorzaken moeten we volgens Knaap vooral zoeken aan de aanbodkant. “Toen de pandemie uitbrak, ontstond de vrees dat de economie op zijn gat zou gaan en de vraag naar olie volledig zou instorten. Die angst bleek ook wel uit de negatieve olieprijs die op 20 april 2020 geregistreerd werd in de VS. Als verkoper kréég je geen geld meer voor een vat olie, je moest ervoor betálen om het kwijt te raken. Dat klinkt misschien vreemd. Maar wanneer de vraag naar olie instort, stijgt de vraag naar opslag ongebruikelijk hard. De opslagtarieven worden dan zo hoog, dat het economisch nadelig wordt om olie in je bezit te houden.”

Achteraf bezien hebben olieproducenten overtrokken op die situatie gereageerd, zegt Knaap. “Alles wat met olieproductie te maken had, is toen stilgelegd. Dat de economie juist opveerde, was voor velen een verrassing. Daarna liep de oliebranche achter de feiten aan. Ze kon de grotere vraag niet bijbenen en omdat de prijselasticiteit van olie erg klein is (de vraag reageert maar beperkt op een verandering in de prijs, red.) leidde dat snel tot een sterke prijsstijging. De huidige hoge olieprijs is dus voornamelijk het gevolg van een verkeerde aanname in 2020 over het economisch groeiperspectief.” 


Kopschuw

Oliebedrijven kunnen de productiecapaciteit niet van de ene op de andere dag vergroten. Maar ook toen duidelijk werd dat de economie ondanks corona overeind zou blijven, is er geen haast gemaakt met uitbreiding. Knaap: “Er is te weinig geïnvesteerd in meer productiecapaciteit, omdat investeerders vrezen dat ze dat kapitaal niet gaan terugverdienen. Onder zo’n onzeker gesternte steken ze geen geld in nieuwe boorplatforms of andere olie-gerelateerde infrastructuur. Sinds de eeuwwisseling rekenen we er weliswaar op dat we een tijdelijk olietekort kunnen opvangen met de Amerikaanse productie van schalieolie. De productie daarvan kan namelijk sneller opgeschaald worden omdat er geen grote installaties voor nodig zijn. Maar ook de producenten van schalieolie zijn kopschuw geworden. In 2014 en 2015 is in die sector veel geleend om de productie uit te breiden. Toen de olieprijs daarna halveerde, konden veel producenten niet meer aan hun betalingsverplichtingen voldoen en gingen ze failliet. Door de grote sprongen in de olieprijs is het risico van investeringen groot.”


Gepeperde rekening

Ook de verwachtingen ten aanzien van de energietransitie dragen bij aan de onzekerheid bij producenten. “Als klimaatdoelstellingen het in de toekomst mogelijk verhinderen om olievoorraden uit de grond te halen, denkt een oliebedrijf twee keer na voordat het grootschalig investeert in infrastructuur om die winning te realiseren,” zegt Knaap.  


Dan de gevolgen. Als de olieprijs op de langere termijn zo hoog blijft als nu, betekent dat veel meer dan een gepeperde rekening na het tanken. Knaap: “Hoe je het ook wendt of keert: we zijn dan als land gewoon slechter af. Toen we nog meer gas wonnen, waren we minder kwetsbaar voor een hoge olieprijs. Met de gasexport profiteerden we zelf ook. Maar Nederland is nu importeur van fossiele brandstoffen geworden, zoals dat tijdens de oliecrisis in de jaren ’70 ook het geval was. Wat we importeren is duurder geworden, terwijl de prijs van onze export hetzelfde is gebleven. De overheid kan proberen de burgers te compenseren voor die prijsstijgingen, maar uiteindelijk zal daarvoor dan toch weer een andere belasting omhoog moeten.”


Te afhankelijk

Die structurele kwetsbaarheid voor een hoge olieprijs kan echter ook een mogelijk signaal zijn voor politici om serieus naar alternatieve, duurzame vormen van energievoorziening te gaan kijken. Knaap: “Wind en zonne-energie worden steeds goedkoper – qua opwekking zelfs goedkoper dan fossiele brandstoffen. Maar de úitbreiding van de productiecapaciteit is nog steeds 25 keer zo duur als bij fossiele brandstoffen. Die hoge olieprijs toont aan dat we nog helemaal niet klaar zijn voor een grootschalige overstap op duurzame vormen van energie. We zijn nog veel te afhankelijk van fossiele energie.”


Toch zou je er, ondanks die aanzienlijke vereiste investeringen in productiecapaciteit, voor kunnen kiezen om nu al meer in te zetten op duurzame energieproductie en zelfvoorziening. “Eerst komt er een periode waarin je voor gek wordt versleten omdat je zoveel kosten maakt voor energieopwekking. Maar er breekt onvermijdelijk een punt aan waarop je als land in je vuistje kunt lachen. Fossiele energie is dan niet meer te betalen, terwijl jij al de nodige investeringen hebt gedaan om zelf op een duurzame manier in je energiebehoefte te voorzien.”