Pensioen
Sluiten

Navigeer snel in deze serie:

Sluiten

Deel deze serie:

Pensioen

Welke betekenis heeft pensioen voor Nederlanders? Wie is er al mee bezig en wie niet? Hoe ziet het nieuwe pensioenstelsel uit? En belangrijker: wat merken we hiervan? Op deze plek gaan we in op die pensioenverhalen, in de breedste zin van het woord.

Thema
Inkomen
Collectie inhoud
192 Publicaties

Navigeer snel in deze serie:

“Je moet je continu kunnen aanpassen”

Gepubliceerd op: 21 maart 2023

Wie zíjn die mensen die er bewust voor kiezen in de pensioensector te gaan werken? Wat doen ze daar de hele dag voor jouw pensioen? En wat vinden ze leuk aan hun werk? We nemen je mee achter de schermen. Deze keer Kevin Bex (23), system engineer bij APG. “In de IT kom je steeds weer voor nieuwe uitdagingen te staan, dat houdt het interessant.”

 

 

‘System engineer’, dat klinkt indrukwekkend. Wat doe je precies in die functie?

“Ik werk op de afdeling storage management en back-up & recovery. Onze belangrijkste taak is ervoor zorgen dat er altijd voldoende opslagcapaciteit is voor alle soorten data. We checken dagelijks of de opslag niet te vol loopt en of er geen storingen zijn. Die laatste verhelpen we uiteraard zo snel mogelijk. Aan de andere kant kijken we hoe we onze infrastructuur kunnen verbeteren. Ik houd me ook bezig met vulnerability management, een mooie term voor het beheren van kwetsbaarheden in het systeem.”

 

Hoe ben je bij APG terechtgekomen?

“Na het behalen van mijn vwo-diploma koos ik voor een ICT-opleiding aan de hogeschool. Ik ben geïnteresseerd in de rol van technologie in onze veranderende wereld en geloof dat een carrière in de IT veel groeimogelijkheden biedt. Voor mijn afstuderen liep ik 20 weken stage bij APG. Een kijkje op de website overtuigde me ervan dat dit het juiste bedrijf voor mij zou zijn. Ze bleken een grote eigen IT-afdeling te hebben. Een ander voordeel is dat het praktisch bij mij om de hoek is; ik woon in Heerlen.”

 

En, beviel het een beetje?

“Absoluut. Ik was hier meteen op mijn plek en kreeg al snel de kans om aan de slag te gaan met interessante projecten. Bij mijn stageproject heb ik voor APG de mogelijkheden onderzocht om object storage aan te bieden. Daarbij worden bestanden opgeslagen als objecten, die elk hun eigen sleutel hebben waardoor je ze altijd kunt terugvinden. Het is een efficiënte manier om grote hoeveelheden data op te slaan.”

 

Van de andere kant beviel het klaarblijkelijk ook, want inmiddels ben je bij APG in dienst.

“Klopt. Toen me tegen het einde van mijn stage werd gevraagd of ik interesse had om bij APG te komen werken, hoefde ik niet lang na te denken. Ik heb nog even overwogen een master te gaan doen. Maar uiteindelijk leek het me nuttiger om werkervaring op te doen en binnen APG verder te leren door middel van cursussen en opleidingen die hier veelvuldig worden aangeboden. Ik werk hier nu sinds juli.”

 

Je bent 23, is het dan niet saai om bij een pensioenuitvoerder te werken?

“Voordat ik hier aan de slag ging was ik daar wel een beetje bang voor, want ik moet eerlijk zeggen dat pensioen me nog niet zoveel interesseert. Maar het werk is echt allesbehalve saai. Bij de IT-afdeling heb je weinig te maken met pensioenachtige zaken en ben je vooral bezig met techniek. En dat vind ik wél heel boeiend.”

 

Wat vind je leuk aan je werk?

“Dat het uitdagend is. IT is constant in beweging, het verandert steeds. Wat we nu kennen, kan over vijf jaar weer heel anders zijn. Daardoor kom je steeds weer voor nieuwe uitdagingen te staan, je moet je continu kunnen aanpassen. Dat houdt het interessant.”

 

Welke eigenschappen maken jou geschikt voor deze baan?

“Ik denk dat ik wendbaar ben, en dat is een grote pre met het nieuwe pensioenstelsel dat eraan gaat komen. Het nieuwe stelsel brengt een enorme toename aan data met zich mee, en we moeten de opslag daarvan op de achtergrond kunnen faciliteren. Dat is een grote uitdaging waar we op dit moment voor staan. Ik denk dat het daarbij helpt dat ik nog aan het begin van mijn carrière sta en makkelijker met veranderingen kan omgaan omdat ik nog niet al jaren gewend was aan het oude systeem.”

 

Wat doe jij als je niet aan het werk bent?

“Ik heb vroeger veel getafeltennist, dat wil ik misschien weer gaan oppakken. Ik ben ooit Limburgs kampioen geworden, maar ik ben ermee gestopt toen ik ging studeren. Momenteel sport ik drie keer per week in de sportschool. Verder programmeer ik thuis kleine projecten, als hobby. En ik vind het af en toe leuk om te gamen.”

 

Wat merken pensioendeelnemers van jouw werk?

“Als het goed is merken ze niets van ons werk. Wij zorgen dat alle belangrijke data op de achtergrond netjes worden opgeslagen, zodat bestanden altijd terug te vinden zijn, ook in het geval van een aanval op onze systemen. Alles is dubbel uitgevoerd. Op een externe locatie worden van alle data kopieën opgeslagen. Bij een calamiteit kan op deze manier de laatste toestand van de data worden hersteld. Wij dragen er wel aan bij dat iedere pensioendeelnemer automatisch betaald krijgt op een bepaalde datum.”

Volgende publicatie:
“De Fransen pensioneren vroeg, ook om voor hun kleinkinderen te kunnen zorgen”

“De Fransen pensioneren vroeg, ook om voor hun kleinkinderen te kunnen zorgen”

Gepubliceerd op: 15 maart 2023

Mogelijk stemt het Franse parlement toch op donderdag 16 maart in met de pensioenhervormingsplannen van president Macron, waartegen verschillende zeer grootschalige demonstraties en stakingen hebben plaatsgevonden. Het hete hangijzer: de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van 62 naar 64 jaar. Waarom houden de Fransen zo koppig vast aan verworvenheden die in financieel opzicht onhoudbaar lijken? We vroegen het aan Pieter de Gooijer, partner bij consultancybedrijf Brunswick, die in Parijs vijf jaar de functie van Nederlands ambassadeur bekleedde.

 

Er bestaat veel verzet onder de Franse bevolking tegen de hervormingsplannen voor het pensioenstelsel, waarover het Franse parlement zich nog moet uitspreken. Vooral in de Assemblée Nationale (het Franse equivalent van de Nederlandse Tweede Kamer) is de weerstand groot. Er is nu een commissie uit Assemblée en Sénat (Franse Eerste Kamer) aan het werk voor een compromis dat als geheel, mogelijk al donderdag 16 maart, aan een stemming zal worden voorgelegd. In zijn eerste vijfjarige zittingsperiode probeerde Macron het versnipperde pensioenstelsel al eens te moderniseren. Nu, in zijn tweede en laatste periode, doet hij een nieuwe poging. Centraal element is het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd van 62 naar 64 jaar. Voor Nederlanders klinkt dat bescheiden. Voor ons geldt immers 67 en deze leeftijd wordt in de toekomst automatisch verhoogd als gevolg van een verdere stijging van de leeftijdsverwachting – zij het, dankzij het pensioenakkoord, wat minder snel dan eerder bedacht.

 

Halsstarrig

Ook de Fransen worden steeds ouder en dus is de houdbaarheid van het stelsel een toenemende zorg. Langer doorwerken lijkt daarop het logische antwoord. Velen zien dat, maar toch is de meerderheid van de bevolking tegen de verschuiving van de pensioenleeftijd. Terwijl: een blik op de zogeheten Mercer index – waarin pensioenstelsels uit de hele wereld beoordeeld worden op verschillende criteria – leert dat het Franse stelsel weliswaar hoog scoort op pensioenuitkeringen, maar laag op financiële houdbaarheid op de lange termijn. De vraag dringt zich dan ook op: waarom houden de Fransen zo halsstarrig vast aan een pensioenleeftijd die in financieel opzicht onhoudbaar lijkt?

 

De financiële houdbaarheid van het Franse pensioenstelsel komt door vergrijzing inderdaad meer onder druk te staan, beaamt De Gooijer, die Nederlands ambassadeur in Parijs was van 2017 tot de zomer van 2022. Bovendien ontstaat die druk in Frankrijk sneller dan bij ons.

Onder druk
“De financiering van het Franse stelsel verschilt fundamenteel van de manier waarop het Nederlandse stelsel gefinancierd is. Bij ons worden de premies en belastingen voor de AOW – de zogenoemde eerste pijler van ons pensioenstelsel – nog in hetzelfde jaar dat ze afgedragen worden, uitbetaald. Daarnaast hebben we in Nederland de pensioenfondsen – de tweede pijler – die gefinancierd worden op kapitaalbasis, wat inhoudt dat betaalde premies eerst jarenlang belegd worden. In Frankrijk vallen echter de eerste en tweede pijler goeddeels samen en is ook de tweede pijler nagenoeg volledig omslag-gefinancierd, zoals bij ons de AOW. Daardoor komt de financiële houdbaarheid steeds meer onder druk te staan, want door vergrijzing zijn er steeds minder werkenden tegenover het aantal gepensioneerden – en dus moeten zij per persoon steeds meer opbrengen om de pensioenen op niveau te houden. Omdat het Franse stelsel bijna volledig omslag-gefinancierd is, is de financiële houdbaarheid kwetsbaarder dan in het Nederlandse stelsel, dat slechts gedeeltelijk gefinancierd is op basis van omslag.”

 

Kampioen parttime werken
Toch is dat volgens De Gooijer niet het hele verhaal. Want er bestaan ook verschillen tussen Frankrijk en Nederland die precies andersom werken.

 

“Nederlanders werken weliswaar ruim langer door dan Fransen, maar omdat we van alle Europese en OESO-landen kampioen parttime werken zijn, maken we per jaar minder uren. Franse ouders werken vaak allebei fulltime. Heel veel werkende ouders doen daarom een beroep op de relatief jonge grootouders om een deel van de zorg voor de kleinkinderen op zich nemen, in het bijzonder tijdens de lange schoolvakanties. Dat is één van de redenen waarom jonge Fransen niet willen dat hun ouders later met pensioen gaan, en grootouders niet langer willen doorwerken.”

 

Een ander verschil dat in het voordeel spreekt van de Fransen, is hun houding ten opzichte van migratie. De Gooijer: “De Franse samenleving lijkt meer open te staan voor migranten. Ze lijkt die in ieder geval sneller te assimileren tot Fransen. Voor zover er in Frankrijk meer immigratie is dan in Nederland, heeft dat een vertragende werking op de vergrijzing.”

 

Afstandelijk

Bij de stelling ‘Nederlanders werken veel langer door dan Fransen en dus is hun pensioengerechtigde leeftijd veel te laag’ vallen dus wel wat kanttekeningen te zetten. Maar dat dit langere doorwerken voor de Fransen niet vanzelfsprekend is, heeft ook culturele en politieke redenen, legt De Gooijer uit.

 

“In Nederland voelen veel werkenden zich verbonden met hun werk, hun collega’s en hun bedrijf of werkgever. In Frankrijk is dat veel minder het geval. Veel Fransen voelen geen affiniteit met hun werk, ervaren de gebruikelijke hiërarchie als afstandelijk, en hebben als grootste verlangen zo snel mogelijk met pensioen te kunnen gaan.

 

Bovendien zijn Fransen weliswaar voorstanders van een sterke staat met ruime mogelijkheden om in de economie en de samenleving in te grijpen, maar tegelijkertijd houden ze niet van de staat. Sterker nog, de traditie is om je ertegen af te zetten. Buiten Parijs kun je de politiek omschrijven met het negatief bedoelde begrip le pouvoir. Macron wordt door veel Fransen gezien als een voormalige investment banker die weliswaar zijn politieke carrière begon bij de Parti Socialiste, maar vervolgens links heeft verraden om met Les Republicains en andere rechtse krachten te regeren. Zijn tweede overwinning heeft hij in dat perspectief minstens zoveel te danken aan een afkeer van Marine Le Pen, als aan een positieve keuze voor zijn programma.”

 

François Mitterrand
De Gooijer vervolgt: “Bovendien is de pensioengerechtigde leeftijd van 62 in Frankrijk als een verlaging ingevoerd door de inmiddels mythische linkse president François Mitterrand. Deze verlaging werd en wordt gezien als één van zijn grote sociale hervormingen. Overigens was dat in de jaren ’80 niet zo heel ongebruikelijk. Ook in Nederland is lang gekeken naar allerlei vormen van vervroegd pensioen – zoals de VUT – als oplossing voor (jeugd)werkloosheid. Inmiddels is terecht de economische consensus dat dat niet werkt, maar in Frankrijk is dat zeker bij het electoraat nog niet geland.”

 

Ondertussen hebben, waarschijnlijk deels uit opportunistische overwegingen, zowel extreem rechts (Marine Le Pen) als extreem links (La France Insoumise van Jean-Luc Mélenchon) en alle vakbonden de pensioenkwestie aangegrepen voor verzet tegen Macron, zegt De Gooijer.

 

Liever niet
Draait het voorstel van Macron dan niet uit op een mislukking? Volgens de oud-ambassadeur hoeft dat niet per se zo te zijn.

 

“Uiteindelijk heeft het Franse pensioenstelsel hervorming nodig en dit is de laatste termijn van Macron. Hij hoeft dus persoonlijk niet te vrezen niet herkozen te worden als hij doorzet. Bovendien heb ik de indruk dat de Franse regering de publieke discussie bewust laat voortgaan terwijl het parlement de voorstellen behandelt, om te kijken of er deelonderwerpen bovenkomen waar wel partiële concessies mogelijk zijn – bijvoorbeeld door wat meer rekening te houden met de zwaarte van bepaalde beroepen en de lengte van iemands loopbaan in plaats van alleen maar leeftijd. Of door wat meer ruimte te creëren voor zorgtaken, als dat nodig is. Als de demonstraties niet meer groeien of mogelijk zelfs iets verflauwen, kunnen beperkte concessies misschien al veel bereiken. Overigens biedt de Franse grondwet de premier in artikel 49-3 ook nog de mogelijkheid om in plaats van het parlement zelf wetten vast te stellen. Daar zal Macron liever niet op terugvallen, maar de wetenschap dat het kan, helpt misschien wel om delen van het parlement te overtuigen dat een compromis ook zinvol kan zijn.”

Volgende publicatie:
“Het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt, doet ertoe”

“Het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt, doet ertoe”

Gepubliceerd op: 2 maart 2023

Als mensen meer keuzevrijheid krijgen in hun pensioen, hoe kun je ze dan het beste begeleiden in dat keuzeproces zodat een optimaal resultaat ontstaat voor zowel het individu als voor de samenleving? Om die vraag draait het onderzoek waarmee Jorgo Goossens onlangs promoveerde. Nu de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel steeds dichterbij komt, wint het onderwerp aan relevantie. Reden te meer om Goossens over de inzichten uit zijn onderzoek aan de tand te voelen.

 

De titel van je onderzoek is ‘Non-standard Preferences in Asset Pricing and Household Finance’. Kun je toelichten waarover het gaat?


“Mijn proefschrift gaat over voorkeuren in het algemeen. Hoe kunnen we voorkeuren van deelnemers gebruiken om hun gedrag beter te verklaren en ook het gedrag van aandelen, obligaties en rentes beter te verklaren en te begrijpen. De huidige modellen daarvoor in de wetenschappelijke literatuur hebben daar namelijk moeite mee. Voor de verklaring van dat gedrag introduceer ik in mijn onderzoek onder andere de factoren ‘risicovoorkeur’ en ‘tijdsvoorkeur‘.”


Wat houden deze twee begrippen in en waarom zijn ze relevant?


“Bij risicovoorkeur in een pensioencontext kun je denken aan de mate van risico die een deelnemer wil nemen in zijn of haar beleggingen. Binnen de nieuwe pensioenwetgeving moeten fondsen die voorkeur minimaal elke vijf jaar uitvragen bij hun deelnemers, dus die vraag is heel actueel. Bij tijdsvoorkeur gaat het om de vraag hoe geduldig jij als persoon bent. Heb je een overmatige focus op het heden en geef je het geld dat binnenkomt het liefst meteen uit aan een nieuwe iPhone, of gebruik je je geld om te sparen voor de toekomst? Via vragenlijsten heb ik deze individuele risico- en tijdsvoorkeuren van deelnemers in kaart gebracht, op basis van data van APG. Vervolgens heb ik deze zodanig geaggregeerd dat er per leeftijdscohort van vijf jaar een beeld ontstaat van de gemiddelde risicobereidheid en het gemiddelde geduld.”


