Waarom rendeert Nederlands pensioengeld toch zo goed?

Gepubliceerd op: 27 november 2020

Van alle OESO-landen heeft Nederlands pensioengeld in 2019 het op één na beste beleggingsrendement laten zien. Ook met het gemiddelde rendement over de afgelopen vijftien jaar behoorde Nederland tot de beter presterende landen, blijkt uit een eerder deze maand gepubliceerd OESO-rapport. Wordt hier dan zoveel beter belegd? Ronald Wuijster, lid raad van bestuur bij APG en verantwoordelijk voor Asset Management, is genuanceerd: ‘Ja, we beleggen kwalitatief hoogwaardig in Nederland. Maar we profiteren ook in flinke mate van de min of meer verplichte renteafdekking’.
 

Wat als eerste in het oog springt in het eerder deze maand uitgebrachte OESO-rapport ‘Pension Markets In Focus 2020’, is het beleggingsrendement dat in Nederland is behaald op pensioenvermogen (in de tweede en derde pijler, dus pensioenfondsen resp. verzekeraars). Met een rendement van 13,7 procent hoefde Nederland alleen Ierland (18,5 procent) voor zich te dulden.

Een superieure prestatie? Ronald Wuijster tempert het enthousiasme: “Het rendement over één jaar zegt me sowieso niks. De verplichtingen van onze klanten hebben een langetermijnkarakter, dus belegt APG ook voor de lange termijn. De rendementen over vijf, tien en vijftien jaar, díe zijn voor ons relevant."

Sterke logica

Wat betreft het gemiddelde jaarrendement over een periode van vijftien jaar, presteerden Colombia (6,2 procent), de Dominicaanse Republiek (6,8 procent) en Uruguay (5,2 procent) het best. Maar ook Nederland en Canada behoorden met een cijfer van rond de 5 procent tot de wereldwijde koplopers. Dat blijkt niet alleen maar te danken aan kunde. Wuijster: “Zeker, we hebben een goed gestructureerd beleggingsbeleid, er is goed over nagedacht via ALM (Asset and Liability Management, het afstemmen van je beleggingen op je korte- en langetermijnbetalingsverplichtingen, red.).

 

We hebben een langetermijnoriëntatie, goede gerichte beleggingsoplossingen, en we spelen in op duurzaamheid. Die kwaliteit als belegger draagt zonder meer bij aan de sterke Nederlandse performance in de afgelopen vijftien jaar. Maar die performance heeft óók te maken met het feit dat Nederlandse pensioenfondsen als enige een rentehedge (manier om blootstelling aan het beleggingsrisico van een dalende of stijgende rente te beperken, red.) hebben. Die hedge is op zichzelf niet verplicht, maar er gaat wel een zeer sterke logica uit van het FTK (Financieel Toetsingskader, onderdeel van de Nederlandse Pensioenwet) om deze toe te passen.”

Serieus bijgedragen

In het FTK zijn de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen vastgelegd. De richtlijnen van het FTK vereisen dat een pensioenfonds haar beleggingen (en dus ook de risico’s daarvan) beoordeelt in relatie tot haar verplichtingen. Voor een betalingsverplichting die ver in de toekomst ligt, kun je nu bijvoorbeeld meer beleggingsrisico nemen dan voor een uitkering die je over een maand doet.  Wuijster: “Als gevolg van het FTK is het gebruikelijk voor een pensioenfonds om ongeveer 50 procent van de rentegevoeligheid af te dekken. En dat is een onverwachte factor geweest die over de afgelopen 10-15 jaar serieus heeft bijgedragen aan het beleggingsrendement van Nederlandse pensioenfondsen.”

 

In ‘Pension Markets In Focus 2020’ geeft de OESO een wereldwijd overzicht van het bijeen gespaarde pensioenkapitaal van de 37 lidstaten en beschrijft het de belangrijkste ontwikkelingen. De belangrijkste financiële indicatoren worden op een rij gezet, zoals het totale opgebouwde pensioenvermogen, waarin dit vermogen is belegd, en het daarbij behaalde rendement.