Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: aandelenbelegger Martijn Olthof, over stijgende energieprijzen en de energietransitie. “De transitie wordt nu niet op een ideale manier uitgevoerd.”
De overstap naar en het aanbod van duurzame energie loopt bij lange na niet gelijk met de vraag naar energie. Dat drijft de prijs van fossiele brandstoffen op en draagt bij aan inflatie. In hoeverre heeft de energietransitie daar mee te maken?
De huidige extreme prijsstijgingen van gas en elektriciteit worden grotendeels veroorzaakt door zaken die niet met de energietransitie te maken hebben, stelt Olthof. “Er wordt wel eens geprobeerd het acute probleem dat we nu hebben op het bord van de transitie te schuiven, maar dat is volgens mij te makkelijk en ook niet eerlijk. Bovendien hebben we geen andere keus dan over te schakelen op duurzame energie, als we de opwarming van de aarde tenminste willen beperken tot maximaal 1,5 graad. Op de lange termijn gaat de energietransitie een hoop geld kosten, daar kunnen we niet onderuit. Maar dat is niet de reden dat gas nu bijna vier keer zo duur is als vóór corona.” De hoge energieprijzen komen onder meer door een koude winter vorig jaar in Azië, minder investeringen in gasproductie, de snel toegenomen vraag in coronaluwe periodes, een hogere prijs op CO2 en doordat er minder gas uit Rusland komt.
Vraag en aanbod
Het overschakelen op schone energie ligt dus niet ten grondslag aan de huidige piek in energieprijzen. Dat leidt wel tot de vraag wat de overschakeling nog voor ons in petto heeft. “Het lastige is dat we altijd op zoek zijn naar de oplossing die makkelijk lijkt, maar daarmee niet per se ideaal is,” zegt Olthof. “Een voorbeeld daarvan is dat nu te snel de schuld voor klimaatverandering bij energiebedrijven wordt neergelegd, want zij produceren immers die vervuilende fossiele brandstoffen. Als de samenleving eist dat die bedrijven minder produceren, denkt men dat het probleem vanzelf verdwijnt. Dus worden energiebedrijven gedwongen minder fossiele brandstoffen te produceren, door bijvoorbeeld de rechter in te schakelen, zoals bij Shell gebeurde.”
Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vormen de dalende investeringen in olie en gas momenteel het enige onderdeel van de energietransitie dat goed gaat. Het aanbod van fossiele brandstoffen daalt dan wel, dit geldt niet voor de vraag naar energie. Die blijft onverminderd groot. En het huidige aanbod van schone energie kan het lagere aanbod van fossiele brandstoffen niet compenseren. “Te veel vraag en te weinig aanbod van energie creëert schaarste en daarmee hoge energieprijzen. Door de grote focus op de aanbodzijde en te weinig aandacht voor de vraagzijde wordt de transitie naar mijn mening nu niet op de ideale manier uitgevoerd. Al is het ook lastiger om de vraag naar energie omlaag te brengen, want dat raakt iedere burger.”
Plannen
Olthof verwacht dat de energietransitie sowieso veel gaat kosten. “Olie en gas zijn gewoon hele efficiënte brandstoffen, qua transportkosten en energiedichtheid. Overschakelen naar duurzame energie is juist kostbaar. Om die overschakeling te bespoedigen, zouden de vervuilende fossiele brandstoffen duurder moeten worden gemaakt, bijvoorbeeld door de prijs op CO2 te verhogen. “In Europa hebben we al een prijs op CO2, maar die is nog niet hoog genoeg om de doorslag te geven. Bovendien geldt die niet voor de lucht- en scheepvaart. Zonder dit soort maatregelen moeten we wachten tot duurzame energie vanzelf goedkoper wordt dan fossiele energie. Dat is het grote probleem. Het IEA zegt ook duidelijk dat het huidige beleid tekortschiet. De EU loopt wel voorop met plannen om de CO2-uitstoot terug te dringen, maar dan zie je dat die plannen meteen op weerstand stuiten. Want die gaan de burger in zijn portemonnee raken. Maar als we de energietransitie voor ons uit blijven schuiven, zullen de gevolgen van klimaatverandering alleen maar groter worden.”
Paniekvoetbal
Hoeveel de overstap naar duurzame energie precies gaat kosten, blijft de vraag. “Als de transitie op een goede manier wordt uitgevoerd, zullen de kosten lager zijn dan wanneer het gaat zoals nu: met paniekvoetbal,” zegt Olthof. “Daaronder versta ik oplossingen zoals we die nu zien en die vooral gericht zijn op de aanbodkant. Denk aan het onder druk zetten van bedrijven om minder te produceren of om te investeren in (nu nog) onrendabele alternatieven. Maar dat is volgens mij niet de manier om het probleem op te lossen. De oplossing is het omlaag brengen van de vraag naar fossiele energie en het aantrekkelijk maken van investeringen in schone alternatieven, waardoor het aanbod daarvan omhoog gaat. En dat gaat geld kosten. Maar als de politiek die keuzes niet overtuigend genoeg maakt, dan wordt het probleem op den duur alleen maar groter. En daarmee ook de weerstand vanuit de samenleving. Uiteindelijk kan dat ertoe leiden dat we moeten leven met de catastrofale gevolgen van een opwarming van de aarde van meer dan 1,5 graad.”
Olthof: “Wat er naar mijn mening moet gebeuren is dat politici in actie moeten komen en impopulaire maatregelen nemen die geld kosten. Geen makkelijke boodschap, maar wel een belangrijke. De vraag is wel hoe we dit op zo’n manier gaan doen dat de kosten en de invloed op de inflatie en economie zo beperkt mogelijk blijven en de lasten zo eerlijk mogelijk verdeeld worden. Als het beleid blijft zoals nu, dan wordt de impact zo groot dat het draagvlak voor de energietransitie wordt ondermijnd. Met het huidige beleid stevenen we af op een opwarming van de aarde van zo’n 2,6 graad. De gevolgen daarvan op financieel, sociaal en maatschappelijk vlak zijn nog vele malen erger dan een hoge energierekening.”