Hoe kun je de onderzoeksinzichten wat betreft tijdsvoorkeuren van deelnemers inzetten?


“In de Wet toekomst pensioenen staat bijvoorbeeld dat er een lumpsum-optie komt van maximaal 10 procent. Voor deelnemers met een excessieve focus op het heden is het verleidelijk om daar gebruik van te maken. Dat verband hebben we ook teruggevonden. Deelnemers met een excessieve focus op het heden zijn eerder geneigd om voor een bedrag ineens te kiezen – of voor een hoog-laag constructie, waarbij iemand in de eerste pensioenjaren een hogere uitkering ontvangt en in de jaren daarna een lagere. Als beleidsmaker kun je daar paternalistisch mee omgaan, door deze mogelijkheden alleen te bieden onder bepaalde voorwaarden. Maar je kunt óók zeggen: wie zijn wij om voor de deelnemer uit maken of die voor zo’n verleiding wil vallen? Als wetenschapper is het niet aan mij om die keuze te maken, maar vanuit de wetenschap kunnen we wel helpen bij de keuzearchitectuur en de deelnemerscommunicatie.”


Kun je dat toelichten aan de hand van een voorbeeld?


“Een mogelijkheid waaraan je kunt denken, is de bewuste timing van het moment waarop je een keuze aanbiedt. De verleiding om een bepaalde keuze in het heden te maken, treedt namelijk altijd in een specifiek tijdsinterval op. In de beleving is er een scheiding tussen het heden en de toekomst – dat heden houdt op een gegeven moment op en dan begint de toekomst. Als je weet waar dat tijdsinterval van de verleiding zich bevindt, kun je het makkelijker maken voor iemand om die verleiding te weerstaan door hem of haar die keuze al eerder te laten vastleggen. Zo zou je deelnemers op – ik noem maar wat – 50-jarige leeftijd al een brief kunnen sturen waarin je de lumpsum-keuze biedt.”


Uit je onderzoek blijkt ook dat de risicovoorkeuren van deelnemers van dag tot dag kunnen schommelen. Kun je er dan wel beleid op baseren?


“Dit deel van het onderzoek is in de context van sparen en beleggen gedaan, en het interessante hieraan is het moment van uitvragen: maart 2020. Precies het moment dat corona wereldwijd speelde en ook zijn intrede deed in Nederland met als gevolg de intelligente lockdown eind maart. We onderzochten de risico- en tijdsvoorkeuren op dagelijkse basis. En wat bleek? Er was een samenhang met de ziekenhuisopnames. Op dagen van hoge ziekenhuisopnames waren mensen meer risicoavers en geduldiger: ofwel minder bereid om risico’s te nemen en meer bereid om geld voor later te sparen.


Omdat die veranderingen van dag op dag optreden, kun je daar natuurlijk geen beleggingsbeleid op afstemmen. Maar als fonds maakt het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt dus uit. En dit geldt ook voor tijdsvoorkeuren. Als mensen zich in een onzekere situatie bevinden, zoals de coronacrisis, blijken ze meer geld te willen toewijzen aan later. Als pensioenfonds kun je daar rekening mee houden in de timing van je communicatie, maar je kunt het ook meenemen in de interpretatie van de resultaten van een uitvraag.”


Uit het onderzoek blijkt dat je voorkeuren – qua tijd en risico – van deelnemers dus kunt gebruiken om hun gedrag beter te verklaren. Houdt dat in dat je dat gedrag o0k kunt voorspellen?


“Op basis van het onderzoek naar tijds- en risicovoorkeur in 2018 kunnen we nu voor 80 procent van de deelnemers verklaren waarom een deelnemer voor een hoog-laag uitkering of voor een vlakke uitkering kiest. Voorspellen gaat nog een stap verder, omdat je dan ook moet weten of de voorkeuren op het moment van de keuze hetzelfde zijn als nu. Als je dat bijvoorbeeld elk jaar meet, kun je er betrouwbaardere voorspellingen over doen.”

Geen onbekende voor APG
Het kan snel gaan. In 2016 deed Goossens zijn afstudeerstage bij het toenmalige APG Strategie en Beleid. Zo’n zeven jaar later mag hij zichzelf doctor noemen en PhD (Doctor of Philosophy) achter zijn naam zetten. Goossens is verbonden aan Netspar en Radboud University Nijmegen. APG’ers Eduard Ponds en Rob van den Goorbergh hebben de promovendus begeleid tijdens zijn onderzoek, samen met Bas Werker (Tilburg University) en Marike Knoef (Tilburg University).  De verdediging van Goossens’ proefschrift vond plaats op 17 februari 2023.

Volgende publicatie:
“We doen eigenlijk zo’n beetje wat grote bedrijven als Microsoft doen”

“We doen eigenlijk zo’n beetje wat grote bedrijven als Microsoft doen”

Gepubliceerd op: 1 maart 2023

Wie zíjn die mensen die er bewust voor kiezen in de pensioensector te gaan werken? Wat doen ze daar de hele dag voor jouw pensioen? En wat vinden ze leuk aan hun werk? We nemen je mee achter de schermen. Bram Scipio (42) is service owner. “Bij APG ging een wereld voor me open.”

 

Service owner, dat klinkt belangrijk. Wat houdt jouw werk precies in?

“Ik ben inhoudelijk verantwoordelijk voor zo’n 35 mensen op het IT Service Center. Daar bewaken we 365 dagen per jaar, 24 uur per dag het IT-landschap, zoals we dat noemen. Als er een storing binnenkomt, proberen we die zo snel mogelijk te verhelpen. Wij zijn ook de afdeling die ervoor zorgt dat alle collega’s eens in de zoveel tijd een nieuwe telefoon en laptop krijgen. En toen met corona ineens iedereen thuis moest werken, waren wij degenen die dat mogelijk maakten voor 3500 mensen. Dat was een leuk, groot project waarbij we als dienst echt werden gezien.”

 

Hoe ben je bij APG terechtgekomen?

“Nou, ik heb nogal een carrièreswitch gemaakt. Voordat ik de IT inging, was ik horecaondernemer. Daar ben ik op een gegeven moment mee gestopt; ik wilde iets anders doen. Ik had al een mbo-opleiding systeem- en netwerkbeheer gedaan, later ben ik ICT & Informatiemanagement gaan studeren aan de hogeschool. Na mijn afstuderen ben ik gaan werken in de e-commercewereld. Ik hield me daar vooral bezig met uitdagende ICT-vraagstukken van klanten. Ik heb er veel geleerd, maar na een paar jaar was ik toe aan een échte IT-organisatie. Ik merkte dat ik energie kreeg van het oplossen van die complexe vraagstukken. Zo kwam ik zeven jaar geleden bij APG terecht.”

 

Euh, maar APG is toch een pensioenorganisatie, geen IT-bedrijf?

“Veel mensen weten het niet, maar APG is behalve een pensioenorganisatie ook een heel groot IT-bedrijf. Alles wat je kunt bedenken op IT-gebied, hebben wij in eigen huis. We doen eigenlijk zo’n beetje wat grote bedrijven als Microsoft doen, maar dan in Heerlen. Ik wist dat eerlijk gezegd ook niet voordat ik hier in dienst kwam; er ging een wereld voor me open.”

 

Is die wereld niet stiekem een beetje saai?

“Allesbehalve! Er zijn zoveel interne en externe ontwikkelingen die ons werk beïnvloeden. Denk aan het nieuwe pensioenstelsel, waarbij we zorgen voor een gezond financieel perspectief voor een groot deel van de Nederlandse bevolking. Maar er zijn ook bedreigingen in de vorm van cybercrime. Je kunt je wel voorstellen dat dit invloed heeft op ons IT-landschap. Dat moeten we wendbaar, stabiel en veilig houden, en de gebruikerservaringen moeten positief blijven. We bouwen niet alleen betrouwbare en solide diensten, maar omarmen ook nieuwe technologieën zodat we een gids kunnen zijn op het gebied van IT-dienstverlening. En als er dan toch iets mis is, zetten we alle zeilen bij om dit te repareren en te herstellen. Dit alles zorgt ervoor dat we dagelijks worden uitgedaagd in ons werk. Ik hoef me dus nooit te vervelen.”

 

Wat vind je het leukst aan je werk?

“Het allerleukste vind ik dat ik mijn collega’s mag faciliteren om het beste uit henzelf te halen. Ik zorg ervoor dat ze hun werk zo optimaal mogelijk kunnen doen en begeleid hen om hun werkplezier te vergroten. Daar zit natuurlijk veel persoonlijke ontwikkeling in. Als ik collega’s kan helpen hun ambities te bereiken, dan heb ik een groot gedeelte van waar ik voor sta al bereikt.”

 

Wat zijn je drijfveren?

“Mijn persoonlijke motto is: ‘Geniet en heb plezier door iedere dag uitdaging te zoeken, te investeren en te ontwikkelen’. Ik ben een doorzetter en hou van uitdagingen. Zoals gezegd coach ik mijn collega’s en teams om optimaal te presteren en doelen te realiseren. In mijn ideale wereld doe ik dit door het creëren van een werkomgeving waarbij plezier, veiligheid, vertrouwen en ambitie vooropstaan.”

 

Welke karaktereigenschappen maken dat je hier echt op je plek bent?

“Collega’s zeggen dat ik zeer klant- en servicegericht ben, een verbinder, goed in plannen en organiseren, ambitieus en daarbij grensverleggend en oplossingsgericht.”

 

Komen die eigenschappen ook privé van pas? Wat doe jij als je niet aan het werk bent?

“In mijn vrije tijd ben ik een recreatieve hardloper, ik vind het heerlijk om lekker buiten te sporten. Ik woon vlak bij de Brunssummerheide en de Tevenerheide en deze omgeving is heerlijk om lekker af te schakelen. Regelmatig schrijf ik me in voor hardloopevenementen, waarbij niet alleen de sportieve prestatie maar ook de gezelligheid belangrijk is.”

 

Wat merken pensioendeelnemers van jouw werk?

“Mijn team en ik zorgen ervoor dat onze APG-collega’s moderne ICT-werkplekken en -diensten tot hun beschikking hebben, zodat zij optimaal, zorgeloos en met plezier kunnen werken en samenwerken. Op onze afdeling zijn we ook de stem van de klant en heb ik veel contact met stakeholders: wat kunnen we beter doen? Dat past wel weer bij mijn achtergrond: de klant of gast is altijd koning en zijn of haar wensen staan voorop. Het is de kunst om wat zij willen, te vertalen naar werkende oplossingen. We zorgen er dus niet alleen voor dat alles werkt, maar zijn ook continu bezig met verbetering. Met onze excellent georganiseerde dienstverlening kunnen onze APG-collega’s zich dan weer volledig richten op hun werk voor fondsen, werkgevers en deelnemers.”

 

Volgende publicatie:
Pensioenweek

Pensioenweek

Gepubliceerd op: 27 december 2022

Politieke actualiteiten week 51

 

Maandag 23 december   

   

Minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) informeert de Tweede Kamer over de kosten van de afschaffing van de doorsneesystematiek.

De Stichting van de Arbeid verwacht (pas) in het voorjaar een advies uit te brengen over mogelijke aanvullende maatregelen om zelfstandigen meer toegang te verlenen tot de tweede pijler, aldus minister Schouten.

 

De kabinetsreactie op het zogenoemde 'herfstpakket' van de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester verschijnt. “Het kabinet onderschrijft daarbij, naast prudent begrotingsbeleid, ook de rol die investeringen en hervormingen zullen moeten spelen bij het vergroten van de economische groei om de schuldhoudbaarheid te waarborgen.”

 

EU-onderhandelaars bereiken een akkoord voor aanscherping van het EU Emission Trading Scheme (ETS), een belangrijk onderdeel van het EU-verduurzamingspakket ‘Fit-for-55’. Belangrijkste punten:

  • De emissies in de ETS-sectoren moeten tegen 2030 met 62 procent zijn verminderd;
  • Gratis rechten voor industrieën worden vanaf 2026 geleidelijk afgeschaft en tegen 2034 verdwijnen;
  • Een ETS II voor brandstofemissies van de gebouw- en wegtransportsector vanaf 2027.

 

Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), het voorstel om ‘carbon leakage’ te voorkomen waarover vorige week al een akkoord werd bereikt, wordt in hetzelfde tempo ingevoerd waarmee de gratis emissierechten in het ETS worden afgebouwd. Het CBAM gaat daarom in 2026 van start en zal in 2034 volledig zijn ingevoerd.

 

De Raad van Ministers van energie van de EU bereikt een politiek akkoord over een prijsplafond voor gasprijzen.

 

EIOPA, de Europese toezichthoudende autoriteit voor verzekeraars en pensioenfondsen, publiceert een rapport over grensoverschrijdende activiteiten van in EU-Lidstaten gevestigde IORPs/pensioenfondsen. Hierin wordt onder andere vermeld dat er in 2021 slechts 31 internationaal opererende IORPs waren en dat daarmee de daling van de afgelopen jaren wordt voortgezet.

 

In Montreal komt het Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework met vier doelen en 23 targets (voor 2030) tot stand.

De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht een stabiliserende Nederlandse economie in 2023, met een bbp-groei van 0,8 procent. De inflatie daalt naar 4,9 procent. Door de koopkrachtmaatregelen van het kabinet stijgt het begrotingstekort in 2023 naar 3,0 procent bbp. De overheidsschuld zakt volgend jaar net onder 50 procent bbp en daalt in 2024 verder naar 47,7 procent bbp. Daarnaast wordt een afkoelende woningmarkt verwacht door de oplopende rente en het lagere vertrouwen, resulterend in een huizenprijsdaling over 2023-2024 met ruim 6 procent.

 

Dinsdag 20 december

   

Tijdens de stemming over de ingediende moties en amendementen bij de Wet toekomst pensioenen stemmen de coalitiepartijen in met drie belangrijke amendementen die PvdA en GroenLinks hadden ingediend. Zo wordt de startleeftijd voor het opbouwen van een pensioen verlaagd van 21 naar 18 jaar. Voor uitzendkrachten wordt de wachttijd van een half jaar om een pensioen te mogen opbouwen geschrapt. Verder komt in de wet te staan dat het aantal mensen in loondienst dat geen pensioen opbouwt, over vijf jaar gehalveerd moet zijn tot 450.000.

Hiermee lijkt de coalitie verzekerd van steun van GroenLinks en PvdA. Ook oppositiepartij SGP steunt de wet. Op verzoek van deze partij komt er een permanente geschilleninstantie.

 

Minister Sigrid Kaag (Financiën) deelt het eerste deel van de voortgangsrapportage van het klimaatcommitment van de financiële sector (ondertekend door onder meer ABP, APG, bpfBOUW en SPW). De focus van dit eerste deel ligt op het meten en rapporteren over het CO2-gehalte van de relevante financieringen en beleggingen.

In het eerste kwartaal van 2023 volgt een tweede deel, waarin uitgebreider gerapporteerd wordt over de individuele actieplannen inclusief reductiedoelstellingen voor 203o. Hierna maakt het kabinet de balans op. De minister sluit hierbij (opnieuw) verdere regulering niet uit. Op 22 maart 2023 staat een separaat Commissiedebat gepland over de Verduurzaming van de financiële sector.

 

Het kabinet komt met een reactie op de motie van het lid Klaver c.s. over het berekenen van de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland.

 

De Monitoring Commissie Corporate Governance Code stuurt de geactualiseerde Corporate Governance Code, haar jaarlijkse monitoringsrapport en het slotdocument naar minister Mickey Adriaansens (EZK). Het kabinet reageert hierop in het eerste kwartaal van 2023 en zal hierbij aangeven of zij de geactualiseerde Code wettelijk wil verankeren.

 

De Raad van Ministers van de EU bereikt een gemeenschappelijk standpunt over een voorstel voor een herziening van de MIFIR en MIFID-verordeningen, onder andere ‘consolidated tape’. Hierover kan nu de triloog moet het Europees Parlement beginnen. Daarnaast is een gemeenschappelijk standpunt bereikt over de herziening van de central securities depositories regulation.

 

Woensdag 21 december

   

Kamerleden Pieter Omtzigt, Nicky Pouw-Verweij (Ja21), Liane den Haan (Fractie Den Haan), Bart van Kent (SP), Léon de Jong (PVV) en Olaf Ephraim (Groep Van Haga) ontvangen antwoorden van minister Schouten op vragen over “onbegrijpelijke en op het eerste oog onjuiste scenario’s die DNB gemaakt heeft op basis van de adviezen van de commissie-parameters voor de Wet Toekomst Pensioenen.”

 

In een nieuwsbrief geeft DNB een terugkoppeling van onderzoeken naar ESG-risico’s in de pensioensector.

 

De Pensioenfederatie publiceert een update van de meerjarenagenda 2022-2026 ‘Samen voor een waardevol pensioen, nu en in de toekomst’.

 

Donderdag 22 december

   

De Tweede Kamer stemt in ruime meerderheid in met de Wet toekomst pensioenen. Naast de coalitiepartijen stemmen GroenLinks, PvdA, SGP en Volt voor.

