Mythe: duurzaam beleggen gaat ten koste van rendement

Gepubliceerd op: 21 juni 2024

In de serie ‘Pensioenmythes ontkracht’ gaan we in op misvattingen die leven rondom het Nederlandse pensioenstelsel. Een van die overtuigingen is dat duurzaam beleggen per definitie ten koste gaat van het (financieel) rendement. Maar is dat wel zo? We vroegen het aan Brenda Kramer, directeur van het Sustainable Finance Lab.  

 

Begin juni 2024 stemde een meerderheid van de Tweede Kamer in met een motie van VVD-Kamerlid Thierry Aartsen. In de motie wordt gesteld dat ‘sommige pensioenfondsen een activistisch beleggingsbeleid voorstaan en ideële uitgangspunten soms meer leidend laten zijn dan rendement voor een koopkrachtig pensioen voor deelnemers’. De regering wordt verzocht ‘om te verkennen hoe toetsings- of toezichtkaders aangescherpt kunnen worden om het behalen van een koopkrachtig pensioen bij fondsen centraal te laten staan’. Maar staat zo’n ‘activistisch’ beleggingsbeleid een koopkrachtig pensioen überhaupt in de weg?

 

Mensen goed behandelen
Het korte antwoord is nee, zegt Kramer. “In de basis houden beleggers rekening met de score van bedrijven op ESG-criteria (environment, social and governance, red.). Hoe gaat een onderneming met haar omgeving om? Houdt ze rekening met milieu, sociale aspecten en is er sprake van goed ondernemingsbestuur? Behandelt ze haar mensen goed, kunnen ze gezond en veilig werken? Het generieke beeld dat uit studies voortkomt, is dat bedrijven die aandacht besteden aan dit soort aspecten, het ook financieel beter doen. Dit soort ondernemingen hebben hun risicomanagement doorgaans goed op orde, wat zich dus uit in een betere financiële prestatie.”

 

Beleggen in goed geleide, verantwoord opererende bedrijven met voldoende oog voor risico’s, is in financiële zin dus juist gunstig. Iets anders ligt het bij, zoals Kramer het noemt, ‘impactbedrijven’ – ondernemingen die zich volledig richten op ‘het verbeteren van de wereld’. Kramer: “Bij dergelijke bedrijven is het wat minder duidelijk of zo’n oogmerk ook een hoger financieel rendement met zich meebrengt. Maar je kunt wel zeggen dat het in ieder geval niet ten kóste gaat van het rendement. En er zijn genoeg bedrijven die én goed doen en financieel goed presteren.”

 

Moreel appel
Een pensioenfonds kan met ‘goede’ bedrijven in zijn beleggingsportefeuille dus minimaal hetzelfde rendement halen als met bedrijven zonder positieve impact. Veel Nederlandse fondsen voelen echter ook een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid dan alleen maar rendement maken, zegt Kramer.

 

“Uiteindelijk wil je ook een pensioenfonds dat bewust nadenkt over het maatschappelijk effect van zijn beleggingen. Bijvoorbeeld een bijdrage aan goede zorg, sociale woningbouw of kinderopvang. We mogen ook niet vergeten dat er daartoe vanuit de politiek regelmatig een moreel appel op pensioenfondsen wordt gedaan. We hebben nu die motie van Aartsen gezien waarin wordt opgeroepen om financieel rendement voorop te laten staan. Maar hoe vaak is er in de afgelopen tien jaar niet geopperd, bijvoorbeeld als er behoefte was aan investeringen in hernieuwbare energie of openbaar vervoer, dat pensioenfondsen daar iets in konden betekenen?”

 

Financieel verantwoord
Pensioenfondsen beleggen per definitie voor de lange termijn. Ook dat is een reden waarom een beleggingsbeslissing die door sommigen als ‘activistisch’ gezien wordt, ook vanuit het oogpunt van financieel rendement niettemin als verantwoord gezien kan worden.

 

Kramer: “Neem de tabaksindustrie. Op een gegeven moment zijn veel fondsen daaruit gestapt. Dat heeft ze enkele jaren echt wel rendement gekost, maar over een langere termijn van tien-vijftien jaar blijkt het geen significant effect te hebben gehad op het rendement van de beleggingsportefeuille. Zo kun je ook kijken naar een terugtrekking uit beleggingen in fossiele energie. Als pensioenfonds probeer je voor de lange termijn een beeld te krijgen van een sector of beleggingscategorie. Hoe gaan deze zich in de komende jaren ontwikkelen? Vroeg of laat stort die markt voor fossiele energie in elkaar en als pensioenfonds moet je durven zeggen: we hebben een langetermijnvisie en we stappen er nu uit, omdat er een significant risico bestaat dat het in de komende tien jaar stranded assets worden.”

 

Op tijd uitstappen
Je moet er dus op tijd uit, zegt Kramer. “Wanneer dat optimale moment is, kun je altijd pas achteraf zeggen. Het kan over drie jaar zijn, of over zeven jaar. Als langetermijnbelegger ga je ook anders om met die inschatting dan als kortetermijnaandelenhandelaar, denk ik.”

 

Hoe dan ook vindt Kramer het ‘jammer’ dat het beeld bestaat dat duurzaamheid en een goed beleggingsrendement elkaar wederzijds zouden uitsluiten. “Dat het een ten koste moet gaan van het ander, is zó’n schijntegenstelling. Natuurlijk kan een groot pensioenfonds niet alleen maar beleggingen doen met een heel positief effect op de energietransitie. Daarvoor is de markt simpelweg niet groot genoeg en als fonds moet je voor je risicospreiding een bredere basis van beleggingen hebben. Maar daarbinnen is zéker voldoende aanbod om het leeuwendeel van je portefeuille in verantwoord geleide bedrijven te beleggen, die hun risico’s gewoon goed managen. Een flink deel van de portefeuille van een pensioenfonds zit bovendien in staatsobligaties, wat voor stabiliteit zorgt.”

 

Zichtbaar en voelbaar
Vervolgens kan een fonds, naast die brede beleggingsbasis, via beleggingen in specifieke projecten heel gericht een positieve impact maken, zegt Kramer. “Zo zag ik dat ABP onlangs heeft belegd in de bouw van betaalbare huurwoningen. Op die manier maakt het op een slimme manier met specifieke projecten positieve impact, die door deelnemers direct wordt gezien – en uiteindelijk misschien ook wel gevoeld.”