Vormt spreiding rijkswerkgelegenheid een effectief middel tegen krimpregio's?

Gepubliceerd op: 16 mei 2024

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: macro-econoom en expert strateeg Charles Kalshoven over de vraag of spreiding van de werkgelegenheid bij het Rijk een effectief middel vormt tegen krimpregio's. “De overheid brengt in ieder geval een type werkgelegenheid buiten de Randstad dat daar nu vaak ontbreekt.”

 

Het belang van de regio gaat zwaarder wegen bij de keuze waar de overheid de eigen kantoren vestigt. Over het waarom hiervan stelt minister De Jonge op de site van de Rijksoverheid: “De verschillen tussen de regio’s in Nederland zijn te groot. Jarenlang hebben we vooral met een Haagse blik naar huisvesting gekeken, waardoor er meer rijksdiensten in de Randstad terecht zijn gekomen en er te weinig rijkswerkgelegenheid is in de provincies buiten de Randstad. Efficiency gaf vaak de doorslag, terwijl dat niet het enige is dat telt. Er zijn ook andere belangen, zoals de aanwezigheid van het Rijk in de regio, nabijheid en zichtbaarheid van het Rijk voor de inwoners van de regio.” Vormt dit plan inderdaad de gewenste oplossing voor de krimpregio’s aan de randen van het land?

 

Doelen
Het spreiden van werkgelegenheid kan meerdere doelen dienen, aldus Kalshoven. “Een voorbeeld is de regionale economische schok die optrad na het sluiten van de mijnen in Limburg. Daardoor viel veel werkgelegenheid weg, die deels werd teruggebracht met de verhuizing van onder meer ABP en het CBS naar Heerlen. Het doel dat wordt nagestreefd kan ook veranderen. Zo was het spreidingsbeleid in de jaren zeventig vooral bedoeld om de congestie in de Randstad tegen te gaan. En nu gaat het er onder meer om dat iedere Nederlander zich moet herkennen in de Rijksoverheid, en dat de afstand tussen (Rand)stad en platteland te groot is. Ook dat zijn legitieme politieke doelen.”


Thuiswerken

Je kunt op meerdere manieren naar de doelmatigheid van dit plan kijken, vervolgt de econoom. “Alle ministeries en planbureaus van de overheid zitten nu in Den Haag. Dat maakt het makkelijk voor ambtenaren om even bij een naburige instantie langs te gaan voor overleg. Voor het ontwikkelen van beleid is dat heel doelmatig: je begrijpt elkaar eerder. Daar valt tegenin te brengen dat ook ambtenaren tegenwoordig vaker thuiswerken, net als de meeste kantoorwerkers. En de vestigingskosten buiten de Randstand zullen navenant lager zijn – dat is doelmatig vanuit het perspectief van kosten. De vestigingsplaats is sinds de coronacrisis minder relevant, wat het makkelijker maakt om rijksdiensten naar de regio te verplaatsen. Weer een andere vorm van doelmatigheid heeft te maken met je informatiepositie door aanwezigheid in de regio.  Mogelijk merk je daar als overheid zaken eerder op dan wanneer je met z’n allen in Den Haag zit. Daarnaast kan het de slagkracht van de overheid vergroten als inwoners van een regio zich vertegenwoordigd voelen door de aanwezigheid van overheidsdiensten.”

Continue braindrain
Er bestaan dus meerdere redenen voor de overheid om haar aanwezigheid over het land te spreiden. Maar wat zijn de economische effecten daarvan? Hiervoor haalt Kalshoven een Europese studie aan, waarin werd gekeken naar de gevolgen van investeringssubsidies op een regio. “Daaruit bleek dat de werkgelegenheid in de regio’s die zo’n subsidie ontvingen significant steeg, waarbij de kleine bedrijven de grootste groei lieten zien. Een oude Nederlandse studie concludeerde in 1980 juist dat investeringssubsidies voor Nederlandse regio’s economisch weinig zoden aan de dijk zetten, in tegenstelling tot de spreiding van rijksdiensten.”


Opgaande spiraal

De overheid brengt in ieder geval een type werkgelegenheid buiten de Randstad dat daar nu vaak ontbreekt. Het kan dus dat dit beleid meer werkgelegenheid voor hogeropgeleiden in de regio schept, het voor hen makkelijker maakt om daar te blijven en zo de continue braindrain een halt toe brengt.”

De braindrain naar de stad en de daaropvolgende krimp in de omliggende regio’s is een kwestie van oorzaak en gevolg, legt Kalshoven uit. “Steden worden vaak gekenmerkt door bedrijvigheid, waardoor ze aantrekkelijk zijn voor mensen en bedrijven om er ook naartoe te trekken. Als iedereen echter naar de stad reist om te werken, ontstaat er congestie. Denk aan files en overvolle treinen. Dat doet de positieve effecten van de bedrijvigheid deels teniet.”

 

Daar zijn een paar zaken tegen te doen, besluit de econoom. “Een daarvan is dus om werkgelegenheid naar de regio te verplaatsen, zoals de overheid nu wil doen. Maar er is natuurlijk wel een verschil met de vestiging van bijvoorbeeld een autofabriek, waar door toestroom van allerlei toeleveranciers een cluster van economische activiteit kan ontstaan. Die positieve uitstralingseffecten zullen bij de vestiging van een rijksdienst minder sterk zijn. Aan de andere kant zal de werkgelegenheid ook minder conjunctuurgevoelig zijn, dat is ook wat waard. Daarnaast kan de overheid investeren in de regio, om het gebied aantrekkelijker te maken voor bewoners. Mogelijk wordt de kloof met een regio veroorzaakt door slechte verbindingen. Investeringen in infrastructuur kunnen dan de wortel van het probleem aanpakken. Dit alles kan tot een opgaande spiraal voor krimpregio’s leiden, maar succes is niet gegarandeerd.”