De energietransitie van de grootste CO2-uitstoters financieren met sustainability-linked bonds

Gepubliceerd op: 14 oktober 2022

Sustainability-linked bonds bieden sectoren die intensief gebruik maken van natuurlijke hulpbronnen een financieringsoplossing om te vergroenen. Maar er zijn veel uitdagingen. Vier van APG’s experts op dit gebied leggen uit hoe grote beleggers een rol kunnen spelen in deze transitie. “Het is onze taak om de markt in de juiste richting te duwen.”

 

Sectoren zoals staal, cement, de chemische industrie en bepaalde vormen van transport zijn cruciaal voor onze basisbehoeften. Tegelijk zijn deze energie-intensieve sectoren samen verantwoordelijk voor bijna een derde van de wereldwijde CO2-uitstoot. Als grote belegger in groene obligaties speelt APG een proactieve rol; door te kijken naar manieren om de uitdagende maar cruciale duurzaamheidstransitie in deze sectoren te ondersteunen en door bij te dragen aan de ontwikkeling van de markt voor sustainability-linked bonds (SLB’s). Bij het vinden van instrumenten voor financiering van de noodzakelijke veranderingen moet APG als verantwoord belegger voorzichtig te werk gaan.

 

“Door constant in dialoog te blijven met de markt denken wij het verantwoord beleggingsbeleid van onze klanten te kunnen uitvoeren en tegelijk bedrijven te helpen bij de transitie”, vertelt de in New York gevestigde Simone Andrews. Ze werkt samen met haar collega-specialist op het gebied van verantwoorde vastrentende beleggingen in Amsterdam, Willem Hettinga, de Amerikaanse kredietanalist Joshua Linder en portfolio manager EU Credits Oscar Jansen. Samen stellen zij beleggingsrichtlijnen op voor duurzame obligaties en onderhouden ze contact met uitgevers, banken en andere vermogensbeheerders om nieuwe uitgiftes kritisch te beoordelen en de integriteit van deze groeiende markt te waarborgen.

 

Verschillende routes naar transitie

De transitie versnellen in deze sectoren is uitdagend en duur; elke sector vereist een andere aanpak en volgt een andere tijdspad. “Voor de auto-industrie is er veelbelovend alternatief in de vorm van elektrische auto’s, hoewel die duur zijn en er veel grondstoffen voor nodig zijn. In de chemische industrie ligt grootschalige verandering nog verder weg. Toch wordt ook daar naar oplossingen onderzocht, zoals het gebruik van waterstof om energieneutrale doelen te behalen”, legt Andrews uit. “Om te bepalen hoe we beleggen, beoordelen we eerst of een potentiële obligatiebelegging voldoet aan onze eisen voor financieel risico en rendement. Ook kijken we of een belegging bijdraagt aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Daarbij hanteren we ook onze Guidelines for Sustainability-linked. Voor een aantal sectoren hebben we specifieke, maar afgeleide kaders ontwikkeld op basis van de uitdagingen waar zij mee worden geconfronteerd en de transitiefase waarin ze zich bevinden. Zo hebben we onlangs onze richtlijnen voor financiering van de transitie binnen de luchtvaartsector vastgelegd.”

 

Flexibele SLB-structuur biedt bedrijven meer mogelijkheden

Elke obligatiestructuur heeft voor- en nadelen. In het verleden gaven uitgevers van obligaties en beleggers, waaronder APG, meestal de voorkeur aan een structuur waarbij vooraf bekend is aan welke projecten de opbrengst precies wordt besteed. Doorgaans zijn dit groene obligaties omdat die duidelijk gekoppeld zijn aan projecten met concrete impact. Hierin komt verandering nu de flexibelere structuur van SLB’s steeds breder wordt gewaardeerd.

 

In het geval van groene obligaties is het geld bestemd voor specifieke projecten, en dus is het eenvoudiger te bepalen of een uitgifte ‘groen’ genoeg is om aan onze eisen te voldoen, te monitoren hoe de opbrengsten worden besteed en de impact van de belegging vast te stellen. Maar dit is alleen haalbaar als een bedrijf in staat is om van meet af aan genoeg geloofwaardige groene bestedingen te doen”, legt Hettinga uit. “Wij hebben voorbeelden van groene obligaties gezien die waren uitgegeven door energie- en mijnbouwbedrijven, waarvan de besteding van de opbrengst dan misschien wel geloofwaardig ‘groen’ was, maar de algehele strategie van het bedrijf niet echt gericht was op transitie. Dergelijke uitgiftes worden niet altijd goed ontvangen door de markt, dus het is ook in het belang van het bedrijf om een structuur te hanteren die past.”

