“Wij tellen onze zegeningen”

Gepubliceerd op: 17 maart 2025

Wat beweegt bestuurders van de pensioenfondsen waarvoor APG werkt? En hoe beleven ze de huidige tijden waarin er van alles op hen afkomt? Veel fondsen gaan immers over (of zijn al over) op de nieuwe regels voor pensioen. Daarnaast is hun uitvoerder volop in transitie. In deze interviewreeks gaan we met hen in gesprek. Deze keer Robert Meulenbroek van Pensioenfonds voor de Architectenbureaus (PFAB). 

Doorn, een lommerrijke laan. Meulenbroek opent goedgemutst de deur. Hij heeft daartoe ook alle reden. PFAB heeft de zaken voor de overstap naar de nieuwe regels voor pensioen op 1 januari 2027 namelijk ogenschijnlijk goed voor elkaar. De voorbereidingen zijn al in 2022 gestart, de nieuwe regeling is af en ligt ter advisering bij het verantwoordingsorgaan. Ook gaat binnenkort de partiële beoordeling van de risicohouding de deur uit, richting De Nederlandsche Bank (DNB). Kort daarop volgt hetzelfde traject voor de datakwaliteit en de pensioenregeling.

Geen vuiltje aan de lucht, zou je zeggen.
“Het verantwoordingsorgaan heeft een belangrijke stem. Zij adviseren ons de komende weken over de overstap naar de vernieuwde pensioenregeling. Geven zij een positief advies, dan is dat een essentiële stap. Maar zien zij verbeterpunten, dan moeten we terug naar de tekentafel. Dan zullen we vertraging oplopen en mogelijk bepaalde deadlines niet halen.”

Waar zitten eventuele pijnpunten voor het verantwoordingsorgaan?
“In de regeling hebben sociale partners geen expliciete koopkrachtambitie afgesproken. Wel hebben ze het pensioenfonds gevraagd een beleggingsbeleid te formuleren dat een zo hoog mogelijke ambitie nastreeft. Het verantwoordingsorgaan hecht veel waarde, ook onder de Wtp, aan koopkrachtbehoud van de pensioenen. Doorrekeningen van ons beleggingsbeleid laten zien dat we gemiddeld zo’n 80 procent van de prijsinflatie kunnen bijhouden. Verder moeten zij beoordelen of het totaal aan afspraken voldoende evenwichtig is voor alle leeftijden en deelnemersgroepen. Dat is best ingewikkeld en spannend.”

Twee fondsen waarvoor APG werkt, zijn al over op de nieuwe regels voor pensioen. Wat kun je leren van die fondsen?
“Veel. De manier waarop PWRI het vermogensbeheer heeft ingericht bijvoorbeeld, lijkt veel op die van ons. Zij hebben dezelfde fiduciair manager. Hoe zorg je er nu voor dat de link tussen pensioenadministratie en het vermogensbeheer goed werkt? Daar kijken wij met veel interesse naar.”

PFAB is toch ook weer heel anders dan veel andere fondsen. Zo hebben jullie bijna 50.000 deelnemers, waarvan een groot deel slaper is. Hoe is dit zo gegroeid?
“Onze deelnemers zijn niet alleen architecten. Het zijn vooral ook administratief medewerkers en technische en financiële ondersteuners. De crisis van 2008 heeft er in onze sector stevig ingehakt, een deel van het ondersteunend personeel heeft toen afscheid van de branche genomen en is elders aan de slag gegaan. Dat verklaart waarom de helft van onze deelnemers slaper is. Pakweg 15.000 deelnemers zijn gepensioneerd en we hebben 10.000 actieven.”

Het deelnemersbestand lijkt hiermee wat uit het lood te staan. Waarom sluit PFAB zich niet aan bij een ander fonds?
Met een lach: “Architecten zijn eigenwijze mensen.” En serieus: “Zij hechten veel waarde aan een eigen verplicht bedrijfstakpensioenfonds. Ze voelen zich verbonden. Niet voor niets vinden we een goede relatie met de branche heel belangrijk. Vanuit werkgeverszijde heeft ook een architect zitting in het bestuur. En de leden van het verantwoordingsorgaan komen allemaal uit de branche. Daarbij, wij zijn een middelgroot fonds met 5 miljard belegd vermogen. Dat is ruim voldoende voor zelfstandigheid.”

Maar met 10.000 actieve deelnemers is de spoeling wel dun. In hoeverre doorstaan jullie als verplicht bedrijfstakpensioenfonds de representativiteitstoets?
“Ik kan niet ontkennen dat er druk staat op de verplichtstelling. We voldoen nog aan de representativiteitstoets, die beoordeelt of een belangrijke meerderheid binnen de bedrijfstak achter de verplichtstelling van ons fonds staat. Maar door de accentverschuivingen in de markt – er zijn naast een aantal grote architectenbureaus veel kleine werkgevers actief in onze sector, waardoor de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus te maken heeft met teruglopende ledenaantallen – pakt de representativiteitstoets over twee jaar misschien wel anders uit. Dat valt samen met het moment wanneer we overgaan op de nieuwe regels voor pensioen. Doorstaan we die toets niet, dan gaat de verplichtstelling van tafel en hebben we nog twee jaar om ons hierop aan te passen. De scenario’s daarvoor hebben we al in kaart gebracht. Aansluiting bij een ander fonds is dan een van de opties. Maar we kunnen ook verder als niet-verplicht gesteld fonds of als gesloten fonds.”

