“We hebben een andere definitie nodig van een goed leven”

Gepubliceerd op: 22 februari 2021

Twee economen over een andere vorm van economische groei

Economische groei begint zijn tol te eisen van mens en milieu. De natuur heeft haar grenzen bereikt en mensen komen in opstand tegen de ongelijke verdeling van rijkdom. Volgens economen Hans Stegeman van Triodos Investment Management en Charles Kalshoven van APG hebben we een drastisch andere denkwijze nodig. “Je ziet dat mensen een ander gevoel krijgen voor wat waardevol is.”

 

Hans Stegeman is Chief Investment Strategist bij impactbelegger Triodos Investment Management. Hij publiceert regelmatig over de grenzen aan het huidige economische systeem. Charles Kalshoven is macro-econoom en senior strateeg bij APG. In zijn columns bespreekt hij economische ontwikkelingen en wat die betekenen voor ons dagelijks leven.

 

Hans, als econoom publiceer je geregeld over je overtuiging dat het huidige systeem van streven naar eindeloze economische groei niet meer houdbaar is. Wat bedoel je daarmee?

“Ik ben niet tegen economische groei, maar die heeft wel grote nadelige gevolgen voor de aarde. Denk aan klimaatverandering, toenemende sociale ongelijkheid en de drastische afname van biodiversiteit. Er wordt wel gezegd dat nieuwe technologie die problemen kan oplossen, maar daarvoor heb ik nog geen overtuigend bewijs gezien. Ik hoop van harte dat technieken als CO2-afvang (het opvangen van CO2 zodra het bij verbranding vrijkomt en daarmee voorkomen dat het in de lucht komt, red.) helpen, maar ik heb mijn twijfels. Ik denk echt dat we naar een andere vorm van groei moeten. Overigens vind ik economische groei een beperkt begrip om vooruitgang te meten. Groei staat niet altijd gelijk aan geluk of welzijn.”

 

Charles: “De klassieke economische theorie ziet economische groei als de uitkomst van kapitaal en arbeid. Maar sinds de industriële revolutie is daar een belangrijke factor bijgekomen, namelijk energie. En tot dusverre is dat vooral fossiele energie. Die heeft zijn prijs, in de vorm van schade voor mens en milieu. Maar die wordt niet of onvoldoende doorberekend in de prijs van producten.”

 

Toch hebben arme landen economische groei nodig om uit de armoede te komen.

Charles: “Dat is een lastig dilemma. Als je armoede wil bestrijden, heb je economische groei nodig. En die leidt weer tot een grotere vraag naar energie. Aan de andere kant wil je het gebruik van energie beperken om klimaatverandering tegen te gaan. We moeten dus op zoek naar een ander soort groei, waarvoor minder energie nodig is en meer gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energie. We moeten zorgvuldiger met grondstoffen omgaan en die hergebruiken; we moeten minder spullen én mensen over de hele wereld vervoeren. Wat helpt, is dat economische ontwikkeling meestal leidt tot kleinere gezinnen en dus een lagere bevolkingsgroei. Dat is weer gunstig voor het klimaat.”

 

Hans: “De grenzen van ons ecosysteem zijn keihard. Er is maar één aarde. Daar is niet aan te tornen. We zullen een manier moeten vinden om binnen deze grenzen welvaart te creëren voor iedereen. De welvaart is enorm ongelijk verdeeld. De rijkste 10% van de wereld – en daar horen ook de meeste Nederlanders bij – kopen steeds meer spullen, zonder daar echt gelukkig van te worden. Terwijl er tegelijkertijd miljarden mensen zijn die honger lijden en amper een dak boven hun hoofd hebben. Dit moet eerlijker.”

 

Hoe krijgen we zo’n duurzame, eerlijke vorm van economische groei van de grond?

Hans: “We moeten in het westen anders gaan denken. We leven in een competitieve wereld, waarin iedereen naar de top wil racen. Met een duur horloge of merkkleding als statussymbool. Maar worden we daar echt gelukkig van? Of zijn dat toch eerder waarden als saamhorigheid, en tevreden zijn met wat je hebt? Om zo’n omslag in het denken voor elkaar te krijgen, moeten alle betrokken partijen meewerken: de overheid, bedrijven, consumenten én beleggers. Je moet op alle borden schaken. En elke partij start vanuit een ander punt. Dat is heel complex.”

 

Charles: “We hebben een andere definitie nodig van ‘een goed leven’. Nu is dat massaconsumptie. En status. Maar wat status geeft, kan veranderen. De jongere generatie vindt het allang niet ‘cool’ meer om 80 uur per week te werken, en hecht belang aan andere zaken dan veel geld verdienen. Ook de overheid heeft hier een rol in te spelen. Die moet een stip op de horizon zetten: daar willen we met ons allen heen. En dit vervolgens stimuleren met wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld door de kosten van CO2-uitstoot in de prijzen van producten op te nemen.”

    Hans Stegeman (links) en Charles Kalshoven. 

 

 

Heeft ‘corona’ iets veranderd in onze manier van denken? Heeft het een duurzame economie dichterbij gebracht?

Hans: “Je ziet dat mensen een ander gevoel krijgen voor wat waardevol is. Zo vroeg ik bijvoorbeeld of dit interview een kwartiertje eerder kon beginnen, omdat ik mijn zoontje met de slee van school wilde halen. Wat ik heb geleerd, is dat mensen worden gemotiveerd door een positieve beloning. Niet door de afschrikwekkende werking van een negatief vooruitzicht. Als we iets willen veranderen in ons economisch denken, bereiken we het meest door met positieve voorbeelden te inspireren. Vooral aangeven wat er wel kan en hoe dat kan bijdragen aan ons welzijn.”

