Hoe een stad profijt kan hebben van de organisatie van een groot sportevenement

Gepubliceerd op: 25 augustus 2022

De eerste drie etappes van de Ronde van Spanje vonden dit jaar in Nederland plaats. Totale kosten: bijna 15 miljoen euro. Blijft het bij die kosten? En vormen de horeca-inkomsten de enige baten van de Vuelta voor de Nederlandse start- en finishplaatsen? De voordelen van het organiseren van een groot sportevenement zijn vaak breder dan de directe economische baten. Maar de begrote kosten vallen vaak ook hoger uit. Charles Kalshoven, macro-econoom en senior strateeg bij APG, legt uit hoe dat komt.

Vaak wordt door een organisatie van een groot sportevenement een verhaal verteld dat de economische baten florissant afschildert, weet Kalshoven. “Maar dat is niet altijd hard te maken. Als er al baten zijn dan komen die bijvoorbeeld terecht bij de horeca en niet bij de gemeente of overheid.” Dat een sportevenement niet altijd geld in het laatje brengt bij de organiserende stad hoeft volgens de econoom geen reden te zijn dan maar niets te organiseren. “Het kan ook gewoon leuk zijn, en leuke dingen mogen soms ook geld kosten.”

Barcelona
Kalshoven erkent dat dit in deze tijd een lastige boodschap is, “want veel mensen hebben nu moeite om hun energierekening te betalen, dus moet je dan 15 miljoen aan de Vuelta uitgeven?” Overigens wordt een derde van de uitgaven door private partijen opgebracht en kost het de landelijke en gemeentelijke overheden dus ‘maar’ 10 miljoen euro (ter vergelijking: de totale uitgaven van de gemeente Utrecht zijn dit jaar begroot op ruim 1,5 miljard). Toch zal Utrecht, mede door de hoge kosten van de energiecrisis, voorlopig geen groot sportevenement meer organiseren, kondigde burgemeester Dijksma in Trouw aan.

“Als je puur economisch kijkt, kunnen de organisaties van grote sportevenementen naderhand doorgaans geen zwarte cijfers schrijven”, aldus Kalshoven. Zo gaan de btw en accijnzen op het verkochte bier niet naar de gemeente, maar naar de centrale overheid. Maar de baten zijn volgens hem ook breder. “In Barcelona hebben ze voor de Olympische Spelen van 1992 bijvoorbeeld de hele wijk Barceloneta en het strand opgeknapt en Port Olímpic ontwikkeld als uitgaansgebied. De Spelen zijn daar dus gebruikt om de stadsontwikkeling op gang te brengen.” En er kunnen meer van dit soort indirecte baten zijn. “Als je zoals Utrecht alle drie de grote wielerrondes hebt ontvangen, dan speel je je misschien wel in de kijker bij organisatoren van congressen. En bedrijven die werkzaam zijn in de duurzame mobiliteitssector zien Utrecht mogelijk als geschikte vestigingsplaats. Ook kan het zorgen voor meer toerisme. De beelden vanuit de lucht van de Dom en de grachten zijn toch een soort ‘gratis’ reclame voor de stad. Zo kan een stad zijn best bewaarde geheimen aan de wereld tonen.”

Beleveniseconomie
Kosten die gemaakt worden om een sportevenement te organiseren, kunnen ook worden gezien als investering in gezondheids- of welzijnsbeleid. Zo is Utrecht recent uitgeroepen tot meest fietsvriendelijke stad ter wereld. “Als mensen vaker gaan fietsen in plaats van dat ze de auto of het openbaar vervoer pakken, ontstaan er minder files. Dat scheelt de samenleving kosten. En wellicht op de langere termijn ook zorgkosten, omdat een sportevenement mensen kan stimuleren meer aan sport te doen, waardoor ze langer gezond blijven”, zegt Kalshoven. “Je moet deze indirecte effecten niet overdrijven, maar als je wacht op wetenschappelijk bewijs voor de economische baten van een sportevenement, kun je nooit iets organiseren.”