 

Het Financieel Dagblad bericht in een interview met Dominique Dijkhuis (ABP) over het aangepaste dvb-beleid: ‘ABP doet helft bedrijven van de hand na aanscherpen beleggingsstrategie’.

 

Een nieuwe DNB Analyse geeft overzicht van het onderzoek naar de inprijzing van klimaatrisico’s op financiële markten. Ook worden eigen inzichten en aanbevelingen gedeeld.

 

De Europese Commissie stelt twee documenten vast met aanvullende guidance voor interpretatie van de Taxonomieverordening en een delegated act bij de Taxonomieverordening.

 

Vrijdag 23 december

   

Minister Schouten reageert via een persbericht op de instemming van de Tweede Kamer met de Wet toekomst pensioenen: “Ik ben erg blij met de ruime steun in de Tweede Kamer voor het nieuwe pensioenstelsel. Dit is de meest uitgebreide wetsbehandeling geweest die ik heb meegemaakt. En dat is goed, want de wet is door al die debatten beter geworden. Na de jaarwisseling zet ik de behandeling graag voort in de Eerste Kamer, zodat we zorgen dat er ook in de toekomst een goed pensioen is voor iedereen.”

 

DNB start een openbare consultatie over twee toezichthouderregelingen en diverse (concept) beleidsuitingen om zo te verduidelijken hoe DNB toezicht gaat houden op (de transitie naar) het nieuwe pensioenstelsel. De consultatie staat open tot en met 24 februari 2023.

 

ABP-voorzitter Harmen van Wijnen wijdt een column aan de Wet toekomst pensioenen.

 

Volgende publicatie:
Op de Kameragenda

Op de Kameragenda

Gepubliceerd op: 27 december 2022

Op de Kameragenda

 

 

  • Kerstreces tot en met 16 januari 2023
  • Plenaire behandeling Wet pensioenverdeling bij scheiding (WPS): 17, 18 en 19 januari
  • Commissiedebat Pensioenonderwerpen: 19 januari
  • Plenaire behandeling Wet eigen strategie pensioenfonds – WESP: 31 januari, 1 en 2 februari
  • Commissiedebat IBO Vermogensverdeling: 8 februari
  • Provinciale Statenverkiezingen: 15 maart
  • Eerste Kamerverkiezing: 30 mei

 

Volgende publicatie:
“220.000 euro pensioen minder, willen vrouwen dat echt?”

“220.000 euro pensioen minder, willen vrouwen dat echt?”

Gepubliceerd op: 16 december 2022

SER Topvrouwen interviewt APG-CEO Annette Mosman

De uitvoering van de op handen zijnde nieuwe Pensioenwet leidt tot de grootste operatie in de pensioensector ooit. Dat zegt APG-CEO Annette Mosman in een interview met SER Topvrouwen, onderdeel van de Sociaal-Economische Raad (SER).

 

En ook als Topvrouw van het Jaar 2022 werkt Annette aan een haast niet te overschatten transformatie: het financiële bewustzijn en de financiële onafhankelijkheid van Nederlandse vrouwen vergroten. “Vrouwen nemen te vaak besluiten op basis van onvolledige informatie, dat moet écht anders.”

In het interview geeft Annette antwoord op de vraag hoe een leider het vertrouwen krijgt dat nodig is om een zeer complexe opdracht succesvol af te ronden. Hier draait het om authenticiteit en de mens achter een mening. “Als leider is het je taak om een cultuur te creëren waarin medewerkers niet schromen om hun stem te laten horen. … Ik ben resultaatgericht, maar ik kan niet de juiste besluiten nemen zonder de kennis en kunde van de ruim 3.000 professionals die aan ons verbonden zijn.”

Competenties
Via de discussie over de nieuwe pensioenwet en het belang van de deelnemer komt het gesprek dan uit op diversiteit. APG zet in op brede targets en wil graag diversiteit en inclusie binnen de organisatie zichtbaar maken. “De zogenoemde zachte competenties zijn helemaal niet zacht. Nu we de uitkomsten van beleid niet langer overzien, kunnen we niet langer enkel beslissen op basis van ratio en harde cijfers. Er komt altijd intuïtie bij kijken, empathie, goed stakeholdermanagement, oog voor duurzaamheid. Oftewel, feminiene competenties.” En: “Als vrouwen er niet van overtuigd zijn dat ze in alle opzichten klaar zijn voor een topbaan, steken ze hun vinger niet op. En dus verdienen ze minder. Meer bewustwording is daarom nodig: zo moet HR er alles aan doen om vrouwen te stimuleren de stap wel te zetten.”

Papegaai
Dan vertelt Annette dat ze zelf ook niet meteen hapt als er zich een baan voordoet, waardoor het interview verder doorgaat over haar eigen schuchterheid en de noodzaak van jezelf kennen. “Ik kijk graag de kat uit de boom, ik heb een calvinistische achtergrond. Bij ons was het idee dat je hard moest werken en dan zou alles goed komen. Dat heb ik gedaan, en mijn geluk was dat ik bij KPMG begon. Daar werkten we met korte projecten, waarna je feedback kreeg die je op moest schrijven. En wat betreft minpunten was het: wat ga je eraan doen? Verschrikkelijk vond ik dat, maar het bleek een zegen – ik heb mijzelf daardoor zó goed leren kennen.”
Een manman-coach en een papagaai kunnen je daarbij helpen, onthult Annette vervolgens. “Ik heb een papegaai op mijn schouder, die heeft er altijd al gezeten. In het begin van mijn carrière schreeuwde hij af en toe in mijn oor dat ik het niet kon, of dat ik nog heel veel moest leren. Dat was toen ook eigenlijk wel waar.” 

Onafhankelijkheid
Het interview sluit af met Annettes titel van Topvrouw van het Jaar 2022 die ze eind september won en de missie die deze titel met zich meebrengt. “Ik wil streven naar meer financiële onafhankelijkheid voor vrouwen, en daarbij hoort natuurlijk ook een goed pensioen... Nederlandse vrouwen die parttime werken bouwen op jaarbasis tot wel 10.000 euro minder pensioen op dan fulltimers. Na 40 jaar hebben zij gemiddeld 220.000 euro minder in hun pensioenpot dan een fulltime werkende man. De keuze voor parttime werk wordt te vaak gemaakt onder sociale druk: de maatschappij verwacht van vrouwen dat ze meer gaan zorgen. Ik ben er daarnaast van overtuigd dat vrouwen die keuze maken op basis van onvolledige informatie. Het lijkt een goede oplossing, maar heb je precies op een rij wat de impact is op het verloop van je verdere carrière? Je komt vaak niet meer terug in een fulltimebaan, je loopt promoties mis. En dat pensioen, hè. 220.000 euro minder dan mannen, willen vrouwen dat echt?”

Volgende publicatie:
“Het individualisme viert geen hoogtij meer”

“Het individualisme viert geen hoogtij meer”

Gepubliceerd op: 16 november 2022

Onlangs verscheen ‘Pensioenuitdagingen voor een bloeiende samenleving in 2122’, een onderzoek onder 1.133 Nederlanders in het kader van 100 jaar ABP. Hierin wordt teruggekeken op 100 jaar pensioen en vooruitgekeken naar de langetermijnkansen en -uitdagingen van Nederland. Wat zijn die kansen en uitdagingen? En wat betekenen die voor de toekomst van ons pensioen? We vroegen het aan Research Director Martijn Lampert van Glocalities, dat het onderzoek uitvoerde.  

 

In het onderzoek, dat uitgevoerd werd in opdracht van ABP en APG, zijn Nederlanders bevraagd om zicht te krijgen op de waarden die een belangrijke rol spelen in hun wensen, verwachtingen en zorgen. Daarbij is hen gevraagd om terug te kijken op de afgelopen eeuw en vooruit te blikken naar de komende 100 jaar. Het doel: een breder perspectief op het thema pensioen, waardoor we beter kunnen omgaan met de uitdagingen voor de toekomst.

 

Uit het onderzoek blijkt onder andere dat Nederlanders solidariteit en verplichtstelling zien als belangrijke elementen voor de toekomst van ons pensioen. Keuzevrijheid wordt veel minder belangrijk gevonden. Nederlanders hechten ook veel waarde aan de zekerheid van hun pensioen en dat het meegroeit met de economie. 3 op de 5 Nederlanders vreest echter dat de zekerheid van pensioen de komende 100 jaar gaat afnemen. Maar slechts 3 procent van de Nederlanders is echt op de hoogte van het nieuwe stelsel.

Als we het thema pensioen dichter bij mensen willen krijgen, moeten we ons realiseren dat ons mensbeeld in het algemeen aan het verschuiven is, zegt Lampert. Van economisch, rationeel, puur neoliberaal denken – de homo economicus – schuiven we op in de richting van de homo florens, die meer gericht is op welzijn.

 

Kun je toelichten waarom die verschuiving van de homo economicus naar de homo florens plaatsvindt?

 

“Na de Tweede Wereldoorlog draaide alles om het vergroten van onze economische welvaart. De homo economicus is gericht op eigenbelang en rijkdom, en met dat uitgangspunt zijn we heel lang succesvol geweest. Hiermee, en door hard te werken, hebben we de welvaartsstaat en economische welvaart gerealiseerd en bijgedragen aan de opbouw van de liberale wereldorde. Maar inmiddels hebben we ook de beperkingen van deze manier van denken gezien, waardoor de homo economicus minder vanzelfsprekend is geworden. De context is nationaal en internationaal ingrijpend veranderd. Het beeld sluit niet meer aan bij de ambities en wereldbeleving van mensen.”

 

Wat zijn die beperkingen van de homo economicus?

 

“De aarde raakt uitgeput, ongelijkheid neemt toe, we hebben steeds meer burn-outs. Op die manier is de samenleving niet meer houdbaar. Veel mensen voelen zich in deze tijd ontworteld, vervreemd, in de steek gelaten. Door de politiek, door machthebbers. De vraag is dan dus: hoe zijn we hier gekomen en hoe kunnen we er verandering in brengen? Een interessante uitkomst van het onderzoek is dat ouderen pessimistischer kijken naar de samenleving als geheel en de ontwikkeling daarvan in de afgelopen tijden, maar gemiddeld positiever over de ontwikkeling van hun levensstandaard zijn dan jongeren. Die kijken gemiddeld juist positiever naar de afgelopen eeuw, maar zijn pessimistischer over de ontwikkeling van hun levensstandaard in de toekomst.”

 

Hoe is die samenleving wél houdbaar?

 

“Ons denken moet niet enkel bepaald worden door het groei-idee van de homo economicus. Het bloei-idee van de homo florens, voor wie levenskwaliteit belangrijker is, moet een grotere rol gaan spelen. De homo florens komt tot wasdom als hij of zij diepere waarden kan verwezenlijken. Uit het onderzoek blijkt dat er behoefte is aan meer rechtvaardigheid en solidariteit. En natuurlijk is welvaart nog steeds belangrijk, mensen blijken ook bang te zijn voor verlies daarvan. Maar in de hoop en verlangens komt meer nadruk op welzíjn te liggen. Het individualisme viert geen hoogtij meer. Als het gaat om de vraag in welke richting de maatschappij zich moet ontwikkelen, geven respondenten aan veiligheid, respect, zorgzaamheid, rechtvaardigheid en solidariteit belangrijk te vinden. De lering uit dit onderzoek is dat om maatschappelijke uitdagingen aan te gaan, er veel meer aandacht nodig is voor de invulling van dit soort waarden. Ik denk dat het voor bestuurders belangrijk is om zich te realiseren dat ze burgers verder van zich vervreemden als die waarden niet terugkomen in hun verhaal en de beleidskeuzes die ze maken.”

 

Hoe hoopvol zijn mensen? Denken ze dat het tij nog te keren is?

 

“Op veel terreinen hebben respondenten een negatieve toekomstverwachting, maar verwachten ze dat die negatieve ontwikkelingen nog te keren zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kwaliteit van het onderwijs en voor inkomensongelijkheid, maar ook voor de zekerheid van een pensioen, solidariteit in pensioen tussen generaties en de verzorgingsstaat. Op andere vlakken verwachten ze niet dat negatieve ontwikkelingen nog omkeerbaar zijn. Mensen zijn met name defaitistisch als het gaat om etnische spanningen, politieke spanningen en het afhaken van burgers van de Nederlandse samenleving. Daarentegen zijn ze optimistisch over de kenniseconomie en over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.”

 

3 op de 5 Nederlanders vreest dat de zekerheid van pensioen de komende 100 jaar gaat afnemen. Tegelijkertijd blijkt dat slechts 3 procent van de Nederlanders echt op de hoogte is van het nieuwe stelsel. Hoe kunnen we daar verandering in brengen?

 

“Als je pensioen benadert als iets technisch, is het voor veel mensen een ver-van-hun-bedshow die niet interessant is. Terwijl het natuurlijk hartstikke relevant is, want het gaat over hun toekomstige inkomen. En respondenten geven ook aan de zekerheid van een pensioen belangrijk te vinden, maar als het erop aankomt verdiepen ze zich er niet in. Om het thema pensioen weer dichter bij de mensen te brengen, denk ik dat je het gesprek met ze moet aangaan over hun verlangens, hun ambities en de waarden die nu belangrijk voor ze zijn. Wat voor toekomst willen ze? Op die vraag hebben we ons in dit onderzoek gericht en daaruit blijkt dat er een groot verlangen is naar meer rechtvaardigheid en solidariteit. Voor een pensioenfonds is dat een goed aanknopingspunt om het gesprek met deelnemers te voeren, want een pensioenfonds is bij uitstek een manier om solidariteit te faciliteren. Bovendien noemen veel Nederlanders ‘van het leven genieten’ en ‘gezond zijn’ als belangrijke levensdoelen, dus ook daar kun je als fonds in het gesprek met hen op inhaken.”  

 

Het voeren van dat gesprek kwam dus als een belangrijke uitdaging voor pensioenfondsen uit het onderzoek. Kun je er nog een noemen?

 

“Hoe voorkomen we een gebrek aan perspectief voor jonge en toekomstige generaties? Die zullen de gevolgen van klimaatverandering het sterkst ondervinden. Bovendien stokt bij hen de ontwikkeling van de levensstandaard steeds vaker, ten opzichte van vorige generaties. Tegelijkertijd komen die jonge generaties steeds minder voor zichzelf op: 50 procent van de wereldbevolking is jonger dan 30, terwijl slechts 2,5 procent van de parlementariërs dat is. Dat maakt niet alleen het gesprek over solidariteit tussen generaties relevant. Dat geldt ook voor het gesprek over waarin je als pensioenfonds investeert. We moeten ervoor zorgen dat het denken over pensioen weer geworteld raakt in een bredere visie op kwaliteit van leven en op de toekomst van de samenleving. Als je het gesprek over dergelijke fundamentele waarden aangaat met deelnemers, draag je daaraan bij.”

 

Download het volledige onderzoek ‘Pensioenuitdagingen voor een bloeiende samenleving in 2122’

 

Meer informatie over 100 jaar ABP

Volgende publicatie:
"Kans op hoger pensioen groter in nieuwe stelsel"

"Kans op hoger pensioen groter in nieuwe stelsel"

Gepubliceerd op: 9 november 2022

In een brief aan de Tweede Kamer benadrukken de vijf grootste pensioenfondsen dat de kans op hogere pensioenen in het nieuwe pensioenstelsel groter is dan in het huidige stelsel. Hiermee weerleggen ze de kritiek van enkele oud-politici en bestuurders, die er vorige week voor pleitten het nieuwe stelsel in de ijskast te zetten.

 

Ook Annette Mosman, voorzitter van de raad van bestuur van APG, ondertekende de brief aan de Kamerleden. Zij zegt in een reactie: “Als grootste pensioenuitvoerder van Nederland pleiten wij er net als de pensioenfondsen voor dat het nieuwe stelsel er komt. We moeten nu doorpakken zodat ons pensioenstelsel ook in de toekomst tot de wereldtop blijft behoren en deelnemers en gepensioneerden kunnen blijven rekenen op een goed pensioen. Het is een enorme operatie, maar als sector zetten we hier onze schouders onder. Wij geloven in de voordelen van het nieuwe stelsel, die we gezamenlijk uiteenzetten in deze brief.”


Solidariteit

De briefschrijvers leggen uit dat het indexeren van pensioenen nu lastig is, doordat pensioenfondsen in het huidige stelsel verplicht zijn hoge buffers aan te houden. In de Wet toekomst pensioenen zijn die buffers niet meer verplicht, waardoor er eerder kans bestaat op verhoging van de pensioenen. 

 

Een van de kernwaarden van het huidige stelsel, de solidariteit, vormt ook in het nieuwe stelsel een belangrijk onderdeel. “Samen delen we risico’s voor een levenslang ouderdomspensioen, bescherming tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid en bescherming van nabestaanden bij overlijden van de deelnemer”, schrijven de ondertekenaars, waaronder de voorzitters van de vijf grootste pensioenfondsen.