 

Charles: “Ik zie dat corona wel invloed heeft gehad op de politiek. In Europa heeft corona echt een impuls gegeven aan groene initiatieven, zoals de Green Deal (een actieplan om de economie van de Europese Unie duurzaam te maken, red.). De houding van overheden is ook verschoven van bezuinigen en financiële discipline naar investeren in de maatschappij en het ondersteunen van getroffen mensen en ondernemingen. Het verhogen van de overheidsschuld is niet meer zo’n taboe als voorheen.”

 

Hans: “Het virus heeft ons bewuster gemaakt van onze relatie met de natuur. Ik vind wel dat de overheid een enorme kans heeft laten liggen door geen voorwaarden te verbinden aan de steun voor bedrijven, bijvoorbeeld Schiphol. Dit was een mooie gelegenheid geweest om de verduurzaming van Schiphol te versnellen. Het in stand houden van iets wat niet houdbaar is, is eigenlijk weggegooid geld.”

 

Welke rol kunnen pensioenfondsen en beleggers spelen in de verduurzaming van de economie?

Charles: “Met het geld dat we namens onze pensioenfondsen beheren, spelen we een belangrijke rol. En dat gaat verder dan producenten van slechte producten uitsluiten. Wij gaan met bedrijven in gesprek. Bijvoorbeeld over hoe ze de omslag van fossiele naar duurzame energie kunnen maken. Of juist omdat we vinden dat ze heel goed bezig zijn en we hun voorbeeld willen delen met andere bedrijven waarin we beleggen. Denk aan Arcadis, dat mede door gesprekken met ons ging rapporteren over hoe ze bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Uitdaging is wel dat er nog steeds veel te weinig informatie is over de duurzaamheid van bedrijven en projecten. Wij dringen daar dan ook bij bedrijven op aan en dragen bij aan de ontwikkeling van duurzaamheidsstandaarden, zodat zoveel mogelijk beleggers dezelfde taal spreken.”

 

Hans: “Je moet als belegger weten waar je naartoe wil. En daaraan bijdragen. Dat gaat veel verder dan een lagere CO2-voetafdruk dan de markt. De markt als geheel is een weerspiegeling van de wereld en de wereld is verre van duurzaam. Wij stellen aan het begin van ons beleggingsproces vast aan welke positieve ontwikkelingen we willen bijdragen en daar beleggen we in. Denk aan microfinanciering, zonnepanelen of online platforms waar je voedingsproducten rechtstreeks van de boer kan kopen. Zaken als kernwapens en fossiele energie horen daar niet bij.”

 

Triodos Investment Management heeft klanten die bewust kiezen voor een ‘groene’ belegger; APG bedient pensioenfondsen waarbij de deelnemers verplicht zijn aangesloten. Maakt dat verschil in de manier waarop je verantwoord beleggen kunt doorvoeren?

Hans: “Triodos is ooit begonnen met het uitsluiten van bepaalde beleggingen op ethische gronden, en dat is ontwikkeld naar een focus op positieve impact. APG heeft natuurlijk te maken met de verwachtingen van deelnemers in de pensioenfondsen waar ze voor werkt. APG krijgt een bepaald mandaat van de pensioenfondsen en daar hoort een bepaald beleid bij. Maar het kan scherper, wat mij betreft. Er moet een ondergrens zijn. Als de kern van een bedrijf niet duurzaam is en verbetergesprekken op niets uitlopen, moet je eruit. Ook zou APG concreter kunnen uitleggen welke positieve impact ze wil bereiken.”

 

Charles: “Wij geloven in de kracht van engagement (verbetergesprekken met bedrijven, red.). Als je alle fossiele-energiebedrijven verkoopt, wordt de wereld daar niet groener van. Door met ze in gesprek te gaan, kun je positieve veranderingen bewerkstelligen. Bedrijven als Shell en BP begrijpen heel goed dat we naar een andere vorm van energie toe moeten. In de energiesector is heel veel kennis én geld aanwezig. Daar moeten we gebruik van maken. Met een vermogen van ruim € 500 miljard kunnen we ook relatief grote belangen in bedrijven nemen, waardoor we invloed kunnen uitoefenen. Maar ook wij verkopen een bedrijf als engagement uiteindelijk niet werkt.”

 

Hans: “Er zijn wel fossiele bedrijven die de omslag maken naar groene energie. Denk aan het Deense Ørsted. Maar de echte verandering gaat niet van de grote oliebedrijven komen. De meeste willen toch hun olievoorraden nog zo lang mogelijk uitmelken. Verandering komt eerder van kleine bedrijven met slimme, nieuwe ideeën. Wij nemen relatief grote belangen in dit soort startups en niet-beursgenoteerde bedrijven. Zo kunnen wij vanaf het begin invloed uitoefenen.”

 

Gaat beleggen in duurzame economie ten koste van de rendementen die je kan behalen?

Hans: “Op de langere termijn niet. Natuurlijk, in een jaar waarin de olieprijs stijgt, profiteren wij daar niet van. Maar over de langere termijn hebben we daar geen last van. Daar komt bij dat duurzaamheidsinformatie extra inzicht geeft in een bedrijf. Het is een hardnekkige mythe dat duurzaamheid ten koste van het rendement gaat. Er zijn talloze onderzoeken die aangeven dat het niet zo is.”

 

Charles: “Eens. Je pakt met verantwoord beleggen niet alleen financiële, maar ook een ander soort risico’s aan. Denk aan het risico dat je vastgoedpanden overstromen door klimaatverandering. Als je precies weet waar dit speelt en voorbereidende maatregelen treft, breng je juist het risico van je beleggingen omlaag. Niet duurzaam beleggen is pas een risico.”