Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Hoofd Europees vastgoed Robert-Jan Foortse over de assertievere rol van de rijksoverheid op het gebied van de woningbouw. “We zijn als vastgoedbelegger op zoek naar zowel een financieel als een maatschappelijk rendement en werken actief mee aan een oplossing, maar we zíjn niet de oplossing.”
Vorige week werd bekend dat Amsterdam een financiële bijdrage van het Rijk krijgt voor de bouw van zo’n 1.000 flexwoningen. In totaal stelde minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) 100 miljoen euro beschikbaar aan 42 gemeenten voor ongeveer 8.360 flexwoningen. Dit past in het kabinetsplan om tot en met 2030 zo’n 900.000 woningen te bouwen. De vraag is of de overheid daarmee de rol van vastgoedbeleggers overneemt.
Ambitieus
Allereerst de vraag of het plan van minister De Jonge überhaupt haalbaar is. “Het is op z’n minst ambitieus”, stelt Foortse. “Afgelopen jaar is een recordaantal van 74.000 woningen gebouwd. Dat is niet genoeg om het totaaldoel van 900.000 te behalen. En voor dit jaar worden er ‘maar’ 60.000 nieuwe woningen verwacht, dus het tekort stapelt zich op.”
Om het doel in 2030 te behalen zijn vijf factoren nodig: grond, vergunningen, materialen, bouwvakkers en geld. Elke factor kent zo z’n eigen uitdagingen. “Want waar is die grond, en wat is de prijs? En hoe zit het met de vergunningen? Het proces gaat nu langzaam, doordat er veel bezwaren worden ingediend en gemeenten onderbemand zijn om de vergunningen tijdig te kunnen verlenen.”
Het zijn stuk voor stuk uitdagingen die lastig te tackelen zijn. “De grond wordt bijvoorbeeld veelal gecontroleerd door gemeenten, voor wie de verkoop ervan een belangrijke inkomstenbron is geworden. De grondprijzen stijgen als het ware om de gemeentebegroting op orde te houden.” En de afgelopen jaren is niet alleen de grondprijs gestegen, maar ook die van materialen en arbeid, waardoor de nieuwbouwwoningen duurder worden, vervolgt Foortse. “Dat vormt nog een extra probleem, want die 900.000 nieuwe woningen moeten wel grotendeels betaalbaar zijn. Nieuwbouwwoningen duurder maken is ongewenst, want dan blijven ze onbereikbaar voor starters. Gemeenten hebben de inkomsten van de gestegen grondprijs echter nodig en beleggers willen een redelijk rendement halen. Wie moet dan toegeven?”