Maatwerk
Een belangrijk voordeel van het nieuwe stelsel is dat maatwerk mogelijk wordt. Voor elke deelnemer is altijd duidelijk hoeveel persoonlijk pensioenvermogen is gereserveerd. Waar het huidige stelsel een uniforme pensioenregeling kent, biedt het persoonlijk pensioenvermogen in het nieuwe stelsel de mogelijkheid om voor deelnemers beleggingsrisico’s te bepalen die passen bij onder meer hun leeftijd.

 

De briefschrijvers wijzen erop dat het invaren, ofwel het ‘verhuizen’ van het al bestaande pensioenvermogen naar de nieuwe regeling, een cruciaal onderdeel vormt van de overstap naar het nieuwe stelsel. Niet invaren brengt een aantal nadelen met zich mee, waaronder het feit dat het collectief dan moet worden opgebroken. Dat heeft een decennialange kostenverhoging tot gevolg die ten koste gaat van de pensioenen van deelnemers en gepensioneerden.

 

Verbetering
In het slot van de brief tonen de ondertekenaars zich ervan overtuigd dat het nieuwe stelsel “voor gepensioneerden op korte termijn leidt tot een verbetering van de koopkracht en voor actieve deelnemers een bij de leeftijd passende, transparante en houdbare pensioenregeling oplevert”. Ook benadrukken ze de zorgen van deelnemers en gepensioneerden te begrijpen en daar aandacht voor te hebben in zowel besluitvorming als communicatie.

 

De volledige brief aan de Tweede Kamer is te lezen op de website van de Pensioenfederatie.

Volgende publicatie:
Is een lagere pensioeninleg de oplossing voor het koopkrachtverlies?

Is een lagere pensioeninleg de oplossing voor het koopkrachtverlies?

Gepubliceerd op: 25 oktober 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Alwin Oerlemans (Hoofd product management bij APG Asset Management), over de vraag of het een goed idee is om werknemers tijdelijk de mogelijkheid te geven om minder pensioenpremie in te leggen. Zodat ze in deze tijd waarin alles duurder is geworden, met dat geld hun rekeningen kunnen betalen.


Veel Nederlanders voelen de torenhoge inflatie als gevolg van met name de gestegen energieprijzen, flink in de beurs. Inmiddels heeft de overheid weliswaar miljarden uitgetrokken om de effecten daarvan voor burgers te verzachten, maar het is niet mogelijk om de achteruitgang in koopkracht helemaal te compenseren. Dit is vooral voor huishoudens met een laag of modaal inkomen en een minder duurzaam huis een enorm probleem. Vakbonden zien de lonen dan ook graag zodanig sterk stijgen dat er wel sprake is van volledige compensatie. Omdat daarmee het risico ontstaat dat Nederland – zoals in de jaren ’70 – in een loon-prijsspiraal belandt, wordt er hier en daar voor gepleit om werknemers tijdelijk de mogelijkheid te geven minder pensioenpremie in te leggen – zodat ze met dat geld nu hun rekeningen kunnen betalen. Is dat een goed idee?


Kortzichtig

Nee, zegt Oerlemans. Ten eerste omdat je mensen daarmee in de toekomst in de financiële problemen kunt brengen.


“Vanuit de gedragseconomie weten we dat mensen geld nu hoger waarderen dan geld later. Als je werknemers de mogelijkheid geeft om tijdelijk minder pensioenpremie in te leggen, gaat dat ten koste van hun pensioenopbouw. Om te zien dat dat een kortzichtig idee is, hoef je bijvoorbeeld maar naar Chili te kijken. Toen de economie daar tijdens de coronacrisis stilviel, kregen Chilenen de mogelijkheid vroegtijdig pensioengeld op te nemen. Daardoor zijn de pensioenpotten in Chili ernstig geslonken. In plaats daarvan had de overheid beter de zwakkeren kunnen helpen. Want het waren vooral de kleine pensioenpotten die door eenmalige opnames werden opgemaakt. Niet voor niets wordt in de onlangs uitgekomen Mercer CFA Institute Global Pension Index 2022 gewaarschuwd voor het vroegtijdig opnemen van pensioengeld.”


Sigaar uit eigen doos

De mogelijkheid om tijdelijk minder premie in te leggen is nu volgens Oerlemans óók geen goed idee omdat het voor werknemers een sigaar uit eigen doos is. En daar is het nu niet het moment voor.


“Omdat minder premie-inleg resulteert in een lagere pensioenopbouw – en dus minder pensioen – betalen werknemers die koopkrachtcompensatie in dat geval dus zelf. Alleen doen ze dat niet nu maar in de toekomst. Maar mensen zouden nu een hoger loon moeten krijgen, geen sigaar uit eigen doos. Want de winsten van bedrijven zijn de afgelopen jaren wel gestegen, terwijl dat voor de lonen van werknemers veel minder gold. Vakbonden maken zich dus terecht sterk voor hogere lonen. Hiermee krijgen werknemers een fair deel van de toegevoegde waarde. De verhouding loon-winst kan zo verschuiven.”


Nederland exportland

Die hogere lonen zijn geen overbodige luxe, want van de hoge inflatie zijn we voorlopig nog niet af, verwacht Oerlemans.


“Ook vóór de oorlog in Oekraïne was de inflatie al aan het oplopen, als gevolg van verstoringen in productieketens door corona. De invasie door Rusland leidde vervolgens tot een scherpe stijging van grondstoffenprijzen en energieprijzen in het bijzonder. De inflatie zal voorlopig dus aanhouden, zeker bij een voortgaande oorlog.”


Oerlemans wil er niet aan dat een exportland als Nederland zichzelf met hogere lonen uit de markt prijst.


Australië
“Die vrees lijkt me overdreven. Door de krapte op de arbeidsmarkt is er rúimte voor hogere lonen. Die zijn ook goed voor het arbeidsaanbod, omdat werken dan meer loont. In Australië groeide de pensioenopbouw juist bij een dreigende loon-prijs spiraal. Daar is het  pensioenstelsel begonnen in de jaren ’90, toen er sprake was van een oververhitte economie en inflatie. Werkgevers gingen toen een deel van het extra loon storten in het nieuwe verplichte pensioenstelsel.”


Al met al is het dus geen goed idee om werknemers tijdelijk de mogelijkheid te geven om minder pensioen in te leggen, zelfs als dat bijvoorbeeld maximaal 50% van de premie is?


“Nee. Er is niks mis met een beetje flexibiliteit in de premie als onderdeel van het arbeidsvoorwaardenpakket, maar niet in die ruime mate. Als je werknemers de mogelijkheid geeft om zo’n aanzienlijk deel van hun pensioeninleg te schrappen, al is het maar tijdelijk, dan is dat nog steeds een sigaar uit eigen doos.”

Volgende publicatie:
Tien Nederlanders op de reis van hun leven in nieuwe pensioendocumentaire

Tien Nederlanders op de reis van hun leven in nieuwe pensioenfilm

Gepubliceerd op: 20 oktober 2022

Tien Nederlanders, elk uit een ander decennium, ontmoeten elkaar in een bus die dwars door Nederland rijdt. Ze hebben elk hun eigen verhaal, maar raken elkaar in hun strijd, hun passie en hun dromen over het Nederland van straks. Regisseur Sander Ligthart legde de gesprekken vast in de filmische roadtrip Ontmoetingen. Een documentaire naar aanleiding van 100 jaar pensioen in Nederland.

 

100 jaar pensioen in Nederland is het vertrekpunt van de documentaire die regisseur Sander Ligthart in opdracht van ABP en APG heeft gemaakt. Het resultaat is een terug- en vooruitblik op de staat van Nederland van de afgelopen eeuw: hoe is ons land omgegaan met duurzaamheid, gelijke kansen voor iedereen en welzijn? Ligthart laat tien Nederlanders uit tien verschillende decennia met elkaar in gesprek gaan; tien perspectieven en tien verschillende verhalen. Het zijn onbekende, maar bijzondere mensen zoals Roxanne Salehi, tot voor kort Kinderdirecteur Natuur & Duurzaamheid van Flevoland en leerling op de eerste ecologische basisschool van Nederland en onderwijsprofessional Karim Amghar die zich inzet tegen kansongelijkheid en polarisatie in klas en wijk. Maar ook bekende landgenoten als historica Els Kloek en schrijver en voormalig politicus Jan Terlouw verschijnen voor de camera. In de film rijden zij samen in een bus door Nederland waarbij openhartige en inspirerende gesprekken ontstaan. We spreken de regisseur, met een indrukwekkend cv dat varieert van luchtige commercials tot een korte film over seksueel misbruik, voor de première van de documentaire.

En dan is daar de vraag voor een documentaire over pensioen. Had je gelijk voor ogen welk verhaal je wilde vertellen?

“Ja, het idee kwam wel snel in mij op. Ik maakte al eerder films voor ABP en APG en weet dat het voor hen niet ophoudt bij pensioen verstrekken: ze zetten hun kennis en netwerk in voor maatschappelijke thema’s. Mijn idee was dan ook om kijkers inspiratie te geven over duurzaamheid, welzijn en kansengelijkheid: een verhaal dat pensioenopbouwers en pensioengenieters, mensen met een hart voor onderwijs, wetenschap, defensie en politiek, anders laat kijken. Deze film is eigenlijk het omgekeerde van het journaal. Dus niet focussen op wat er fout ging, maar achteromkijken naar de afgelopen jaren en daarna vergezichten scheppen op het gedroomde Nederland van straks. Een perspectief op de toekomst, en hoe je daar invloed op kunt uitoefenen, zonder uit het oog te verliezen dat er nog veel moet gebeuren.”

En hoe ziet dat Nederland van straks eruit?
“Tijdens de opnames kwamen we er eigenlijk achter dat er vanuit de politiek of samenleving over het algemeen niet echt een visie is over waar we als Nederland naartoe willen. Waar zijn we over tien jaar of honderd jaar? Die visie is wel noodzakelijk.”

Hoe breng je dat in beeld in een documentaire met als insteek 100 jaar pensioen?
Het pensioen zelf neemt een bescheiden plek in: de pensioenwet die 100 is geworden is de aanleiding om 100 jaar terug en 100 jaar vooruit te kijken. Vragen die aan bod komen zijn ‘Hoe is duurzaamheid een steeds grotere rol gaan spelen’, ‘Hoe zijn we omgegaan met kansengelijkheid voor vrouwen of groepen die niet altijd hun stem konden laten horen’ en ‘Hoe zit het met welzijn’. De mensen die we hebben uitgekozen voor de film passen op meerdere manieren in het verhaal. Zoals Maaike Leichsenring, oud-studente van de TU Delft die ondanks het advies dat techniek niets is voor meisjes, toch ging studeren en nu onderzoek doet naar toepassingen van duurzame energie.”


En zijn de antwoorden op de vragen die je stelt altijd positief?
“Nee, we laten zeker ook het tegengeluid horen. Neem als voorbeeld het pensioen. Wetenschapper Rutger Hoekstra, een van de tien mensen, zet vraagtekens bij het meten van de welvaart in economische cijfers. Hij onderschrijft dat pensioen veel mensen onafhankelijk heeft gemaakt en ze laat leven zoals ze dat zelf willen. Maar Rutger stelt dat pensioen ook gezien kan worden als oorzaak voor meer eenzaamheid onder ouderen. Door pensioen voelen Nederlanders zich haast niet meer verantwoordelijk voor hun ouders, wat weer kan leiden tot eenzaamheid. Dus de sociale samenhang valt deels weg door pensioen. Het verhaal van Ibrahim, de jongen die op zijn zesde met zijn ouders uit Syrië is gevlucht, haakt hierop in: zijn ouders hebben hun kinderen veel liefde en zorg gegeven en zien dit als een soort van lening. Die liefde en zorg krijgen ze terug van hun kinderen als ze oud en hulpbehoevend zijn.”

In jouw films staan altijd mensen centraal, omdat je de kijker in het hart wilt raken. Zo ook hier. Waarom die aanpak?  
“Ik wilde ontmoetingen creëren tussen mensen die allemaal een interessante zienswijze hebben op de toekomst: mensen uit elk decennium die hun wereld openstellen en van daaruit hun perspectief laten zien. Kinderen, volwassenen, pensioenopbouwers, pensioengenieters; een bont gezelschap van mensen. Zij hebben verhalen over vroeger en nu, over dromen en ambities, over angsten. Over het veranderde Nederland en de veranderende wereld, over economische voorspoed en knagende duurzaamheid. Verhalen die het waard zijn om met elkaar te delen. En juist doordat het echte, persoonlijke verhalen zijn en er oprechte interesse ontstaat tussen mensen, ontstaat er inspiratie en raken de verhalen je.”

De setting is niet alledaags, jullie rijden dwars door Nederland in een bus.
“Zie het als een unieke roadtrip. De tien gaan samen op de ‘reis van hun leven’. Tijdens de reis delen ze hun verhalen met elkaar. De bus is een plek van ontmoeting, van delen, van trots op het verleden en ambities voor de toekomst. Een plek die geen geografische locatie kent, maar daar is waar de verhalen zijn. Op reis is iedereen vrij, niet gebonden aan een eigen domein.

En juist daar ontstaan de onverwachte gesprekken, tussen de tiener die zich sterk maakt voor duurzaamheid en de negentiger die als politicus Nederland economische voorspoed bracht toen het woord duurzaamheid nog niet eens bestond.”

Welke uitdagingen kwam je tijdens het filmen tegen?
“De grootste uitdaging was om de kijker nieuwe perspectieven en meningen te tonen. Dus wegblijven van de platgetreden banen en ze niet te vertellen wat ze eigenlijk al weten.”

Zoals?
“De meeste mensen vinden duurzaamheid belangrijk, maar weten bijvoorbeeld niet dat Nederland ver vooruitloopt. De uitdaging zit in het aanspreken van zoveel mogelijk bronnen en in energieopslag omdat er ook energie nodig is als de zon niet schijnt en het amper waait.

Iedereen is voor gelijke kansen vrouwen, maar mensen realiseren zich vaak niet dat vrouwen amper worden genoemd in geschiedenisboeken en wat het met een vrouw doet als ze de enige vrouw is in een organisatie; iets dat we illustreren met het verhaal van kolonel Sylvia Busch. Ook is er veel discussie over kansengelijkheid in het onderwijs, maar men weet niet altijd wat het met een leerling doet wanneer hij wordt weggezet als zielige minderheidsgroep die het toch niet zal redden.”

Jullie hebben dagenlang gefilmd, gereisd en gepraat. Welk van de verhalen is je zeker bijgebleven?  
“Dat van Karim, een Marokkaanse jongen uit Bleiswijk die werkt als programmamaker bij de NTR en docent. Hij werd op de basisschool te laag geadviseerd en daardoor belandde hij in een enorm gat. Hij voelde zich weggezet, verveelde zich, belandde in de criminaliteit en radicaliseerde. Tot zijn eigen broer zei dat hij in Karim geloofde en hem aanmeldde voor een toelatingstest op het HBO. Dat zorgde voor een enorme opwaartse spiraal en zie waar Karim is terechtgekomen. Hij zat zelfs bij de Uitblinkerslunch van Koning Willem-Alexander om hierover te praten.
Karim had dus maar één persoon nodig die in hem geloofde. En met die instelling stapt hij nu zelf elke dag zijn eigen klas binnen. Hij straalt naar de kinderen uit dat ze allemaal talent hebben en motiveert hen.”

En wat geef jij de kijker mee?
“De centrale les die wel geleerd is, is dat als verschillende groepen in de samenleving elkaar niet kennen, er onbegrip en verwijdering ontstaat. Geld is daar geen antwoord op. Uit je bubbel stappen en interesse tonen in wat iemand bezighoudt, welke angsten en ambities iemand heeft, wel. De noodzaak van elkaar ontmoeten en oprecht met elkaar in gesprek gaan, kwam in alle gesprekken naar boven. Neem eens een kijkje in je buurt, ga het gesprek met elkaar aan.”

Volgende publicatie:
"De nieuwe pensioenwet is absoluut mijn love baby"

‘De nieuwe pensioenwet is absoluut mijn love baby’

Gepubliceerd op: 12 oktober 2022

APG CEO Annette Mosman wandelt met Wouter Koolmees, namens D66 tot januari dit jaar minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en vanaf 1 november president-directeur van de NS. Samen kijken ze vooruit, naar het nieuwe pensioenstelsel. “Ik ben ervan overtuigd dat de pensioenvermogens eerlijk kunnen worden toebedeeld aan alle deelnemers.”

 

Verboden voor voetgangers. Wouter Koolmees en Annette Mosman zijn nog maar net begonnen aan hun wandeling van Beverwijk naar Wijk aan Zee, of ze staan alweer stil. Een verbodsbord. Wat te doen? Omlopen en gokken dat ze weer op de wandelroute uitkomen? Het bord negeren en stoïcijns doorlopen? Ze kiezen voor de brave variant. En moeten daar allebei meteen hard om lachen, want als geboren Rotterdammer (Koolmees) en Amsterdammer (Mosman) zouden ze toch gewend moeten zijn om flexibel met dit soort regels om te gaan. Na een korte omweg komen ze weer uit op het wandelpad. Daar staat een parkeerwacht. Ze vragen hem naar het waarom van dat bord. “Om wandelaars te beschermen tegen mogelijk vrachtverkeer. Maar iedereen loopt gewoon door hoor, u bent de enige die omloopt”, glimlacht de man in het gele hesje.

