“Makkelijk rijk worden met exotische beleggingen, daar geloven wij niet zo in”

Gepubliceerd op: 11 november 2021

Maar liefst drie van de vijf spelers in de Engelse Premier League zijn binnen vijf jaar na het einde van hun voetbalcarrière failliet. In de Amerikaanse NBA-competitie is het voor basketballers al niet anders. Nee, dan Nederland. Daar blijken voetballers hun financiën zelfs beter geregeld te hebben dan de gemiddelde Nederlander. En daar zou het CFK – een financiële overbruggingsregeling voor profvoetballers en -wielrenners – wel eens een grote rol in kunnen spelen.


Na vijftien jaar directeur van het CFK te zijn geweest, kende Ben-Ivar Kolster zijn pappenheimers wel. En ook in zijn huidige rol als financieel coach bij de VVCS (de belangenorganisatie voor betaald voetballers) maakt hij de handel en wandel van profspelers van dichtbij mee. Dat niet iedere voetballer even verantwoordelijk met zijn geld omgaat, wist hij dus ook. Maar dat het zo erg als in Engeland en de VS zou zijn, leek hem sterk.

Kolster: “We zagen die statistieken één op één op Nederland geprojecteerd worden. Maar omdat we dat beeld helemaal niet herkenden, hebben we dit door een student aan de Universiteit van Utrecht laten onderzoeken. En wat blijkt? Profvoetballers in Nederland hebben na hun voetbalcarrière zelfs nog minder financiële problemen dan de gemiddelde Nederlander, volgens de definities van het Nibud. Ze hebben minder betalingsproblemen, sluiten minder leningen af en komen makkelijker rond. Nee, dat verraste ons niet. Want wat bij profvoetballers na hun carrière kan leiden tot problemen, wordt heel goed ondervangen door het CFK.”


Zwart gat
Een financiële buffer die de profvoetballer en –wielrenner na zijn sportcarrière de tijd geeft om zich zonder financiële zorgen voor te bereiden op een maatschappelijke loopbaan. Zo zou je het CFK kunnen omschrijven. Want voor topsporters is het vaak even slikken, als ze gestopt zijn. Velen worstelen met het wegvallen van hun inkomsten én hun dagstructuur en vallen in een zwart gat. Het CFK is erop gericht om dat te voorkomen, via de opbouw van een persoonlijke financiële reserve.

Ben-Ivar Kolster

Gokverslaving
Zo’n reserve is volgens VVCS-voorzitter en voormalig profvoetballer Evgeniy Levchenko (onder meer Vitesse, Sparta Rotterdam en FC Groningen) geen overbodige luxe: “Het leven ná voetbal is een test op duurzaamheid, want de overstap van voetbal naar een normaler leven is echt groot. Je verliest de dagelijkse structuur en hebt niet zomaar een manier om terug de maatschappij in te rollen. In feite worden spelers gebruikt als materiaal. Ze leven tijdens hun actieve voetbalcarrière in een afgesloten wereldje waarin alles voor ze wordt gedaan. Ze hoeven zich alleen maar met hun prestaties op het veld bezig te houden. Maar zodra ze gestopt zijn, zeggen hun zaakwaarnemers vaak: ‘Zo, nu kan ik niks meer voor je doen.’ En dan moeten ze dingen zelf gaan regelen. Ik heb destijds wel eens gedacht: hoe heb ik in godsnaam twintig jaar in Nederland kunnen voetballen zonder ook maar iets te weten van praktische zaken als belasting en verzekeringen?”  


En het zijn vaak niet alleen de zaakwaarnemers, die de interesse voor een speler verliezen nadat deze is gestopt. Levchenko: “Het komt regelmatig voor dat de vrouw van een voetballer er vandoor gaat als zijn carrière voorbij is. En dan is de stap naar het drinken, de gokverslaving en betrokkenheid bij match fixing snel gezet.”


Naast hun relatief geringe problemen wees het onderzoek naar het financiële reilen en zeilen van voetballers in Nederland ook uit dat veel spelers begeleiding missen bij de vraag hoe ze met hun geld moeten omgaan. Kolster: “Eigenlijk is dat ook niet zo vreemd. Zaakwaarnemers zien dit in het algemeen niet als hun verantwoordelijkheid, vinden het misschien ook wel eng. Het is voor voetballers ook lastig om in te schatten wie ze kunnen vertrouwen.”


