Twee economen over een andere vorm van economische groei
Economische groei begint zijn tol te eisen van mens en milieu. De natuur heeft haar grenzen bereikt en mensen komen in opstand tegen de ongelijke verdeling van rijkdom. Volgens economen Hans Stegeman van Triodos Investment Management en Charles Kalshoven van APG hebben we een drastisch andere denkwijze nodig. “Je ziet dat mensen een ander gevoel krijgen voor wat waardevol is.”
Hans Stegeman is Chief Investment Strategist bij impactbelegger Triodos Investment Management. Hij publiceert regelmatig over de grenzen aan het huidige economische systeem. Charles Kalshoven is macro-econoom en senior strateeg bij APG. In zijn columns bespreekt hij economische ontwikkelingen en wat die betekenen voor ons dagelijks leven.
Hans, als econoom publiceer je geregeld over je overtuiging dat het huidige systeem van streven naar eindeloze economische groei niet meer houdbaar is. Wat bedoel je daarmee?
“Ik ben niet tegen economische groei, maar die heeft wel grote nadelige gevolgen voor de aarde. Denk aan klimaatverandering, toenemende sociale ongelijkheid en de drastische afname van biodiversiteit. Er wordt wel gezegd dat nieuwe technologie die problemen kan oplossen, maar daarvoor heb ik nog geen overtuigend bewijs gezien. Ik hoop van harte dat technieken als CO2-afvang (het opvangen van CO2 zodra het bij verbranding vrijkomt en daarmee voorkomen dat het in de lucht komt, red.) helpen, maar ik heb mijn twijfels. Ik denk echt dat we naar een andere vorm van groei moeten. Overigens vind ik economische groei een beperkt begrip om vooruitgang te meten. Groei staat niet altijd gelijk aan geluk of welzijn.”
Charles: “De klassieke economische theorie ziet economische groei als de uitkomst van kapitaal en arbeid. Maar sinds de industriële revolutie is daar een belangrijke factor bijgekomen, namelijk energie. En tot dusverre is dat vooral fossiele energie. Die heeft zijn prijs, in de vorm van schade voor mens en milieu. Maar die wordt niet of onvoldoende doorberekend in de prijs van producten.”
Toch hebben arme landen economische groei nodig om uit de armoede te komen.
Charles: “Dat is een lastig dilemma. Als je armoede wil bestrijden, heb je economische groei nodig. En die leidt weer tot een grotere vraag naar energie. Aan de andere kant wil je het gebruik van energie beperken om klimaatverandering tegen te gaan. We moeten dus op zoek naar een ander soort groei, waarvoor minder energie nodig is en meer gebruik wordt gemaakt van hernieuwbare energie. We moeten zorgvuldiger met grondstoffen omgaan en die hergebruiken; we moeten minder spullen én mensen over de hele wereld vervoeren. Wat helpt, is dat economische ontwikkeling meestal leidt tot kleinere gezinnen en dus een lagere bevolkingsgroei. Dat is weer gunstig voor het klimaat.”
Hans: “De grenzen van ons ecosysteem zijn keihard. Er is maar één aarde. Daar is niet aan te tornen. We zullen een manier moeten vinden om binnen deze grenzen welvaart te creëren voor iedereen. De welvaart is enorm ongelijk verdeeld. De rijkste 10% van de wereld – en daar horen ook de meeste Nederlanders bij – kopen steeds meer spullen, zonder daar echt gelukkig van te worden. Terwijl er tegelijkertijd miljarden mensen zijn die honger lijden en amper een dak boven hun hoofd hebben. Dit moet eerlijker.”
Hoe krijgen we zo’n duurzame, eerlijke vorm van economische groei van de grond?
Hans: “We moeten in het westen anders gaan denken. We leven in een competitieve wereld, waarin iedereen naar de top wil racen. Met een duur horloge of merkkleding als statussymbool. Maar worden we daar echt gelukkig van? Of zijn dat toch eerder waarden als saamhorigheid, en tevreden zijn met wat je hebt? Om zo’n omslag in het denken voor elkaar te krijgen, moeten alle betrokken partijen meewerken: de overheid, bedrijven, consumenten én beleggers. Je moet op alle borden schaken. En elke partij start vanuit een ander punt. Dat is heel complex.”
Charles: “We hebben een andere definitie nodig van ‘een goed leven’. Nu is dat massaconsumptie. En status. Maar wat status geeft, kan veranderen. De jongere generatie vindt het allang niet ‘cool’ meer om 80 uur per week te werken, en hecht belang aan andere zaken dan veel geld verdienen. Ook de overheid heeft hier een rol in te spelen. Die moet een stip op de horizon zetten: daar willen we met ons allen heen. En dit vervolgens stimuleren met wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld door de kosten van CO2-uitstoot in de prijzen van producten op te nemen.”