 

De meeste bedrijven in energie-intensieve sectoren zijn niet erg groen – het tijdspad voor hun duurzaamheidstransitie is langer, en het is veel moeilijker om financiële middelen uitsluitend

opzij te zetten om de CO2-voetafdruk van hun activiteiten te verkleinen. Dankzij de structuur van SLB’s kunnen deze bedrijven de uitgifte afstemmen op hun algehele duurzaamheidsstrategie door doelen te stellen in de vorm van Key Performance Indicators (KPI’s) en Sustainability Performance Targets (SPT’s). Hettinga: “Voor bedrijven die kiezen voor deze structuur is het cruciaal om passende doelen te stellen. Er moet duidelijk worden gecommuniceerd over de grondgedachte achter en het proces voor het selecteren van de KPI’s. Ze moeten realistisch en toch ambitieus zijn, en ook duidelijk verbonden met de transitieroute en -doelen van het bedrijf.”

 

Geloofwaardige en uitgebreide langetermijnplanning voor transitie

Veel energie-intensieve sectoren veroorzaken relatief veel indirecte (Scope 3) emissies. Deze zijn moeilijker aan te pakken dan directe (Scope 1 en 2) CO2-emissies omdat het bedrijf hier vaak geen rechtstreekse invloed op heeft. Verlaging van deze uitstoot vergt veranderingen in de hele waardeketen. Ook dit spreekt in het voordeel van de structuur van SLB’s, waarbij een langetermijnplanning met KPI’s kan worden opgesteld om voor alle aspecten van de bedrijfsactiviteiten weer te geven hoeveel voortgang is geboekt. “We gingen bijvoorbeeld niet mee in een uitgifte door een bedrijf dat ambitieuze reductieplannen voor directe emissies (Scope 1 en 2) had uitgestippeld in de KPI’s, maar geen doel had opgenomen voor de indirecte emissies die omvatten 98% van de totale emissies van het bedrijf”, legt Jansen uit. “Het liefst zien we KPI’s die een brede transitiestrategie omvatten met doelstellingen voor absolute emissiereductie, duidelijke bestedingsprogramma’s en concrete tijdslijnen.”

 

Intensieve betrokkenheid bij uitgevers en underwriters

“Als grote belegger heeft APG een belangrijke taak in het geven van feedback aan uitgevers van obligaties. Op die manier kan een sneeuwbaleffect ontstaan, waarbij een toonaangevende deal in de sector een precedent schept dat door andere bedrijven kan worden gevolgd. Wij doen dit door transparant te zijn over onze normen, nauw contact te onderhouden met uitgevers en samen met hen de randvoorwaarden te bepalen,” legt Linder uit. Dat betekent dat onze deskundigen voor verantwoord beleggen, portfoliomanagers en kredietanalisten soms teruggaan naar de tekentafel en verder in het bedrijf duiken om vast te stellen wat acceptabele KPI’s en doelstellingen zijn. Jansen: “Door deze aanpak kunnen we onze richtlijnen voor specifieke sectoren fijnslijpen. Voor uitgevers en banken die de obligaties waarborgen is het een route die ze kunnen volgen, ook door vooraf duidelijk te maken waarin we wel en waarin we niet willen beleggen.”

 

De markt voor SLB’s ondersteunen

De jaarlijkse rondetafelbijeenkomst van APG over de markt voor duurzame obligaties speelt een cruciale rol om grote marktpartijen op één lijn te houden. Dit evenement wordt na vijf edities steeds meer op waarde geschat en trekt een diverse groep beleggers, underwriters en andere stakeholders aan. Zij kunnen er van gedachten wisselen over het ondersteunen en ontwikkelen van de markt voor gelabelde obligaties. Andrews: “In de rondetafelbijeenkomst van 2022 focusten we op de rol die SLB’s kunnen spelen bij het financieren van de energietransitie. We zoomden toen in op de luchtvaartsector. Deze discussie heeft een bijdrage geleverd aan onze Guidelines voor het aanpakken van de uitdagingen en kansen in deze industrie.”

 

Een aantal gespecialiseerde beleggers in groene obligaties is geen voorstander van wat zij beschouwen als de ‘lossere’ structuur van SLB’s en het gevaar van greenwashing. Andere ESG-beleggers steunen juist de ontwikkeling van deze markt omdat deze een bredere groep bedrijven kansen biedt om obligaties uit te geven. Linder: “Enige kritiek is gerechtvaardigd, maar wij zien het als onze taak om de markt in de juiste richting te duwen. Het is eerder een kunst dan een wetenschap – de balans vinden tussen enerzijds de markt helpen groeien en anderzijds de integriteit ervan te behouden, en te accepteren dat sommige uitgevers zich al verder in dit proces bevinden dan andere.”

Scope 1 omvat alle directe CO2-uitstoot door de activiteiten van een organisatie. Scope 2 omvat de indirecte uitstoot van CO2. Dit zijn emissies door energie die een organisatie verbruikt om zijn belangrijkste producten te verkopen en zijn belangrijkste diensten te verlenen. Onder Scope 3 vallen alle andere indirecte emissies.