'Zonder Azië-Pacific zijn we niet klimaatneutraal voor 2050'

Gepubliceerd op: 11 oktober 2022

Aziatische bedrijven stoten ten opzichte van hun Westerse sectorgenoten relatief veel CO2 uit. Als je per Aziatisch land de tien bedrijven met de grootste uitstoot kunt bewegen om hun CO2-emissie te verlagen, zet dat dus zoden aan de dijk. En dat is precies waarop het Climate Focus 10 programma is gericht, dat APG namens zijn  pensioenfondsklanten uitvoert. Yoo-Kyung (YK) Park, Hoofd Responsible Investment & Governance Asia Pacific, over de cruciale rol van Azië-Pacific in de wereldwijde uitstootreductie.


Op 15 september 2022 kondigde het Zuid-Koreaanse Samsung Electronics zijn nieuwe duurzaamheidsstrategie aan, waarin het bedrijf onder andere wil aansturen op een netto-uitstoot van nul (net-zero) voor 2050. Ook sloot Samsung – het grootste bedrijf in Zuid-Korea – zich aan bij RE100, een wereldwijd initiatief waarbij grote bedrijven ernaar streven hun elektriciteitsverbruik volledig te verduurzamen. Samsung’s beweging is mede het gevolg van de invloed die APG namens onder andere pensioenfonds ABP probeert uit te oefenen via het Climate Focus 10 programma (ABP heeft begin 2022 besloten om niet meer te beleggen in producenten van fossiele energie en vooral grootverbruikers daarvan te gaan aanspreken). Deze bedrijven zijn allemaal actief in CO2-intensieve industrieën, zoals chemie, ijzer- en staalproductie, energie, telecom, productie van halfgeleiders en consumentenelektronica. Doel van het programma is om de grootste CO2-uitstotende bedrijven in een land ertoe te bewegen hun CO2-voetafdruk te verkleinen, waarbij APG zich vooralsnog richt op Zuid-Korea en Japan. Yoo-Kyung (YK) Park, zelf Zuid-Koreaanse, is degene die de gesprekken met deze ondernemingen voert. 


Waarom is de uitstoot van Aziatische bedrijven ten opzichte van Amerikaanse en Europese bedrijven zo hoog?

“Bij veel Aziatische bedrijven is er niet echt een gevoel van urgentie over klimaatverandering. Een aanzienlijk deel van Azië bestaat uit opkomende markten. Dergelijke landen zijn meer gefocust op economische groei en minder gericht op hun klimaatimpact. Maar gegeven de grootte van de betreffende bedrijven en hun uitstoot, moeten we Azië-Pacific simpelweg aan boord hebben als we de netto-uitstoot voor 2050 wereldwijd willen terugbrengen naar nul. Zonder deze landen halen we die net-zero doelstelling niet.” 


Waarom spreekt APG in eerste instantie Zuid-Koreaanse en Japanse bedrijven aan?

OECD-landen als Japan en Zuid-Korea zijn voorbeelden van ontwikkelde markten, die het proces van industrialisatie en economische groei al hebben doorgemaakt. Als onderdeel van de OECD hebben ze in de afgelopen decennia naast economische prestaties ook aandacht gehad voor niet-economische indicatoren. Bijvoorbeeld onderwijs en gezondheidszorg, maar ook milieu en duurzame ontwikkeling. Bedrijven uit OECD-landen zijn dus ontvankelijker voor oproepen van buiten om te verduurzamen, dan bedrijven uit opkomende markten zoals China en India, waar het welvaartsniveau lager is. De opkomende landen zijn de volgende stap in ons Climate Focus 10 programma.”

 

Wat verwacht APG van de tien bedrijven die het in Zuid-Korea aanspreekt?

“We willen dat ze om te beginnen een commitment afgeven wat betreft CO2-uitstootreductie. Vlak voor de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering sturen we het betreffende bedrijf een brief, gericht aan het bestuur. Daarin stellen we vragen als: Is jullie doelstelling voor uitstootreductie ambitieus genoeg? Investeren jullie hier genoeg in? Communiceren jullie voldoende met aandeelhouders over jullie uitstoot, zodat ze ook de risico’s daarvan begrijpen? We vragen de onderneming om zijn doelstelling bekend te maken tijdens de daaropvolgende aandeelhoudersvergadering. Een half jaar later benaderen we het bedrijf opnieuw, om te bepalen of het vorderingen heeft gemaakt. En dat blijven we – in combinatie met andere inspanningen – doen tot we genoeg voortgang zien.”


Wat heeft dit opgeleverd?

“Alle bedrijven in Korea die in februari 2022 een brief van APG hebben gekregen, hebben deze beantwoord. Een aantal, waaronder Samsung, bleken daarbij wat voortgang te hebben geboekt. Hyundai Steel bijvoorbeeld had nog geen lange termijn doelstelling voor zijn uitstootreductie; nu wel. LG Chemical openbaarde voorheen alleen scope 1- en scope 2-emissies, nu ook scope 3 (zie kader). Dat is belangrijk, want hoe groter het inzicht in de uitstoot, hoe meer een bedrijf er aan kan doen. Posco Chemical had nog geen enkele doelstelling voor uitstootreductie; nu wil het voor 2050 een netto-uitstoot van nul hebben en heeft het een ambitie voor 2030 uitgesproken.”