Op welke manier zijn jullie als fonds van meerwaarde voor deelnemers?
“Deelnemers zijn tevreden over onze dienstverlening en hebben via door ons georganiseerde landelijke verbindingssessies input gegeven voor de solidaire regeling, die we vervolgens samen met sociale partners en APG hebben vormgegeven. Ook het grote aantal slapers dat hun inleg bij ons laat staan, houden we richting de nieuwe regeling graag binnenboord. Zo compenseren we slapers via de wettelijke ruimte van 5 procent voor evenwichtbevorderende maatregelen.”

Er is ook na de overstap van de eerste drie fondsen op de nieuwe regels nog altijd veel dynamiek rond de komst van het vernieuwde pensioenstelsel, met onder meer voorstellen voor collectief instemmingsrecht bij de overgang. Hoe kijk jij daar als bestuurder naar?
“Ik sta daar pragmatisch in, maar dat betekent niet dat ik het ermee eens ben. Voor ons zal het bijvoorbeeld een enorme uitdaging zijn om alle deelnemers, slapers en gepensioneerden bij een referendum goed te informeren over de betekenis van een overstap. Immers, het pensioenbewustzijn is laag. Daar komt bij dat wij te maken hebben met een groot aantal slapers. Hoe bereik je die? Voor een bedrijfstakpensioenfonds is dat veel moeilijker dan voor bijvoorbeeld PPF APG met een deelnemersbestand dat helemaal thuis is in de pensioenwereld en eenvoudiger te bereiken is. Mocht het verplichte referendum er komen, dan pleit ik dan ook voor ‘ja, tenzij’ in plaats van, zoals nu wordt voorgesteld, ‘nee, tenzij’.”

De kritische massa roert zich ook op juridisch vlak. Daarbij worden bestuurders persoonlijk aangesproken. Hoe zorgelijk vind je dat?
“Als je ziet hoe wij besluiten nemen, dan maak ik mij geen zorgen. Alles wordt afgestemd en vastgelegd met onder meer de sociale partners, met DNB en ook de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kijkt mee. Raap je alle besluitvormingsdocumenten bij elkaar, dan heb je mijns inziens een heel goed juridisch verweer. Dat neemt niet weg dat een proces heel vervelend is voor alle betrokkenen, het leidt af. Het betekent in ieder geval dat we onze ‘checks and balances’ op orde moeten hebben.”

Wie zich ook roert, is jullie uitvoerder APG, met een aangepaste strategie richting 2030. Hoe kijk jij daar tegenaan?
“We hebben enige tijd terug met APG de afspraak gemaakt dat we elkaar jaarlijks zouden informeren over de strategische vergezichten. We houden namelijk niet van verrassingen. De laatste afspraak was op 18 december, de dag waarop ABP haar nieuwe visie op uitbesteding presenteerde. Dat was voer voor gesprek. Kijk, twee jaar geleden was de strategie van APG om pensioenbeheer en vermogensbeheer te gaan bundelen. Maar ons beleggingsbeleid wordt uitgevoerd door een fiduciair manager buiten APG. We zijn toen met elkaar in gesprek gegaan over hoe de toekomst tot 2030 er mogelijk uit zou komen te zien. Deze uitkomst past dan ook goed in onze strategie; APG verzorgt onze pensioenadministratie en -communicatie en onze beleggingen worden door anderen uitgevoerd. Dat is en blijft zo.”

Wat vind je van het tweestratenmodel binnen de pensioenuitvoering?
“Vooropgesteld, wij zijn dik tevreden over APG. Zij kennen onze problematiek, denken goed mee en de kennis en expertise zijn erg hoog. Bovendien snappen wij heel goed dat ABP, en bpfBOUW in iets mindere mate, een grotere stempel drukken op de strategie van APG dan wij. Dat is ook helemaal niet erg, het feit dat APG de uitvoering doet voor dergelijke grote fondsen is ook in ons voordeel. Dus we tellen onze zegeningen. Het enige waar wij kritisch op zijn, zijn de kosten per deelnemer. Hoe ontwikkelen die zich in het tweestratenmodel? Wij zijn een fonds met een relatief klein aantal deelnemers in vergelijking met bijvoorbeeld ABP, de kosten tellen daardoor hard door.”

Naam: Robert Meulenbroek
Functie: vice-voorzitter PFAB
Woonplaats: Doorn
Leeftijd: 56 jaar
Visie: “Ik vind het belangrijk dat iedereen tijdig begint met het opbouwen van een (in hoogte en in maatschappelijke waarde) duurzaam inkomen voor later; voor zichzelfof voor zijn/haar partner na overlijden. Daarvoor zijn de keuzes die we vandaag maken al belangrijk. Voor iedereen die werkt of gewerkt heeft binnen de branche en voor hun nabestaanden.”