Is groei altijd goed? De Leidse ‘bredewelvaarteconoom’ Rutger Hoekstra, heeft zo zijn twijfels bij dat economische mantra. Volgens Hoekstra wordt het tijd om groei anders te definiëren. Hij zoekt naar alternatieven waarmee we sociale vooruitgang beter kunnen meten. We hebben een nieuw economisch verhaal nodig, vindt hij, waarin welzijn, duurzaamheid en gelijkheid centraal staan. Maar hoe breng je dat aan de man?
Wat er mis is met het bruto binnenlands product (bbp)? Niet zo veel, zegt Rutger Hoekstra, zolang je het gebruikt om te meten of de economie groeit of krimpt. “Maar economische groei moet geen doel op zich zijn, en dat is het nu wel. Er is meer in het leven dan geld. Het bbp is geen indicator voor welzijn, welvaartsverdeling en duurzaamheid binnen een samenleving.”
Het huidige systeem is achterhaald, vindt Hoekstra, die als econoom verbonden is aan de Universiteit Leiden en de United Nations University. Hij onderzoekt alternatieven voor het bbp, waarover hij ook het lovend ontvangen boek Replacing GDP by 2030 schreef.
Voortdurend verbeteren
Sinds de Tweede Wereldoorlog heerst het diepgewortelde idee dat de economie en groei belangrijk zijn. “Honderd jaar geleden hoorde je nauwelijks iemand over economie of economische groei. Die laatste term bestaat pas vijftig jaar. Nu is het bijna een synoniem geworden voor de maatschappij. Iedereen heeft er wel een associatie bij. Als de economie groeit is dat goed, als die krimpt is dat slecht. Door dat idee vragen we ons voortdurend af hoe we de economie kunnen verbeteren, hoe we sneller kunnen groeien en welke rol we hebben om die economie aan te jagen. De mens staat in die optiek in dienst van het systeem.”
Terwijl economische groei niet per definitie goed is, betoogt Hoekstra. “Het is de afgelopen eeuwen heel goed geweest voor onze kwaliteit van leven. En voor arme landen geldt nog steeds dat economische groei goed is. Daar is groei noodzakelijk. Maar met name in de westerse wereld is dat niet het geval. Als je heel arm bent draagt meer geld bij aan je welzijn, maar daar zit een limiet aan, blijkt uit onderzoek. Op een gegeven moment heb je voldoende geld om een goed leven te leiden en word je niet gelukkiger van méér. De huidige groei gaat bovendien gepaard met duurzaamheidsproblemen, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies. Daarnaast is de afgelopen decennia in veel landen de ongelijkheid gestegen. Hiermee bedoel ik niet dat alle sectoren dan maar moeten stilstaan. Bedrijfstakken die een duurzame toekomst vormgeven mogen hard blijven groeien, daar halen pensioenfondsen dan bijvoorbeeld rendement uit. Maar het mantra ‘groei is goed’ gaat niet op voor de gehele economie.”
Focus verleggen
Wat is dan het alternatief? De focus verleggen naar verhoging van welzijn, duurzaamheid en gelijkheid, meent Hoekstra. Dát zouden de maatschappelijke doelen moeten zijn. Concreet kunnen we die bereiken door bijvoorbeeld in de hele westerse wereld na te denken over een vierdaagse werkweek, zegt Hoekstra. “We zijn in de loop der jaren steeds minder gaan werken. In de 19de eeuw werkte de gewone man nog zeven dagen per week. Na de oorlog is vijf dagen per week de standaard geworden. Maar over tien jaar zou vier dagen per week best de norm kunnen zijn. Meer vrije tijd komt het welzijn ten goede. En met minder inkomen gaan mensen automatisch ook minder consumeren, wat weer goed is voor het milieu. Over dat soort relaties tussen welzijn en duurzaamheid moet je nadenken. Het inkomen is slechts een middel om de toekomst vorm te geven.”