Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op van alles en nog wat, op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. In een reeks artikelen behandelen we deze onderwerpen aan de hand van interviews met een expert en met mensen die onderdeel uitmaken van de grijze golf. Deze keer actuaris Caroline Bruls van APG en ondernemer Appie El Hatri (61) over de invloed van de grijze golf op ons pensioenstelsel.
“Als de levensverwachting stijgt, heeft dat gevolgen voor de pensioenen”, begint Bruls. Immers, een stijging van de levensverwachting betekent dat pensioenen langer moeten worden uitgekeerd. “In het huidige pensioenstelsel werkt het zo dat als de levensverwachting stijgt, de dekkingsgraad daalt. De financiële positie van pensioenfondsen wordt dus slechter. Ook zal de premie moeten worden verhoogd voor de pensioenen in de toekomst. Of we kunnen pas later met pensioen.”
Toch spreekt Bruls over een robuust pensioensysteem. “We hebben het in de basis goed geregeld in Nederland.” Zij doelt op het driepijlermodel. “De eerste pijler, de AOW, is er voor alle Nederlanders. Ongeacht of je nu hebt gewerkt of niet.” Het systeem wordt via de omslag gefinancierd; de werkenden betalen voor de AOW-gerechtigden. Daar zit een uitdaging door de steeds ouder wordende bevolking, erkent Bruls. “Dan is er een aantal knoppen waaraan kan worden gedraaid. E n daarvan is de verhoging van de AOW-leeftijd. Toen die op 65 jaar werd vastgesteld, werden we een stuk minder oud dan nu. Om de verhouding tussen de periode dat mensen werken en pensioenpremie betalen en de periode dat zij pensioen ontvangen in evenwicht te houden, is vastgelegd dat de AOW-leeftijd meebeweegt met de levensverwachting.” Andere maatregelen kunnen een verhoging van de premie zijn, of het op termijn verlagen van de uitkering. Dat laatste lijkt Bruls echter onverstandig. “Dat heeft verschillende redenen. Je raakt hiermee de mensen met een klein pensioen keihard. Dat wil je niet. Bovendien heeft dit ook direct invloed op de economie, het bestedingsniveau van de ouderen daalt daardoor.”
Aanvullende regeling
Naast de eerste pijler is er de tweede pijler; de pensioenopbouw via de werkgever. “Zo’n 90 procent van de werkgevers heeft een aanvullende pensioenregeling. Hierdoor krijgen gepensioneerde werknemers een aanvullende uitkering bovenop de AOW-uitkering”, legt Bruls uit. De tweede pijler wordt gefinancierd door kapitaaldekking. Dit is, anders dan het omslagstelsel voor de AOW, een financieringsstelsel waarbij werknemers elke maand pensioenpremie afdragen aan een pensioenfonds, die dat vervolgens belegt en in de toekomst maandelijks uitkeert als de pensioengerechtigde leeftijd van deelnemers is bereikt. “Deze is daardoor minder gevoelig voor de vergrijzing.”
Ook is er een derde pijler; een pensioenproduct op een geblokkeerde rekening, dat uiterlijk tot uitkering moet komen als deelnemers de AOW-gerechtigde leeftijd plus 5 jaar hebben bereikt. Bruls: “Dit zijn bijvoorbeeld (fiscaal) gereguleerde pensioenproducten en het pensioen voor zzp’ers. Sommigen scharen onder die pijler ook spaargeld of de eigen woning. Ik zie dat meer als de vierde pijler, die kan worden ingezet als mensen met vervroegd pensioen willen gaan. Dan laten ze hun pensioenopbouw ongemoeid, maar verkopen ze hun huis, gaan kleiner wonen en het geld wordt dan gebruikt als oudedagsvoorziening. Hebben ze eenmaal de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, dan ontvangen ze AOW en een pensioenuitkering.”