Wanneer is het ontstaan?
De oudst bekende obligatie dateert van 2400 voor Christus, gebeiteld in een steen die is ontdekt bij Nippur, een plaats in het toenmalige Mesopotamië (het huidige Irak).
De langstlopende obligatie ter wereld is die van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, uit 1624. Het betreft een eeuwigdurende lening met een rente van 2,5 procent, bijna vierhonderd jaar geleden uitgegeven zodat het waterschap de reparatie van een dijk kon financieren. De Stichtse Rijnlanden betaalt nog jaarlijks rente aan obligatiehouders van zes andere eeuwenoude obligaties of rentebrieven.
De rente op een obligatie wordt ook wel coupon(rente) genoemd. Deze term is terug te voeren op het feit dat een obligatie vroeger uit twee grote bladen bestond. Van een van die bladen kon je (jaarlijks) een coupon knippen en die inleveren bij de bank, die jou dan de rente betaalde.
Wat komt er nog meer bij kijken?
Net als een aandeel kan ook een obligatie worden verhandeld. “Als belegger A een obligatie van de Nederlandse staat heeft gekocht, dan kan hij die obligatie op de markt aan belegger B verkopen. Daarna is de staat de rente en het geleende bedrag aan belegger B verschuldigd. Als de rente stijgt, daalt de prijs van een obligatie – en andersom. “Stel je voor dat de Nederlandse staat een obligatie uitgeeft van 100 euro voor tien jaar met een couponrente van 2 procent. Een eventuele stijging van de rente naar 4 procent, maakt deze obligatie met een coupon van 2 procent minder aantrekkelijk. Een obligatiehouder ontvangt liever een hogere rente over het uitgeleende geld. Om dit te compenseren daalt de prijs van de obligatie, bijvoorbeeld naar 80 euro. Daarentegen blijft de couponbetaling hetzelfde, in dit geval 2 procent ̶ dus 2 euro ̶ over het oorspronkelijk uitgeleende bedrag. De prijsdaling maakt de waarde van de bestaande obligatie vergelijkbaar met de waarde van de nieuwe obligatie.”
Bij staatsobligaties speelt ook de kredietwaardigheid van landen een rol. “Onafhankelijke kredietbeoordelaars bepalen dit. Zo heeft Nederland, maar bijvoorbeeld ook de Verenigde Staten, momenteel de hoogste rating: AAA. Het is dus superveilig om de Nederlandse overheid geld te lenen, omdat je vrijwel zeker je geld terugkrijgt. Bij landen met een lagere kredietwaardigheid wordt de kans iets kleiner geacht dat de obligatiehouder het uitgeleende geld terugkrijgt. Als compensatie moeten die landen daarom een hogere rente betalen over hun staatsobligaties.”