‘Schoonmakers verdienen meer respect’

Gepubliceerd op: 22 december 2021

Pensioenfondsbestuurder Tarik Uçar (bpfSchoonmaak) rebelleert tegen ongelijkheid

 

Pragmatisch en kostenbewust, allergisch voor bureaucratie en formalisme: als uitvoerend bestuurder van Bedrijfstakpensioenfonds Schoonmaak vecht Tarik Uçar voor elke pensioeneuro. En voor meer maatschappelijk fatsoen: “Mensen groeten schoonmakers vaak niet eens.”

 

Eigenlijk is Tarik Uçar niet alleen pensioenfondsbestuurder, maar ook werkgever in de schoonmaaksector. Drie uur per week komt een hulp zijn huis schoonmaken. Tijdens de coronalockdown betaalde hij haar gewoon door. Achteraf hoorde hij dat hij de enige was. “Haar inkomen viel ineens grotendeels weg, ze kwam acuut in financiële problemen. Wat bezíelt mensen om niet door te betalen?” zegt hij verontwaardigd.


Het gebrek aan maatschappelijk fatsoen en het collectief dedain voor mensen in de schoonmaaksector, daar wil hij verandering in helpen brengen. Plus zorgen voor een goed pensioen natuurlijk, als bestuurder van BPF Schoonmaak, het pensioenfonds voor het schoonmaak- en glazenwassersbedrijf. Onder de 529.000 (oud-)deelnemers en gepensioneerden bevinden zich veel migranten, een kwetsbare groep in de samenleving. “Ze zijn alleen financieel kwetsbaar, verder zijn het juist sterke mensen,” nuanceert Uçar, zelf van Turkse afkomst.


Allereerst: wat betekent de coronacrisis voor de schoonmaaksector?
“Ziekenhuizen en scholen hebben extra schoonmakers nodig, hotels en horeca juist minder. Mensen met een oproepcontract hebben dan nul inkomsten en dus ook geen pensioenopbouw. Ook voor werkgevers in de schoonmaak die zich richten op sectoren als de horeca is het pompen of verzuipen. Daarom is het goed dat de overheid bijspringt, de sector kan dit niet alleen. Ook zzp’ers zullen het moeilijk hebben, als ik kijk naar mijn huishoudelijke hulp.”

 

De vaccinatiegraad onder de migrantenpopulatie is minder hoog dan gemiddeld in Nederland.

“Met de vaccinatieproblematiek houden we ons als fonds niet bezig. Maar in het algemeen worden onze deelnemers hard geraakt door corona, blijkt uit onderzoek. Het afgelopen jaar zijn er aanzienlijk meer schoonmakers overleden dan vóór de pandemie. De oversterfte in de sector is hoger dan in de rest van Nederland.”


Moeten schoonmakers eerder met pensioen dan op hun 67e?
“De arbeidsongeschiktheid in de sector is hoog en ernstig, met percentages van 80 tot 100 procent. Schoonmaken is gewoon een heel zwaar beroep. Het is dan ook een illusie dat je dit werk fulltime kunt doen tussen je 20e en je 67e. Eigenlijk mag je niet verwachten dat voltijds schoonmakers veel langer dan veertig jaar werken.”


Maar dan zou je vele jaren langer pensioen moeten betalen…
“Nu raken veel schoonmakers al vóór hun pensioenleeftijd arbeidsongeschikt, dat kost ook geld. Bovendien ligt hun levensverwachting lager. Als maatschappij moeten we de duurzame inzetbaarheid bij zware beroepen als die van schoonmakers vergroten, zodat meer mensen gezond de eindstreep halen. Bijvoorbeeld door oudere medewerkers minder te laten werken, meer scholing en slimmer werken door nieuwe technologie. Met sensoren weet je in de schoonmaak bijvoorbeeld beter of en wanneer een wc gereinigd moet worden. Ook robotisering kan schoonmaakwerk minder zwaar maken.”

Wat zie je als grootste uitdagingen in de pensioenvoorziening van schoonmakers?
“De inkomens in de schoonmaak zijn laag. Mensen moeten vaak parttime contracten stapelen om rond te komen. Door die lage inkomens zijn ook de pensioenen laag. Als fonds proberen wij mensen een bepaalde levensstandaard te bieden na hun pensionering en te voorkomen dat ze onderweg tussen wal en schip vallen.”


