Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: macro-econoom en expert strateeg Charles Kalshoven over de vraag waarom Nederland relatief weinig banken kent.
De spaarrentes die Nederlandse banken bieden, behoren tot de laagste van Europa. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderzoekt daarom of de Nederlandse bankensector wel voldoende concurrentie kent. In Duitsland bestaan bijvoorbeeld veertig keer zo veel banken. Hoe komt het dat er in Nederland relatief weinig banken zijn? Volgens Kalshoven liggen hier meerdere oorzaken aan ten grondslag.
Handelsnatie
Kalshoven relativeert de stelling dat Nederland weinig banken kent. “Als ik gebruikmaak van iDeal, moet ik kiezen uit veertien banken. Wel is het zo dat de grote drie hier in principe de dienst uitmaken: ING, Rabobank en ABN AMRO. Die hebben tezamen een heel groot marktaandeel.” De reden dat een paar grootbanken 83 procent van de Nederlanders bedient, kan te maken hebben met de geschiedenis van ons land als handelsnatie, aldus Kalshoven. “In de zeventiende eeuw nam de handel in goederen een vlucht en dat ging gepaard met forse geldstromen. De ontwikkeling van de financiële sector begon hier al vroeg. De Amsterdamse beurs is de oudste ter wereld. Hier kon je vanaf 1602 handelen in aandelen van de VOC. Vanaf 1609 zorgde de Amsterdamse Wisselbank voor financiële stabiliteit. Tegen die achtergrond konden banken bloeien. Daar waren er vroeger meer van, maar in de loop van de tijd vond fusie op fusie plaats. Bijvoorbeeld om schaalvoordelen te realiseren of omdat verschillende activiteiten elkaar mooi aanvulden.”
Doordat banken sinds enkele jaren verplicht zijn op uitgebreide schaal te controleren op witwasrisico’s, telt het argument van het schaalvoordeel steeds zwaarder. “Naar schatting zijn in Nederland 13.000 medewerkers van banken alleen met witwascontroles bezig. Voor een kleine bank die wil toetreden tot de markt is dat een forse horde om te nemen.”
Een ander voorbeeld van toenemende regelgeving voor banken is dat ze sinds de financiële crisis van 2008 verplicht zijn om grote kapitaalbuffers aan te houden. “De winsten van banken zijn sinds de financiële crisis wel gestegen, maar het rendement op het eigen vermogen is vrij stabiel, ook omdat banken meer kapitaal moeten aanhouden. Op de beurs zijn banken minder waard dan je op basis van boekwaarde zou verwachten. Dat is toch geen teken dat beleggers hoge verwachtingen hebben van de winstgevendheid. De hoge kosten en regeldruk maken het ook lastig om succesvol een nieuwe bank op te richten.”
Politiek
Hoe het bankenlandschap eruitziet, hangt ook af van de politiek. Zo heeft Den Haag in het verleden niet vaak bankenfusies tegengehouden en ze soms zelfs gestimuleerd. Kalshoven: “Dat Duitsland veel meer banken kent, komt onder meer door de federale staatsvorm. Daar hebben van oudsher niet alleen de deelstaten, maar ook de regio’s daaronder hun eigen banken. Zoiets zie je ook in de Verenigde Staten. In het veel centralistischere Frankrijk, waar alle wegen bij wijze van spreken naar Parijs leiden, heb je net als hier een paar heel grote banken.”