Democratie, de markt en het Romeinse Rijk

Gepubliceerd op: 13 februari 2024

Het Colosseum hoort bij Rome. En politieke vrijheid (democratie) bij economische vrijheid (vrije markt). Toch? Of kan de vrije markt uiteindelijk toch de democratie ondermijnen? Denk eens aan het Romeinse Rijk. Je kunt er allerlei beelden bij hebben, maar een democratie was het niet. Terwijl je in de eeuwen ervoor de Romeinse Republiek had. Die kende wel een soort van democratie en economische vrijheid. Maar die combinatie legde dus het loodje.


Na de Tweede Wereldoorlog was de wereld overzichtelijk. Sommige landen ontbeerden politieke en economische vrijheid en bleven arm. Denk aan het Oostblok. Het Westen – economisch en politiek vrij – werd rijk. Het verhaal is simpel. Een democratische rechtstaat vergroot het vertrouwen in de overheid en bevordert het ondernemingsklimaat. Zonder repressie is het een stuk prettiger ideeën uitwisselen en durf je eerder te investeren.


Andersom kan een bloeiende economie de democratie versterken. Denk aan een opkomende middenklasse die inspraak eist en tegenwicht biedt aan de macht van elites. Voor de groeiende groep die iets te verliezen heeft, neemt het belang toe van onpartijdige rechtspraak. Een sterke economie maakt ook investeringen in onderwijs mogelijk – waarvan zowel economie als democratie weer profiteren. The only way is up… toch?


Nou ja, niet bij de Romeinen dus. Ook vandaag kunnen we ons afvragen of de markt de democratie altijd versterkt. Of dat het de andere kant op werkt.


Neem het verdienmodel van een aantal grote socialemediabedrijven dat drijft op ophef. Hoe meer emoties, hoe meer clicks, hoe meer advertentie-inkomsten. Objectief nieuws is al gauw saai en daar verdien je dus geen droog brood mee. Ophef is aandacht is kassa. Maar de bijproducten zijn polarisatie, maatschappelijk wantrouwen en jaloezie. Dat ondermijnt de democratie. Het is moeilijk compromissen sluiten met een ander waar je geen begrip voor hebt.


Bovendien, met verontwaardiging als brandstof, gaan discussies vaak niet over wat ertoe doet. Was het voor de Britten nou echt zo’n drama dat Brussel zich bemoeide met de kromming van bananen en wanneer iets chocolade mocht heten? De bladen van Rupert Murdoch hebben soms doorslaggevende invloed op verkiezingen: denk aan die uiteindelijk nipte meerderheid voor Brexit. In dit voorbeeld genereert de markt sensatie – brood en spelen, zouden de Romeinen zeggen – maar geen sterkere economie. Een ‘unaniem belachelijk groot succes’ is de Brexit namelijk niet geworden.  


Een ander probleem met markten is dat ze weliswaar welvaart brengen, maar dat die vaak scheef verdeeld is. Nu vind ik het niet meteen moreel verwerpelijk als iemand rijk wordt door briljante ideeën en hard werken. Zo werkt kapitalisme nu eenmaal. En een gezonde democratie verkleint de verschillen weer. Maar het is wel problematisch als enkelingen door al dat geld veel invloed en politieke macht verkrijgen – via hun bedrijven of indirect via filantropische instellingen. Mark Zuckerberg, Rupert Murdoch of Elon Musk kunnen we niet wegstemmen. Terwijl de laatstgenoemde bijvoorbeeld het verloop van de oorlog in Oekraïne kan beïnvloeden – en heeft beïnvloed – door met zijn bedrijf Starlink het internet aan of uit te zetten.  


Kortom, politieke en economische vrijheid kunnen elkaar ondersteunen. Maar het is zeker geen automatisme dat markten de democratie versterken. Marktuitkomsten zijn doorgaans efficiënt, maar niet per se rechtvaardig of gelijk verdeeld – en soms dus ronduit pervers.


Wat kunnen we doen? In ieder geval beseffen dat democratie geen vanzelfsprekendheid is en dat economische vrijheid niet altijd een gelukkig huwelijk aangaat met politieke vrijheid. Een beetje waakzaamheid helpt. Ik zou zeggen: denk eens wat vaker aan het Romeinse Rijk…

 

Charles Kalshoven is macro-econoom en expert strateeg bij APG