Is er geleerd van de bankencrisis van 2008?

Gepubliceerd op: 15 maart 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Thijs Knaap, hoofdeconoom bij APG, over de vraag of het overheidsoptreden na het omvallen van de Silicon Valley Bank (SVB) bewijst dat er is geleerd van de bankencrisis van 2008.

 

Een kleine vijftien jaar geleden viel de Amerikaanse bank Lehman Brothers om. Het bleek de voorbode van de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig. In Nederland moesten ABN Amro, Fortis en verzekeraar ASR met belastinggeld worden gered. Volgens Knaap was de grote fout die de Amerikaanse regering in 2008 maakte dat ze Lehman failliet lieten gaan. Nu er weer een bank is omgevallen, is de vraag of er iets is geleerd van de situatie in 2008. Dat blijkt deels het geval, al zijn niet alle lessen getrokken.

 

Bankrun
Er bestaan zowel overeenkomsten als verschillen met toen, stelt Knaap. “De rente stijgt flink. Dat betekent dat vastrentende waarden die banken op hun balans hebben staan, zoals obligaties, in waarde dalen. Er zijn immers nieuwe obligaties met een hogere rente te krijgen. Dat klinkt als een parallel met 2008: de bezittingen die een bank op zijn balans heeft staan, worden minder waard. Vijftien jaar geleden waren het rommelhypotheken waarvan de waarde kelderde, nu zijn het Amerikaanse staatsobligaties. Klanten worden vervolgens bang dat hun tegoed in rook opgaat en willen het snel van de bank halen: de bekende bankrun.”

 

Van de verschillen valt vooral op dat de waardedaling op de balansen van de banken minder fors is dan in 2008. “Toen werd ineens duidelijk dat banken een heleboel hypotheken hadden verkocht die allemaal niets meer waard waren. Verder was onduidelijk wie de hypotheken aan wie had verkocht en wat de blootstelling aan potentiële schade was. Nu is dat minder erg. We weten welke partijen de treasuries (Amerikaanse staatsobligaties, red.) hebben gekocht en hoe ze daarmee om moeten gaan. Dat maakt het minder spannend. Ook is belangrijk dat president Biden na het omvallen van de SVB meteen duidelijk maakte dat elke klant zijn of haar geld terugkrijgt. Dat was na de val van Lehman niet het geval. Als het goed is, dooft de ontstane paniek nu vrij snel. De reactie van Biden laat zien dat er geleerd is van 2008, al was de potentiële schade toen zo groot dat de Amerikaanse overheid moeilijker een garantstelling kon afgeven dan in de huidige situatie.”

Als kleinere bank kreeg SVB vrijstelling van de strengere regelgeving

Toezicht
Welke les volgens Knaap níet is getrokken uit de laatste financiële crisis, is dat het toezicht op de SVB gering was. “Sinds 2008 moeten banken hier in Europa maar ook elders veel meer gegevens doorgeven aan toezichthouders en worden hun balansen gecontroleerd. Dat gebeurt onder meer tijdens stresstesten, waarbij wordt gekeken wat een mogelijke rentestijging met de balans doet.” Nu zijn stresstesten een bekend verschijnsel in Europa en de VS, met dank aan de crisis van 2008. “Dat gebeurt allemaal met het idee van ‘nooit meer een bankencrisis’.” Maar de strengste regels zijn voor de grote systeembanken, de zogeheten globally systemic banks. “De SVB is echter een kleinere bank en kreeg daarom vrijstelling van die strengere regelgeving. Indien de regels voor grote banken hetzelfde waren geweest als voor de kleine banken, had deze huidige situatie waarschijnlijk voorkomen kunnen worden.” Knaap wijst ook nog op het verschil tussen Europa en de VS. “Het lijkt geen toeval dat dit in Amerika is gebeurd en niet in Europa. We zijn hier toch wat strenger. Dat vinden banken vervelend, maar in een situatie als deze helpt het wel.”

 

Besmettingsgevaar
Na de SVB viel ook de kleinere Signature Bank om en kon de First Republic Bank door een grote broer nog net op tijd uit de brand worden geholpen. Het leidt tot de vraag hoe zo’n besmetting van de ene op de andere bank kan ontstaan. Volgens Knaap kan dit via twee kanalen. “De eerste is dat de ene bank nog geld tegoed heeft van de andere. Er bestaat namelijk een heel circuit van banken waarbij onderling geld wordt uitgeleend. Dat werkt nagenoeg perfect, totdat het onderlinge vertrouwen wegvalt. Dan kan het gebeuren dat banken die op dat moment geld over hebben, besluiten dat zelf te houden in plaats van uit te lenen aan een bank die verlegen zit om liquiditeiten.” Om deze vorm van besmetting tegen te gaan, bestaat de mogelijkheid voor banken om geld te lenen van de centrale bank. Daarvoor moet de bank in kwestie wel een onderpand geven, maar daarvoor zijn de eisen lager dan voorheen. Daarnaast kan de overheid een bank verplichten een lening te nemen om zo het besmettingsgevaar te dempen. Ook wat dat betreft is er een les getrokken uit de crisis van 2008, aldus Knaap.

 

Het tweede kanaal waardoor besmetting van banken kan ontstaan, is als consumenten door problemen bij een andere bank het vertrouwen verliezen in hun eigen bank en hun geld massaal opnemen. Deze besmettingsvorm is lastiger te bestrijden dan wanneer het vertrouwen tussen banken onderling wegvalt. “Toch is ook hier een goed middel voor bedacht, en dat is het depositogarantiestelsel. Dat betekent dat de overheid spaartegoeden tot een zeker bedrag garandeert. In Nederland is dit een ton. Vaak is dit voldoende om mensen gerust te stellen. In het geval van de SVB stelde de Amerikaanse overheid particuliere klanten meteen gerust door al hun spaargeld te garanderen. Dat zorgt ervoor dat de bevolking vertrouwen houdt in banken.”