Verkiezingen en pensioen
Op 17 maart 2021 vinden de Tweede Kamerverkiezingen plaats. Gebruik de filters bovenaan om een of meer onderwerpen of politieke partijen te selecteren of klik direct op de onderwerpen hieronder.
Deze verkiezingstool is tot stand gekomen op basis van een selectie van de meest relevante passages uit de verkiezingsprogramma’s. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Naschrift:
Inmiddels heeft het Centraal Planbureau (CPB) de verkiezingsprogramma’s van tien politieke partijen doorgerekend. Op 1 maart 2021 heeft het CPB de resultaten van deze doorrekening gepubliceerd (‘Keuzes in Kaart’). Dit levert nieuwe inzichten op, als het gaat om de vraag hoe sommige politieke partijen aankijken tegen de toekomst van ons pensioenstelsel. Deze inzichten zijn – opmerkelijk genoeg – niet terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s zelf. Zoals op het gebied van aftopping van de pensioenopbouw.
Momenteel is er een salarisgrens (ook wel aftoppingsgrens genoemd) van 112.189 euro. Pensioenopbouw over het inkomen tot aan deze grens is fiscaal gestimuleerd: de pensioenpremies worden in mindering gebracht op het belastbaar loon (box 1) en het opgebouwde vermogen is vrijgesteld van vermogensrendementsheffing (box 3). Het pensioen wordt pas belast als het wordt uitgekeerd. Boven deze grens is pensioenopbouw wel toegestaan, maar alleen nog maar vrijgesteld van box 3 heffing (‘netto pensioen’).
Vijf partijen hebben plannen voor de fiscale begrenzing van de pensioenopbouw. Uit de doorrekeningen van het CPB blijkt dat ChristenUnie en SGP de aftoppingsgrens willen verlagen naar 60.000 euro respectievelijk 80.000 euro. Ook de SP wil een fiscale begrenzing, maar op een andere manier. De SP wil dat pensioenpremies maximaal tegen 39,5% afgetrokken kunnen worden.
Andere partijen willen geen verandering in de fiscale grenzen, maar wel een beperking van de verplichte pensioenopbouw. Sociale partners kunnen nu nog zelf bepalen tot welk salarisniveau werknemers verplicht deelnemen aan de pensioenregelingen. Uit de doorrekeningen van het CPB blijkt nu dat D66 en VVD de verplichte pensioenopbouw willen beperken tot een salarisniveau van 60.000 euro, en daarboven keuzevrijheid om pensioen op te blijven bouwen.