Voor Gijsbert de Lange was de LHBTQIA+ community een ver-van-mijn-bed-show, tot twee van zijn drie kinderen uit de kast kwamen. Inmiddels is hij hun ‘bondgenoot’ en deelt hij zijn verhaal graag met ouders die in eenzelfde situatie belanden. “Het gaat erom dat mijn kinderen gelukkig zijn, niet in welk hokje ik ze kan plaatsen.”
Vorige zomer kwam mijn zoon Emiel (nu 28) uit de kast als biseksueel. Dat was voor mij best een verrassing. Ik had gedacht hij uitsluitend op vrouwen viel. Een paar maanden later vertelde mijn – toen nog – dochter (nu 24) dat ze zich identificeert als non-binair. Die heet nu Parker. Beide kinderen hebben inmiddels hun plekje in de LHBTQIA+ community gevonden, en ik ben ongelooflijk trots op de mooie ontwikkeling die we als gezin hebben doorgemaakt.
Het ontroert me nog steeds als ik erover praat. Dat komt vooral doordat ik zo ongelooflijk trots ben op ons gezin. Trots op het feit dat mijn kinderen de moed vonden om het ons te vertellen en op de manier waarop we daar met z’n allen op hebben gereageerd. Naast mij ook mijn vrouw Mette en mijn tweede zoon Thierry (26). En eigenlijk reageerde de hele familie en alle vrienden er positief op. Dat geeft zo’n heerlijk gevoel, dat kan ik helemaal niet beschrijven.
Verbaasd was ik wel, toen Emiel vertelde dat hij biseksueel is. Het was niet iets waarvan ik het al langer vermoedde. Hij leek me altijd een hetero jongen, af en toe verliefd op meisjes en zij op hem. Naar aanleiding van wat hij erover vertelde ben ik me er meer in gaan verdiepen. En hoewel ik best wist wat biseksueel betekent, realiseer ik me nu steeds meer wat het echt inhoudt. Biseksueel zijn past niet echt in een hokje. Je valt niet 50% op mannen en 50% op vrouwen. Zelfs al zou hij de rest van zijn leven alleen relaties hebben met vrouwen, dan maakt hem dat geen hetero. Ook al heb ik dat in het begin wel eens stiekem gehoopt. Zodat het leven voor hem wat gemakkelijker zou worden. Maar uiteindelijk gaat het erom dat hij gelukkig is, of dat nou met een man of een vrouw is.
Toen Parker uit de kast kwam als non-binair had dat meer impact. Ik moest afscheid nemen van een dochter van 24. Een dochter die we adopteerden toen ze 2 was, we noemden haar Carmen. We wisten al dat zij lesbisch was, ze had ook al een vriendin gehad. En een typisch meisje met prinsessenjurkjes en make-up was ze nooit. Ravotten in de tuin met haar oudere broers was veel leuker. En ineens namen we afscheid van Carmen en verwelkomden we Parker in ons gezin. Net zo’n prachtig kind als het altijd al was. Alleen geen meisje meer. Parker wil ook aangesproken en bejegend worden als non-binair. Dat laatste is praktisch gezien wel even wennen. Ik heb soms nog de neiging om te spreken over ‘zij’ en ‘haar’. Maar dat past helemaal niet meer. Het is nu ‘die’ en ‘hun’.
In eerste instantie was ik vooral trots op mijn kinderen. Ik vond het geweldig dat ze zo dapper waren geweest om uit de kast te komen. We kregen ook veel complimenten omdat we er zo goed mee om waren gegaan. Natuurlijk was ik ook bezorgd. Ik hoopte dat Emiel en Parker geen vervelende reacties kregen bijvoorbeeld, of zouden worden lastig gevallen op straat. Emiel is een grote, stoere vent, een kickbokser ook, die kan goed voor zichzelf opkomen. Maar Parker is kleiner, kwetsbaarder. Ik realiseerde me ook direct dat het voor mijn kinderen misschien moeilijker wordt om hun weg naar het geluk te vinden. De samenleving is erg ingericht op hetero’s. Maar afgezien van die zorgen had ik de situatie een plekje gegeven en wat mij betreft was alles besproken.
Tot ik me er daarna meer in verdiepte. Door het luisteren van podcasts en series als Heartstopper te kijken realiseerde ik me pas wat een enorme interne worsteling ze hebben gehad. Hoe moeilijk het hele proces was dat ze hebben doorgemaakt om achter hun geaardheid en identiteit te komen. De eenzaamheid en verwarring die ze daarbij moeten hebben gevoeld. Dat raakte me heel erg. Een paar maanden nadat ze uit de kast waren gekomen ben ik daardoor opnieuw met ze in gesprek gegaan. Dat zijn we blijven doen, en ik leer nog elke dag bij.
Wat ik vooral geleerd heb, is dat de romantische voorkeur die je hebt, of je genderidentiteit, heel fluïde kan zijn. Dat is helemaal niet voorgoed in een vakje te stoppen. Het is meer een soort glijdende schaal. Soms voel je je meer man, de andere keer meer vrouw. Of iets daartussenin. Dat kan van dag tot dag veranderen. En de ene keer val je op een vrouw, en de andere keer op een man. Dat besef opende mijn ogen. Want in plaats van die definitie zo helder mogelijk hebben en iemand een label op te plakken, moet je respecteren dat iemand daar voortdurend zijn eigen weg in zoekt. Zo’n label past niet altijd. En het is ook nergens voor nodig.
Iets anders waar ik veel over heb nagedacht, en wat ik ook heb nagevraagd bij mijn kinderen, is mijn eigen gedrag tijdens hun jeugd. Heb ik wel altijd met respect over mensen uit de LHBTQIA+ community gepraat? Welke fouten heb ik allemaal gemaakt waardoor ik het moeilijker voor mijn kinderen heb gemaakt? Ik realiseer me nu dat ik toch een soort druk heb uitgeoefend op mijn kinderen om mij als hetero rolmodel te volgen. Achteraf heb ik signalen genegeerd, waardoor mogelijkheden tot gesprek onbenut bleven. Ik weet ook zeker dat ik ongepaste grapjes heb gemaakt. Ik vond toen dat ik verkeerde grapjes mocht maken omdat ik in mijn hoofd wel de juiste dingen dacht.
Het blijkt achteraf wel mee te vallen. Ik heb niet een enorm hetero-stempel op hun opvoeding gedrukt, zeggen de kinderen. Maar die kwetsende grapjes heb ik wel gemaakt, die kan ik niet meer terugnemen. Nu laat ik ze achterwege. Ik weet nu dat je daarmee mensen onnodig pijn kunt doen. Niet alleen mensen die behoren tot de community. Ook mensen die nog niet uit de kast zijn. Die durven door dat soort ongepaste opmerkingen helemaal niet meer uit te komen voor hun geaardheid.