“Hij doet zaken”

Niet weten wie je kunt vertrouwen. Wellicht is dát de reden dat 20 procent van de voetballers in Nederland zijn investeringsadviezen niet bij een beleggingsexpert inwint, maar in de kleedkamer. Ook Levchenko hoorde ploeggenoten daar regelmatig over de ‘gouden kansen’ van bepaalde investeringen of van exotische beleggingen als cryptovaluta. “Er zijn best spelers die goed investeren. Maar heel veel spelers die ik tegenkom, hebben de business waarin ze hebben geïnvesteerd volledig onderschat. ‘Hij doet zaken’, hoor ik dan over andere voetballers. Maar als ik die voetballers vraag of ze zich in die investering hebben verdiept, blijken ze bij God niet te weten waar ze hun geld in steken. Voor mij is het simpel: ik héb geen verstand van cafés, dus ga ik er ook niet in investeren. Ik ben niet tegen een hoog rendement en risico. Maar je moet de risico’s wel kénnen en spreiden.”

Het CFK: Oorsprong en regeling


“Eind jaren zestig ging een aantal topspelers steeds meer verdienen. Voor het eerst kende Nederland fullprofs. De VVCS voorzag hierbij een probleem, omdat de meeste spelers niet spaarden voor de onzekere periode na hun carrière. Daarbij speelde het hoge belastingtarief van 72 procent ook een rol. Er was dus behoefte aan een collectieve spaarregeling die de profvoetballer meer zekerheid na zijn loopbaan zou bieden.


Met het oprichten van het CFK in 1972, ontstond zo’n regeling. Tijdens de actieve carrière draagt de sporter verplicht (ook buitenlandse spelers) een percentage (maximaal 25 procent) van het bruto inkomen af. Die premie vormt de inleg in een persoonlijk fonds en wordt door het CFK collectief belegd. Over deze inleg hoeven geen belasting of sociale premies te worden afgedragen. Direct na het einde van de profcarrière ontvangt de sporter over een aantal jaren (afhankelijk van het persoonlijke fondssaldo en de eigen voorkeur) een overbruggingsuitkering. Hierop houdt het CFK belasting en sociale premies in.

In zijn rol als financieel coach probeert Kolster profspelers bewuster te maken van risico’s en te behoeden voor foute keuzes. “Als VVCS zijn we in ons advies vrij defensief ingesteld. Snel en makkelijk rijk worden met allerlei exotische beleggingen, daar geloven wij niet zo in. Je kunt best overwegen in cryptovaluta te beleggen, zolang je je maar bewust bent van de risico’s die erbij horen. En aan dat laatste schort het te vaak, omdat alleen succesverhalen gedeeld worden. Ik wil spelers aanzetten tot nádenken over hun financiën, ook over de valkuilen. Als iemand bijvoorbeeld gaat emigreren, moet-ie wel aan bepaalde dingen denken.”


Kolster benadrukt dat hij de spelers niet alles uit handen neemt, noch specifieke investeringen adviseert. Hoe ziet dat advies er dan wél uit? “We beginnen met het financiële doel van een speler. Ik laat ze zien hoe ze zelf kunnen beleggen in aandelen en andere effecten en op welke manieren ze het kunnen uitbesteden. Ik ga het niet voor ze doen. Maar ik wil ook dat ze nadenken over opleidingen et cetera, zodat ze die overstap naar ‘het normale leven’ makkelijker kunnen maken. Ik zeg altijd: je grootste kapitaal ben je zelf – je vermogen om carrière te maken.”


Foute types

Is het niet makkelijker om spelers in contact te brengen met een goede beleggings- of financieel adviseur? “Aan de ene kant wel, ook om mensen niet ten prooi te laten vallen aan foute types. Maar ze ergens naartoe sturen, daarvan wil je ver wegblijven. Spelers die naar me toekomen voor advies, hebben gelukkig al de neiging om iets verstandiger met hun geld om te gaan. Die vinden ook makkelijker zelf de weg.”

