“Is de Chinese vastgoedcrisis een risico voor de wereldeconomie?”

Gepubliceerd op: 7 oktober 2021

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: chief economist Thijs Knaap over de vraag of de wereldeconomie geraakt gaat worden door de torenhoge schuldenlast van Chinese projectontwikkelaars. “De kans dat de pleuris écht uitbreekt en de Chinese burger het vertrouwen verliest dat de overheid deze crisis kan oplossen, is klein.”

 

Gaat de in problemen verkerende Chinese vastgoedmarkt een wereldwijde crisis op financiële markten veroorzaken? Zoals dat bij het omvallen van Lehman Brothers in 2008 gebeurde? Dat is de vraag die veel beleggers bezighoudt sinds bekend werd dat de Chinese vastgoedmammoet Evergrande (totale schuld € 260 miljard) niet meer aan zijn rentebetalingsverplichtingen kon voldoen. Volgens Knaap is het onwaarschijnlijk. “De eerste vraag is of deze vastgoedcrisis een bedreiging is voor de Chinese economie zelf. Dat weet je nooit honderd procent zeker, maar die kans is klein. De Chinese overheid heeft namelijk een veel sterkere positie om in te grijpen dan Westerse regeringen, onder andere omdat ze delen van de financiële sector bezit. Als de regering wil dat een onderneming een lening krijgt van de staatsbank, dan kríjgt de onderneming die lening. Zo kan ze bedrijven uit de brand helpen.”

 

Geld terug
Bovendien hebben de Chinezen veel schuld, maar vooral aan zichzelf, zegt Knaap. Ook dat draagt bij aan de beheersbaarheid van het economische risico door de overheid. “Men hoeft niet bang te zijn dat er buitenlandse schuldeisers op de stoep staan die stante pede hun geld terug willen.”     

 

Een financieel domino-effect, zoals dat werd veroorzaakt door de val van Lehman Brothers, ligt daarom volgens Knaap niet voor de hand. “Het risico dat een crisis in een bepaalde sector overslaat naar de hele economie, is door die dominante overheidsrol in China veel kleiner dan bij ons. Men durft het aan om het te laten ploffen. Er zijn ook voorbeelden waarbij dat goed is gegaan, zoals Baoshang Bank en Huarong Asset Management. Vergeet ook niet dat de Chinese overheid deze crisis in feite zelf heeft opgeroepen. Alleen al daarom is het een heel andere situatie dan bij Lehman. Toen zorgde niet de overheid voor de aanleiding, maar de huizenmarkt.”

 

Pijn nemen
In welke zin heeft de Chinese regering deze crisis dan opgeroepen? Knaap: “Chinese vastgoedontwikkelaars lenen veel en stevig. De machthebbers hebben daar inmiddels hun bedenkingen bij. Want als de schulden blijven stijgen, wordt het financiële risico simpelweg te groot. Om dat een halt toe te roepen, heeft de toezichthouder vorig jaar een aantal regels ingesteld. Door die nieuwe, strengere regels konden vastgoedbedrijven met veel schuld in feite geen geld meer lenen op de manier waarop ze dat gewend waren. Daardoor waren ze aangewezen op de verkoop van hun eigen onroerend goed. Uiteindelijk ging dat niet snel genoeg, waardoor het op schuld gebaseerde groeimodel vastliep. Dat doet dan even pijn. China heeft ervoor gekozen om de pijn te nemen nu het probleem waarschijnlijk nog lokaal en beheersbaar is. En daar mogen we eigenlijk wel blij mee zijn. Want als het goed gaat, voorkomt deze ingreep dat de schuldpositie van ondernemingen echt een systeemrisico gaat vormen.”

 

En daarmee is ook het risico voor de wereldeconomie te overzien, zegt Knaap. “Zolang er bij de Chinezen geen paniek ontstaat, levert het geen schade op aan hun economie en zijn de problemen in de vastgoedsector waarschijnlijk wel te managen. Er is geen vertrouwenscrisis zoals bij Lehman, toen er op financiële markten fundamentele onzekerheid heerste. Wereldwijd blijft de economische impact dan beperkt tot buitenlandse schuldeisers van Evergrande die hun geld waarschijnlijk niet terugzien. De kans dat de pleuris écht uitbreekt en de Chinese burger het vertrouwen verliest dat de overheid deze crisis kan oplossen, is klein. Maar in dat geval gaan we het hier ook merken, in de vorm van minder export en problemen met de aanvoer van producten.”

 

Grens bereikt
We moeten volgens de econoom echter wél rekening houden met het effect van de strengere kredieteisen op de schuldenopbouw van de Chinezen. “Hoe meer er in China geleend wordt, hoe meer we daar wereldwijd in economisch positieve zin van merken. Tot nu toe heeft China economische tegenwind steeds het hoofd geboden door meer schulden te maken en daarmee te investeren in de groei van de economie. Maar de grens van die methode is nu bereikt. Chinezen krijgen minder makkelijk een hypotheek en aan sommige bedrijven wordt geen krediet meer verleend. Dat gaat ten koste van de economische groei en dat gaat men in het buitenland dus ook merken. Dat is het belangrijkste en meest waarschijnlijke wereldwijde effect.”