Pieter Hilhorst: 'We moeten de verborgen kracht van vitale ouderen beter benutten'

Gepubliceerd op: 28 oktober 2020

PLAN P

 

Doorwerken tot je 67e en daarna genieten van je oude dag. Of kan het ook ánders? Een zoektocht naar Plan P: vernieuwende ideeën en alternatieve scenario’s voor de inrichting van leven, werk en pensioen. Omdenken voor en door jong en oud.
Pieter Hilhorst pleit voor de inzet van jonge ouderen in de samenleving. ‘Benut de verborgen kracht van de vitalo’

 

We kenden sinds Van Kooten & De Bie al de ‘oudere jongere’: het typetje Koos Koets als overjarige hippie. Inmiddels zien we ook de opkomst van de ‘jonge oudere’. Signalement: ruwweg tussen de 65 en 80 jaar, vaak nog vitaal en zelfstandig wonend, maatschappelijk actief als vrijwilliger (gemiddeld 7,4 uur per week), mantelzorger (12,5 uur per week), oppas voor de kleinkinderen, of zelfs met een betaalde baan (255.000 mensen). Vitalo’s is de naam die lezers van dagblad Trouw via een wedstrijd bedachten voor deze groep.

 

Extra levensfase cadeau

De vitalo’s bevinden zich in de ‘derde levensfase’: ná hun jeugd en werkzame leven en vóór het aanbreken van de vierde levensfase vanaf tachtigplus, waarin de gezondheid steeds brozer wordt en de vraag naar zorg en ondersteuning toeneemt. Het worden er ook steeds méér: van 2,4 miljoen in 2018 naar 3,2 miljoen in 2040. Die derde levensfase is een ‘cadeautje’ van onze gestegen levensverwachting: voor mannen van 65 jaar gemiddeld nog 19 jaar (en 12 jaar in goede gezondheid), voor vrouwen zelfs 21,5 jaar (en 12,6 gezonde jaren). ‘Het geschenk van de eeuw’, aldus de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in het begin dit jaar verschenen gelijknamige advies. Pieter Hilhorst - onder meer oud-wethouder Amsterdam - sprak als raadslid en projectgroepvoorzitter met talloze vitalo’s. ‘Stuk voor stuk inspirerende gesprekken.’ 

 

Kwetsbare oudere versus genietende pensionado

Die extra vitale jaren zijn niet alleen een geschenk voor de jonge ouderen zelf, maar ook voor de samenleving, stelt het RVS-advies. We worstelen door de vergrijzing met krapte op de arbeidsmarkt, stagnatie op de woningmarkt en een toenemende druk op zorgkosten en -capaciteit. Vrijwillig langer doorwerken, gemeenschappelijke woonvormen en gedeelde zorg en financiering in de derde levensfase kunnen daarvoor een oplossing zijn. De vitalo’s zelf willen vaak maar al te graag actief blijven, aldus Hilhorst. Het huidige beeld van ouderen is volgens hem te zwart-wit en clichématig: aan de ene kant de kwetsbare en afhankelijke oudere medemens, aan de andere kant de hedonistische (vroeg)pensionado.

 

Zelf kiezen en ertoe doen

In werkelijkheid is de groep (jonge) ouderen meer divers van aard, aldus Hilhorst. Een deel wil alleen rust en genieten, een ander deel wil nog graag een maatschappelijke bijdrage leveren. ‘Mensen in de derde levensfase hechten aan autonomie, verbinding en ertoe doen: eigen keuzes maken, contact met anderen en van betekenis blijven. We zouden wel gek zijn als we als samenleving geen gebruikmaken van die potentie. We moeten die verborgen kracht dus beter benutten, alleen zijn onze systemen daar niet op ingericht.’ De overheid, pensioenfondsen, woningcorporaties, zorginstellingen en bedrijven: ze moeten meer flexibiliteit mogelijk maken en obstakels wegnemen. Wat moet er allemaal veranderen?

