Wanneer zijn we in Nederland helemaal over op groene stroom?

Gepubliceerd op: 15 maart 2024

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Martijn Olthof, belegger bij het ABP Nederlandse Energietransitie Fonds, over de vraag wanneer we in Nederland helemaal over zijn op groene stroom.

 

Nederland voert de productie van groene stroom flink op. Afgelopen jaar is bijna de helft van de elektriciteit in Nederland opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. Onder meer zon en wind leverden 48 procent van de totale stroomproductie. Vijf jaar geleden was dit nog 16 procent, zo blijkt uit cijfers van het CBS waarover het Financieel Dagblad bericht. De grootste groei zit in zonne-energie. In vijf jaar tijd zijn ruim 400 procent meer zonnepanelen geïnstalleerd, waarmee in 2023 bijna 500 procent meer energie is opgewekt.

 

Naast zon en wind, die dus samen al goed zijn voor bijna de helft van de totale stroomproductie, wekt Nederland ook elektriciteit op via biomassa en waterkracht. Voorheen werden daar vooral fossiele brandstoffen zoals aardgas en kolen voor gebruikt, maar dat aandeel daalt hard. In de periode mei tot en met juli 2023 was zelfs meer dan de helft van de elektriciteit hernieuwbaar, in juli zelfs 57 procent. De vraag is: hoe ontwikkelt dit zich verder? Wanneer is Nederland helemaal over op groene stroom?

Laaghangend fruit
“De eerste 50 procent is een stuk makkelijker dan de laatste 50 procent”, weet Olthof. Hij doelt daarbij op het laaghangende fruit dat grotendeels is geplukt. “Neem de productie van groene elektriciteit via zonnestroom. Het opgesteld vermogen is de afgelopen jaren flink uitgebreid. Op basis van het opgesteld vermogen per inwoner was Nederland vorig jaar wereldwijd zelfs koploper. Maar ja, je bent natuurlijk wel de makkelijke uren aan het vergroenen en niet de moeilijke uren. Tenminste, nog niet. Juist als er geen zon is of niet genoeg wind, moet je ook groene elektriciteit opwekken omdat de vraag naar elektriciteit nog fors stijgt.”

 

Olthof pakt de cijfers van Netbeheer Nederland erbij. “De stroomvraag is nu zo’n 120 TWh. In de verschillende scenario’s van deze vereniging van alle elektriciteit- en gasnetbeheerders van Nederland, is te zien wat de vraag in 2030, 2040 en 2050 zou kunnen worden. In 2050 zit je in alle scenario’s tussen de 200 en de 300 TWh per jaar, waarbij de laagste scenario’s in mijn ogen het minst realistisch zijn. Kortom, ik denk dat we eerder richting de 300 TWh per jaar gaan. Dat is tweeënhalf keer het huidige aanbod. Of anders gezegd; als we nu 60TWh hebben vergroend, dan zitten we op 20 procent van wat nodig is.”

In 2050 zit je in alle scenario’s tussen de 200 en de 300 TWh per jaar

Op meerdere paarden wedden
Olthof is ervan overtuigd dat, om aan de oplopende vraag te kunnen voldoen, er op meerdere paarden moet worden gewed. “De netcapaciteit staat fors onder druk. Nu al. Dus die capaciteit moet worden vergroot. Door de stikstofeisen voor de bouw loopt de uitbreiding van het elektriciteitsnet echter flinke vertraging op. Daarnaast moeten we ook kijken naar andere oplossingen, zoals kernenergie en de opslag van stroom.”

 

Olthof ziet in kernenergie vooral een basisvoorziening om aan de oplopende vraag naar (groene) stroom te kunnen voldoen. “Zon en wind zijn goede groene energiebronnen, maar ze leveren niet altijd wat we nodig hebben. Bovendien is het moeilijk om de energie van zon en wind op een rendabele manier op te slaan. De leveringsbetrouwbaarheid is bij een kerncentrale veel groter. De centrale kan voortdurend energie produceren. Dag en nacht, onder alle weersomstandigheden. Bovendien is kernenergie leverbaar wanneer er behoefte aan is. Ook als we erin slagen op de lange termijn het overgrote deel van onze energie uit wind en zon te halen, kunnen kerncentrales een oplossing zijn voor het laatste, relatief kleine deel van de energievoorziening.” Toch zitten er ook nadelen aan kernenergie. “Als we nu besluiten een centrale te bouwen, dan zijn we minimaal tien jaar verder voordat die operationeel is. Dus voor de kortetermijndoelstellingen van de overheid, zoals de CO2-uitstoot vóór 2030 al met bijna 50 procent verlagen, heb je er niets aan.” Waterstof als alternatief voor de korte termijn dan? Olthof twijfelt. “Kijk alleen al naar mobiliteit, die wordt massaal geëlektrificeerd. Terwijl even terug nog werd gedacht dat de waterstofauto een goede concurrent van de elektrische auto zou worden. Ook in het vrachtverkeer zie je diezelfde ontwikkeling, de budgetten gaan grotendeels naar elektrificatie.” Eenzelfde trend is te zien bij het verwarmen en koelen van woningen en utiliteitsgebouwen, zegt de belegger van APG. “Huizen verwarmen en koelen met waterstofsystemen gebeurt minimaal, het blijft vooralsnog bij kleine projecten. Ook daar wint de elektrische warmtepomp het, naast warmtenetten en de gasgestookte ketel.”

 

Het ultieme doel
Het brengt Olthof dan ook bij de vraag wat we willen. “Is het ultieme doel om zo snel mogelijk de hele elektriciteitssector te vergroenen? Of is je ultieme doel om ook de elektriciteitsmix in de sector zo groot mogelijk te krijgen, omdat ook allerlei andere onderdelen van de economie overgaan op elektriciteit? Ik zou zeggen dat laatste, waarbij we ook heel goed moeten blijven kijken of we de vraag en het aanbod op de verschillende momenten niet beter op elkaar kunnen laten aansluiten. Daar liggen kansen. Als bedrijven met een industrieel proces stroom kunnen afnemen wanneer de prijs laag is, dus op de momenten dat er heel veel stroom beschikbaar is, en stroom kunnen terugleveren op de momenten dat de prijs heel hoog is en ze het zelf niet nodig hebben, dan kun ze daarmee geld verdienen. Dat is een goede prikkel.” Overigens ziet Olthof in omvangrijke tenders voor onder meer windparken vaker vragen terugkomen over de afstemming van vraag en aanbod. “Als jullie stroom leveren, wie neemt die dan af? Dat moet in detail worden uitgelegd. Een goede ontwikkeling.”

 

Echter, dergelijke aanbestedingen zijn langdurige trajecten, erkent Olthof. “Er is volop ontwikkeling, en natuurlijk is het heel goed dat Nederland de stroomproductie fors heeft verduurzaamd de afgelopen jaren. We liepen daarmee namelijk best wel achter. Maar helemaal vergroenen? Voorlopig nog niet. De focus moet naar de juiste mix. De energiecrisis is pas voorbij als er genoeg duurzame alternatieven beschikbaar zijn, in de vorm van warmte, groen gas, elektrificatie, et cetera. Die transitie zal niet vóór 2040 volledig zijn gerealiseerd. Tot 2040-2050 hebben we bijvoorbeeld ook aardgas nog nodig.”