Hoe pakken jullie dat aan?
“We proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Een van onze kernwaarden is betaalbaarheid. We voeren bijvoorbeeld elk jaar gesprekken met APG of de prijs voor de pensioenuitvoering verder omlaag kan. Door samen te kijken of we dingen niet slimmer, eenvoudiger en daarmee goedkoper kunnen doen. Je hebt het niet over onzichtbaar geld hè, maar over het pensioen van de schoonmaker en die kan geen euro missen. Voor die mensen zet ik graag een stapje extra.”


Zou dat anders zijn voor bijvoorbeeld medisch specialisten?
“Dan zou ik het gevoel hebben dat het iets minder uitmaakt wat ik doe. Ik hoorde laatst een schoonmaker zeggen: voor 10 euro heb je bij C&A een broek. Die 10 euro maakt dus het verschil tussen wel of geen nieuwe broek. Dat maakt dit werk waardevol. Elke euro extra uitgekeerd pensioen is er weer één. We zitten dus niet te wachten op tierelantijnen.”

 

Zoals?
“De pensioenwereld is nogal bedreven in het starten van allerlei communicatiecampagnes om de bewustwording bij deelnemers te vergroten of om e-mailadressen te verzamelen. Een jaar later is iedereen zich nog net zo weinig bewust van het eigen pensioen en zijn de ontvangen e-mailadressen gedateerd, maar ondertussen heeft het een sloot geld gekost. Wij vinden dat onzin en doen dat gewoon niet. Wat je ook ziet, is dat sommige fondsen al volop aan het communiceren zijn over het nieuwe pensioenstelsel. Ook daar doen we niet aan mee. Wij wachten tot het nieuwe pensioencontract is uitgekristalliseerd, anders ga je onzekerheid communiceren en dat schept alleen maar verwarring.”

“Mensen zijn niet bezig met later, maar met nú”

Maar communicatie is toch juist voor deze sector belangrijk, gezien het aantal laagopgeleide medewerkers en migranten?
“De schoonmaaksector telt 170 nationaliteiten, de Nederlandse taalvaardigheid is vaak niet goed. Mijn moeder woont al 47 jaar hier, maar ze spreekt slecht Nederlands, al vindt ze zelf van niet. Een brief over haar pensioen, daar zou ze niets van begrijpen. Communicatie is dus een uitdaging in deze sector. We communiceren op A2-niveau, heel laagdrempelig. Onze doelgroep is ook helemaal niet bezig met pensioen. Het woord ‘baksteen’ leidt tot meer hersenactiviteit dan het woord ‘pensioen’, blijkt uit onderzoek. Ik hield eens een pensioenspreekuur bij een moskee in Rotterdam. De vragen bleken niet over pensioen te gaan, maar over de WAO, de kinderbijslag of de ziektekostenverzekering. Mensen zijn niet bezig met later, maar met nú.”

 

Hoe bereik je dan toch je doelgroep?
“Wij geloven dat dit vooral met digitale communicatie kan, dan kun je ook plaatjes gebruiken. Straks hopen we er vertaalapps aan te koppelen. In principe communiceren we in het Nederlands, maar een animatiefilmpje over pensioenkorting hebben we in zes talen ondertiteld. Zo’n belangrijke boodschap moet goed overkomen. Digitaal communiceren is goedkoper, duurzamer én effectiever. Dat sluit aan op onze tweede kernwaarde: begrijpelijkheid. We hebben er wel de e-mailadressen van deelnemers voor nodig. Dus hebben we werkgevers verplicht die met ons te delen, als enige pensioenfonds in Nederland.”