 

1. Anders (door)werken

De huidige loopbaan: een (meestal) fulltime baan, gevolgd door een abrupt fulltime pensioen. Dat moet anders, stelt Hilhorst: ‘De opgelegde keuze tussen wel of niet werken moet zich verbreden tot de mogelijkheid om meer of minder te blijven werken, ook na het pensioen.’ Bijvoorbeeld in een overbruggingsbaan, waarbij oudere medewerkers hetzelfde werk kunnen blijven doen: tegen een lager loon, maar mét flexibele werktijden. Hilhorst: ‘Werkgevers moeten flexibeler contracten aanbieden, zodat ouderen een periode werken kunnen afwisselen met bijvoorbeeld reizen.’ Een ander idee is het senior internship: ouderen tijdelijk inzetten bij bedrijven of vrijwilligersorganisaties voor het overdragen van hun ervaring of bij capaciteitsproblemen. Zo deden tijdens de coronacrisis ziekenhuizen en verpleeghuizen een beroep op gepensioneerde zorgmedewerkers.

 

2. Anders pensioen regelen

Om de vitalo-arbeidsmarkt mogelijk te maken, moeten ook pensioenfondsen (en de fiscus) zich flexibeler opstellen, aldus Hilhorst. Hij haalt het voorbeeld aan van een leraar van 79 die eerder volledig met pensioen was gegaan, maar zich vervolgens bedacht: ‘Het kon echter niet meer worden teruggedraaid. Toen hij toch weer ging werken, kostte hem dat veel pensioenvermogen. We moeten mensen niet straffen, maar juist stimuleren om langer door te werken.’ Dat vraagt volgens Hilhorst om flexibeler pensioenregelingen, die ouderen naar behoefte kunnen aan- en uitzetten als ze na hun 67e doorwerken of juist tijdelijk even stoppen: soms verdien je meer en hoef je minder pensioen en soms andersom.

3. Anders wonen

Zo’n 90 procent van de vitalo’s heeft een eengezinswoning van drie kamers of meer, een miljoen is alleenstaand. Eenzaamheid ligt op de loer en in je eentje is het lastiger om zelfstandig te blijven wonen. Dat vraagt om nieuwe woonvormen, waarin ouderen met elkaar kunnen samenwonen in een ‘knarrenhof’, of juist met andere generaties. ‘Co-wonen kan leiden tot nieuwe contacten én mensen kunnen voor elkaar zorgen’, zegt Hilhorst. Dat kan eenzaamheid verminderen en zorgkosten besparen. Bovendien komen er zo sneller huizen vrij voor starters en gezinnen. Woningcorporaties moeten dus meer mogelijkheden voor leeftijdsbestendig co-wonen creëren, aldus Hilhorst. Ook voor pensioenfondsen ziet hij een rol: ‘De financiering van dit soort gemeenschappelijke complexen verloopt vaak moeizaam. Pensioenfondsen zouden bijvoorbeeld hypotheken kunnen verstrekken aan deelnemers die willen co-wonen.’

 

4. Anders zorgen

Ook burgerinitiatieven, zoals zorgcoöperaties, kunnen ervoor zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen, maar dan in eigen huis of dorp. De vitalo’s fungeren vaak als vrijwilliger en kunnen later zélf van de ondersteuning gebruikmaken. Ook de groeiende en vergrijzende groep zzp’ers zorgt (financieel) steeds vaker voor elkaar, bijvoorbeeld met broodfondsen: bij ziekte krijgen de leden geld uitgekeerd uit het gezamenlijke gespaarde bedrag. Zzp’ers hebben vaak geen pensioen en moeten dan langer doorwerken. Ook als ze inmiddels AOW krijgen, mogen ze lid blijven van het broodfonds dat Hilhorst tien jaar geleden hielp oprichten. ‘Al leverde dat eerst wel discussie op onder de jongere leden. Maar als mensen doorwerken, moeten ze ook hun arbeidsongeschiktheid kunnen blijven verzekeren. Dus hebben we onze regels aangepast. Een mooie illustratie van de maatschappelijke verandering die we momenteel zien en de nieuwe manier van denken die we in Nederland nodig hebben.’

 

‘Er móet niets’

Ervaren de jonge ouderen alle adviezen voor langer doorwerken en voor elkaar zorgen niet als betutteling en extra druk? Ze zíjn al de eerste generatie die pas op hun 67e met pensioen kan en nu wordt er ook daarna nog een beroep op hen gedaan. ‘Het is absoluut niet bedoeld om mensen verplicht langer te laten doorwerken of een maatschappelijke rol te nemen’, reageert Hilhorst. ‘We willen het alleen gemakkelijker maken voor de mensen die dat wél graag willen. Er móet niets, er mág hopelijk straks meer.’