Is een staatsobligatie voor particulieren ook iets voor Nederland?

Gepubliceerd op: 1 maart 2024

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer Anke Cornelisse, portfoliomanager staatsobligaties, over de vraag of de zogeheten ‘staatsbon’ zoals België die kent, ook iets voor Nederland kan zijn.

Nederlandse banken publiceerden eerder dit jaar forse winstcijfers. Tegelijkertijd bieden ze spaarders een rente waarvoor het woord ‘zuinig’ niet zou misstaan. De Belgische overheid besloot in 2023 spaarders een extra keuze te bieden en kwam met de ‘staatsbon’, een staatsobligatie voor particulieren. Je legt minimaal 100 euro in en krijgt die na afloop van de looptijd terug, met daarbovenop een netto rente van 2,81 procent. De lancering van deze staatsbon afgelopen zomer was een enorm succes. Belgische banken zagen het spaargeld van particulieren verdwijnen uit hun kas, richting deze obligatie. Deze week lanceerde Brussel een tweede ronde van de staatsbon. Niet alleen België, maar ook landen als Italië en Portugal geven staatsobligaties uit die bedoeld zijn voor particulieren, vertelt Cornelisse. Is het ook iets voor Nederland?


Spannend

Het verschil tussen de bekende staatsobligatie en het concept van de staatsbon is dat de laatste uitsluitend voor particulieren is bedoeld. “Als particulier kun je ook een deel van een staatsobligatie kopen, maar dat moet via een bank of een platform als DeGiro of Saxo, die hiervoor provisie rekenen. De Belgische staatsbon koop je daarentegen rechtstreeks bij de schuldbeheerder van de overheid.”

De Nederlandse overheid kan door haar hoge kredietwaardigheid voldoende geld ophalen bij investeerders, en heeft het geld van particulieren niet nodig, vervolgt Cornelisse. “Sterker nog, de Belgische overheid deelde mee dat ze de 22 miljard die ze met de staatsbon in augustus had opgehaald, nog niet heeft hoeven gebruiken, en dat deze euro’s zich nog in de staatskas bevinden.”

 

Waarom zou Nederland dan aan particulieren lenen? “Het lijkt me sterk dat de Nederlandse overheid aan haar eigen burgers een lagere rente zou betalen dan op haar andere obligaties, en er zo zelf veel profijt van zou hebben. Wel is het iets goedkoper om geld op te halen bij particulieren. Je hebt immers geen groep banken nodig die de uitgifte van de staatsbon op de financiële markt begeleidt, zoals bij een normale obligatie. Daarnaast zorgt een staatsbon voor diversificatie van je investeerdersgroep. Wanneer verschillende soorten investeerders, zoals pensioenfondsen, hedge funds en dus ook particulieren je leningen opkopen, ben je minder afhankelijk van een van die partijen. Maar waarschijnlijk zou het belangrijkste motief politiek van aard zijn: zorgen dat de Nederlandse consument kan profiteren van hogere rentes dan je op een spaarrekening krijgt bij bijvoorbeeld de ING, ABN AMRO of Rabobank.”

Banken spraken van oneerlijke concurrentie en bekritiseerden het belastingvoordeel voor de staatsbon

Nederlanders kunnen voor een hogere rente ook terecht bij een buitenlandse spaar- of depositorekening, maar volgens Cornelisse vinden veel mensen zo’n stap toch spannend. “Beleggen in een staatsbon die door de Nederlandse overheid wordt uitgegeven, klinkt dan vertrouwder. Om die overstap te faciliteren, is het wel belangrijk dat de rente op een staatsbon aanzienlijk hoger is dan die op de gemiddelde spaarrekening.”


Belasting

De vraag is waarom Nederland (nog) geen staatsbon kent. Cornelisse weet te vertellen dat de overheid hier wel onderzoek naar heeft verricht. “Er zijn momenteel geen plannen om een Nederlandse staatsbon te introduceren. De reden daarvoor is onbekend. Ik verwacht dat die vooral praktisch van aard is. In ons huidige belastingstelsel betaalt een particulier in Nederland in 2024 36 procent belasting over het rendement op vermogen. De Belastingdienst gaat ervan uit dat op alle beleggingen een rendement wordt behaald van ruim 6 procent: het zogeheten fictief rendement. Dat is een stuk hoger dan het werkelijke rendement op Nederlandse staatsobligaties, dat zo rond de 2,5 procent ligt. Op spaarrentes is dat fictief rendement nog geen 1 procent."

 

Als de Nederlandse overheid haar burgers wil laten meegenieten van hogere rentes, moeten er speciale belastingregels worden gemaakt voor de staatsbon, concludeert Cornelisse. "België deed dat en verlaagde het belastingtarief op het rendement op de staatsbon van 30 procent naar 15 procent. Banken spraken van oneerlijke concurrentie en bekritiseerden deze maatregel. De Belgische politiek gaf hen uiteindelijk gelijk, en draaide dit belastingvoordeel terug. Zonder die maatregel verschilt het netto rendement op een staatsbon echter niet veel van de rente op een reguliere Belgische spaarrekening. Daardoor is de tweede uitgifte van de staatsbon een stuk minder populair dan de eerste, en is de verwachting dat ze in plaats van 22 miljard ditmaal rond de 600 miljoen euro zullen ophalen.”