“Dit maakt het leven een stuk eenvoudiger”

Gepubliceerd op: 14 februari 2025

De overstap naar het vernieuwde pensioenstelsel betekent dat de informatie-uitwisseling tussen pensioenuitvoerders en vermogensbeheerpartijen verandert en intensiveert. Om dit gemakkelijker te maken is de SIVI-standaard ontwikkeld. APG is een van de eerste uitvoerders die deze door de gehele sector erkende maatstaf toepast. 
 
“Dit gaat enorm helpen”, zegt Wouter Köbben van APG resoluut. Hij is als projectmanager nauw betrokken bij de verbindingsfunctie van APG. De verbindingsfunctie legt onafhankelijk de juiste lijntjes tussen pensioenadministratie en vermogensbeheer, intern en extern. “Dat betekent in de praktijk dat er heel veel data over en weer gaan tussen APG en de vermogensbeheerders waarmee wij samenwerken. Het is in die samenwerking erg plezierig dat iedereen straks op dezelfde manier data aanlevert, zodat we die makkelijk in onze processen kunnen gebruiken. Met de invoering van de Wtp zal de informatiebehoefte namelijk wijzigen en de frequentie waarin informatie-uitwisseling gewenst is, toenemen.” 

Köbben doelt op het feit dat voor de solidaire premieregeling (SPR), die door APG wordt uitgevoerd voor de nu ingevaren fondsen PPF APG en PWRI, een geheel nieuwe datastroom is opgezet. Dit geldt zowel voor de opbouw-, als de uitkeringsfase. “Pensioenuitvoeringsorganisaties hebben regelmatig informatie nodig van fiduciair managers en beleggingsadministrateurs om de deelnemersadministratie van pensioenregelingen correct uit te kunnen voeren. Anderzijds hebben fiduciair managers informatie nodig om de middelen voor verschillende pensioenuitvoerders te kunnen beleggen binnen de kaders van het afgesproken beleggingsbeleid. Met de komst van het vernieuwde stelsel is een strakkere aansluiting nodig tussen het fondsvermogen dat door de fiduciair manager wordt belegd en de collectieve administratie van persoonlijke pensioenvermogens door de pensioenuitvoeringsorganisatie. De SIVI-standaard helpt dit in goede banen te leiden.”  

Verschillende procesmomenten 
De standaard voorziet in de noodzakelijke informatie-uitwisseling en de gegevensbehoefte tussen pensioenuitvoeringsorganisaties en vermogensbeheerpartijen op de verschillende procesmomenten. “Waar hebben we het dan over? Nou, er is een vaste basisstructuur die er bijvoorbeeld voor zorgt dat iedereen met dezelfde tabellen werkt en bepaalde data op bepaalde regels plaatst.”  

De exacte invulling van de gegevensuitwisseling tussen partijen wordt echter bepaald door contractuele afspraken tussen de pensioenuitvoerder en de daarmee samenwerkende vermogensbeheerpartners. “Waar de standaard in ieder geval niet in voorziet, is de informatie-uitwisseling met betrekking tot het beleggingsbeleid, de financiële opzet en de toedelingsregels. Deze informatie wordt door de pensioenuitvoerder met de betrokken partijen gedeeld via diverse beleidsdocumenten, zoals het strategisch beleggingsbeleid, het jaarplan beleggingen en beleggingsrichtlijnen. Uiteraard wisselen we ook nooit persoonsgegevens of persoonlijke informatie uit, de datadeling is altijd op cohortniveau. Kortom, de standaard is slechts van toepassing op de gegevens die nodig zijn om de benodigde informatie rond het beleggen van pensioengelden te kunnen verzenden en/of te ontvangen en informatie over gerealiseerde beleggingsresultaten te kunnen delen”, weet Köbben. 

Eigendom van de Pensioenfederatie 
De standaard is eigendom van de Pensioenfederatie. Het beheer wordt ondergebracht bij SIVI. APG is een van de eerste pensioenuitvoeringsorganisaties die de SIVI-standaard toepast.  

Köbben laat weten dat het vooral voor organisaties die multiclient werken interessant is. “Werk je voor één en hetzelfde fonds en met één vermogensbeheerder, ja, dan kun je data aanleveren op de manier die je zelf wilt. Maar gaat het om meerdere partijen, zoals bij APG, dan wordt het natuurlijk belangrijker dat data op dezelfde manier de systemen en processen instromen. Zeker nu, met het oog op het vernieuwde stelsel. Standaardisering maakt het leven voor de verzender en ontvanger veel eenvoudiger en voorkomt dat alle samenwerkende partijen steeds bilateraal het wiel moeten uitvinden.”