Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: het aantal vakbondsleden in Nederland lag sinds 1966 nog nooit zo laag. Peter Gortzak, hoofd beleid APG en voormalig vicevoorzitter bij vakcentrale FNV over de vraag hoe relevant de vakbond eigenlijk nog is. “Het zijn dalende cijfers volgens het CBS-onderzoek. Maar als je kijkt naar het aantal leden is de vakbeweging de grootste vereniging in Nederland.”
Het aantal vakbondsleden in Nederland lag sinds 1966 nooit zo laag als nu. Het aandeel gepensioneerden stijgt, terwijl de groep 25-minners juist steeds kleiner wordt. En slechts een kwart van de leden is 45 jaar of jonger, terwijl die groep ruim de helft van de werkzame bevolking in Nederland omvat. Het zijn recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waaruit maar één conclusie te trekken valt: de vakbonden vergrijzen in rap tempo. De uitstroom wordt namelijk niet meer gecompenseerd door jonge aanwas en blijvende leden worden ook elk jaar ouder. Ten opzichte van 2019 daalde het aantal leden met zo’n 6 procent. FNV spant hierbij de kroon: in twee jaar tijd heeft deze vakbond bijna 10 procent minder leden.
Het zijn cijfers waar Peter Gortzak met leedwezen kennis van neemt maar waar hij ook graag een kanttekening bijzet. “Het afnemende ledenaantal wordt in de media nogal negatief neergezet. Jammer, want het wordt niet geplaatst in de tijdgeest van nu. En je kunt, afgaande op de dalende cijfers, wel het nut van de vakbeweging bagatelliseren, maar een grotere vereniging is er in Nederland niet.”
Die tijdgeest schetst Gortzak als volgt: “Kijk naar de kerk en de omroepen, de sport- en muziekvereniging, mensen worden steeds minder vaak lid ergens van. Daar komt bij dat de contributie voor jongeren met een flexbaan best hoog is. Ook herkennen zij moeilijk wat de vakbond voor hen kan betekenen.” Hoger opgeleiden en beter betaalde werknemers denken op hun beurt dat ze het zelf beter kunnen en de vakbond dus niet nodig hebben. ”En dat samen verklaart mede de teruggang in cijfers.”
Hier valt wel wat tegen te doen, zegt Gortzak. Vakbonden zouden meer de noodzaak van hun bestaan kunnen uitdragen. Een nieuwer en breder verhaal lijkt nodig om jongeren over de streep te trekken. Dat verhaal vertelt FNV ook steeds vaker: thema’s als klimaatverandering, de woningmarkt, het tegengaan van de groei van flexcontracten en problemen met toeslagen en uitkeringen komen vaker aan bod. Wat Gortzak betreft zou de vakbeweging zich ook meer mogen laten zien. “Vertel waaróm je je inzet voor de bouwvakker die zzp’er is. Laat zien welke afwegingen er zijn gemaakt tijdens onderhandelingen. En dan niet tijdens een ledenvergadering, want daar zitten je leden al. Laat je verhaal en gezicht meer zien bij mensen die nog geen lid zijn.”
FNV en andere vakbonden drijven nu vooral op traditionele leden. Het ledenbestand, zo blijkt uit CBS-cijfers, bestaat voor driekwart uit 45-plussers. De meesten zijn werkzaam in sectoren als onderwijs, overheid, vervoer, bouw en industrie. Vaak zijn zij lid geworden vanuit de gedachte om sterk te staan tegenover hun eigen werkgever. Voor hen lijkt de kerntaak van de bond het belangrijkst: een goede cao en een goed pensioen. Gortzak wijst er op dat je niet alles in een macro-getal moet duiden: hij ziet in sommige sectoren juist een hoge organisatiegraad, ofwel het aantal leden binnen een sector dat lid is. “Kijk niet alleen naar de uitkomst van het onderzoek, dat is macro. Kijk juist ook naar het aantal leden per werkgever, naar de sectoren. Jammer genoeg heb je steeds meer, vaak nieuwe sectoren waar nauwelijks een vakbondslid aanwezig is. Maar er zijn ook sectoren waar het vakbondslidmaatschap groeit en bloeit, kijk naar de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de politiesector, met maar liefst een organisatiegraad van 85 procent en ook bij de brandweer is de vakbeweging goed vertegenwoordigd.”
De dalende cijfers zeggen niks over het belang van de vakbonden. Want die blijft volgens Gortzak onverminderd aanwezig. “Stel, er is geen vakbeweging die de belangen behartigt. Dan moet je er toch niet aan denken dat elke werkgever met elke werknemer apart moet onderhandelen over de inhoud van de arbeidsovereenkomst. Het is juist in het belang van Nederland, van werkgever en werknemer dat dit collectief, in de vorm van cao’s gebeurt.”