Er zijn echter ook spelers die het geld dat ze op het veld hebben verdiend, er meteen doorheen jagen. Levchenko: “Veel voetballers geven toch alles uit wat ze verdienen. In hun actieve jaren raken ze gewend aan een bepaalde levensstijl. Maar als je stopt, moet je je uitgavenpatroon echt veranderen. Want dat hoge salaris komt opeens niet meer elke maand binnen. Spelers kunnen soms echt omhooggevallen zijn en sommigen hebben na het stoppen last van statusverlies.”


Failliet

Niet alle voetballers waren altijd even gecharmeerd van het CFK. Zo waren er in het verleden enkele spelers die druk op de organisatie zetten om hun geld – dat in het fonds zat – in één keer uitgekeerd te krijgen, vertelt Kolster. Anderen, die er op jongere leeftijd tégen waren dat een deel van hun geld ‘vastzat’, bleken later toch wel erg blij.

Levchkenko: “Als je jong bent en denkt dat je de wereld aankunt, kun je met investeringen veel verliezen. Ik ken spelers die tien keer zoveel verdienden als ik maar al snel na het einde van hun voetballoopbaan failliet waren. Die kunnen nu wél terugvallen op wat ze bij het CFK hebben opgebouwd. Ik zou er ook nooit voor pleiten om het opgebouwde CFK-bedrag in één keer beschikbaar te maken.”

Protesterende spelers
Ook Levchenko draaide op latere leeftijd bij. “Toen ik naar Nederland kwam, was ik 18. Destijds kon je als buitenlander een vrijstelling krijgen van deelname aan het CFK. Ik ben na vijf of zes jaar alsnog vrijwillig gaan meedoen aan de regeling omdat dat in mijn geval handiger was. Want ik wilde wel sparen maar merkte dat het geld toch te veel naar andere dingen ging. Achteraf is dat een heel goede beslissing geweest.”

Kolster: “Er bestaat altijd een strijd tussen het individuele- en het collectieve belang. Ik heb er respect voor als iemand zegt: ‘Jij hebt niet te beslissen over mijn geld’. Maar als je er wat maatschappelijker naar kijkt: als je zo twee derde van de mensen kunt beschermen tegen een hoop ellende, waarom zou je het dan niet doen? Tegen protesterende spelers zei ik altijd: ‘Zie het maar als solidariteit met de anderen. Ik respecteer je standpunt, maar we gaan het niet veranderen.’”


Alles uitgeprobeerd
Hoe heeft Levchenko die overgang naar ‘het normale leven’ zélf eigenlijk ervaren? “Toen ik op mijn 35e stopte, moest ik herboren worden. Voor mij was dat een lastige tijd. Ik heb eerst zes maanden alleen maar op mijn luie reet gezeten en gedacht: wie komt me helpen? Maar er kwam niemand. Uiteindelijk heb ik mezelf herpakt en stappen gemaakt. Maar anderen, die hoger speelden dan ik, vielen veel dieper.”


Anderhalf jaar lang heeft Levchenko van alles uitgeprobeerd. “Ik wist zeker dat ik geen trainer wilde worden. Over een rol als voetbalanalist heb ik getwijfeld. Het belangrijkste is uiteindelijk dat je veel voldoening van je werk krijgt. Veel spelers rollen ergens in zonder dat ze zich afvragen of het echt iets voor ze is. Daarom is zo’n CFK-regeling zo belangrijk. In die tijd is het voor mij echt een redding geweest. Het geeft je de tijd om te kijken wat je met je leven wilt, om tot je ding te komen.”


Levchenko’s ding
Voor Levchenko bleek het voorzitterschap van de VVCS uiteindelijk zijn ding. “Waar ik nu zit, kan ik veel spelers helpen door ze te adviseren en mijn ervaringen te delen – ook met foute zaakwaarnemers. Ik wil spelers behoeden voor de fouten die ik zelf heb gemaakt en anderen heb zien maken. Ik vind het vooral belangrijk dat ze goed blijven nadenken over wat ze doen met hun leven.”


Kolster: “Vroeger deed de man de financiële zaken en als hij overleed, wist zijn vrouw niet hoe ze die dingen moest regelen. Bij een voetballer is het niet anders. Je moet, óók tijdens je actieve jaren, bepaalde dingen weten – op belastinggebied bijvoorbeeld. Het zijn jóuw geldzaken. Want als je stopt, blijken mensen niet altijd met jouw belangen bezig te zijn geweest.”