 

Dat mag toch niet volgens privacywet AVG, omdat je inkomensgegevens dan aan personen kunt linken?
“We hebben eerlijk gezegd wel discussie met juristen gehad of dit wel of niet kan volgens de AVG. Als fonds vinden wij van wel. We krijgen ook de sofinummers en inkomensgegevens van deelnemers, omdat die noodzakelijk worden geacht voor de pensioenuitkering. Waarom zouden we dan niet ook de e-mailadressen mogen krijgen? Die vinden wij namelijk nét zo essentieel om het pensioen voor onze deelnemers betaalbaar en begrijpelijk te houden. Een ander voorbeeld van dat AVG-formalisme: de servicedesk mocht telefonisch geen bedragen noemen, vanwege de verificatie of de beller zelf de betrokken deelnemer is. Maar mensen bellen juíst om die bedragen te horen. Je moet steeds voor ogen houden: voor wie zijn wij op aarde? Voor de deelnemer en niet voor de AVG.”


Vinden ze je lastig in de pensioensector?
Lachend: “Onlangs sprak ik een nieuwe medewerker bij APG. Op zijn eerste dag hoorde hij al over mij zeggen: ‘Dat is een gewaardeerde, maar zéér kritische klant van ons.’ Ik beschouw dat als een geuzencompliment, ja.”


Een rebel tegen de regels?
“Als deelnemers zich in een schrijnende situatie bevinden, halen we alles uit de kast. Toch kun je er door de regels soms niets aan veranderen. Dat houdt me wel bezig, ja. We hebben ook een brief naar de minister gestuurd over de regelgeving rond faillissementen. Als een bedrijf failliet gaat, neemt het UWV de betaling van de pensioenpremies over. Maar dat moeten de betrokken medewerkers zélf aanvragen, wij als fonds mogen dat niet voor ze doen. Zeven op de tien schoonmakers doen dat niet, terwijl ze wel aan dat vangnet meebetalen. Dat is toch te belachelijk voor woorden? Wat ons betreft is dat volledig onacceptabel. Wij maken er dan ook echt werk van om dat veranderd te krijgen.”


Hoe stellen jullie je als fonds op tegen schoonmaakbedrijven die hun pensioenpremie niet betalen?
“Keihard, zowel bij de incasso als bij het aanvragen van faillissementen. We stellen ook de bestuurders persoonlijk aansprakelijk. Dat is nodig, want de sector wil geen cowboys op de markt. En het werkt: omdat iedereen onze harde aanpak kent, worden pensioenpremies doorgaans netjes betaald.”

Over naar het nieuwe pensioenstelsel… Welke keuzes maken jullie als bestuur van BPF Schoonmaak?
“We willen zo snel mogelijk over naar het nieuwe stelsel. Want de dreiging dat we de pensioenen volgens de huidige regels moeten korten, blijft in de lucht hangen. Na de overstap kunnen onze deelnemers hun pensioen eindelijk zien stijgen. Verder hebben we bewust niet gekozen voor de flexibele premieregeling, waarin deelnemers eigen pensioenkeuzes moeten maken. Noem het paternalistisch, maar wij denken dat je mensen daar niet mee moet vermoeien. Je kunt die keuzes beter op centraal niveau maken. Daarom kiezen we voor de solidaire premieregeling (deze onderscheidt zich van de flexibele premieregeling in het feit dat meer keuzes collectief – door het fonds en de sociale partners – worden gemaakt en risico’s collectief worden gedragen, red.). Dat solidaire stelsel past ook bij de cultuur in de schoonmaaksector: als de een iets overkomt, staat de ander klaar om te helpen.”

 

De solidariteitsbuffer om financiële tegenvallers op te vangen moet onder meer uit beleggingen komen. Je hebt dus rendement nodig, maar de maatschappij eist ook duurzaamheid…
“Verantwoord beleggen hoeft niet ten koste te gaan van rendement. We zijn het aan de maatschappij verplicht om duurzaamheid op de agenda te zetten. Ook als klein fonds, met ‘maar’ zeven miljard vermogen. Onze derde kernwaarde is betrokkenheid. Dat vertaalt zich in drie speerpunten voor ons vermogensbeheer: arbeidsnormen, mensenrechten en klimaat. Zo willen we geen obligaties in landen die mensenrechten of arbeidsnormen niet respecteren.”


ABP heeft besloten niet meer in fossiele brandstoffen te investeren. En jullie?
“Dat ligt bij ons nog niet op tafel. Ik vind wel dat ABP een goed statement heeft neergelegd. Wij zijn nog aan het kijken wat het meeste effect heeft. Als je uit fossiele brandstoffen stapt, kun je als belegger ook geen invloed meer uitoefenen. En, als ik eerlijk ben: wij ervaren ook minder maatschappelijke druk dan ABP.”

