Bang voor spoken?

Gepubliceerd op: 18 maart 2021

Een monster onder je bed is nooit leuk. En dan kunnen je ouders wel zeggen dat spoken niet bestaan, zo voelt het als kind niet. Ook op financiële markten kruipt er soms een monster rond. Eentje met het vermogen om iedereen de stuipen op het lijf te jagen: het inflatiespook. Hoe bang moeten we daar nu voor zijn?

 

Het slechte nieuws: dit spook bestaat wél echt. In westerse landen zijn er in de vorige eeuw drie periodes geweest met forse inflatie. In Nederland ging het in beide wereldoorlogen om zo’n 10% gemiddeld per jaar. In de jaren zeventig om 7% per jaar. In dat tempo is je geld na tien jaar nog maar de helft waard. Met hetzelfde pensioen kom je dan maar tot halverwege de maand.

 

De schade kan al ontstaan voordat het monster zich roert. Het is namelijk de angst voor inflatie die de rente kan opjagen voordat er nog maar één prijskaartje is vervangen. Want inflatie maakt staatsobligaties met een vaste vergoeding in euro’s minder aantrekkelijk. Als bange beleggers deze stukken dumpen, dan daalt de prijs en stijgt de rente. En een hogere rente pakt vaak ook negatief uit voor aandelen en huizenprijzen. Die maakt toekomstige winsten en huren minder waard. Ook kunnen huizenkopers minder lenen.

 

Financiële markten houden rekening met stijgende inflatie. Dat is af te lezen uit de oplopende prijs van een verzekering tegen inflatie. Waarom? Stijgend optimisme over economisch herstel door vaccins en fiscale injecties speelt een rol. Inflatie is hoger in een economie die groeit. Maar ook duurdere grondstoffen en logistieke problemen kunnen leiden tot hogere prijzen. Een tekort aan chips werkt door in de productiekosten, een tekort aan containers op de goede plek drijft de vervoerskosten op.

Hoge inflatie is niet het meest waarschijnlijke scenario, maar het zou onverstandig zijn om er geen rekening mee te houden.

Toch zouden dit soort problemen tijdelijk moeten zijn. Juist oplopende prijzen voor specifieke goederen en diensten lossen logistieke problemen op – groter aanbod van containers waar ze het meest nodig zijn – en lokken hogere productie uit. De huidige productieknelpunten zijn zeker niet economie-breed. Voorlopig zit de wereld namelijk nog ver onder zijn oude productieniveau. Daarmee is oververhitting – een spiraal van oplopende lonen en prijzen – nog ver weg. Bedenk ook dat de inflatie al jaren (te) laag is, ondanks het forse geldaanbod van de ECB.

 

Toch maar rustig gaan slapen dan? Nee, dat ook niet. Hoge inflatie is niet het meest waarschijnlijke scenario, maar het zou onverstandig zijn om er geen rekening mee te houden. Op wat langere termijn is het denkbaar dat het aanbod in de knel komt en tegelijk de vraag stijgt. Handelsbeperkingen, klimaatschade, strenge regels en kostprijsverhogende belastingen zijn voorbeelden van belemmeringen aan de productiekant. Extra vraag kan komen van flinke publieke investeringsprogramma’s, gesteund door ruim monetair beleid. Meerdere scenario’s zijn denkbaar. Om er een te noemen: een late, abrupte energietransitie die samenkomt met fysieke klimaatschade.

 

Mocht u het inflatiespook in een nachtmerrie tegenkomen, ga er dan even in mee. Doordenk de consequenties als een dergelijk scenario zich voordoet. Het doorleven van een risicoscenario helpt namelijk om de volgende dag betere beslissingen te nemen. Met als resultaat dat u de nacht erop dan weer een stuk rustiger kunt slapen.

 

Charles Kalshoven is macro-econoom en senior strateeg bij APG