 

Herkent hij de voormalige minister? De man die aan de wieg stond van een grondige herziening van ons pensioenstelsel? Koolmees is sinds januari minister-af. Vriend en vijand roemen zijn inzet, ongelooflijke dossierkennis en intelligentie. Hijzelf blijft bescheiden: “Ik zag het als mijn taak. Maar de nieuwe pensioenwet is absoluut mijn love baby. Daar heb ik met hart en ziel aan gewerkt.” Hij omschrijft zijn vertrek beeldend: “Zodra je geen minister meer bent, wordt je tas-vol-stukken omgekeerd. Maar je bagage blijft. Ik zal alle ontwikkelingen rond de invoering van de Wet Toekomst Pensioenen op de voet blijven volgen, want het onderwerp ligt me na aan het hart.”   

Heldere uitleg

Na een stevige duinbeklimming hebben Wouter en Annette opeens vol zicht op het immense terrein van Tata Steel. Rokende schoorstenen en kolencentrales, omgeven door het mooie duinlandschap. Ze zijn er stil van. “Wow, dit is de eerste keer dat ik Tata Steel zo zie. Het terrein is veel groter dan ik dacht. Hier zie je de noodzaak en omvang van de klimaattransitie in één beeld terug”, zegt Annette. Dat brengt hun gesprek op de transitie in de pensioensector. 

Insiders begrijpen de noodzaak hiervan, maar dat geldt niet of nauwelijks voor gepensioneerden en deelnemers. En dus: hoe communiceer je met hen? Wouter: “De pensioendiscussies in de Tweede Kamer zijn altijd zwaar inhoudelijk. Daar snapt een buitenstaander niets van. Ik begrijp het belang van een heldere uitleg voor zowel werkenden als gepensioneerden. Deze zomer heb ik me drie uur laten interviewen door Cees Grimbergen van het tv-programma Zwarte Zwanen. Met als doel om het hoe en waarom van de nieuwe pensioenwet zo goed mogelijk uit te leggen. Zo’n interview is en blijft een gok, want je weet nooit met welke quotes de media aan de haal gaan.”

 

Echt in gesprek gaan

Annette beaamt dat: “Daarom hebben pensioenfondsen en uitvoerders de neiging om niet in gesprek te willen met de media. En ook om het echte gesprek met onze deelnemers niet aan te gaan. Daardoor horen we niet wat hun zorgen zijn. Wat we wel graag doen: hen uitleggen hoe het zit. Maar dat is niet genoeg, dat moeten we echt doorbreken. Onlangs was ik bij een bijeenkomst in het kader van 100 jaar ABP. Daar sprak minister Schouten met een aantal deelnemers, waaronder een politieagent van achter in vijftig. Die moet nog bijna tien jaar tot haar pensioen en is het vertrouwen in haar pensioenfonds helemaal kwijt. Eerst werd haar pensioen gebaseerd op haar eindloon, dat werd later het middelloon. Ze ziet dat pensioenen al jaren niet meer worden geïndexeerd, en ondertussen kan ze zelf steeds later met pensioen. ‘Je ziet mij straks echt niet meer achter een boef aanrennen, hoe moet dat dan?’, verzuchtte ze. In haar ogen komen wij onze beloften niet na. Dat begrijp ik heel goed. We moeten als pensioensector minder oog hebben voor de technische uitleg en meer voor de beleving van onze deelnemers.”  

Uitvoerbaarheid

Annette constateert dat Wouter - “best uitzonderlijk voor een minister” - tijdens zijn ministerschap niet alleen oog heeft gehad voor de inhoud maar ook voor de uitvoering van de nieuwe wet: “Dus niet alleen hoe pensioenfondsen tot een juiste verdeling van de pensioengelden komen, maar ook hoe wij de transitie als uitvoerders operationeel oppakken. De transitie betekent voor APG toch dat we van zo’n 4,5 miljoen mensen de dossiers moeten lichten en gaan berekenen hoe hun nieuwe pensioen eruit zal zien. We wachten dan ook met smart op concrete beleidsbeslissingen.” Natuurlijk, knikt Wouter: “Want dan kun je door. Ik vind het overigens niet meer dan logisch dat je als verantwoordelijk minister wilt snappen hoe ’t zit met de uitvoerbaarheid van gemaakte plannen. Ik hoop dat de politiek dat ook de komende tijd echt voldoende meeneemt.” Bijvoorbeeld waar het gaat om de keus welke methode wordt ingezet om collectief pensioenvermogen om te zetten naar persoonlijke pensioenvermogens: de standaardmethode of de VBA-methode (Value Based ALM). Wouter: “Ik heb gezien dat er in de Tweede Kamer discussie is over de methoden, maar ik ben ervan overtuigd dat dit technisch opgelost kan worden, zodat de vermogens eerlijk kunnen worden toebedeeld aan alle deelnemers.”

Graag besturen

Maandag werd bekend dat Wouter Koolmees is aangesteld als topman bij NS. De wandeling met Annette vond eerder plaats. Maar zijn toekomstplannen passeerden wel degelijk de revue.

 

Wouter vertelt dat hij opgelucht is dat de hectiek van de politiek is weggevallen. Voorlopig even geen werkdagen meer van acht tot middernacht, geen zondagen met twee volle tassen leesvoer. Annette vraagt hem naar zijn toekomstplannen. Hij wordt veel gevraagd voor een rol als toezichthouder: “Maar daar vind ik mezelf met mijn 45 jaar eigenlijk nog te jong voor. Ik wil graag besturen. Binnen de pensioensector? Hmm, daar is het nu nog wat te vroeg voor.”

Hij deelt met Annette, zo blijkt, de voorkeur voor een rol als bestuurder: de richting uitzetten, alle mogelijke belanghebbenden bij zowel beleid als uitvoering betrekken. “Ik ben me nog aan het oriënteren. De publieke zaak heeft mijn hart, maar ik kijk wel wat er op mijn pad komt. Ondertussen zal ik de ontwikkelingen in de pensioenwereld nauwgezet blijven volgen. Kijken hoe mijn ‘love baby’ uitgroeit tot puber en straks het huis uitvliegt.”   

Volgende publicatie:
Uitstel inwerkingtreding Wet toekomst pensioenen tot 1 juli

Uitstel inwerkingtreding Wet toekomst pensioenen tot 1 juli

Gepubliceerd op: 7 oktober 2022

Minister Schouten heeft bekendgemaakt dat de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) zal worden uitgesteld tot 1 juli 2023. Een zorgvuldige behandeling in de Tweede Kamer blijkt meer tijd te kosten dan gedacht.

 

De komende weken, op 10, 12 en 19 oktober, staan er nog 3 wetgevingsoverleggen gepland om de Wet toekomst pensioenen (Wtp) te bespreken in de Tweede Kamer. De voorlopige planning is dat daarna de plenaire behandeling in de Tweede Kamer volgt op 1, 2 of 3 november, maar de Tweede Kamer beslist pas na de wetgevingsoverleggen over de vraag of het wetsvoorstel klaar is voor plenaire behandeling. Na behandeling in de Tweede Kamer kan de conceptwet aan de Eerste Kamer worden voorgelegd voor akkoord.

 

Veel vragen
En de behandeling in de Tweede Kamer wordt nog spannend; er zijn immers nog heel wat onderwerpen waar veel vragen over zijn, en ook nog verschillende amendementen die een behoorlijke impact zouden hebben. Verder is de Kamer verdeeld over of het nodig is te wachten op het advies van de commissie Parameters. Dan zou de verdere behandeling pas in december kunnen plaatsvinden.

 

De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft naar aanleiding van Kamervragen van Pieter Omtzigt het volgende gemeld: “Het is uiteindelijk aan de Kamer om over te gaan tot plenaire behandeling. Daarin kan en wil ik niet treden. Vanuit mijn stelselverantwoordelijk wil ik echter duidelijkheid bieden aan de sector. Gegeven de zorgvuldige behandeling waar de Eerste Kamer ook aan hecht, acht ik het niet aannemelijk ook dit kalenderjaar nog tot afronding van de wetsbehandeling in de Eerste Kamer te komen. Het is daarom niet realistisch om te verwachten dat de Wet toekomst pensioenen op 1 januari 2023 inwerking zal treden. De beoogde inwerkingtreding stel ik daarom bij. Het eerstvolgende verandermoment van wetgeving is 1 juli, daar sluit ik bij aan.”

 

Zorgvuldig
Het uitstellen van de inwerkingtreding heeft geen invloed op de planning van APG. Peter Gortzak, Directeur Uitvoering Beleid bij APG: “Voor APG is zowel een zorgvuldige behandeling als snelheid van belang. APG gaat door met implementatie op basis van werkhypotheses om vertraging bij de implementatie te voorkomen.” 

                                                   

Meer weten over de Wet toekomst pensioenen? Met de antwoorden op deze 7 vragen ben je direct op de hoogte 7 vragen over de Wet toekomst pensioenen | APG

Volgende publicatie:
Pensioenfonds ABP bestaat 100 jaar

ABP en APG staan samen stil bij 100 jaar pensioen van Nederland

Gepubliceerd op: 30 juni 2022

100 jaar geleden, in 1922, werd ABP opgericht, het pensioenfonds voor overheid en onderwijs. Nederland heeft nu, een eeuw later, één van de beste pensioenstelsels ter wereld en dat heeft ons veel gebracht. Hoe zorgen we ook in de komende 100 jaar voor een goed collectief pensioen in een leefbare samenleving? Aan deze thema’s besteden ABP en haar uitvoerder APG (tot 2008 waren zij één organisatie) in dit bijzondere jubileumjaar aandacht.

 

De oprichting van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds vond plaats op 1 juli 1922. Bij de oprichting bedroeg het aantal deelnemers zo’n 90.000. Eind 2021 was dat deelnemersbestand uitgegroeid tot 3,1 miljoen deelnemers, waarvan bijna 1 miljoen pensioengerechtigden waaronder ruim zeshonderd eveneens 100-jarigen.

 

In 1996 werd ABP, dat tot die tijd onder het ministerie van Financiën viel, geprivatiseerd. Het bestuur bestond uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De privatisering stelde ABP in staat om haar beleggingshorizon te verbreden. Naast de traditionele staatsobligaties werd er steeds meer belegd in aandelen en andere categorieën, ook wereldwijd. In 2008 werd ABP gesplitst in Stichting Pensioenfonds ABP en de nieuw opgerichte Algemene Pensioen Groep NV (APG). APG groeide uit tot één van ‘s werelds grootste uitvoeringsorganisaties, die voor meerdere pensioenfondsen de pensioenadministratie verzorgt en de beleggingsportefeuille beheert. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ging verder onder de naam ABP en groeide uit tot één van de grootste pensioenfondsen ter wereld.

 

Staat als een huis
Harmen van Wijnen, bestuursvoorzitter ABP: “We vieren de 100ste verjaardag van ABP. De gedachte achter het besluit 100 jaar geleden om samen voor pensioen te zorgen, staat tot op de dag van vandaag als een huis. Het verbindt jong en oud, ziek en gezond, werkenden en gepensioneerden en individu en samenleving. Dat is de kern en de kracht van ons unieke pensioenstelsel. Het zorgt er - samen met de AOW - ook voor dat armoede onder ouderen veel minder voorkomt dan in ons omringende landen. Ook de komende 100 jaar willen we gezamenlijk verder bouwen aan een goed pensioen voor onze deelnemers in een leefbare wereld. Daarvoor moet ons pensioenstelsel aangepast worden aan de huidige tijd. Zodat we ook in de toekomst één van de beste stelsels ter wereld houden.”

 

Goed inkomen
Annette Mosman, bestuursvoorzitter APG: “Al 100 jaar zijn we samen, eerst binnen ABP, en vanaf 2008 als zelfstandige uitvoeringsorganisatie, maar nog steeds samen met ABP. We delen een rijke historie en veel ervaring. En dat komt van pas. We staan immers aan de vooravond van één van de grootste wijzigingen van ons pensioenstelsel in afgelopen eeuw. De komende jaren is APG volledig gericht op de executie van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Het is onze taak om, samen met ABP en onze andere fondsen, te zorgen voor een pensioenuitvoering waarin iedereen straks een goed inkomen heeft en waarin voor jong en oud duidelijk en begrijpelijk is hoe hun pensioen er voor staat.”

 

In het zonnetje
In de tweede helft van 2022 besteden ABP en APG aandacht aan ‘100 jaar pensioen van Nederland’. Fonds en uitvoerder grijpen dit moment aan om terug én vooruit te kijken; ABP en APG kijken terug in de geschiedenis en verzamelen 100 verhalen van deelnemers (zie www.pensioenvannederland.nl). Ook zetten we deelnemers die in hetzelfde jaar als ABP 100 worden in het zonnetje met een felicitatie en een bloemetje. Voor het najaar staat ook een tentoonstelling in Heerlen en Amsterdam op stapel. Daarnaast werken we aan een documentaire over de waarde van pensioen die ook online te zien zal zijn. 

 

Meer weten en op de hoogte blijven van de activiteiten? Ga naar www.pensioenvannederland.nl

Volgende publicatie:
‘Ik weet niet wat me bezielde toen ik afzag van het pensioen van mijn ex-man’

“Ik weet niet wat me bezielde toen ik afzag van het pensioen van mijn ex-man”

Gepubliceerd op: 20 juni 2022

Hoe ga je om met werk en geld voor nu en later? Leef je bij de dag of plan je doelbewust je financiële toekomst? En regel je ‘later’ zelf, of ben je aangesloten bij een pensioenfonds?

Nathalie van Dinther ging minder werken toen ze moeder werd en heeft daardoor niet het pensioen opgebouwd dat ze zou willen.

 

Nathalie van Dinther (59)

Beroep: managementondersteuner en fitnesscoach

Werkt wekelijks: 28 uur

Inkomen: 1.800 euro netto

Spaargeld: Ruim voldoende

Pensioen geregeld? Ja, maar niet naar volle tevredenheid

 

Wat doe je precies voor werk?

“Ik ben managementondersteuner bij een organisatieadviesbureau. Daarnaast heb ik een eigen bedrijf als fitnesscoach, maar dat staat momenteel even stil doordat ik ben verhuisd naar een andere provincie. Ik woonde in Den Haag en ben bij mijn dochter en kleinkinderen in de buurt gaan wonen, in Zeeland. Nu moet ik een nieuwe klantenkring opbouwen en helemaal opnieuw beginnen. Ik weet niet of dat gaat lukken. Ter compensatie ben ik wel meer uren gaan werken in loondienst. De ene week werk ik vier dagen, de andere week drie. Gemiddeld kom ik uit op 28 uur. Ik werk tegenwoordig bijna volledig vanuit huis, dus het maakt gelukkig niet uit dat ik nu verder van kantoor woon. Dat is dan weer een van de positieve dingen die we te danken hebben aan corona.”

 

Hoeveel verdien je?

“1.800 euro netto. Als fitnesscoach momenteel dus even niets.”

 

Ben je daar blij mee?

“Ik red het allemaal net. Het is in principe genoeg, zeker nu mijn lasten lager zijn. Ik betaal minder hypotheek en ik hoef niet meer bij te dragen aan een VvE, dus ik kom rond. Al houdt het ook niet over; ik kan niet even drie weken op vakantie gaan als ik daar zin in heb.”

 

 

Met AOW erbij kom ik straks uit op 1.500 euro in de maand. Dat is niet veel

Heb je geen buffer?

“Ik heb wel een spaarpot van de overwaarde van het vorige huis. Dat was 350.000 euro in totaal, wat ik moest delen met mijn ex-man. Ik had mijn huidige huis kunnen kopen zonder hypotheek, maar dan zou ik geen buffer meer hebben en dat vind ik geen fijn idee. Stel dat er iets aan het huis moet gebeuren, dan wil ik dat wel kunnen betalen. Ik heb een deel van mijn nieuwe huis met de overwaarde betaald en daarnaast een klein hypotheekje genomen. Ik heb dus nog best wat geld achter de hand, maar daar moet ik ontzettend zuinig op zijn. Ook omdat ik maar een klein pensioentje heb. Met AOW erbij kom ik straks uit op 1.500 euro in de maand. Dat is niet veel. Ik kan er denk ik net van rondkomen.”

 

Wat zijn je vaste lasten?

