“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

Gepubliceerd op: 17 mei 2022

Volgend jaar gaan naar verwachting de regels voor een nieuw, toekomstbestendig pensioenstelsel in. Maar in de tussentijd moet nog veel werk verzet worden. Waar staan we? En wat staat er in de komende acht maanden nog te gebeuren? Tinka den Arend, strategisch beleidsmedewerker bij APG, neemt ons mee in het proces dat moet uitmonden in een toekomstbestendig pensioenstelsel per 1 januari 2023.

 

Waar bevinden we ons, op de weg naar het nieuwe stelsel in 2023?

“Carola Schouten – de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen – heeft de Wet Toekomst Pensioenen op 30 maart 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel vormt op  hoofdlijnen de basis voor het nieuwe stelsel. Afgelopen jaar was er al een concept van het wetsvoorstel bekend. Dit concept is nu aangepast aan de hand van 800 reacties bij een openbare consultatie, toetsen van adviescolleges en het advies van de Raad van State.  Nu het wetsvoorstel is ingediend in de Tweede Kamer, is eerst de Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan zet. Daarna volgt de plenaire behandeling.   

De Commissie heeft eerst twee rondetafelgesprekken georganiseerd, waarin ze de mening van deskundigen en belangengroeperingen heeft opgehaald. Het eerste gesprek, met 18 deskundigen, vond plaats op 22 april. Het rondetafelgesprek met de belangengroeperingen was op 10 mei.”

 

Aan wat voor deskundigen en belangengroeperingen moeten we dan denken?

“Het gaat vooral om wetenschappers, zoals Kees Goudswaard (hoogleraar economie en bijzonder hoogleraar sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden, red.), Casper van Ewijk (hoogleraar Macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam, red.) en Bas Werker (hoogleraar Econometrie en Financiën aan Tilburg University, red.). Maar er nemen mensen ook mensen uit de praktijk deel, zoals Agnes Joseph, actuaris bij Achmea. Bij de belangengroeperingen moet je denken aan bijvoorbeeld werkgeversverenigingen zoals VNO-NCW, vakbonden – CNV, FNV – en seniorenverenigingen zoals KBO Brabant.”

 

Hoe gaat zo’n rondetafelgesprek in zijn werk?

“Elke deelnemer heeft vooraf een position paper ingediend, waarin de standpunten van de betreffende persoon of organisatie op een bondige manier worden uiteengezet. Tijdens het rondetafelgesprek krijgt iedere deelnemer een paar minuten om deze standpunten toe te lichten en te verdedigen. Vervolgens ontstaat er een gesprek tussen Kamerleden en deelnemers, waarin Kamerleden kunnen doorvragen.”     

 

Hoe weten deelnemers of de Kamercommissie iets doet met hun input?

“Dat weten ze niet meteen. Maar als je kijkt naar de Kamervragen over de ingediende Wet Toekomst Pensioenen aan het kabinet na de bijeenkomst van 22 april, dan kun je veel van de input van deskundigen daarin terugzien.”

 

Kun je een voorbeeld geven van input die we in Kamervragen hebben teruggezien?

“Een belangrijk voorbeeld is de input van Casper van Ewijk, Bas Werker, Theo Nijman, WTW en Ortec over de methode van invaren. Bij ‘invaren’ worden de pensioenaanspraken die onder het oude pensioenstelsel zijn opgebouwd, omgezet in pensioenaanspraken in het nieuwe stelsel. In dit geval betekent het dat het collectief vermogen van een pensioenfonds wordt omgerekend naar persoonlijke pensioenvermogens voor deelnemers. De Wet Toekomst Pensioenen biedt daarvoor de keuze tussen twee methodes: de VB-ALM methode en de standaardmethode. De deskundigen merken terecht op dat de VB-ALM methode voor dit doel niet bruikbaar is. Want bij het gebruik van deze methode moet je arbitraire aannames doen. Die worden daardoor per definitie vatbaar voor discussie. En aangezien de uitkomst van de VB-ALM methode erg gevoelig is voor die aannames, is de kans groot dat er juridische geschillen ontstaan. Het is sowieso niet raadzaam om twee methodes te hanteren.”

 

Waarom niet?

Per definitie zal de ene methode beter uitpakken voor de ene groep en de andere methode voor de andere groep. Als een fonds bijvoorbeeld kiest voor de standaardmethode, zijn er immers altijd deelnemers die zich afvragen hoe hoog hun pensioenaanspraken waren geweest bij gebruik van de VB-ALM methode. Het is raadzamer om elk fonds dezelfde invaarmethode te laten gebruiken. En de standaardmethode is daar het meest geschikt voor, onder andere omdat hij eenvoudiger uit te voeren is en de uitkomsten beter uit te leggen zijn aan deelnemers en andere belanghebbenden. Wel is er bij deze methode meer ruimte nodig om onevenredig nadelige effecten te kunnen compenseren.”

 

Zijn er nog meer voorbeelden van dergelijke input?

“De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben aandacht gevraagd voor de uitvoerbaarheid van de nieuwe regels voor het nabestaandenpensioen. Om deelnemers op het goede moment te kunnen begeleiden bij hun keuzes, hebben pensioenuitvoerders informatie nodig van het UWV. Op deze manier wordt voorkomen dat deelnemers tussen wal en schip komen te vallen, bijvoorbeeld na een periode van werkloosheid. Ook dit aandachtspunt is door veel Kamerleden overgenomen in hun vragen aan de minister.”

 

Wanneer weten we in hoeverre het wetsvoorstel nog gewijzigd wordt?

“Dat weten we waarschijnlijk in juli 2022. Over de inhoud van de mogelijke wijzigingen wordt komende tijd geleidelijk meer bekend. De schriftelijke vragen die op 26 april bij de minister zijn ingediend, beslaan 108 bladzijden. Een aantal daarvan, waaronder de vragen over de VB-ALM methode en de gegevensuitwisseling, wordt door veel fracties gesteld. Op die punten zou er nog wel eens wat kunnen gaan wijzigen in het wetsvoorstel, maar of dat ook gebeurt is nog even afwachten. Het kabinet kan het voorstel nu nog wijzigen met nota’s van wijziging en de Tweede Kamer kan het voorstel ook zelf amenderen. Als het voorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, staat daarna de wettekst vast en gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. Die kan het wetsvoorstel aannemen of verwerpen, maar niet meer amenderen.

Daarnaast gaan er waarschijnlijk ook wijzigingen optreden in de lagere regelgeving, waarmee het wetsvoorstel nader wordt ingevuld. Ook daarvoor heeft consultatie plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in 44 reacties. Duidelijkheid over de uiteindelijke lagere regelgeving verwachten we uiterlijk 1 januari 2023.”

 

Gaat die datum van 1 januari 2023 gehaald worden?

“Het kabinet lijkt alles op alles te zetten om deze datum te halen, maar tegelijkertijd zie je ook dat de Tweede Kamer belang hecht aan een zorgvuldige behandeling. Tot nog toe sluit het één het ander niet uit, maar dit vergt veel inspanning van beide partijen. Vanuit APG hebben we belang bij zowel tijdige als zorgvuldige behandeling. Vanuit ons perspectief is met name de uitvoerbaarheid en de uitlegbaarheid essentieel. Het gaat spannend worden of de keuzes die worden gemaakt, aan die uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid bijdragen.”