Wat beweegt bestuurders van de pensioenfondsen waarvoor APG werkt? En hoe beleven ze de huidige tijden waarin er van alles op hen afkomt? Veel fondsen gaan immers over (of zijn al over) op de nieuwe regels voor pensioen. Daarnaast is hun uitvoerder volop in transitie. In deze interviewreeks gaan we met hen in gesprek. Deze keer Robert Meulenbroek van Pensioenfonds voor de Architectenbureaus (PFAB).
Doorn, een lommerrijke laan. Meulenbroek opent goedgemutst de deur. Hij heeft daartoe ook alle reden. PFAB heeft de zaken voor de overstap naar de nieuwe regels voor pensioen op 1 januari 2027 namelijk ogenschijnlijk goed voor elkaar. De voorbereidingen zijn al in 2022 gestart, de nieuwe regeling is af en ligt ter advisering bij het verantwoordingsorgaan. Ook gaat binnenkort de partiële beoordeling van de risicohouding de deur uit, richting De Nederlandsche Bank (DNB). Kort daarop volgt hetzelfde traject voor de datakwaliteit en de pensioenregeling.
Geen vuiltje aan de lucht, zou je zeggen.
“Het verantwoordingsorgaan heeft een belangrijke stem. Zij adviseren ons de komende weken over de overstap naar de vernieuwde pensioenregeling. Geven zij een positief advies, dan is dat een essentiële stap. Maar zien zij verbeterpunten, dan moeten we terug naar de tekentafel. Dan zullen we vertraging oplopen en mogelijk bepaalde deadlines niet halen.”
Waar zitten eventuele pijnpunten voor het verantwoordingsorgaan?
“In de regeling hebben sociale partners geen expliciete koopkrachtambitie afgesproken. Wel hebben ze het pensioenfonds gevraagd een beleggingsbeleid te formuleren dat een zo hoog mogelijke ambitie nastreeft. Het verantwoordingsorgaan hecht veel waarde, ook onder de Wtp, aan koopkrachtbehoud van de pensioenen. Doorrekeningen van ons beleggingsbeleid laten zien dat we gemiddeld zo’n 80 procent van de prijsinflatie kunnen bijhouden. Verder moeten zij beoordelen of het totaal aan afspraken voldoende evenwichtig is voor alle leeftijden en deelnemersgroepen. Dat is best ingewikkeld en spannend.”
Twee fondsen waarvoor APG werkt, zijn al over op de nieuwe regels voor pensioen. Wat kun je leren van die fondsen?
“Veel. De manier waarop PWRI het vermogensbeheer heeft ingericht bijvoorbeeld, lijkt veel op die van ons. Zij hebben dezelfde fiduciair manager. Hoe zorg je er nu voor dat de link tussen pensioenadministratie en het vermogensbeheer goed werkt? Daar kijken wij met veel interesse naar.”
PFAB is toch ook weer heel anders dan veel andere fondsen. Zo hebben jullie bijna 50.000 deelnemers, waarvan een groot deel slaper is. Hoe is dit zo gegroeid?
“Onze deelnemers zijn niet alleen architecten. Het zijn vooral ook administratief medewerkers en technische en financiële ondersteuners. De crisis van 2008 heeft er in onze sector stevig ingehakt, een deel van het ondersteunend personeel heeft toen afscheid van de branche genomen en is elders aan de slag gegaan. Dat verklaart waarom de helft van onze deelnemers slaper is. Pakweg 15.000 deelnemers zijn gepensioneerd en we hebben 10.000 actieven.”
Het deelnemersbestand lijkt hiermee wat uit het lood te staan. Waarom sluit PFAB zich niet aan bij een ander fonds?
Met een lach: “Architecten zijn eigenwijze mensen.” En serieus: “Zij hechten veel waarde aan een eigen verplicht bedrijfstakpensioenfonds. Ze voelen zich verbonden. Niet voor niets vinden we een goede relatie met de branche heel belangrijk. Vanuit werkgeverszijde heeft ook een architect zitting in het bestuur. En de leden van het verantwoordingsorgaan komen allemaal uit de branche. Daarbij, wij zijn een middelgroot fonds met 5 miljard belegd vermogen. Dat is ruim voldoende voor zelfstandigheid.”