Als je de organisatie van een toernooi erdoor wilt krijgen, dan moet je vooral het prijskaartje drukken

Kalshoven: “Het organiseren van een sportevenement past ook in de trend dat mensen liever geld besteden aan immateriële dan aan materiële zaken: het zogenaamde ‘ontspullen’. Als bezoekers 30 miljoen euro tijdens een sportevenement uitgeven, is de vraag: wat hadden ze anders met dat geld gedaan? Misschien hadden ze het sowieso uitgegeven, dan is het economisch effect nul. Maar het kan ook dat ze het aan, ik zeg maar wat, plastic speelgoed uit China hadden besteed. Erg duurzaam is dat niet en het draagt ook weinig bij aan de Nederlandse economie.” Terwijl de Vuelta onderdeel is van de beleveniseconomie, waarbij mensen geld uitgeven aan een ervaring in plaats van aan spullen. “Dat is duurzamer, want daar zijn minder grondstoffen voor nodig. Mensen moeten natuurlijk wel naar Utrecht toe, dus er zal zeker wat CO2-uitstoot zijn, maar wellicht komen velen met de trein of de fiets.” De reclamekaravaan, die traditioneel voorafgaat aan de koers, heeft deze Vuelta tijdens de Nederlandse etappes in ieder geval een duurzaam karakter. De voertuigen in deze ‘Groene Karavaan’ rijden uitstootvrij en delen alleen duurzame spullen uit aan het publiek.

Olympische Spelen
Toch lijken steeds minder steden te porren te zijn voor het organiseren van een groot sportevenement. Dit is met name bij de Olympische Spelen het geval, waarbij er voor de edities van 2024, 2028 én 2032 maar één kandidaatstad was. Amsterdam speelde een tijdje met het idee zich kandidaat te stellen voor 2028, maar het kabinet vond het uiteindelijk te duur en trok zijn steun voor het plan in 2012 in. “Het organiseren van zo’n evenement legt toch een druk op collectieve middelen”, vervolgt Kalshoven. “Er zijn de directe kosten voor de organisatie, maar ook indirecte kosten voor de inzet van politie, brandweer en hulpdiensten. Wat je ziet is dat de economische baten van het evenement zelf vaak negatief zijn. De winsten komen dan ergens anders terecht, bijvoorbeeld bij horecaondernemers.”

Dat de begroting vaak uit de hand loopt, draagt ook niet bij aan het enthousiasme onder de lokale bevolking. Ook hier zijn de Olympische Spelen een goed voorbeeld. Zo vielen de kosten van de zo succesvolle Spelen in Barcelona 266 procent hoger uit. In 1976, in het Canadese Montreal, was dit liefst 720 procent. Wat is daarvan de oorzaak? “Een belangrijk deel is politiek. Als je de organisatie van een toernooi erdoor wilt krijgen, dan moet je vooral het prijskaartje drukken. Ruim begroten zou verrassingen voorkomen, maar schaadt je kansen. Dus stuurt de organisatie aan op lage offertes van bouwers van stadions en infrastructuur, maar worden de tegenvallers duur betaald. Probleem is natuurlijk ook dat de projecten altijd uniek zijn, want je bouwt nooit tweemaal hetzelfde stadion.” 
 

Reclame
Waar het enthousiasme voor het organiseren van grote sportevenementen in democratische landen lijkt af te nemen, verwelkomen autocratische regimes internationale toernooien juist graag. “Daar zijn de politieke baten vaak erg groot”, stelt Kalshoven. “Rusland, met de Winterspelen van Sotsji, en China, waar Beijing de Zomer- én Winterspelen organiseerde, vonden het fantastisch dat ze aan de wereld konden laten zien dat ze in staat zijn om zoiets te organiseren. Een strakke openings- en slotceremonie is reclame voor de buitenwereld en draagt ook bij aan de trots onder de bevolking voor het nationale regime. De politieke baten wegen daar op tegen de economische kosten. Voor Rutte zou het toch lastig uit te leggen zijn waarom er wel geld is voor de Olympische Spelen maar niet voor bijvoorbeeld koopkrachtmaatregelen. Voor Poetin speelt dat minder. Als hij zo’n evenement organiseert hoeft hij niet aan z’n bevolking uit te leggen waarom er wel geld is voor het organiseren van de Winterspelen maar niet voor de verhoging van de ambtenarensalarissen.”