“Hypotheek, woon- en autoverzekeringen, wegenbelasting, gemeentelijke belastingen en energie kosten me samen 495 euro. Voor tv, internet en mobiel betaal ik 58,50. Mijn ziektekostenverzekering bedraagt 140 euro per maand, en dan heb ik nog abonnementen op de sportschool, yoga, streamingdiensten en de krant à 100 euro per maand in totaal. Daarnaast geef ik elke maand 53 euro uit aan wat ik ‘diversen’ noem. Daaronder vallen een loterij, een goed doel, de uitvaartverzekering en koffiecups die ik bestel. Al met al zit ik qua vaste lasten dus onder de 1.000 euro, maar mijn energiecontract is net afgelopen dus het wordt nog een verrassing wat ik straks aan energie ga betalen.”

 

Waar geef je nog meer veel geld aan uit?

“Ik geef niet zoveel geld uit. In Den Haag had je een lekker koffietentje om de hoek waar ik weleens ging zitten met een taartje, of ik dronk weleens een wijntje op het strand met een stukje kaas erbij. Daar kan ik enorm van genieten. Maar in het dorp waar ik nu woon, is helemaal niets. Geen winkel, geen kroeg… Het scheelt wel geld. Ook aan kleding geef ik weinig uit. Als ik echt zou kopen wat ik mooi vind, zou het dure merkkleding zijn, maar dat kan ik niet betalen.”

 

In het dorp waar ik nu woon, is helemaal niets. Geen winkel, geen kroeg… Het scheelt wel geld

Waar bespaar je op?

“Ik ga veel naar de kringloop voor mijn kleding en inrichting. Ik vind spullen niet zo belangrijk, dus van mij hoeven ze niet gloednieuw te zijn. Tweedehands is bovendien wel zo duurzaam. Ik heb ook overwogen mijn auto weg te doen, maar waar ik nu woon kan ik echt niet zonder. Ik ben best met het milieu bezig. Ik eet geen vlees en zou niet snel het vliegtuig pakken. Ik ben sowieso al heel lang niet op vakantie geweest. Ik vind dat snel te duur. Toen ik nog vlak aan zee woonde, vond ik het ook niet zo nodig om op vakantie te gaan. Ik zwem al jaren, het hele jaar rond. Nu doe ik dat bij de Oosterschelde.

 

Ik moet zeggen dat ik er nu toch wel naar snak om weer eens te gaan, maar ik kan het mezelf eigenlijk niet veroorloven. Dat is geen ramp. Vakantie is voor mij ook zonder wekker wakker worden en tot ver in de ochtend in je pyjama met een kop koffie de krant lezen.”

Ben je bezig met je oude dag?

“Ik zal wel moeten, want over zevenenhalf jaar is het al zover. Het ding is dat ik parttime ben gaan werken toen mijn dochter geboren werd, 27 jaar geleden. Mijn toenmalige man kon zogenaamd echt niet minder werken, dus de zorg kwam bijna volledig op mij aan. Toen onze dochter zelfstandiger werd kon ik natuurlijk wel wat meer gaan werken, maar ze heeft altijd bijzonder veel aandacht en begeleiding nodig gehad omdat ze in het autismespectrum zit. Ik heb die zorg met liefde op me genomen hoor, maar het heeft wel als gevolg gehad dat ik weinig pensioen heb opgebouwd. Daar heb ik vroeger nooit bij stilgestaan. En het stomme is: toen ik van mijn man ging scheiden, hebben we afgesproken dat we bij leven geen aanspraak zullen maken op elkaars pensioen. Ik weet niet wat me destijds heeft bezield, ik heb daar nu in ieder geval spijt van. Hij kon zoveel werken en opbouwen doordat ík thuisbleef.”

 

Maak je je zorgen over je pensioen?

“Nee, dat niet. Ik kan heel sober leven. Als ik eens in de vijf jaar op vakantie kan, ben ik ook blij. Ik ben niet zo veeleisend. Voor mijn gevoel kan ik straks rondkomen, er valt altijd wel een mouw aan te passen. Maar het is wel belangrijk om zuinig te zijn op de spaarpot die ik heb.”

 

Hoe zie je je gepensioneerde leven straks voor je?

“Dat weet ik eerlijk gezegd nog niet. Ik woon nu in de buurt van mijn kleinkinderen en vind het fantastisch om van zo dichtbij mee te maken hoe ze opgroeien. Maar de kans bestaat dat zij op den duur gaan verhuizen, misschien wel naar het buitenland. Als zij eerder weggaan is dat jammer, maar ik blijf in ieder geval tot mijn pensioen in dit huisje. Daarna zie ik wel verder. Ik ben nooit zo’n plannenmaker geweest. Je volgt een pad en de afslagen die je onderweg tegenkomt neem je wel of niet. Misschien komt er nog een keer een man in mijn leven, wie weet. Ik leef met de dag en zie wel wat het leven me brengt.”

 

Maakt geld gelukkig?

“Gelukkigér misschien. Een algemene staat van geluk bestaat toch niet, geluksmomenten zijn het hoogst haalbare. Geld maakt wel zorgelozer. En zorgen heb ik nu niet hoor. Ik denk dat het allemaal goedkomt.”

Volgende publicatie:
"Als ik het écht niet red, kunnen mijn ouders nog altijd bijspringen"

"Als ik het écht niet red, kunnen mijn ouders nog altijd bijspringen"

Gepubliceerd op: 7 juni 2022

Hoe ga je om met werk en geld voor nu en later? Leef je bij de dag of plan je doelbewust je financiële toekomst? En regel je ‘later’ zelf, of ben je aangesloten bij een pensioenfonds?

Emma Verschure runt naast haar masterstudie een eigen onderneming als belastingadviseur.

 

Emma Verschure (23)

Beroep: Masterstudent en belastingadviseur

Werkt wekelijks: Zo’n 24 uur

Inkomen: Vorig jaar 20.000 euro winst

Spaargeld: Ruim 40.000 euro

Pensioen geregeld? Nog niet

 

Wat doe je precies?

“Ik studeer de master fiscaal recht en werk daarnaast zelfstandig als belastingadviseur. Ik help voornamelijk vrouwelijke zzp’ers met hun boekhouding en aangiftes. Het is best pittig om mijn studie te combineren met mijn onderneming, omdat het allebei vrij veel tijd vergt.”

 

Hoeveel uur werk je?

“Het verschilt een beetje per week. Ik denk dat ik gemiddeld op zo’n 24 uur uitkom. In een maand met btw-aangiftes en inkomstenbelasting is het een stuk meer, maar boven de 40 uur kom ik sowieso nooit uit, want die tijd heb ik simpelweg niet. Uiteindelijk wil ik dit fulltime doen, maar niet in de huidige vorm. Ik ben erg ambitieus en wil de advocatuur in. Ik zou wel een bedrijf willen opzetten waar ondernemers terechtkunnen voor zowel juridische bijstand als hun boekhouding en belastingaangifte. Een vast aanspreekpunt voor alle dingen waar je je als ondernemer eigenlijk niet mee bezig wenst te houden. Dat lijkt me wel wat.”

 

Hoeveel verdien je nu?

“Ik heb vorig jaar 20.000 euro winst gemaakt en 35.000 euro omgezet. Ik heb heel bewust in december nog allerlei investeringen gedaan, onder meer in cursussen, zodat ik minder belasting hoefde te betalen. Dit jaar is het mijn doel om 50.000 euro om te zetten, waarvan 35.000 euro winst.”

 

Ben je daar blij mee?

“Zeker, ik verdien een stuk meer dan vriendinnen en medestudenten. Ik maak me er niet zo druk over wat er binnenkomt. Ik ben heel serieus in mijn werk, maar omdat ik nog studeer hóéf ik het niet per se superserieus te nemen. Ik bedoel: als ik mijn omzetdoel niet haal, is er geen nood aan de man. Mijn ouders kunnen altijd nog bijspringen als ik het echt niet red. Zij betalen ook mijn studiekosten en een groot deel van mijn zorgkosten. Heel erg fijn. We zijn met kerst nog met z’n allen wezen skiën en ook die vakantie betaalden ze volledig, tot de pcr-test aan toe. Zelf zouden we zo’n luxe vakantie niet kunnen betalen nu, dus daar boffen we ontzettend mee.”

Ik wil later niet leven van een AOW'tje

Hoe woon je?

“Ik woon samen met mijn vriend in een huurwoning in Amsterdam. We betalen onwijs veel geld voor wat we krijgen. 1.200 euro ‘inclusief’, maar warm water betalen we apart. Ons appartement is 40 m2 en ligt ook nog eens in Holendrecht, een van de slechtste buurten.”

 

Hoe verdelen jullie thuis de lasten?

“Ik betaal 550 euro voor de huur en de verzekeringen, mijn vriend betaalt de rest. Hij is gymdocent en werkt daarnaast in de horeca. Daarmee verdient hij zo’n 50.000 euro per jaar. Meer dan ik, dus op deze manier is het eerlijk voor ons beiden. Het overige, zoals de boodschappen, betalen we fifty-fifty.”

 

Wat heb je verder voor vaste lasten?

“De zorgverzekering à 130 euro per maand en een telefoonabonnement van 25 euro. Wat we aan elektriciteit enzo betalen weet ik eigenlijk niet. We hebben Netflix en Videoland, ik geloof dat die laatste 5 euro kost met reclames tussendoor. En Spotify betaalt mijn vader voor ons hele gezin. Een auto hebben we niet, dat is niet te betalen in Amsterdam. Ik heb ook nog studenten-ov, dus reizen doe ik veelal gratis met het openbaar vervoer.”

Waar geef je nog meer veel geld aan uit?

“We stortten allebei 200 euro per maand op de gezamenlijke rekening voor de boodschappen, maar daar redden we het door de inflatie niet meer mee. Daarom hebben we het verhoogd naar 250 euro per persoon, eens kijken of we daarmee uitkomen. Het scheelt dat mijn moeder altijd wasmiddel en vaatwasblokjes voor me koopt; die houdt alle aanbiedingen in de gaten en koopt dan gelijk een enorme voorraad in. Wat voor mij een relatief grote kostenpost is, is de wc op het station. Ik studeer in Tilburg en iedere keer als ik op Den Bosch moet overstappen, moet ik naar de wc. Dat is vier keer per week 70 cent. Geen enorm bedrag, maar het loopt aardig op. Ik kan ook wel in de trein gaan, maar dat vind ik vies. Verder koop ik graag designerkleding, maar daar spaar ik dan lang voor.”

 

Hoeveel spaargeld heb je?

“Ruim 27.000 euro, plus een beleggingsrekening waar toen het nog goed ging op de beurzen zo’n 15.000 euro opstond. Best een flinke pot, maar een groot deel daarvan hebben mijn ouders voor me gespaard en er zit ook een deel erfenis bij van mijn oma. Zelf heb ik nog zo’n 1.600 euro belegd via andere beleggingsapps. Dat zie ik meer als speelgeld, want ik vertrouw er niet volledig op dat ik de juiste keuzes maak. Zo heb ik op aanraden van mijn vriend 2.000 euro belegd in wisselkoersen, maar daar is inmiddels nog maar 600 euro van over… Hij had er even niet bij verteld hoe risicovol het was. Ook mijn eigen schuld, ik had me er beter in moeten verdiepen. Een wijze les.”

 

Waar bespaar je op?

“Besparen is een groot woord, maar sinds het stijgen van de boodschappenprijzen wijken we wel vaker uit naar de goedkopere supermarkten. Ook bestellen we veel minder vaak eten. Verder hebben we bewust geen tv-abonnement meer. We keken er amper naar en hebben het nog geen moment gemist. Maar ik wil mezelf geen dingen ontzeggen. Op elektriciteit ga ik ook niet bezuinigen. Ik heb niet het idee dat dat nodig is. Waar ik wel op let, is wat mijn verzekeringen precies dekken. Dat wil nog weleens veranderen en voor je het weet betaal je steeds meer premie terwijl je er steeds minder voor terug krijgt. Dus daar ben ik erg alert op. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je ergens lang klant bent. Overstappen naar de concurrent loont vreemd genoeg bijna altijd.”

 

Ben je bezig met je oude dag?

“Ik heb vorig jaar eens gekeken naar mijn jaarruimte, maar dat was zo weinig dat het geen zin had om daar iets mee te doen. Ik wil zeker pensioen gaan opbouwen, maar dan moet ik eerst wat meer gaan verdienen. Ik ken ook geen enkele student die al pensioen opbouwt.”

 

Die hele FIRE-beweging snap ik niet zo goed. Vinden die mensen hun werk zo vreselijk dat ze niet kunnen wachten op hun pensioen?

 Hoeveel zou je later per maand willen krijgen bij je pensioen?

“Dat vind ik lastig te zeggen. Het duurt nog zo’n vijftig jaar, wie weet wat een bedrag als 5.000 euro tegen die tijd waard is? Ik wil in ieder geval niet hoeven inleveren op hoe ik leef vóórdat ik met pensioen ga. Zoals het er nu naar uitziet word ik advocaat en ga ik een lekker bedrag verdienen. Meer dan een ton per jaar is heel waarschijnlijk. Dan wil ik daarna niet leven van een AOW’tje. Als je zoveel vrije tijd hebt, is het wel zo fijn als je geld hebt om leuke dingen te doen.”

 

Hoe zie je je leven dan voor je?

“Ik hoop dat ik een groot, fijn huis heb en dat ik wanneer ik daar zin in heb uit eten en op vakantie kan gaan. Waarschijnlijk ga ik vrijwilligerswerk doen, iets betekenen voor mensen die het nodig hebben. Mijn ouders doen dat ook, terwijl ze nog niet eens met pensioen zijn, en dat vind ik heel mooi om te zien. Voorlopig wil ik lekker blijven werken. Die hele FIRE-beweging snap ik daarom ook niet zo goed. Vinden die mensen hun werk dan zo vreselijk dat ze niet kunnen wachten op hun pensioen? Ik wil helemaal niet op mijn 40ste met pensioen, ik zou niet weten wat ik met mijn tijd aan moest.”

 

Maakt geld gelukkig?

“Dat vind ik een lastige. Ik geloof dat het moeilijk is om gelukkig te zijn als je elke euro moet omdraaien en veel geldzorgen hebt. Geld kan bijdragen aan een fijn en gemakkelijk leven, waarin je veel leuke dingen kunt doen. Mooie ervaringen kunnen heel gelukkig maken. Maar als je veel geld hebt, kan dat ook weer bepaalde zorgen met zich meebrengen. Dan heb je weer mensen die het van je willen afpakken, en weet je nooit zeker of je vrienden bevriend met je zijn om jou of vanwege je geld. Dus laten we zeggen: geld maakt tot op zekere hoogte gelukkig.”

Volgende publicatie:
“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

Gepubliceerd op: 17 mei 2022

Volgend jaar gaan naar verwachting de regels voor een nieuw, toekomstbestendig pensioenstelsel in. Maar in de tussentijd moet nog veel werk verzet worden. Waar staan we? En wat staat er in de komende acht maanden nog te gebeuren? Tinka den Arend, strategisch beleidsmedewerker bij APG, neemt ons mee in het proces dat moet uitmonden in een toekomstbestendig pensioenstelsel per 1 januari 2023.

 

Waar bevinden we ons, op de weg naar het nieuwe stelsel in 2023?

“Carola Schouten – de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen – heeft de Wet Toekomst Pensioenen op 30 maart 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel vormt op  hoofdlijnen de basis voor het nieuwe stelsel. Afgelopen jaar was er al een concept van het wetsvoorstel bekend. Dit concept is nu aangepast aan de hand van 800 reacties bij een openbare consultatie, toetsen van adviescolleges en het advies van de Raad van State.  Nu het wetsvoorstel is ingediend in de Tweede Kamer, is eerst de Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan zet. Daarna volgt de plenaire behandeling.   

De Commissie heeft eerst twee rondetafelgesprekken georganiseerd, waarin ze de mening van deskundigen en belangengroeperingen heeft opgehaald. Het eerste gesprek, met 18 deskundigen, vond plaats op 22 april. Het rondetafelgesprek met de belangengroeperingen was op 10 mei.”

 

Aan wat voor deskundigen en belangengroeperingen moeten we dan denken?

“Het gaat vooral om wetenschappers, zoals Kees Goudswaard (hoogleraar economie en bijzonder hoogleraar sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden, red.), Casper van Ewijk (hoogleraar Macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam, red.) en Bas Werker (hoogleraar Econometrie en Financiën aan Tilburg University, red.). Maar er nemen mensen ook mensen uit de praktijk deel, zoals Agnes Joseph, actuaris bij Achmea. Bij de belangengroeperingen moet je denken aan bijvoorbeeld werkgeversverenigingen zoals VNO-NCW, vakbonden – CNV, FNV – en seniorenverenigingen zoals KBO Brabant.”

 

Hoe gaat zo’n rondetafelgesprek in zijn werk?

“Elke deelnemer heeft vooraf een position paper ingediend, waarin de standpunten van de betreffende persoon of organisatie op een bondige manier worden uiteengezet. Tijdens het rondetafelgesprek krijgt iedere deelnemer een paar minuten om deze standpunten toe te lichten en te verdedigen. Vervolgens ontstaat er een gesprek tussen Kamerleden en deelnemers, waarin Kamerleden kunnen doorvragen.”     

