In een enquête onder centrale banken geeft 95 procent van de respondenten aan te verwachten dat de goudvoorraden die centrale banken wereldwijd aanhouden, in de komende twaalf maanden verder zullen groeien. Waar is deze verwachting op gebaseerd? En hoe zit de goudmarkt eigenlijk in elkaar? We bellen erover met Wouter Hueskes, senior portfoliomanager Commodities bij APG.
De ‘Central Bank Gold Reserves Survey 2025’, werd uitgevoerd door de World Gold Council, een brancheorganisatie voor de goudindustrie. In het onderzoek geeft 43 procent van de respondenten aan dat ze hun eigen goudvoorraad in de komende twaalf maanden zullen uitbreiden. Nagenoeg alle 73 deelnemende centrale banken verwachten dat de goudvoorraden van centrale banken wereldwijd zullen toenemen.
Als er 73 centrale banken aan het onderzoek deelnemen terwijl hun aantal wereldwijd meer dan het dubbele bedraagt, hoe representatief zijn de resultaten dan?
Hueskes: “De belangrijkste centrale banken doen eraan mee. Weliswaar hebben niet alle banken wereldwijd meegedaan, maar ik denk dat het rapport een zo compleet mogelijk beeld geeft van de gold holdings van alle centrale banken.”
Sinds begin 2024 blijft de goudprijs records breken. Spelen de kopende centrale banken hier een rol in?
“Centrale banken houden naar schatting ongeveer 20 procent van de bovengrondse goudvoorraad aan als officiële reserves, maar de invloed van hun aan- of verkopen op de prijs hangt af van wat hun aandeel is in de totale activiteit op de goudmarkt. Het kan best zo zijn dat hun invloed op de goudmarkt nu groter is dan weerspiegeld wordt door hun holdings. Maar daarnaast zijn natuurlijk ook de drie andere hoofdblokken van de goudmarkt van invloed: jewelry, ofwel de vraag naar goud voor juwelen, beleggers in goud en industriële toepassingen. Al met al kun je zeggen dat de toegenomen vraag naar goud van centrale banken een belangrijke reden is voor de gestegen prijs, maar zeker niet de enige. Er zijn nog grotere blokken die van belang zijn om hierin mee te nemen.”
In het rapport wordt opgemerkt dat die versnelling van de goudvraag van centrale banken is toegenomen ‘tegen de achtergrond van geopolitieke en economische onzekerheid’. Kun je stellen dat die versnelling dus direct wordt veroorzaakt door de toegenomen geopolitieke en economische onzekerheid?
“Ja, ik denk dat dit wel klopt. Daarnaast zijn er natuurlijk nog meer redenen waarom centrale banken goud in hun reserves opnemen. Een daarvan is de ‘ont-dollarisering’. Veel landen, waaronder China en Rusland, willen gewoon minder afhankelijk worden van de Amerikaanse dollar. En goud wordt gezien als een soort politiek neutrale reserve, waarover geen enkele centrale bank controle heeft. Bovendien is goud een hedge tegen wanbetaling omdat je niet afhankelijk bent van een tegenpartij. Dan moet het wel om fysiek goud gaan dat is opgeslagen in eigen land. Een andere – belangrijke – reden die naar de voorgrond is gekomen, is dat goud een land immuniteit biedt tegen sancties. Zoals we bij Rusland hebben gezien, kunnen valutareserves bevroren worden. Bij goud is dat niet mogelijk, maar ook hier geldt: mits een centrale bank het in haar eigen land heeft opgeslagen. Politiek minder stabiele landen als Rusland, Turkije en Kazachstan zie je dan ook duidelijk als kopers naar voren komen. Ook diversificatie is een reden waarom centrale banken goud als onderdeel van hun reserves willen. Daaronder bevinden zich meerdere valuta’s, maar ook goud, omdat het een lage correlatie heeft met ander financiële activa. En goud wordt nog steeds gezien als een soort universeel waarde-opslagmiddel.”
Als de goudprijs door al die vraag zo omhooggestuwd wordt, is dan op een gegeven moment niet het punt bereikt waarop het risico dat het zijn waarde verliest, voor een centrale bank te groot is geworden?
“Dat kan. Er zijn centrale banken die juist zeggen: ’We hebben heel veel goud en we willen het wel verkopen, want het is een mooie prijs nu’. Die zien dat bijvoorbeeld tienjarige Amerikaanse obligaties op 4,27 procent staan en willen daar wel wat goud mee uitruilen. En de goudprijs kan natuurlijk ook flink zakken, bijvoorbeeld als er op een of andere manier vrede tussen Rusland en Oekraïne zou komen en Iran naar de achtergrond verdwijnt. De vraag naar goud vanuit een hedge-behoefte wordt dan kleiner, wat de prijs zal drukken.
Wel denk ik dat er structurele krachten gaande zijn die bij een flink gedaalde goudprijs voor nieuwe kopers kunnen zorgen. Partijen voor wie goud vanuit die strategische argumenten weer interessant wordt, zoals de behoefte om minder afhankelijk van de Amerikaanse dollar te worden en geen default risk te hebben.”
Hoe groot is de rol van Rusland, als het gaat om de gestegen vraag bij centrale banken naar goud?
“Dat is een lastige, omdat er wat betreft Rusland sinds de internationale sancties nog maar weinig transparantie over is. Het land doet niet meer mee aan alle rapportages die plaatsvinden. Wat we wel weten, is dat hun goudvoorraad voornamelijk is opgebouwd voor 2022. Die opbouw is al begonnen in 2014, toen ze de Krim binnenvielen en met de eerste sancties te maken kregen. Dat goud hebben ze toen ook voornamelijk binnenlands opgeslagen, dus ze hebben een soort anticiperende route bewandeld. Maar hoe hun voorraad zich de laatste twee jaar heeft ontwikkeld zou ik niet durven zeggen, omdat er niet echt goede verslaglegging over beschikbaar is.
Rusland is echter een relatief kleine speler. China is het land om in de gaten te houden. De centrale banken van veel ontwikkelde markten zoals de VS, Duitsland, Italië en Frankrijk, houden al een hoog percentage aan goud aan in hun totale reserves. Ook Nederland zit rond de 60 procent. Die landen zullen dus minder geneigd zijn heel hard op te bouwen. Het zijn met name de landen die gevoelig zijn voor sancties of de afhankelijkheid van de dollar willen afbouwen en bij wie het percentage goud in hun totale reserves nog laag is. China heeft veruit de grootste valutareserves ter wereld en hun allocatie naar goud bedraagt – ruw geschat – nog maar 6,5 procent. Het land is de grootste opkomende koper en bouwt zijn goudreserves actief uit. En het heeft dus nog heel veel ruimte om te groeien.”