Het Greenhouse Gas Protocol


Het Greenhouse Gas Protocol is wereldwijd het meest gebruikte protocol om uitstoot van broeikasgassen te berekenen. Het maakt onderscheid tussen drie scopes:


Scope 1: directe CO2-uitstoot, veroorzaakt door eigen bronnen binnen de organisatie. Het betreft  de uitstoot door eigen gebouwen-, vervoer- en productie-gerelateerde activiteiten.


Scope 2: indirecte CO2-uitstoot, door opwekking van ingekochte en verbruikte elektriciteit- of warmte.


Scope 3: de uitstoot die wordt veroorzaakt door gebruik van de producten van het bedrijf. Bij Shell is dat bijvoorbeeld de uitstoot die uit auto's komt bij de verbranding van benzine.

Deze ondernemingen ontvangen je waarschijnlijk niet altijd met open armen. Is een brief en een gesprek per jaar voldoende om hen te bewegen tot uitstootreductie?

“Nee. Uit zichzelf nemen Zuid-Koreaanse bedrijven het onderwerp niet serieus, althans niet serieus genoeg. Zeker als ze flinke investeringen moeten doen om hun uitstoot te reduceren, komen ze niet in actie – tenzij ze er niet omheen kunnen. Om meer druk uit te oefenen en urgentie te creëren, zoeken we de publiciteit op. Tijdens het afgelopen aandeelhouders seizoen hebben we een mediacampagne gevoerd, gericht op Zuid-Koreaanse en internationale media, wat zeker heeft bijgedragen aan de nationale bewustwording over CO2-uitstoot bij het brede publiek. Als media-aandacht niet helpt, kunnen we als laatste toevlucht een aandeelhoudersresolutie indienen. Maar dat is een methode die we liever niet gebruiken. We geven er de voorkeur aan om in dialoog te blijven.”


Welke bedrijven zijn het lastigst om te overtuigen van de noodzaak tot minder uitstoot?

“We krijgen vooral veel tegengas van bedrijven die voor hun productieproces veel stroom gebruiken: staalproducenten en fabrikanten van halfgeleiders. Er is namelijk maar één elektriciteitsbedrijf in Zuid-Korea en dat is in staatshanden. Bijna 70% van die stroom is gegenereerd op basis van fossiele brandstoffen – vooral kolen. Wanneer we deze bedrijven vragen om meer duurzame energie te gebruiken, verwijzen ze naar de monopoliepositie van het elektriciteitsbedrijf. Ze zeggen dan: we kunnen niet meer duurzame energie gebruiken omdat we geen invloed hebben op het elektriciteitsbedrijf en geen alternatieve, meer duurzame stroomleveranciers hebben.”


En wat is jullie antwoord daarop?

“Dat we van grote spelers in een industrie verwachten dat ze aan de ene kant hun energieverbruik proberen te reduceren, maar ook bij de Zuid-Koreaanse overheid lobbyen om de energieopwekking van het staatselektriciteitsbedrijf te verduurzamen.”


Hoe stellen
Zuid-Koreaanse beleggers zich op tegenover bedrijven, als het gaat om CO2-uitstoot?

“Als lokale vermogensbeheerders Zuid-Koreaanse bedrijven aanspreken op hun uitstoot, doen ze dat achter gesloten deuren, niet publiekelijk. Ze verhouden zich op een andere manier tot de Koreaanse overheid dan een buitenlandse partij als APG. Wat dat betreft bevind ik me in een relatief gunstige positie: met APG – en zijn pensioenfondsklanten  – heb ik een grote vermogensbeheerder achter me staan en kan ik van beide middelen gebruik maken: een gesprek achter gesloten deuren én de publiciteit.”


Het Climate Focus 10 programma loopt tot 2030. Hoe optimistisch ben je over de verduurzaming van de Zuid-Koreaanse bedrijven in die 7-8 jaar?

“De top tien uitstoters in Zuid-Korea bestaat volledig uit multinationals. Het zijn ondernemingen met wereldwijde marketing en wereldwijde aanvoerketens. Ze weten dus heel goed wat er moet gebeuren, als het gaat om uitstootreductie. De houding van deze bedrijven was altijd: we committeren ons niet aan uitstootdoelstellingen, maar we werken eraan. Wij zeggen: je moet eerst een commitment doen om er iets aan te kunnen doen. In die fase beginnen Zuid-Koreaanse bedrijven nog maar net te komen. Het bewustzijn is er, maar de voortgang is traag. De komende jaren moeten uitwijzen of het alleen bij woorden blijft, of ook tot daden komt.”