 

Hoe weten deelnemers of de Kamercommissie iets doet met hun input?

“Dat weten ze niet meteen. Maar als je kijkt naar de Kamervragen over de ingediende Wet Toekomst Pensioenen aan het kabinet na de bijeenkomst van 22 april, dan kun je veel van de input van deskundigen daarin terugzien.”

 

Kun je een voorbeeld geven van input die we in Kamervragen hebben teruggezien?

“Een belangrijk voorbeeld is de input van Casper van Ewijk, Bas Werker, Theo Nijman, WTW en Ortec over de methode van invaren. Bij ‘invaren’ worden de pensioenaanspraken die onder het oude pensioenstelsel zijn opgebouwd, omgezet in pensioenaanspraken in het nieuwe stelsel. In dit geval betekent het dat het collectief vermogen van een pensioenfonds wordt omgerekend naar persoonlijke pensioenvermogens voor deelnemers. De Wet Toekomst Pensioenen biedt daarvoor de keuze tussen twee methodes: de VB-ALM methode en de standaardmethode. De deskundigen merken terecht op dat de VB-ALM methode voor dit doel niet bruikbaar is. Want bij het gebruik van deze methode moet je arbitraire aannames doen. Die worden daardoor per definitie vatbaar voor discussie. En aangezien de uitkomst van de VB-ALM methode erg gevoelig is voor die aannames, is de kans groot dat er juridische geschillen ontstaan. Het is sowieso niet raadzaam om twee methodes te hanteren.”

 

Waarom niet?

Per definitie zal de ene methode beter uitpakken voor de ene groep en de andere methode voor de andere groep. Als een fonds bijvoorbeeld kiest voor de standaardmethode, zijn er immers altijd deelnemers die zich afvragen hoe hoog hun pensioenaanspraken waren geweest bij gebruik van de VB-ALM methode. Het is raadzamer om elk fonds dezelfde invaarmethode te laten gebruiken. En de standaardmethode is daar het meest geschikt voor, onder andere omdat hij eenvoudiger uit te voeren is en de uitkomsten beter uit te leggen zijn aan deelnemers en andere belanghebbenden. Wel is er bij deze methode meer ruimte nodig om onevenredig nadelige effecten te kunnen compenseren.”

 

Zijn er nog meer voorbeelden van dergelijke input?

“De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben aandacht gevraagd voor de uitvoerbaarheid van de nieuwe regels voor het nabestaandenpensioen. Om deelnemers op het goede moment te kunnen begeleiden bij hun keuzes, hebben pensioenuitvoerders informatie nodig van het UWV. Op deze manier wordt voorkomen dat deelnemers tussen wal en schip komen te vallen, bijvoorbeeld na een periode van werkloosheid. Ook dit aandachtspunt is door veel Kamerleden overgenomen in hun vragen aan de minister.”

 

Wanneer weten we in hoeverre het wetsvoorstel nog gewijzigd wordt?

“Dat weten we waarschijnlijk in juli 2022. Over de inhoud van de mogelijke wijzigingen wordt komende tijd geleidelijk meer bekend. De schriftelijke vragen die op 26 april bij de minister zijn ingediend, beslaan 108 bladzijden. Een aantal daarvan, waaronder de vragen over de VB-ALM methode en de gegevensuitwisseling, wordt door veel fracties gesteld. Op die punten zou er nog wel eens wat kunnen gaan wijzigen in het wetsvoorstel, maar of dat ook gebeurt is nog even afwachten. Het kabinet kan het voorstel nu nog wijzigen met nota’s van wijziging en de Tweede Kamer kan het voorstel ook zelf amenderen. Als het voorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, staat daarna de wettekst vast en gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. Die kan het wetsvoorstel aannemen of verwerpen, maar niet meer amenderen.

Daarnaast gaan er waarschijnlijk ook wijzigingen optreden in de lagere regelgeving, waarmee het wetsvoorstel nader wordt ingevuld. Ook daarvoor heeft consultatie plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in 44 reacties. Duidelijkheid over de uiteindelijke lagere regelgeving verwachten we uiterlijk 1 januari 2023.”

 

Gaat die datum van 1 januari 2023 gehaald worden?

“Het kabinet lijkt alles op alles te zetten om deze datum te halen, maar tegelijkertijd zie je ook dat de Tweede Kamer belang hecht aan een zorgvuldige behandeling. Tot nog toe sluit het één het ander niet uit, maar dit vergt veel inspanning van beide partijen. Vanuit APG hebben we belang bij zowel tijdige als zorgvuldige behandeling. Vanuit ons perspectief is met name de uitvoerbaarheid en de uitlegbaarheid essentieel. Het gaat spannend worden of de keuzes die worden gemaakt, aan die uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid bijdragen.”

Volgende publicatie:
“Die aha-erlebnis als mensen de wereld weer een beetje beter begrijpen: daar word ik blij van”

“Die aha-erlebnis als mensen de wereld weer een beetje beter begrijpen: daar word ik blij van”

Gepubliceerd op: 13 mei 2022

Netspar-directeur Marike Knoef streeft naar meer 'pensioengeletterdheid'

 

Laat het woord ‘pensioen’ vallen en Marike Knoef raakt oprecht bevlogen. Een opmerkelijke reactie in een land waar de meeste inwoners meer emoties blijken te voelen bij het woord ‘baksteen’. Maar dat enthousiasme is natuurlijk wel de ideale basishouding voor een algemeen directeur van Netspar, wiens missie het is om de natie ervan te overtuigen dat pensioen beslist geen ‘dat zien we later wel’-dingetje is.

Meer pensioengeletterdheid, daar streeft ze naar. “Want ruim de helft van de mensen maakt zich zorgen over zijn pensioen.”

 

Is sparen voor later per definitie een goed idee? Dat hangt ervan af, ontdekte Marike Knoef (39) toen ze het ouderlijk huis in het Gelderse Lochem ging verruilen voor een studentenkamer in Tilburg. In de kast die ze ontruimde vond ze een stapeltje origamiblaadjes. Prijzig papier, waarmee ze als zesjarige graag origamidieren vouwde. Maar nu drong het tot haar door dat ze driekwart ervan had bewaard ‘voor later’ terwijl ze er veel beter indertijd van had kunnen genieten. Je kunt dus ook te veel opzijleggen, concludeerde ze.

Die Japanse vouwblaadjes gebruikt ze graag als metafoor als het over pensioen gaat. Dat deed ze ook in haar inaugurele rede bij haar benoeming tot hoogleraar empirische micro-economie. Daarbij visualeerde ze bovendien de verschillen tussen pensioeninkomsten door aan alle aanwezigen een kleiner of groter origamiblaadje uit te delen.

 

Netspar

De kernvraag waar het voor haar echter om draait is: hoe verdeel je je financiële middelen nou zó, dat je er in alle levensfasen van profiteert? “Dat is een uitdagend vraagstuk. En ook eentje waarin diverse wetenschappelijke disciplines samenkomen. Je hebt de financiële, de economische en psychologische kant, de arbeids- en gezondheidsaspecten – hoe lang kún je werken? – en de communicatie erover speelt ook een rol. Dat maakt het voor mij zo leuk en interessant.” Reden waarom ze zich als een vis in het water voelt bij Netspar, een onafhankelijke denktank en onderzoeks- en kennisnetwerk op pensioengebied, waarvan ze sinds 2020 algemeen directeur is.

 

Als directeur van Netspar streef je naar meer ‘pensioengeletterdheid’. Waarom is dat zo belangrijk?

“Uit onderzoek van Netspar blijkt dat de meeste mensen heel weinig over pensioen weten. Tegelijkertijd maakt ruim de helft zich er veel zorgen over. Toch is voor een groot deel van hen dat pensioen best in orde. Alleen; daar zijn ze zich niet van bewust. Als mensen iets meer basiskennis krijgen, merk je dat hun zorgen afnemen. Natuurlijk hoef je niet alles onder de motorkap te weten. Maar 40 procent van de jongeren denkt dat er later voor hen geen pensioen meer is. Dat is echt veel! Als ze er wat meer over weten, zouden ze geruster kunnen zijn.”

 

Maar hoe krijg je ze geïnteresseerd?

“Daar doen we ook onderzoek naar. Hoe activeer je mensen, hoe verbeter je de communicatie? Enerzijds wil je de zorgen verminderen die veel mensen hebben. Anderzijds wil je ze persoonlijk informeren over hun situatie. Zelf communiceren wij weinig met ‘het publiek’. Af en toe doen we een publiek event voor alle Nederlanders, bijvoorbeeld rond de verkiezingen. En we organiseren zo nu en dan informatie-events voor belangenorganisaties. Wij zorgen er met ons onderzoek voor dat een debat op basis van feiten gevoerd kan worden, in plaats van op ‘onderbuikgevoelens’. Daarom is het belangrijk dat onze stakeholders – alle instanties die bij pensioen betrokken zijn – die informatie krijgen.”

Marike Knoef werd in 2017 directielid bij het onderzoeks- en kennisnetwerk Netspar. Sinds 2020 is ze algemeen directeur.

Netspar stimuleert een beter begrip van de economische en sociale gevolgen van pensioenen, vergrijzing en de ‘oude dag’ in Nederland. Dit doen zij door onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek en kennisdeling via publicaties, evenementen, webinars en onderwijs. www.netspar.nl

En wie moet het publiek dan informeren? Is dat een taak van pensioenfondsen?

“De hele pensioensector heeft er baat bij als mensen meer van pensioen afweten. Maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid, ik zie hier ook een rol voor de overheid. Bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werken ze aan een grote campagne. Veel mensen weten bijvoorbeeld niet eens dat Mijnpensioenoverzicht.nl bestaat. Ik merkte ook weer eens hoe laag de pensioengeletterdheid is toen ik de vragen voor een nieuw onderzoek van tevoren even in mijn omgeving testte. Zowel bij hen als bij de representatieve groep Nederlanders die aan het onderzoek deelnam, bleek het kennisniveau nog lager te zijn dan ik had verwacht. Daar schrok ik wel van.”

 

Spread the word, dus. De Pensioenfederatie geeft inmiddels voorlichting aan mbo-leerlingen. Zelf heb jij basisscholen bezocht?

“Dat was een initiatief van de Universiteit Leiden, het Meet the professor-project. Professoren bezoeken dan groep 7 en vertellen over hun vakgebied. Ik vertel daarom wat over pensioen. Als ik het woord laat vallen, zie je leerlingen denken: o… pensioen. Maar dan vraag ik of ze wel eens iets gespaard hebben. En was dat te veel of te weinig? Dat herkennen ze. Ze noemen knikkers, stickers. Nagellak, zei iemand. Zo raken ze echt geïnteresseerd: hoe hebben we dat pensioen dan geregeld, hoe werkt dat? Dus misschien moet je mensen eerst over een drempel trekken. Het nieuwe pensioenstelsel kan een goede aanleiding zijn om ze er meer van bewust te maken.”

 

Dat nieuwe pensioenstelsel treedt in principe uiterlijk per 1 januari 2027 in werking. Wat zijn volgens jou de sterke punten ervan?

“In feite ben je nooit klaar met het vormen van een pensioenstelsel, het is een continu proces omdat de wereld verandert. Maar ik vind het nieuwe stelsel wel een verbetering. Er is meer maatwerk per leeftijdscategorie, dat sluit beter aan bij de situatie van mensen. Zowel het oude als het nieuwe pensioenstelsel is gevoelig voor ontwikkelingen op financiële markten. Het nieuwe stelsel biedt echter wel betere mogelijkheden om hier mee om te gaan, door een meer gerichte toedeling van financiële risico’s. Straks bewegen de pensioenen sneller mee met de financiële markten. Jongeren kunnen daarin meer risico krijgen dan ouderen. Het nieuwe stelsel is niet per se minder ingewikkeld. Wel transparanter, omdat iedereen kan zien welk vermogen er voor hem of haar is opgebouwd. Die transparantie kan helpen om bij jongeren wat zorgen weg te nemen.”

 

Het nieuwe pensioenstelsel is ook onzekerder. Uitkeringen kunnen jaarlijks gaan stijgen of dalen, afhankelijk van de financiële markten.

“Dat is wel een punt waarover ik me zorgen maak. Want we zien dat als er gekort wordt op de pensioenen, of als ze niet geïndexeerd worden, dat emotionele reacties teweegbrengt. Verlies hakt er twee keer zo hard in als winst, zelfs als de totale uitkering in de loop der jaren stijgt. Als dat met pieken en dalen gebeurt, kan de perceptie van het pensioen daarom veel slechter zijn dan nodig is. Daar wordt natuurlijk wel over nagedacht, of je pieken en dalen in de tijd kunt spreiden. Dat heeft voor- en nadelen. Puur vanuit de emoties van mensen bekeken zou het ’t beste zijn om een grote negatieve schok relatief snel te nemen. Zodat je niet jaren achtereen met een uitgespreid verlies geconfronteerd wordt, dat steeds minder goed uitlegbaar wordt. Terwijl het vanuit dat perspectief beter zou zijn om een grote positieve schok over meer jaren te spreiden, om toekomstige verliezen op te vangen.”

 

Pensioenfondsen bepalen ook het beleggingsrisico voor de verschillende leeftijdsgroepen.

“In de nieuwe Pensioenwet (die nu nog in behandeling is – red.) staat daarom dat de risicohouding van deelnemers elke vijf jaar moet worden gemeten. Hoeveel risico wil en kán men nemen? Dat roept uiteraard vragen op: hoe meet je zowel de voorkeur als de risicocapaciteit van mensen? En hoe leg je zoiets begrijpelijk uit? Wat moet iemand weten om daarop te kunnen antwoorden? De afweging tussen risico en rendement is immers een belangrijke beslissing.”

Netspar doet nu onderzoek naar die risicobereidheid?

“Er loopt een onderzoek met APG bij het pensioenfonds voor de bouw. We onderzoeken of we die risicometing wat aantrekkelijker kunnen maken door een saaie wetenschappelijke vragenlijst om te zetten in een serious game. De resultaten daarvan vergelijken we met die van een reguliere vragenlijst, aan de hand van drie verschillende meetmethoden.”

 

Kun je al iets zeggen over de uitkomsten?

“We hebben de eerste uitkomsten net gedeeld met het bestuur van bpfBOUW. We zien bij de verschillende onderzoeksmethodes dezelfde patronen voor het verschil in risicobereidheid naar leeftijd, naar hoge en lage inkomens, en naar achtergrond – of het medewerkers op de werkplaats zijn of op kantoor. Maar het niveau van de risicobereidheid verschilt wel per methode. Ook dat roept vragen op: hoe moeten we daarmee omgaan?”

 

Maar de deelnemers waren dus sowieso bereid om risico’s te nemen?

“Ja. Kijk, als je het de mensen op straat vraagt, zouden ze zeggen: liefst zoveel mogelijk zekerheid. Financiële onzekerheid, daar houden ze niet van. Dus ze kiezen liever voor een vaste dan voor een variabele uitkering. Zelfs als dat rationeel eigenlijk niet bij ze past.

Ook daar hebben we onderzoek naar gedaan; voor de meeste mensen is het echt beter om wat risico te nemen. Dat vergroot de kans op een hogere uitkering. Want zekerheid is duur.”

 

Hoe jonger, hoe groter de risicobereidheid?

“Dat wordt inderdaad bevestigd in onze onderzoeken. We zien dat ook terug in de internationale literatuur.”

 

Maar uiteindelijk maken de fondsbestuurders de keuze.

“Zij bepalen hoe ze hun beleggingsbeleid gaan invullen. Bij die keuze kunnen ze gebruikmaken van onze onderzoeksresultaten. Bovendien is het goed dat de risicobereidheid van deelnemers elke vijf jaar gemeten wordt. Die uitslag kun je niet zomaar naast je neerleggen. Het is ook meteen een communicatiemoment. Als je de afweging tussen risico en rendement op toegankelijke wijze uitlegt, kan dat wederzijds begrip creëren.

We zien overigens in de onderzoeken dat ook de samenstelling van het bestuur – hoeveel mannen, vrouwen, jongeren, ouderen – invloed heeft op hoeveel risico er genomen wordt.”

 

Dus als er drie vrouwelijke dertigers in het bestuur zitten dan…

“... heb je een andere uitkomst dan als het drie mannen van in de vijftig zijn. En dat is eigenlijk wel gek, want je wilt dat de risicobereidheid afhangt van de samenstelling van een fonds.”

 

Netspar onderzoekt ook de risicocapaciteit van deelnemers?

“Klopt. Het mooie is dat het Centraal Bureau voor de Statistiek veel gegevens heeft over vermogens die mensen hebben, hun tweede pijler pensioenaanspraken bij verschillende fondsen of verzekeraars, hun spaartegoeden en woningvermogen. Zo kunnen we op individueel niveau – uiteraard anoniem – inzicht in het totaalplaatje krijgen. En hoe dat er bijvoorbeeld per sector, leeftijd- en inkomenscategorie uitziet. Ook van die onderzoeksresultaten kunnen de verschillende sectoren straks bij hun keuzes gebruikmaken.”