“De blanke bovenklasse in dit land heeft de mond vol van diversiteit, maar niemand doet wat”

Sociale gelijkheid is een ander maatschappelijk thema. Hoe stellen jullie je daarin op?
“Onder de 170 nationaliteiten in de sector bevinden zich ook hoogopgeleide Syriërs, die hier alleen mogen schoonmaken. De blanke bovenklasse in dit land heeft de mond vol van diversiteit, maar niemand doet wat. Wij willen daarin verandering brengen. Zo verwachten we van onze partners, zoals APG, dat ze diversiteit omarmen. In ons eigen bestuur willen we daarin vooroplopen. We hebben drie bestuurders met een migratieachtergrond: Anita is van Surinaamse afkomst, Semih en ik hebben een Turkse achtergrond. En stagiaire Laila is een jonge Marokkaanse vrouw. Ons geschiktheidsplan eist dat het bestuur mensen met een migratieachtergrond moet bevatten. Dat zou je ook in de Code Pensioenen moeten opnemen. Ik ben ook voorstander van een quotum voor mensen met een migratieachtergrond. Het komt niet vanzelf goed.”


Als adviseur van VCP, de vakcentrale voor professionals, heb je te maken met mensen die veel meer verdienen dan schoonmakers. Hoe voelt dat, die twee petten?
‘Welke pet ik ook op zet: ik ben wie ik ben en ik zeg wat ik vind. Of het nou gaat om managers, politieagenten, piloten of schoonmakers. In essentie zijn hun belangen hetzelfde. Álle werknemers willen een goed en geïndexeerd pensioen. Alle werknemers willen dat er voor hun nabestaanden wordt gezorgd. Waarbij het wel de vraag is of je dat levenslang moet doen, nu het kostwinnersmodel heeft plaatsgemaakt voor het tweeverdienersmodel. En de meeste werknemers willen dat er collectief voor mensen gezorgd wordt die in financiële problemen komen. Die solidariteitsgedachte is gelukkig nog steeds aanwezig, hoewel minder dan vroeger.”

 

Waardoor meer mensen tussen wal en schip vallen?
“Ja. Toen mijn moeder zonder inkomen achterbleef en niet wist dat de bijstand bestond, was er gelukkig de Turkse gemeenschap. Mensen kwamen ons eten brengen, zodat we geen honger leden. When the shit hits the fan, heb je een arm om je schouders nodig. Solidariteit is belangrijk, net als respect. De maatschappij kijkt vaak neer op schoonmakers: het is werk dat we zelf niet willen doen en we willen ook niet zíen dat het gedaan wordt. Schoonmakers worden geacht hun werk onzichtbaar te doen. Het valt me steeds weer op hoe onfatsoenlijk mensen met schoonmakers omgaan: vaak groeten ze niet eens. Terwijl schoonmakers zelf terecht tróts zijn op hun werk. Daar mag de maatschappij meer fatsoen en dankbaarheid tegenoverstellen.”

Wie is Tarik Uçar?
Tarik Uçar werd in 1976 in Hengelo geboren. Zijn vader kwam eind jaren zestig als gastarbeider naar Nederland om bij Stork te werken. Zijn moeder volgde later met de twee oudere broertjes van Tarik. Kort na zijn geboorte scheidden zijn ouders. Het gezin leed in die periode armoede, omdat zijn moeder de weg naar de instanties niet wist te vinden. Ook later bleef het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen.
De jonge Tarik ging rechten studeren en vervolgens werken bij de Pensioen- en Uitkeringsraad (die financiële ondersteuning biedt aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en hun nabestaanden). Aansluitend werkte hij bij Zwitserleven en de Pensioenfederatie. Daarna werd hij adviseur van pensioenfonds Horeca & Catering en toezichthouder bij de fondsen voor kappers en dranken. Sinds 2019 is hij uitvoerend bestuurder bij BPF Schoonmaak. Daarnaast is hij pensioenadviseur van VCP, vakcentrale voor professionals, en toezichthouder bij het Molenaarspensioenfonds.