Er is al heel wat gezegd en geschreven over de nieuwe pensioenwet die vorig jaar inging, maar toch blijven er misverstanden bestaan. In de serie ‘Pensioenmythes ontkracht’ nemen we steeds één mythe onder de loep. De vijfde – pensioenuitkeringen zijn in het vernieuwde stelsel lager – leggen we voor aan Julia Adam, strategisch beleidsmedewerker bij APG.
Sommige gepensioneerden zijn bang dat hun pensioenuitkering in het vernieuwde stelsel veel lager wordt dan deze in het huidige stelsel zou zijn. Terecht? Nee, zegt Julia.
“Naar verwachting zijn er juist hogere pensioenuitkeringen mogelijk in het vernieuwde stelsel. Het vernieuwde stelsel geeft de mogelijkheid om pensioenuitkeringen sneller te verhogen, omdat er minder buffers hoeven te worden opgebouwd. Op die manier kunnen goede resultaten zo snel mogelijk ten gunste van de deelnemers komen, inclusief gepensioneerden.”
Leiden die lagere buffers dan niet tot meer onzekerheid? Volgens Julia niet. “In het huidige stelsel ervaren gepensioneerden hun pensioenuitkering vaak als iets zekers. Vaak wordt gezegd dat de risico’s nu – volledig – bij de pensioenfondsen liggen, maar dat is niet juist. Ook in het huidige stelsel lopen gepensioneerden het risico dat hun pensioenuitkeringen worden verlaagd of dat hun uitkeringen niet kunnen worden geïndexeerd, waardoor het pensioen aan koopkracht verliest.”
Beperkt risico op verlaging
In het vernieuwde stelsel worden financiële resultaten weliswaar sneller doorvertaald in de pensioenuitkeringen, maar tegelijkertijd kunnen drie instrumenten worden ingezet om stabiele uitkeringen te realiseren.
“Net als in het huidige stelsel, wordt er ook in het vernieuwde stelsel naar gestreefd om pensioenuitkeringen zo stabiel mogelijk te houden. Zo kan een pensioenfonds er straks voor kiezen om een reserve aan te houden, waarmee verlagingen in pensioenuitkeringen – soms volledig – gedempt kunnen worden. Bovendien kunnen de verlagingen in het vernieuwde stelsel uitgesmeerd worden over maximaal tien jaar, om zo het jaarlijkse effect van een verlaging te verminderen. Daar komt bij dat voor gepensioneerden minder beleggingsrisico wordt genomen. Hierdoor is de kans op pensioenverlagingen ook beperkter.”
Goede elementen behouden
Kortom, het voordeel van het vernieuwde stelsel is dat financiële meevallers eerder verdeeld worden over de gereserveerde persoonlijke pensioenvermogens en over ingegane pensioenenuitkeringen. Tegelijkertijd worden de goede elementen uit het huidige stelsel, zoals collectiviteit en solidariteit, behouden. En het vernieuwde stelsel biedt voldoende instrumenten om een pensioenuitkering te realiseren die even stabiel is als in het huidige stelsel. De angst van sommige gepensioneerden dat hun pensioenuitkering in het vernieuwde stelsel lager wordt dan deze in het huidige stelsel zou zijn, is daarom ongegrond.
In de serie ‘Pensioenmythes ontkracht’ gaan we uit van de solidaire premieregeling (SPR), een van de twee contractvormen waaruit fondsen in het vernieuwde stelsel kunnen kiezen. Alle fondsen waarvoor APG werkt, hebben voor de SPR gekozen.