 

Helaas blijven sommige sectoren ook in het nieuwe stelsel buiten de pensioenboot vallen.

“Ja, de zelfstandigen bijvoorbeeld. Zeker bij de middeninkomens wordt er weinig pensioen opgebouwd. Ook mensen met flexibele contracten en werknemers in kleine bedrijven, de MKB’ers, bouwen relatief weinig tot niets op.”

 

Wat vertellen onderzoeken van Netspar daarover?

“Dat een van de drempels opnieuw de lage kennis over pensioenen is. Ze weten niet goed hoe het werkt. Slechts 50 procent van de zzp’ers is ervan op de hoogte dat er een fiscale jaarruimte is, blijkt uit verschillende onderzoeken. Je kunt fiscaalvriendelijk pensioensparen, maar veel mensen weten het niet of vinden het te ingewikkeld.

Bovendien hebben zelfstandigen vaker een wisselend inkomen. Ze willen wel sparen, maar niet in een pensioenproduct waar ze niet meer bij hun geld kunnen als het een jaar slechter gaat. Dat is een lastige horde. Want je wilt ook niet dat mensen het er zomaar uit kunnen halen: dan is er later geen pensioen meer.”

 

Zelf heb je twee parttime banen: je bent directeur van Netspar én hoogleraar empirische micro-economie aan de Universiteit Leiden. Wat drijft jou?

“Wat mij beweegt, is een betere oude dag voor Nederland. Dat is ook de missie van Netspar. Het is belangrijk dat je daarvoor zowel kennis als kennissen verzamelt – mensen uit de wetenschap en uit de praktijk in verschillende disciplines – die samenwerken om die missie te bereiken. Kennis krijgen we via onderzoeksprojecten die door de partners van Netspar geprioriteerd worden. Die informatie delen we met verschillende doelgroepen op drie niveaus: snel up-to-date, praktische toepassing en diepgaande kennis. Snel up-to-date is bijvoorbeeld een one-page met de belangrijkste conclusies en beleidsindicaties. Of een laagdrempelige podcast.”

 

Wordt daar dankbaar gebruik van gemaakt?

“APG is een van onze partners, en met verschillende afdelingen van APG die zelf ook onderzoek doen, werken we nauw samen. Maar ik heb het idee, ook bij andere partners, dat we met onze onderzoeksresultaten nog meer medewerkers kunnen bereiken. Omdat de inzichten voor iedereen nuttig en relevant zijn. Daarom proberen we onze kennis zo toegankelijk mogelijk te verspreiden. Bijvoorbeeld via websites, sociale media, nieuwsbrieven en dergelijke.”

 

En een tweede doel van Netspar is netwerkontwikkeling?

“Dat is heel belangrijk. Verschillende stakeholders zijn bij ons netwerk betrokken: pensioenfondsen, verzekeraars, sociale partners, toezichthouders, wetenschappers, de overheid. Dat netwerk proberen we zoveel mogelijk uit te breiden. Want al die typen organisaties hebben allemaal hun eigen rol in pensioenen. We horen van elkaar wat er speelt en pakken samen dingen aan. En we delen onze kennis.

Toen ik nog geen directeur van Netspar was, deed ik zelf onderzoek: wat zijn nou de pensioenvraagstukken en zijn die onderzoeksuitkomsten relevant voor de praktijk, waar is behoefte aan? Als directeur kan ik dat nog iets breder doen, door mensen aan elkaar te verbinden.”

 

Kortom: delen en verbinden, dat is jouw missie?

“Nou, ik vind het ook leuk om mensen positief te verrassen met wetenschap. Onlangs gaf ik een presentatie en na afloop zei iemand tegen mij: ‘Goh, ik dacht: Netspar, dat wordt vast erg moeilijk. Maar het was heel interessant en relevant. En ik heb nieuwe ideeën opgedaan.’ Die aha-erlebnis van mensen, dat ze de wereld weer een beetje beter begrijpen, en dat dit plezier oplevert, daar word ik blij van. Ook dat is wat mij drijft.”

Volgende publicatie:
Wat veroorzaakt de stijging van de dekkingsgraad?

Wat veroorzaakt de stijging van de dekkingsgraad?

Gepubliceerd op: 20 april 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Chief Economist Thijs Knaap over de stijgende dekkingsgraden van pensioenfondsen.

Veel pensioenfondsen kwamen donderdag met goed nieuws: hun dekkingsgraad - die de financiële positie van een fonds weergeeft - is het afgelopen kwartaal gestegen. Om te kunnen bepalen of het huidige vermogen van een fonds voldoende is om (later) de pensioenen uit te kunnen betalen (de zogeheten verplichtingen), wordt de rekenrente toegepast. Hoe hoger die rente, hoe minder een fonds aan vermogen hoeft te hebben en hoe hoger de dekkingsgraad. Het is te vergelijken met sparen voor een vakantie: hoe hoger de rente, hoe minder je maandelijks opzij hoeft te leggen. Op basis van de dekkingsgraad bepaalt een pensioenfonds of het de pensioenen verhoogt. Een belangrijk percentage dus.

Rendementen
“Het is een slechte economische tijd,” vertelt Knaap. “Zo is er oorlog in Oekraïne en bestaat er schaarste aan personeel en goederen doordat de economie na corona ineens op volle toeren begon te draaien. Ten slotte is China in lockdown na de laatste corona-uitbraak. Dat zorgt voor extra schaarste. Dat de economie door deze factoren een klap heeft gekregen, zie je ook terug in de rendementen van de pensioenfondsen over het afgelopen kwartaal. Zo lieten de obligatie- en aandelenportefeuilles verliezen zien van zo’n 5 à 6 procent. Dat soort kwartalen moet je niet te vaak hebben. In het verleden waren er weleens kwartalen waarbij de aandelen met 20 procent onderuit gingen, maar dan had je nog vaak obligaties die juist meer waard werden.”


Nu daalt de waarde van alle beleggingen, met uitzondering van de zogenaamde alternatives zoals grondstoffen, private equity en infrastructuur. “Maar met alleen goede resultaten daarop red je het niet. Het rendement van veel fondsen is nog steeds negatief en dat heeft z’n weerslag op hun vermogen: dat daalt. Maar het gekke is dat de dekkingsgraad niet alleen op het vermogen van een pensioenfonds is gebaseerd, maar ook op de verplichtingen. Dat bedrag wordt berekend met de rente en die is nu aan zo’n snelle stijging bezig dat het geld sneller aangroeit en er door de fondsen minder opzij hoeft te worden gelegd voor de betaling van pensioenen. Met andere woorden: de verplichtingen dalen, waardoor de dekkingsgraad stijgt en zelfs op een niveau komt dat we bij een aantal fondsen sinds 2008, vlak voor de kredietcrisis, niet meer hebben gezien. Het is nu een merkwaardig verhaal met de dekkingsgraad: negatieve rendementen maar wel een hogere dekkingsgraad. Dat is precies het omgekeerde verhaal als dat van de afgelopen tien jaar. Toen haalden pensioenfondsen geweldige rendementen maar daalden de dekkingsgraden. Want altijd was het verhaal dat hoe hoog de rendementen ook waren, de verplichtingen nog harder stegen als gevolg van de dalende rente.”

Het is wat mij betreft nog veel te vroeg om te zeggen dat we definitief aan het einde zijn van de almaar dalende rente

Rente
De huidige hogere dekkingsgraden zijn dus te danken aan de gestegen rente. Dat brengt de vraag met zich mee hoe lang de rente hoog blijft. “Vanaf de jaren tachtig is de geloofwaardigheid van de centrale banken en hun beleid om de inflatie te beteugelen steeds betrouwbaarder geworden. Nu stijgt de inflatie en doet de Europese Centrale Bank nog niets, waardoor de kans bestaat dat de geloofwaardigheid van centrale banken weer afneemt. Dat kan betekenen dat de rente permanent hoger wordt omdat beleggers gecompenseerd willen worden voor het risico dat de inflatie in de toekomst opnieuw piekt.”


Er zijn echter ook redenen om aan te nemen dat de rente op den duur weer gaat dalen. “Op dit moment is er heel veel spaargeld, zowel in het Westen bij bijvoorbeeld babyboomers als in de opkomende economieën zoals China.” Dat drukt de rente, en de factoren die aan het overschot van (spaar)geld ten grondslag liggen, bestaan nog steeds. “Al kun je er wel een paar aanwijzen die wat aan het omslaan zijn, zoals lage inflatieverwachtingen. Een andere is de Chinese aanbodschok. Spullen uit China zoals tv’s en mobiele telefoons werden almaar goedkoper. Sinds corona wil het Westen minder afhankelijk worden van Chinese productie. Dat kan leiden tot minder import van goedkope producten uit China. Lagelonenlanden willen daarnaast meer gaan verdienen aan hun producten, die daardoor duurder worden. Bovendien zal China ook steeds meer willen gaan uitgeven. Dat kun je ook zeggen van de Westerse babyboomers, die nu met pensioen zijn. Vraag en aanbod van geld komen dan meer met elkaar in evenwicht, wat de trend van dalende rente eventueel kan keren. Maar het is wat mij betreft nog veel te vroeg om te zeggen dat we definitief aan het einde zijn van de almaar dalende rente.”

Volgende publicatie:
"In mijn tijd waren we preutser, op je 12de wist je nog niet waar kinderen vandaan kwamen"

"In mijn tijd waren we preutser, op je 12de wist je nog niet waar kinderen vandaan kwamen"

Gepubliceerd op: 4 april 2022

Was vroeger alles beter, of heeft ‘nu’ ook zo z’n voordelen? Verschillende generaties gaan aan de hand van stellingen met elkaar in gesprek over maatschappelijke thema’s. Deze keer Angela Ursem (49) en haar vader Claus (75).

 

Claus over zichzelf: “Ik heb drie kinderen en zeven kleinkinderen. Ik ben ongeveer vijftig jaar werkzaam geweest bij Bouwbedrijf Ursem, een bedrijf dat mijn vader ooit is begonnen en dat ik met acht broers tot grote hoogte heb weten te brengen. Helaas is het gesneuveld in de crisistijd. Inmiddels ben ik gepensioneerd.”

Angela over haar vader: “Mijn vader is heel gedreven, hij is altijd bezig met dingen ontwikkelen en beter maken voor anderen. Ik vind hem ook heel warm en sociaal, hij is altijd vriendelijk en verliest de behoeftes van anderen nooit uit het oog. Dat vind ik een mooie eigenschap. Hij zit nu heerlijk met de camper in Portugal, maar ik ken hem als iemand die voortdurend in de weer is. Pas de laatste tien jaar kan hij af en toe stilzitten.”

 

Angela over zichzelf: “Ik ben geboren en getogen in Wognum, een dorp in Noord-Holland, mijn ouders wonen daar nog steeds. Ik was de middelste in het gezin. Ik woon tegenwoordig in Amsterdam met mijn man en twee pubers. De laatste tien jaar heb ik als interim-marketingmanager bij veel grote corporaties gewerkt. Drie jaar geleden ben ik met mijn oudere zus een skincarebedrijf begonnen, Food for Skin, vanuit de drang om de cosmeticawereld te verduurzamen. Mijn zus heeft dertig jaar lang als schoonheidsspecialiste gewerkt, ik breng alle marketing- en commerciële kennis in.”

Claus over zijn dochter: “Angela was vanaf haar prille jeugd al heel zelfstandig. Ze is een dame die goed bezig is, heel sociaal is, zakelijk kan zijn en ook voor anderen opkomt. Voor ons is ze een schat van een dochter.”

 

Stelling: Vroeger keken mensen meer naar elkaar om

Claus: “Weet je wat het is: vroeger kon je bijna niet anders dan naar elkaar omkijken. Ik kom uit een groot gezin; je moest het met elkaar doen. In ons dorp was iedereen gelijk, grote inkomensverschillen waren er niet of leken er niet te zijn. Je hielp elkaar, er was grote solidariteit. Met alle mogelijkheden van vandaag lijkt dat omkijken naar elkaar te verdwijnen. Maar aan de andere kant staan mensen nog steeds voor elkaar klaar als het nodig is.”

Angela: “Er is absoluut iets verschoven, we zijn veel individueler geworden. Niet dat we niet om anderen geven of niet solidair willen zijn, maar het leven is haastig, er wordt veel van je verwacht en gevraagd, waardoor er minder ruimte is voor anderen. Maar zoals mijn vader zegt: als de nood aan de man is, zijn mensen echt wel bereid om elkaar te helpen. Die basis is er gelukkig nog steeds.”

 

Stelling: In Nederland liggen we erg achter qua vrouwenemancipatie

Angela: “Ik denk dat we in Nederland wat betreft vrouwenemancipatie veel verder zijn dan veel andere landen, maar we zijn er nog niet helemaal. Kijk alleen al naar die campagne van laatst, over dat er in Nederland meer ceo’s zijn die Peter heten dan dat er vrouwelijke directeuren zijn. Gelijkwaardigheid is voor iedereen belangrijk, niet alleen voor vrouwen. Zelf heb ik gelukkig nooit moeite gehad om mezelf te bewijzen. Ik sta mijn mannetje wel.”

Claus: “Ik vind vrouwenemancipatie ook belangrijk, vrouwen moeten dezelfde kansen krijgen als mannen. Toch heb ik ook wel paar keer bij mezelf gedacht: gaat het nu om de beste persoon op de juiste plaats, of moet het per se een vrouw zijn? Ik heb er nog weleens mijn twijfels bij of er wat dat betreft altijd goede keuzes gemaakt worden. Dat gezegd hebbende: er mag geen onderscheid zijn in salariëring.”

“Als de nood aan de man is, zijn mensen echt wel bereid om elkaar te helpen”

Stelling: Je mag niks meer zeggen tegenwoordig

Claus: “Nou, volgens mij mag je nog heel veel zeggen, als ik kijk naar wat voor taal ze uitslaan in de Tweede Kamer. Maar er wordt wel meer gelet op wat je zegt en hoe je het zegt. Dat is ook belangrijk. Zolang je elkaar respectvol benadert, denk ik dat je veel kunt zeggen.”

Angela: “Ik vind vrijheid van meningsuiting een groot en belangrijk goed. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om rekening te houden met andermans gevoeligheden. Vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief voor het beledigen van mensen uit andere culturen of met een andere achtergrond. Ik vind het heel belangrijk om je bewust te zijn van tegen wie je het hebt en hoe het overkomt. Ligt iets gevoelig, probeer je dan te verdiepen in wat erachter zit: waarom voelt iemand zich aangesproken, en hoe kan ik het beter doen? Ik denk dat het verrijkend is voor iedereen om je daarin te blijven ontwikkelen.”

 

Stelling: We zijn tegenwoordig erg preuts

Claus: “Nou, in mijn tijd waren we preutser. Als iemand zich in de keuken waste, ging er een theedoek over de radio zodat ‘het mannetje in de radio’ niets zou kunnen zien. Toen er voor het eerst een naakte vrouw op tv te zien was, Phil Bloom in 1967, was dat een hele gebeurtenis. Thuis waren wij gebonden aan de kerk, daar mocht helemaal niets. Als je 12 jaar was, wist je nog niet waar kinderen vandaan kwamen.”

Angela: “Ik ben blij dat seksualiteit nu wel bespreekbaar is. In het gemiddelde tijdschrift wordt er vrij expliciet over geschreven. Dat vind ik goed, het moet niet iets geheimzinnigs zijn, zoals bij mijn vader vroeger. Ook op scholen wordt er veel openlijker over seks gesproken. In die zin denk ik dat we nu minder preuts zijn.”

 

Stelling: De kloof tussen arm en rijk zal alleen maar groter worden

Angela: “Ik ben bang van wel, als je ziet hoe de maatschappij zich ontwikkelt. Het aantal rijke mensen neemt toe, het aantal arme mensen ook. Toch zijn er initiatieven, ook vanuit de rijken, om die kloof te dichten. Hopelijk wordt die beweging groot genoeg om echt een verschil te kunnen maken. Dat is ook noodzakelijk om op langere termijn veel problemen te voorkomen.”

Claus: “In mijn tijd was er overal armoe. In het dorp waar ik woonde was bijna iedereen gelijk, met uitzondering van een aantal notabelen die voor ons gevoel rijk waren. We voelden ons allemaal redelijk arm, maar hadden daar ook weer geen erg in omdat voor iedereen hetzelfde gold. Ik kom uit een gezin van twaalf kinderen en de broeken van de eerste gingen gewoon twaalf kinderen lang mee. Dat is vandaag wel anders. Ik denk ook dat de kloof veel te groot aan het worden is, daar moet absoluut iets aan gedaan worden. Een aantal goudhaantjes zou het goede voorbeeld moeten geven, door hun grote vermogen in te zetten voor goede doelen. Maar het blijft een lastig te verwezenlijken verhaal.”

 

Stelling: Een goed leven is in Nederland voor iedereen haalbaar

Claus: “Wat is een goed leven? Het belangrijkste is