Is de verkoudheid van de Duitse economie besmettelijk voor Nederland?

Gepubliceerd op: 29 juni 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag in hoeverre Nederland de gevolgen zal voelen van de economische problemen in Duitsland. “Om een beeld te krijgen van de conjunctuur was voorheen de vraag: ‘Hoe gaat het in het Ruhrgebied?’ Nu zou die eigenlijk moeten luiden: ‘Hoe gaat het op Wall Street?’”

 

In het land van het Wirtschaftswunder neemt het ondernemersvertrouwen af en dreigen grote bedrijven hun productie naar het buitenland te verplaatsen. Doet het adagium weer opgeld dat wanneer Duitsland niest, Nederland verkouden wordt?

Industrie
“Momenteel heeft heel de wereld in meer of mindere mate last van dezelfde economische schokken”, legt Knaap uit. “Het gaat dan om de zwakke groei in China, de hoge rente hier en in de VS en de sterke koers van de euro. Dan zijn er nog wat meer lokale schokken, waar zowel Duitsland als Nederland mee te maken heeft. Denk aan de hoge energieprijzen, stijgende lonen en de transitie richting een duurzamere economie. Zelfs als er geen enkele relatie zou bestaan tussen de Nederlandse en Duitse economie, dan nog krijgen we hier onder gelijke omstandigheden dezelfde schokken te verwerken.”


Deze heftige bewegingen raken met name de industrie. “Het aandeel van de industrie in de economieën van Duitsland en Nederland neemt echter af. Deels omdat veel productiecentra naar Azië zijn verplaatst, en deels omdat we steeds minder uitgeven aan spullen en meer aan diensten.” Dat is goed nieuws, want dat betekent dat wanneer het slecht gaat met de industrie, niet meteen de hele economie op apegapen ligt, vervolgt Knaap. “Begin jaren negentig, net na de Duitse hereniging, had de industrie daar nog een aanzienlijk aandeel in de economie. Dat zakte vervolgens tot ongeveer 21 procent. In Nederland, altijd al meer gericht op handel dan op industrie, was dit midden jaren negentig zo’n 19 en nu 13 procent.”


De industrie is een van de meest beweeglijke economische sectoren. Voorheen beschouwden economen deze dan ook als de belangrijkste factor voor de conjunctuur, oftewel de schommelingen van de economische groei op korte termijn. “Maar met de afnemende rol van de industrie, geldt die vuistregel steeds minder. Met een aandeel van 21 procent is de industrie in Duitsland echter alsnog een economische factor van belang.”

Diverser
Dat brengt Knaap op het bekende gezegde dat als Duitsland niest, Nederland verkouden wordt. “Veel producten komen in Rotterdam van het schip en worden direct naar Duitsland vervoerd. Een deel wordt ook hier bewerkt, dan zorgt Nederland voor extra toegevoegde waarde. Dat is waar onze economie afhankelijk is van de Duitse. Van onze toegevoegde waarde in de export naar Duitsland is ongeveer de helft bestemd voor de Duitse industrie. Dat percentage is vrij constant. Maar Duitsland is relatief wel een steeds kleinere handelspartner: procentueel gezien exporteren we steeds minder naar onze grote buur. De bestemming van onze export wordt diverser, zo exporteren we steeds meer naar China. Het belang van onze andere handelspartners neemt dus toe, deels ten koste van Duitsland.” 


Momenteel heeft de Nederlandse economie weinig baat bij de diversificatie van de export. “De Chinese economie komt minder snel op gang dan verwacht. Vroeger kon ons dat niet zoveel schelen, maar nu is het slecht voor de export. We zijn dan wel minder afhankelijk van Duitsland, maar afhankelijker van andere landen zoals China. Ik denk dan ook dat de gevolgen voor de Nederlandse industrie niet mals zullen zijn, met de stagnerende economie in Duitsland, trage groei in China, duurdere energie, stijgende lonen en toenemende eisen op het gebied van duurzaamheid.”


Wall Street
Dan blijft nog de vraag over wat er in de plaats is gekomen van de industrie als bepalende factor voor de conjunctuur. “De dienstensector is veel minder beweeglijk. Dat zou kunnen betekenen dat we een rustigere economie krijgen met minder diepe dalen en minder hoge pieken. Dat is ook deels zo, maar er is wel een nieuwe factor bijgekomen en dat zijn financiële schokken. Tegenwoordig beschikken veel mensen over kapitaal, doordat ze eigen aandelen, spaargeld of een eigen woning bezitten of pensioen opbouwen. Daardoor zijn we met z’n allen veel kwetsbaarder voor gebeurtenissen op de financiële markten. En de financiële sector is dan ook nog eens heel groot in Nederland. Die zou dan ook wel eens belangrijker kunnen worden voor de conjunctuur dan de industrie. Om een beeld te krijgen van de conjunctuur was voorheen de vraag: ‘Hoe gaat het in het Ruhrgebied?’ Nu zou die eigenlijk moeten luiden: ‘Hoe gaat het op Wall Street?’ Want daar zit op dit moment het echte gevaar. Het goede nieuws is dat het daar nu fantastisch gaat, wat het nieuws uit Duitsland minder spannend maakt. Het slechte nieuws is echter dat het op de beurs van de ene op de andere dag mis kan gaan, zonder dat daar een waarschuwing aan voorafgaat.“